Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51998IP0476

    Résolution sur la transparence dans l'Union européenne

    PB C 104 van 14.4.1999, p. 20 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    51998IP0476



    Publicatieblad Nr. C 104 van 14/04/1999 blz. 0020


    A4-0476/98

    Resolutie over openheid in de Europese Unie

    Het Europees Parlement,

    - gelet op de bepalingen betreffende openheid in het Verdrag van Amsterdam, in het bijzonder gelet op de artikelen A, 8 D, 151, 191 A, en de verklaringen nrs. 9, 35 en 41,

    - gelet op het interinstitutioneel akkoord van 25 oktober 1993 over democratie, transparantie en subsidiariteit,

    - gezien de bestaande codes voor de toegang van het publiek tot documenten in de verschillende instellingen en organen van de EU,

    - gezien de initiatieven die zijn genomen door de drie "verkenners" ((De heren Donnelly, Saint-Pierre en Tsatsos: werkdocument over "Transparantie en democratie", november 1994 (PE 210.692/A/B/rev.). )) en de waarnemer bij de IGC ((De heer Bonde (werkdocumenten PE 227.237, PE 222.239 en PE 222.240).)) van de Commissie institutionele zaken,

    - gezien de resolutie van 16 juli 1998 over het Speciaal Verslag van de Europese Ombudsman aan het Europees Parlement naar aanleiding van zijn initiatiefonderzoek betreffende de toegang van het publiek tot documenten (C4-0157/98) ((PB C 292 van 21.9.1998, blz. 170.)),

    - gelet op artikel 148 van zijn Reglement,

    - gezien het verslag van de Commissie institutionele zaken en de adviezen van de Commissie openbare vrijheden en binnenlandse zaken en de Commissie openbare vrijheden en binnenlandse zaken (A4-0476/98),

    A. overwegende dat totstandbrenging van grotere openheid en transparantie van essentieel belang is voor het succes van de Europese Unie in de toekomst, daar deze zal bijdragen tot verduidelijking van de beleidskeuzen van de Unie, aanmoediging van een bredere en evenwichtigere inbreng in het beleidsvormingsproces, beperking van de kans op corruptie en machtsmisbruik, en bevordering van een bredere acceptatie van EU-besluiten onder de Europese burgers in het algemeen,

    B. overwegende dat met het Verdrag van Amsterdam het begrip openheid expliciet is opgenomen in het Verdrag betreffende de Europese Unie, zowel via de verklaring dat het publiek recht heeft op toegang tot EU-documenten, als door de bepaling dat de besluiten van de EU in zo groot mogelijke openheid en zo dicht mogelijk bij de burger moeten worden genomen,

    C. overwegende dat er nu verscheidene jaren ervaring is opgedaan met de gedragscodes van de Commissie en de Raad inzake toegang tot documenten; overwegende dat andere EU-instellingen en -organen eveneens dergelijke gedragscodes hebben vastgesteld; overwegende dat het nu van groot belang is op de bestaande codes voort te borduren en deze te verbeteren,

    D. overwegende dat de openheid eveneens is bevorderd door een aantal historische uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en mede het resultaat is van initiatieven van de Europese Ombudsman,

    E. overwegende dat de in het Verdrag van Amsterdam opgenomen bepalingen betreffende toegang van het publiek tot documenten nu ten uitvoer moeten worden gelegd met behulp van een nieuwe code op basis van een voorstel van de Commissie, waarover via de medebeslissingsprocedure overeenstemming moet worden bereikt tussen het Europees Parlement en de Raad; overwegende dat het nu noodzakelijk is enkele basisbeginselen en criteria te formuleren die nuttig zouden kunnen zijn bij de opstelling van dit voorstel,

    F. overwegende dat bevordering van openheid niet alleen een kwestie is van toegang van het publiek tot documenten, maar zich ook dient uit te strekken tot onderwerpen als grotere openheid van EU-vergaderingen, uitgebreider gebruik van het Internet, grotere duidelijkheid en helderheid van EU-teksten, handhaving van de meertaligheid in de EU-instellingen en verhoging van de kwaliteit van voorlichtingscampagnes van de Europese Unie,

    1. ziet de bepalingen inzake openheid in het Verdrag van Amsterdam als een eerste stap naar de totstandkoming van een werkelijk principe van openbaarheid in de Europese Unie; vraagt om volledige tenuitvoerlegging van de bepalingen betreffende openheid in het Verdrag van Amsterdam, niet alleen van de bepalingen met betrekking tot de opstelling van een nieuwe en meer omvattende code voor de toegang van het publiek tot documenten van de Unie, maar eveneens van de algemenere bepaling dat de besluiten van de Unie in zo groot mogelijke openheid en zo dicht mogelijk bij de burger moeten worden genomen,

    Toegang van het publiek tot documenten van de Europese Unie

    2. is van mening dat de noodzaak van de opstelling van een nieuwe code kansen biedt om lering te trekken uit de bestaande ervaring en betere regelgeving voor de toekomst op te stellen;

    3. waarschuwt echter voor het risico dat er te weinig verbeteringen zullen worden aangebracht en dat er zelfs enkele nieuwe en ongerechtvaardigde beperkingen zullen worden ingevoerd;

    4. is van opvatting dat de volgende richtsnoeren in de context van een nieuwe code overweging verdienen:

    i) er dient een exactere definitie van "documenten" te worden opgesteld, met name gericht op de status van interne documenten; deze definitie mag echter niet te restrictief zijn en dient alle belangrijke werkdocumenten, alsmede in brede kring verspreid voorbereidend materiaal te omvatten;

    ii) een nieuwe code dient zowel op ingekomen documenten als op binnen een instelling opgestelde documenten van toepassing te zijn;

    iii) in alle EU-instellingen dienen voor het publiek toegankelijke registers te worden opgesteld, waarin ook geclassificeerde documenten zijn opgenomen, met een aanduiding dat deze als vertrouwelijk worden beschouwd;

    iv) overwogen zou moeten worden het systeem voor het classificeren van vertrouwelijke documenten te vereenvoudigen en er dienen voorts duidelijkere richtsnoeren te komen ten aanzien van de categorie waartoe een document behoort; er zou gedacht kunnen worden aan een embargosysteem voor bepaalde documenten, zodat deze binnen een nader aangeduide periode voor het publiek toegankelijk kunnen worden gemaakt;

    v) de huidige uitzonderingen ten aanzien van openheid dienen nauwkeuriger te worden gedefinieerd, in het bijzonder de twee algemene uitzonderingen "bescherming van het algemeen belang" (waaronder een aantal subtitels zoals "openbare veiligheid" en "internationale betrekkingen") en "bescherming van de vertrouwelijkheid van de werkzaamheden van een instelling";

    vi) ook verzoeken van burgers van derde landen die buiten de Europese Unie wonen, dienen in behandeling te worden genomen; hiervoor zou een speciale heffing kunnen worden ingesteld ter vergoeding van de extra kosten die in vergelijking met verzoeken van EU-burgers moeten worden gemaakt;

    vii) alle verzoeken waaraan niet binnen een bepaalde periode is voldaan, moeten veeleer worden geacht te zijn goedgekeurd dan te zijn afgewezen, zoals momenteel het geval is;

    viii) documenten waar om wordt verzocht, dienen waar mogelijk ook in elektronische vorm te worden overgedragen;

    ix) documenten die slechts enkele gevoelige elementen bevatten, zouden gedeeltelijk in plaats van volledig kunnen worden overgedragen;

    5. herhaalt zijn verzoek de nieuwe code niet alleen van toepassing te doen zijn op documenten van de Commissie, de Raad en het Europees Parlement, maar ook op de documenten van alle overige EU-instellingen en -organen; verzoekt met name:

    - het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen om eindelijk een onderscheid aan te brengen tussen zijn gerechtelijke en zijn administratieve documenten en zo spoedig mogelijk een code vast te stellen voor de toegang tot zijn documenten;

    - de Europese Centrale Bank en EUROPOL om codes op te stellen waarin rekening wordt gehouden met hun speciale kenmerken, maar die niet leiden tot een al te restrictief beleid inzake de toegang tot hun documenten;

    - de Europese Investeringsbank om een code te ontwikkelen die veel minder restrictief is dan de huidige en krachtens welke indieners van een verzoek om documenten niet langer verplicht zijn de reden voor hun verzoek te vermelden;

    6. zegt toe zijn eigen systeem van toegang tot documenten te verbeteren door:

    - ervoor te zorgen dat zijn politieke documenten openbaar worden gemaakt zodra zij onder alle leden van de desbetreffende parlementaire commissie zijn verspreid, maar met een duidelijkere aanduiding van de huidige status op de omslag;

    - de distributie van zijn documenten, zowel op papier als in elektronische vorm, te verbeteren;

    - duidelijkere criteria op te stellen om te bepalen welke interne documenten binnen de vertrouwelijkheidscriteria vallen en gedurende welke periode;

    7. wenst praktische regelingen voor een betere toegang tot documenten van de Raad in zijn wetgevende rol en is van mening dat deze in samenspraak met het Europees Parlement en de Commissie dienen te worden opgesteld; is van mening dat onder de bedoelde Raadsdocumenten ook de volledige teksten van de vergaderingen van de Raad dienen te vallen, alsmede documenten met betrekking tot voorbereidende werkgroepen van de Raad en vergaderingen van het COREPER (zo nodig met doorhaling van de namen van specifieke landen); verzoekt om publicatie van alle verklaringen van de Raad over de tenuitvoerlegging of interpretatie van beoogde wetgeving en dringt er bij de Raad op aan een eind te maken aan de praktijk van geheime verklaringen, met name in de medebeslissingsprocedure;

    8. is van opvatting dat de toegang van het publiek tot comitologiedocumenten sterk dient te worden verbeterd en dat deze teksten moeten worden opgenomen in registers; herinnert opnieuw aan het belang van doorzichtigheid in verband met de comitologieprocedure en met name dat informatie over de samenstelling en de taken van de comités voor het publiek toegankelijk moet worden gemaakt;

    9. is van mening dat, afhankelijk van de invoering of aanpassing van regels betreffende de behandeling van vertrouwelijke teksten, voor bepaalde documenten een geprivilegieerde toegang zou kunnen worden ingesteld ten behoeve van leden van het Europees Parlement en hun medewerkers;

    Uitbreiding van de praktijk van openbare vergaderingen

    10. stelt voor de volgende stappen te ondernemen:

    i) de praktijk van openbare vergaderingen van de Raad in zijn wetgevende rol dient aanzienlijk te worden uitgebreid en niet slechts beperkt te blijven tot inleidende besprekingen; deze vergaderingen dienen voorts in bredere kring aangekondigd en verspreid te worden;

    ii) de agenda's van zijn eigen openbare vergaderingen dienen beter bekendgemaakt te worden dan tot dusver, terwijl het voor geïnteresseerde burgers duidelijk moet zijn hoe zij een vergadering kunnen bijwonen;

    iii) de Commissie moet vaker gebruik maken van de techniek van het houden van openbare hoorzittingen en enquêtes in verschillende delen van de Unie;

    iv) aan de hand van de criteria en uitzonderingsgevallen in de Amerikaanse "Government in the sunshine"-wet van 1976 dient een lijst van criteria te worden opgesteld als hulpmiddel om te bepalen of een specifieke EU-vergadering in de openbaarheid of achter gesloten deuren moet worden gehouden;

    v) er zou een duidelijker onderscheid dan tot dusver kunnen worden gemaakt tussen voor het publiek toegankelijke vergaderingen en vergaderingen die uitsluitend mogen worden bijgewoond door politici of ambtenaren van andere EU-instellingen;

    Uitgebreider gebruik van het Internet

    11. wenst dat alle EU-wetgevingsvoorstellen, comitologieteksten en andere belangrijke EU-documenten (alsook de diverse registers van alle documenten) op het Internet worden gezet, met als doel de EU-burgers en organisaties te informeren en hen in voorkomende gevallen te raadplegen;

    Meer verantwoording door de EU-administraties

    12. verzoekt om de totstandbrenging van een grotere openheid in de administratieve culturen tussen de diverse EU-instellingen en -organen, waarbij het voor de burgers duidelijker is wie voor wat verantwoordelijk is en zij recht hebben op snelle en beleefde beantwoording van hun mondelinge of schriftelijke verzoeken, alsook op adequate herzienings- en klachtenprocedures; is van mening dat de opstelling van codes voor het openbaar bestuur, zoals voorgesteld door de Ombudsman, hiertoe zou kunnen bijdragen;

    Aanvullende maatregelen

    13. verzoekt om:

    i) snelle vooruitgang met betrekking tot een interinstitutioneel akkoord over verbetering van de kwaliteit van de redactie van communautaire wetgeving, zodat er in de toekomst duidelijkere en eenvoudigere EU-teksten worden geschreven;

    ii) verdere voortgang bij de consolidatie en codificatie van EU-wetgeving;

    iii) handhaving van de meertaligheid, zelfs in een uitgebreide Europese Unie, zodat alle EU-burgers in hun eigen taal op de hoogte kunnen worden gehouden van de activiteiten van de Europese Unie en kunnen deelnemen aan de besluitvormingsprocedures van de Unie; besteding door alle EU-instellingen en -organen van voldoende middelen om op passende wijze te voldoen aan de vereisten in verband met de nieuwe derde alinea van artikel 8 D van het Verdrag;

    iv) verbetering van de kwaliteit van de voorlichtingscampagnes van de Europese Unie, waarbij de doelstellingen ervan van tevoren beter dienen te worden gedefinieerd;

    v) verbetering van de transparantie van de overgecompliceerde institutionele structuur van de Unie door middel van maatregelen zoals de vereenvoudiging van de wetgevings-, begrotings- en comitologieprocedures;

    vi) volledige interinstitutionele samenwerking op het gebied van informatietechnologie en met name de noodzaak gemeenschappelijke normen voor de structuur van de documenten vast te stellen ter vergemakkelijking van opslag, overdracht, archivering en beheer van documenten en informatie;

    14. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de parlementen en regeringen van de lidstaten.

    Top