EUR-Lex Acesso ao direito da União Europeia

Voltar à página inicial do EUR-Lex

Este documento é um excerto do sítio EUR-Lex

Documento 51998AG1030(01)

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 48/98 door de Raad vastgesteld op 4 juni 1998 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../98 van de Raad van ... tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften en procedures voor de overbrenging van bepaalde soorten afvalstoffen naar een aantal niet-OESO-landen

PB C 333 van 30.10.1998, p. 1 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51998AG1030(01)

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 48/98 door de Raad vastgesteld op 4 juni 1998 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../98 van de Raad van ... tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften en procedures voor de overbrenging van bepaalde soorten afvalstoffen naar een aantal niet-OESO-landen

Publicatieblad Nr. C 333 van 30/10/1998 blz. 0001


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 48/98 door de Raad vastgesteld op 4 juni 1998 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. . . ./98 van de Raad van . . . tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften en procedures voor de overbrenging van bepaalde soorten afvalstoffen naar een aantal niet-OESO-landen (98/C 333/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113 en artikel 130 S, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (1),

Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag (2),

Overwegende dat, op grond van artikel 1, lid 3, onder a), van Verordening (EEG) nr. 259/93 van de Raad van 1 februari 1993 betreffende toezicht en controle op de overbrenging van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap (3), de overbrenging van afvalstoffen die alleen bestemd zijn voor nuttige toepassing en in bijlage II worden genoemd, niet onder die verordening valt, behoudens voorzover onder meer in artikel 17, leden 1, 2 en 3, is bepaald;

Overwegende dat de Commissie, overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 259/93, de lijst van afvalstoffen als opgenomen in bijlage II bij die verordening ter kennis heeft gebracht van alle landen waarvoor het besluit van de OESO-raad van 30 maart 1992 betreffende het toezicht op de grensoverschrijdende overbrenging van afvalstoffen bestemd voor handelingen ter nuttige toepassing niet geldt, en dat de Commissie die landen heeft verzocht te bevestigen dat zij als land van bestemming dergelijke afvalstoffen niet aan controle onderwerpen, dan wel aan te geven of dergelijke afvalstoffen moeten worden onderworpen aan de voor de in de bijlagen III en IV van die verordening genoemde afvalstoffen geldende controleprocedures of aan de procedure van artikel 15;

Overwegende dat een aantal landen te kennen heeft gegeven dat dergelijke afvalstoffen aan een van genoemde controleprocedures moeten worden onderworpen en dat de Commissie, op grond van artikel 17, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 259/93, op 20 juli 1994 met het oog op de vaststelling van de passende controleprocedures Beschikking 94/575/EG (4) heeft aangenomen;

Overwegende dat de Commissie, indien zij bovenbedoelde bevestiging niet ontvangt, op grond van artikel 17, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 259/93, aan de Raad passende voorstellen moet voorleggen; dat de overbrenging van bedoelde afvalstoffen vanuit de Gemeenschap derhalve op communautair vlak moet worden geregeld door de vaststelling van passende gemeenschappelijke voorschriften en procedures voor de uitvoer van die afvalstoffen;

Overwegende dat de wens van de landen die hebben geantwoord dat zij de overbrenging van sommige of alle soorten afvalstoffen van de lijst van bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 259/93 niet aanvaarden, moet worden gerespecteerd en dat die soorten afvalstoffen dus niet naar de betrokken landen kunnen worden uitgevoerd;

Overwegende dat het wenselijk is een soortgelijke regeling vast te stellen voor landen die niet hebben geantwoord, zodat deze landen de wenselijkheid van dergelijke transporten van geval tot geval kunnen beoordelen, en dat niet mag worden aangenomen dat zwijgen toestemmen betekent;

Overwegende dat de landen die hebben geantwoord dat zij de overbrenging van sommige of alle soorten afvalstoffen van de lijst van bijlage II niet aanvaarden of die niet hebben geantwoord, in de toekomst misschien van mening zullen veranderen of wel zullen antwoorden, en dat er daarom in het kader van een comitologieprocedure een mechanisme moet komen om deze verordening te wijzigen;

Overwegende dat de Commissie zo spoedig mogelijk, en uiterlijk vóór 1 juli 1998, bijlage V bij Verordening (EEG) nr. 259/93 zou moeten herzien en wijzigen, daarbij ten volle rekening houdend met de afvalstoffen die zijn opgenomen in de lijst van afvalstoffen vastgesteld overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Richtlijn 91/689/EEG van de Raad van 12 december 1991 betreffende gevaarlijke afvalstoffen (5) en in lijsten van afvalstoffen die voor de toepassing van het Verdrag van Bazel als gevaarlijk zijn aangemerkt; dat de Commissie Verordening (EEG) nr. 259/93 dienovereenkomstig zal aanpassen;

Overwegende dat, wat de overbrenging naar ACS-landen betreft, artikel 39 van de vierde ACS-EG-overeenkomst de uitvoer van alle in de lijsten van de bijlagen I en II bij het Verdrag van Bazel vermelde afvalstoffen verbiedt; dat een aantal van die afvalstoffen is opgenomen in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 259/93; dat de overbrenging van dergelijke stoffen naar ACS-landen derhalve moet worden verboden, mede om de internationale verbintenissen van de Gemeenschap te honoreren; dat duidelijk moet worden gesteld dat die stoffen van de werkingssfeer van deze verordening zijn uitgesloten;

Overwegende dat de regelingen waarop deze verordening betrekking heeft, op gezette tijdens door de Commissie opnieuw moeten worden bezien,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 259/93 vermelde afvalstoffen die eveneens zijn opgenomen in bijlage A bij de onderhavige verordening, mogen niet worden uitgevoerd naar de in bijlage A genoemde landen.

Artikel 2

De controleprocedure van artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 259/93 is van toepassing op de uitvoer van de uitsluitend voor nuttige toepassing bestemde en in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 259/93 genoemde categorieën afvalstoffen naar de in bijlage B bij de onderhavige verordening genoemde landen.

Artikel 3

Overeenkomstig artikel 39 van de vierde ACS-EG-overeenkomst is de overbrenging van de in bijlage C opgenomen afvalstoffen naar ACS-landen verboden.

Artikel 4

1. Op verzoek van het land van bestemming wordt de in het kader van deze verordening voor dat land geldende controleprocedure gewijzigd overeenkomstig dit artikel.

2. Volgens de procedure van artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen (6) bepaalt de Commissie welke controleprocedure wordt toegepast, te weten

i) de procedure voor de afvalstoffen die zijn vermeld in bijlage III of bijlage IV bij Verordening (EEG) nr. 259/93, of

ii) de procedure van artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 259/93, of

iii) geen van de onder i en ii) vermelde procedures.

3. Wanneer een land van bestemming van mening verandert, brengt de Commissie de lidstaten uiterlijk 21 dagen na de ontvangst van het verzoek van dit land daarvan op de hoogte en legt zij haar voornemen zo spoedig mogelijk en uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek voor aan het overeenkomstig artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG ingestelde comité.

4. Voorts kan deze controleprocedure bij elke andere uitzonderlijke wijziging van de omstandigheden, zoals oorlog, een natuurramp of een door de Verenigde Naties ingesteld handelsembargo, waardoor de in het kader van deze verordening geldende controleprocedure in het geding zou komen, worden gewijzigd. De Commissie kan in voorkomend geval na raadpleging van het land van bestemming en volgens de procedure van artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG bepalen welke van de in lid 2 genoemde procedures wordt toegepast.

5. Volgens de procedure van artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG herziet de Commissie geregeld de bijlagen A, B en C bij deze verordening, teneinde deze aan te passen aan de wijzigingen die in de bijlagen bij Verordening (EEG) nr. 259/93 worden aangebracht, of, wat betreft bijlage C, aan de wijzigingen die worden aangebracht in het Verdrag van Bazel of in de vierde ACS-EEG-overeenkomst.

Artikel 5

De in deze verordening vastgestelde controleprocedures worden met inachtneming van de opgedane ervaring door de Commissie periodiek, en voor het eerst uiterlijk op 31 december 1998, opnieuw bezien. De Commissie kan, onverminderd de bepalingen van artikel 4, bij de Raad nieuwe voorstellen indienen, indien zij zulks op grond van de resultaten van dit onderzoek wenselijk acht.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de negentigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te . . .

Voor de Raad

De Voorzitter

(1) PB C 214 van 10.7.1998, blz. 74.

(2) Advies van het Europees Parlement van 17 juli 1997 (PB C 286 van 22.9.1997, blz. 231), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 4 juni 1998 en besluit van het Europees Parlement van . . .

(3) PB L 30 van 6.2.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 120/97 (PB L 22 van 24.1.1997, blz. 14).

(4) PB L 220 van 25.8.1994, blz. 15.

(5) PB L 377 van 31.12.1991, blz. 20. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 94/31/EG (PB L 168 van 2.7.1994, blz. 28).

(6) PB L 194 van 25.7.1975, blz. 39. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 96/350/EG van de Commissie (PB L 135 van 6.6.1996, blz. 32).

BIJLAGE A

Landen en gebieden die de Commissie hebben meegedeeld geen overbrenging te wensen van de in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 259/93 genoemde voor nuttige toepassing bestemde categorieën afvalstoffen (1)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1. van afdeling GA ("Afval van metalen en legeringen daarvan in metallische, zich niet verspreidende vorm"):

a) de volgende ijzerhoudende afvalstoffen in de restanten van ijzer en staal:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) de volgende afvalstoffen en restanten van non-ferrometalen en hun legeringen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. van afdeling GB ("Metaalhoudende afvalstoffen, ontstaan bij gieten, smelten en zuiveren van metalen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. van afdeling GC ("Andere metaalhoudende afvalstoffen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. alle soorten van afdeling GE ("Glasafval in een vorm waarin het zich niet verspreidt");

5. van afdeling GG ("Ander, hoofdzakelijk uit anorganisch materiaal bestaand afval, dat metalen en organische materialen kan bevatten"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. Alle soorten van afdeling GI ("Afval van papier, karton en papierproducten");

7. van afdeling GJ ("Afval van textielstoffen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1. van afdeling GA ("Afval van metalen en legeringen daarvan in metallische, zich niet verspreidende vorm"):

a) de volgende ijzerhoudende afvalstoffen in de restanten van ijzer en staal:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) de volgende afvalstoffen en restanten van non-ferrometalen en hun legeringen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. van afdeling GC ("Andere metaalhoudende afvalstoffen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

CHINA

1. Van afdeling GA ("Afval van metalen en legeringen daarvan in metallische, zich niet verspreidende vorm"):

a) de volgende afvalstoffen en restanten van non-ferrometalen en hun legeringen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Van afdeling GC ("Andere metaalhoudende afvalstoffen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Alle soorten van afdeling GD ("Afvalstoffen van mijnbouwactiviteiten: deze afvalstoffen moeten in niet-verspreidbare vorm voorkomen").

4. Alle soorten van afdeling GG ("Ander, hoofdzakelijk uit anorganisch materiaal bestaand afval, dat metalen en organische materialen kan bevatten").

5. Van afdeling GJ ("Afval van textielstoffen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. Van afdeling GM ("Afval van de agrovoederindustrie"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Alle soorten van afdeling GO ("Ander voornamelijk uit organisch materiaal bestaand afval dat metalen en anorganische metalen kan bevatten").

COLOMBIA

1. Van afdeling GA ("Afval van metalen en legeringen daarvan in metallische, zich niet verspreidende vorm"):

a) de volgende afvalstoffen en restanten van non-ferrometalen en hun legeringen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Van afdeling GB ("Metaalhoudende afvalstoffen, ontstaan bij gieten, smelten en zuiveren van metalen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Van afdeling GC ("Andere metaalhoudende afvalstoffen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Van afdeling GD ("Afvalstoffen van mijnbouwactiviteiten: deze afvalstoffen moeten in niet-verspreidbare vorm voorkomen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

5. Van afdeling GG ("ander, hoofdzakelijk uit anorganisch materiaal bestaand afval, dat metalen en organische materialen kan bevatten"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. Van afdeling GH ("Afvalstoffen van kunststof in vaste vorm"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

7. Van afdeling GJ ("Afval van textielstoffen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

8. Van afdeling GK ("Afval van rubber"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

9. Van afdeling GO ("Ander voornamelijk uit organisch materiaal bestaand afval dat metalen en anorganische materialen kan bevatten"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

PAKISTAN

1. Van afdeling GK ("Afval van rubber"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Van afdeling GM ("Afval van de agrovoederindustrie"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. Van afdeling GN ("Afval van looien, pelterij en gebruik van huiden"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1. alle soorten van afdeling GI ("Afval van papier, karton en papierproducten");

2. van afdeling GJ ("Afval van textielstoffen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. van afdeling GL ("Afval van niet behandeld kurk en hout"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1. van afdeling GA ("Afval van metalen en legeringen daarvan in metallische, zich niet verspreidende vorm"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. afdeling GH ("Afvalstoffen van kunststof in vaste vorm");

3. van afdeling GK ("Afval van rubber"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

van afdeling GJ ("Afval van textielstoffen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

1. van afdeling GA ("Afval van metalen en legeringen daarvan in metallische, zich niet verspreidende vorm"):

a) afvalstoffen, schroot en restanten van de volgende edele metalen en legeringen daarvan:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) de volgende ijzerhoudende afvalstoffen in de restanten van ijzer en staal:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

c) de volgende afvalstoffen en restanten van non-ferrometalen en hun legeringen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. van afdeling GC ("Andere metaalhoudende afvalstoffen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. van afdeling GD ("Afvalstoffen van mijnbouwactiviteiten: deze afvalstoffen moeten in niet-verspreidbare vorm voorkomen"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

TAIWAN

Van afdeling GA ("Afval van metalen en legeringen daarvan in metallische, zich niet verspreidende vorm"):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) Op grond van toekomstige wijzigingen van het standpunt van de landen van bestemming kunnen verdere actualiseringen van de bijlagen A en B vereist zijn. Deze actualiseringen zullen hun weerslag vinden in de definitieve tekst van de verordening.

BIJLAGE B

Landen en gebieden die niet hebben gereageerd op de mededeling van de Commissie betreffende de in Verordening (EEG) nr. 259/93 genoemde voor nuttige toepassing bestemde categorieën afvalstoffen (1)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) Op grond van toekomstige wijzigingen van het standpunt van de landen van bestemming kunnen verdere actualiseringen van de bijlagen A en B vereist zijn. Deze actualiseringen zullen hun weerslag vinden in de definitieve tekst van de verordening.

BIJLAGE C (1)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

(1) In de versie van . . . (datum van aanname van de verordening).

MOTIVERING VAN DE RAAD

I. INLEIDING

1. Op 13 juni 1995 heeft de Commissie bij de Raad haar oorspronkelijke voorstel ingediend voor een verordening van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften en procedures voor de overbrenging van bepaalde soorten afvalstoffen naar een aantal niet-OESO-landen, met als rechtsgrond artikel 113 van het EG-Verdrag (1).

2. Op 20 januari 1997 heeft de Raad geconcludeerd dat artikel 130 S, lid 1, juncto artikel 113, de juiste rechtsgrond voor deze verordening is. Het Europees Parlement is ingevolge deze wijziging van de rechtsgrond geraadpleegd en heeft op 17 juli 1997 advies uitgebracht (2), waarin het tien amendementen voorstelde.

Het Economisch en Sociaal Comité heeft advies uitgebracht op 29 april 1998 (3).

3. Ingevolge het advies van het Europees Parlement heeft de Commissie op 28 januari 1998 een gewijzigd voorstel bij de Raad ingediend (4.)

4. Op 4 juni 1998 heeft de Raad overeenkomstig artikel 189 C van het Verdrag een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld.

II. DOEL

5. Het voorstel is opgesteld overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 259/93 en heeft ten doel de procedures te bepalen die moeten worden gevolgd met niet-OESO-landen die hetzij hebben laten weten dat zij geen zendingen voor nuttige toepassing van bepaalde soorten afvalstoffen van de "groene" lijst van Verordening (EEG) nr. 259/93 wensen te ontvangen, hetzij niet hebben gereageerd op de mededeling van de Commissie betreffende de overbrenging voor nuttige toepassing van bepaalde soorten afvalstoffen van de "groene" lijst van Verordening (EEG) nr. 259/93.

III. ANALYSE VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

6. Het gemeenschappelijk standpunt is grotendeels gebaseerd op het gewijzigde Commissievoorstel, maar de Raad heeft bij de behandeling van het voorstel en de bepaling van zijn gemeenschappelijk standpunt getracht, procedures te kiezen die beter zijn afgestemd op de behoeften en omstandigheden van de niet-OESO-landen.

De voornaamste wijzigingen in de tekst van het voorstel zijn:

Artikel 2

De door de Commissie voorgestelde procedure voor de zogenaamde "rode" lijst (bijlage IV bij Verordening (EEG) nr. 259/93) lijkt onnodig omslachtig en de Raad geeft er de voorkeur aan, de meer flexibele procedure van artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 259/93 aan te houden.

Artikel 3

Om deze verordening zo autonoom mogelijk te maken, werd het nuttig geacht om (in een nieuwe bijlage C) een lijst op te nemen van de afvalstoffen die overeenkomstig artikel 39 van de ACS-EG-overeenkomst van Lomé niet naar ACS-landen mogen worden uitgevoerd.

Artikelen 4 en 5

Deze twee artikelen zijn omgewerkt om een duidelijk onderscheid te maken tussen:

- wijziging van de controleprocedures omdat een land van bestemming van mening verandert (artikel 4, leden 1, 2 en 3) of omdat de omstandigheden van zo'n land zich wijzigen (artikel 4, lid 4), en herziening (artikel 4, lid 5) van de bijlagen A, B en C, volgens de (comitologie)procedure van artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG,

- en het periodiek opnieuw bezien van de bij deze verordening ingestelde controleprocedure, op grond waarvan nieuwe voorstellen bij de Raad kunnen worden ingediend (artikel 5).

Artikel 6

De datum van inwerkingtreding van deze verordening is enigszins verschoven (van 20 tot 90 dagen volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen) om rekening te houden met de voor uitvoering ervan benodigde tijd.

Bijlagen

De bijlagen A en B zullen wellicht verder moeten worden bijgesteld, indien landen van bestemming nog van mening veranderen.

(1) Document COM(94) 678 def.

(2) PB C 286 van 22.9.1997, blz. 231.

(3) PB C 214 van 10.7.1998, blz. 74.

(4) Document COM(97) 685 def.

Início