EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51999IP0111

Resolutie over de in 1998 geboekte vooruitgang bij de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie

PB C 104 van 14.4.1999, p. 135 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

51999IP0111

Resolutie over de in 1998 geboekte vooruitgang bij de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie

Publicatieblad Nr. C 104 van 14/04/1999 blz. 0135


B4-0111/99

Resolutie over de in 1998 geboekte vooruitgang bij de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie

Het Europees Parlement,

- gelet op artikel K.6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

- gelet op de in 1998 door de Raad genomen besluiten die in de bijlage bij deze resolutie zijn opgenomen,

A. overwegende dat de ontwikkeling van een nauwere samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken van eminent belang wordt voor de verdieping van de Europese structuur en een prioriteit vormt voor de burgers, die meer doorzichtigheid bij de besluitvorming verlangen,

B. overwegende dat de Unie haar doelstellingen verwezenlijkt met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, waarbij zij de nationale identiteit van haar lidstaten en hun op democratische beginselen gebaseerde regeringsstelsels eerbiedigt,

C. overwegende dat de Europese Raad na elk van zijn bijeenkomsten aan het Europees Parlement verslag zou moeten uitbrengen,

D. overwegende dat het debat dat ieder jaar overeenkomstig artikel K.6, derde alinea van het EU-Verdrag wordt gewijd aan de vooruitgang die bij de tenuitvoerlegging van de maatregelen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken is geboekt, zou moeten worden gevoerd op grond van een door de Raad uitgebracht verslag,

E. overwegende dat het Verdrag van Amsterdam voorziet in de integratie van Schengen in het raamwerk van de Unie en dat de Raad de voorbereidende werkzaamheden voor deze integratie heeft aangevat; overwegende dat de vaststelling van de rechtsgrond voor de bepalingen en besluiten in het kader van Schengen genomen, verstrekkende gevolgen heeft voor de inbreng van de Europese instellingen in de toekomstige ontwikkelingen van het juridische raamwerk,

F. overwegende dat het Verdrag van Amsterdam met het oog op de geleidelijke totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid essentiële beleidsterreinen die voorheen onder de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken vielen heeft opgenomen in het EG-Verdrag,

G. overwegende dat na inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam de parlementaire controle op Europees en nationaal niveau versterkt zou moeten worden door middel van een constante uitwisseling van informatie, zowel tijdens de opstelling van strategische documenten als tijdens de behandeling van specifieke wetgevingsmaatregelen,

H. overwegende dat de medewerking van het Europees Parlement gedurende een overgangsperiode van ten minste vijf jaar is beperkt tot het recht om gehoord te worden,

I. overwegende dat de in de Unie geldende democratische beginselen voor de Raad aanleiding moeten zijn om bij wetgevingsbesluiten rekening te houden met de standpunten van het Europees Parlement,

J. overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 12 december 1996 over de vooruitgang die in 1996 is geboekt bij de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken, krachtens artikel K. 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (( PB C 20 van 20.1.1997, blz. 185.)) het voorzitterschap van de Raad heeft verzocht:

- de Commissie openbare vrijheden en binnenlandse zaken van het Parlement aan het begin van elk voorzitterschap schriftelijk te informeren;

- vóór elke bijeenkomst van de Raad (zelfs een informele bijeenkomst) met de leden van deze commissie te beraadslagen;

- elk voorstel voor een besluit (gemeenschappelijk optreden, resolutie, overeenkomst, enz.) ter advies naar het Europees Parlement te sturen;

- ervoor te zorgen dat de Raad bij de goedkeuring van het besluit in voldoende mate rekening houdt met het advies van het Europees Parlement;

- na een bijeenkomst van de Raad de Commissie openbare vrijheden en binnenlandse zaken op de hoogte te houden van de resultaten van deze bijeenkomst en van het gevolg dat aan de adviezen van het Europees Parlement wordt gegeven,

K. overwegende dat de Raad bij lange na niet aan deze verzoeken heeft voldaan en dat tot dusver niet werd voldaan aan de verplichting overeenkomstig artikel K.6, eerste alinea, van het EU-Verdrag de Commissie openbare vrijheden en binnenlandse zaken vóór en na iedere bijeenkomst van de Raad van ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie op de hoogte van de werkzaamheden te brengen,

1. vindt de voorbereiding van de werkzaamheden die tot de invoering van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid moeten leiden, nog beneden peil en vindt het zorgwekkend:

- dat de Raad er in 1998 niet in is geslaagd op het gebied van asiel en immigratie en van de strafrechtelijke samenwerking strategieën vast te stellen die sporen met de doelstellingen welke in het Verdrag van Amsterdam zijn verwoord,

- dat de werkzaamheden in verband met de opname van het acquis van Schengen in het raamwerk van de Unie nog lang niet zijn afgerond,

- dat er nog geen sprake is van een duidelijke strategie met betrekking tot de operationele rol en de interne voorschriften van Europol en tot de gerechtelijke en parlementaire controle op Europees en nationaal niveau;

2. acht het onverenigbaar met het EU-Verdrag dat niet voldaan wordt aan de in artikel K.6, eerste alinea, vastgelegde verplichting het Europees Parlement regelmatig op de hoogte te brengen van de werkzaamheden, met name in verband met de voorbereiding en het resultaat van bijeenkomsten van de Raad en informele bijeenkomsten van de Raad;

3. verlangt dat de Commissie openbare vrijheden en binnenlandse zaken een waarnemer mag afvaardigen naar de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken;

4. gaat ervan uit dat de door het Luxemburgse voorzitterschap ingevoerde praktijk om het Europees Parlement te raadplegen overeenkomstig artikel 39 van het EG-Verdrag in zijn nieuwe versie (het Verdrag van Amsterdam) gehandhaafd moet blijven zolang het Verdrag van Amsterdam nog niet in werking is getreden;

5. verlangt van de Raad dat hij bij wetgevingsbesluiten op grond van Titel IV van het EG-Verdrag in de nieuwe versie rekening houdt met de adviezen van het Europees Parlement;

6. verzoekt de Raad opnieuw om elk half jaar, aan het eind van elk voorzitterschap, ter voorbereiding van de jaarlijkse debatten overeenkomstig artikel K. 6 van het EU-Verdrag een schriftelijk verslag voor te leggen (zoals ook op 19 maart 1998 reeds werd besloten) ((Besluit van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, doc. 6889/98 (Presse 73), blz. 4, conclusie (iii), waarin sprake is van het uitbrengen van een voortgangsverslag over JBZ-aangelegenheden tegen het eind van elke voorzitterschapsperiode. Dat verslag zou onder verantwoordelijkheid van het voorzitterschap worden opgesteld. Zo nodig kan het worden aangevuld met toelichtingen over JBZ-aangelegenheden, uitgaande van het beschikbare bronnenmateriaal.));

7. dringt er bij de Raad op aan de besluiten overeenkomstig artikel K. 3 van het EU-Verdrag die reeds zijn vastgesteld of waarover nog onderhandeld wordt, na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam in de daarin omschreven rechtsvormen om te zetten en het Europees Parlement daarbij naar behoren te betrekken;

8. wenst dat onderhandeld wordt over een interinstitutioneel akkoord ten einde de dialoog tussen het Europees Parlement, de Commissie en de Raad gedurende de overgangsperiode te organiseren;

9. spreekt zijn ongerustheid uit over het uitblijven van een voorstel van een besluit van de Raad over de bepaling van de rechtsgrondslag van het Schengen-acquis; is van oordeel dat een beroep op de ontsnappingsclausule die het volledig acquis onderbrengt onder de derde pijler, institutioneel en politiek een ernstige nederlaag zou betekenen en de parlementaire en gerechtelijke controle in de toekomst zwaar zou hypothekeren; vraagt de Commissie een initiatief te nemen om de impasse te doorbreken;

10. is van mening dat het Europees Parlement geraadpleegd moet worden over de inhoud van het acquis van Schengen en over het voorstel van besluit tot integratie ervan in het Verdrag aangezien deze beslissing de juridische basis vastlegt van toekomstige reglementering en daardoor ook de rol van de Europese instellingen vastlegt;

11. is verheugd over de in verband met de uitbreiding naar het Oosten gezette stappen met betrekking tot inschakeling van de bevoegde instanties van de kandidaatlanden op gebieden zoals justitiële samenwerking, misdaadbestrijding, grensoverschrijding, harmonisering van het asiel- en immigratiebeleid en bevestiging van het primaat van het recht in de democratische samenlevingen;

12. is in het bijzonder verheugd over de sluiting van een pretoetredingsovereenkomst ter bestrijding van de georganiseerde misdaad met de kandidaatlanden en verzoekt na te gaan op welke wijze deze landen kunnen worden betrokken bij actie- en opleidingsprogramma's ter bevordering van de justitiële samenwerking;

13. meent dat meer vaart moet worden gezet achter de justitiële samenwerking, opdat de civiel- en strafrechtelijke justitiële ruimte tot stand wordt gebracht die nodig is om de vrijheid en veiligheid waarop de burgers van de Unie in een uitgebreid Europa terecht willen kunnen rekenen gewaarborgd worden;

14. verzoekt met bijzondere nadruk dat de hinderpalen die de justitiële samenwerking in de weg staan, uit de weg worden geruimd en dat de inspanningen voor de oprichting van het Europese justitiële netwerk worden opgevoerd met als doel procedures op het gebied van de traditionele rechtshulp te vervangen door rechtstreekse contacten tussen de bevoegde autoriteiten;

15. betreurt het dat op het terrein van het asiel-, vluchtelingen- en immigratiebeleid geen besluiten werden aangenomen;

16. erkent dat het Oostenrijkse voorzitterschap met de indiening van zijn strategisch document over het immigratie- en asielbeleid de nodige impuls heeft gegeven tot het debat over een algemene overheidsstrategie op deze gebieden op Europees niveau; verzoekt met klem dat het Europees Parlement per omgaande over dit strategische document wordt geraadpleegd;

17. neemt nota van de voorstellen waarin de noodzaak wordt erkend van een gemeenschappelijk en evenwichtig beleid met betrekking tot de problemen op het gebied van immigratie en asiel en van een harmonisatie van de procedures, teneinde de afhandeling van asielaanvragen te verbeteren en illegale immigratie en mensensmokkel te bestrijden;

18. bevestigt nogmaals het belang dat het hecht aan het Vluchtelingenverdrag van Genève van 1951 en aan de interpretatie ervan volgens het procedurehandboek van het HCR;

19. bepleit instelling van een nieuw instrument voor de bescherming van vluchtelingen als aanvulling op het Vluchtelingenverdrag van Genève, aangezien dit uitsluitend de klassieke redenen voor het aanvragen van asiel omvat;

20. verlangt dat het Eurodac-Verdrag wordt uitgebreid tot illegale immigranten;

21. is er verheugd over dat het Europol-Verdrag per 1 oktober 1998 in werking is getreden en dringt er bij de Raad op aan Europol onmiddellijk in staat te stellen met haar werkzaamheden te beginnen;

22. dringt er met klem bij de Raad op aan de verdere ontwikkeling van Europol overeenkomstig artikel 30 van het EU-Verdrag in de nieuwe versie na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam, onverwijld met voortvarendheid ter hand te nemen;

23. betreurt het dat nog steeds geen besluit over de voorlopige bescherming van ontheemden tot stand is gekomen en dringt er bij de Raad op aan in het bijzonder overeenstemming te bereiken over een billijke verdeling van de lasten bij een overmatig grote toevloed van vluchtelingen;

24. betreurt de vertraging bij de bekrachtiging van talrijke overeenkomsten en verzoekt de Commissie om de opgelopen achterstand in te halen en de huidige situatie van juridische onzekerheid te doorbreken door nog vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam en in ieder geval voor eind 1999 de nodige wetgevingsvoorstellen in te dienen om de overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Unie inzake uitwijzing ((Geparafeerd op 27 september 1996.)) om te zetten in een "kaderbesluit", alsook om de volgende besluiten om te zetten in communautaire maatregelen:

- Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied ((Ondertekend op 26 juli 1995.)),

- Protocol bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen ((Ondertekend op 27 september 1996.)),

- Protocol betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen ((Ondertekend op 29 november 1996.)),

- Protocol betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied ((Ondertekend op 29 november 1996.)),

- Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van de Europese Unie van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken ((Ondertekend op 26 mei 1997.)),

- Protocol betreffende de prejudiciële uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van het verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van de Europese Unie van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken ((Ondertekend op 26 mei 1997.)),

- Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn ((Ondertekend op 26 mei 1997.)),

- Tweede Protocol bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen ((Ondertekend op 19 juni 1997.)),

- Overeenkomst inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties ((Ondertekend op 18 december 1997.)),

- Verdrag betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken ((Ondertekend op 28-29 mei 1998.)),

Institutionele aspecten

25. is van mening dat de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam de instellingen, in het bijzonder de Raad ertoe zal dwingen de werkmethoden ingrijpend te veranderen en de transparantie in alle fasen van het besluitvormingsproces te vergroten, zowel met betrekking tot nieuwe strategieën als bij specifieke wetgevingsmaatregelen;

26. besluit in maart 1999 een interparlementaire conferentie te organiseren om samen met de nationale parlementen en de vertegenwoordigers van de civiele maatschappij het door de Europese Raad van Wenen van 11 en 12 december 1998 goedgekeurde actieplan voor de invoering van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te bespreken;

27. zegt toe geen standpunt te zullen innemen over teksten die hem door de Raad worden voorgelegd voordat de in het Protocol bij het Verdrag van Amsterdam betreffende de rol van de nationale parlementen bedoelde termijn van zes weken is verstreken; verzoekt deze parlementen mee te werken aan het opzetten van een informatie- en waarschuwingssysteem voor de follow-up van het besluitvormingsproces op deze terreinen;

28. acht het wenselijk dat er vanaf het begin van de nieuwe zittingsperiode op gezette tijden bijeenkomsten worden belegd tussen de Commissie openbare vrijheden en binnenlandse zaken en de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken tijdens de informele vergaderingen van deze laatste, ten einde de dialoog tussen de politiek verantwoordelijken te vergemakkelijken en los van bureaucratische rompslomp te kunnen werken;

29. verzoekt de Commissie om een beoordeling van de gevolgen die deze nieuwe bevoegdheden zullen hebben voor haar college (aanwijzing van één commissaris voor de ruimte van vrijheid) en haar administratie (het opzetten van een of meer directoraten-generaal waaronder de taken, die momenteel nog verbrokkeld zijn, zullen worden gebundeld), alsook op het punt van comités en operationele organen en structuren (informatiesysteem Schengen) en de maatregelen te treffen die voor het verrichten van haar werkzaamheden noodzakelijk zijn;

30. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

BIJLAGE I

DOOR DE RAAD IN 1998 GENOMEN BESLUITEN:

- actieplan van de Europese Unie inzake de toestroom van migranten uit Irak en landen van de regio ((Doc. 5573/98 ASIM 13 EUROPOL 12 PESC 27 COMEM 4 COSEE 4 van 26.01.1998.)),

- besluit van de Raad van 19 maart 1998 inzake de verdeling van de kosten van de vervaardiging van drukfolie voor het uniforme model voor verblijfstitels ((PB L 99 van 31.3.1998, blz.. 1.)),

- uitwisseling van informatie op het gebied van asiel en immigratie ((Docs. 6012/98 ASIM 35, 10295/2/97 ASIM 162 REV 2 - 7341/6/97 ASIM 73 REV 6 van 19.3.1998.)),

- conclusies betreffende de 40 aanbevelingen van de G8 inzake de georganiseerde criminaliteit, de 25 aanbevelingen inzake terrorisme en de 10 beginselen betreffende de criminaliteit waarbij gebruik wordt gemaakt van geavanceerde technologie ((Doc. 6448/98 CK4 13 van 19.3.1998.)),

- gemeenschappelijk optreden van 19 maart 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie ter invoering van een programma voor opleiding, uitwisseling en samenwerking op het gebied van het asielbeleid, het immigratiebeleid en de overschrijding van de buitengrenzen (Odysseus-programma) ((PB L 99 van 31.3.1998, blz. 2.)),

- ontheemden en niet geïdentificeerde lichamen ((Docs. 6274/98 ENFOPOL 33, 8990/97 ENFOPOL 138 van 19.3.1998.)),

- verslag over gezamenlijke douanetoezichtoperaties in 1997 ((Docs. 6339/98 ENFOCUSTOM 12, 5317/1/98 ENFOCUSTOM 4 REV 1 van 19.3.1998.)),

- drugseenheid van Europol:

a) verslag over de activiteiten in 1997 ((Docs. 6369/98 EUROPOL 32, 5587/98 EUROPOL 14 van 19.3.1998.));

b) werkprogramma voor 1998 ((Doc. 5739/1/98 EUROPOL 18 REV 1 van 19.3.1998.)),

- Europol

a) interimoplossing voor het informaticasysteem ((Doc. 11220/1/97 EUROPOL 56 REV 1 van 19.3.1998.)),

b) voorschriften betreffende de ontvangst door Europol van informatie afkomstig van derde landen en instanties ((Doc. 6660/98 EUROPOL 38 van 19.3.1998.)),

c) verordening inzake geheimhouding ((Doc. 5694/2/98 EUROPOL 17 REV 2 van 19.3.1998.)),

- gemeenschappelijk optreden van 19 maart 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, houdende een uitwisselings-, opleidings- en samenwerkingsprogramma voor personen die verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (programma Falcone) ((Docs. 6796/98 CRIMORG 39, 6708/98 CRIMORG 38 van 19.3.1998.)),

- gemeenschappelijk optreden van 27 april 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, met het oog op de financiering van specifieke projecten ten behoeve van ontheemde personen die tijdelijke bescherming in de lidstaten genieten en van asielzoekers ((PB L 138 van 9.5.1998, blz. 6.)),

- gemeenschappelijk optreden van 27 april 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, met het oog op de financiering van specifieke projecten ten behoeve van asielzoekers en vluchtelingen ((PB L 138 van 9.5.1998, blz. 8.)),

- jaarlijkse evaluatie van de terroristische dreiging ((Doc. 7607/ ENFOPOL REV van 28.5.1998.)),

- financiering van het terrorisme ((Doc. 6142/2/98 ENFOPOL 29 REV 2 van 28.5.1998.)),

- verslag over de tenuitvoerlegging van de resolutie van de Raad van 9 juni 1997 inzake de uitwisseling van DNA-analyseresultaten ((Doc. 7471/98 ENFOPOL 47 van 28.5.1998.)),

- verslag over de tenuitvoerlegging van de resolutie van de Raad van 9 juni 1997 over voorkoming en beteugeling van voetbalvandalisme door ervaringsuitwisseling, stadionverboden en mediabeleid ((Doc. 7813/98 ENFOPOL 60 van 28.5.1998.)),

- conclusies van de Raad inzake codering en repressie ((Doc. 8116/1/98 ENFOPOL 69 REV 1 van 28.5.1998.)),

- verslag over de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk optreden van 26 mei 1997 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie met betrekking tot de samenwerking op het terrein van de openbare orde en veiligheid ((Docs. 7857/98 ENFOPOL 64, 7386/98 ENFOPOL 45 van 28.5.1998.)),

- verslag van de Raad over de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk optreden van 15 juli 1996 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat ((Doc. 7808/1/98 JUSTPEN 44 REV 1 van 28.5.1998.)),

- aanbeveling van de Raad van 28 mei 1998 betreffende de samenstelling van de apparatuur voor de herkenning van valse documenten in doorlaatposten in de Europese Unie ((PB C 189 van 17.6.1998, blz. 19.)),

- toelichtend verslag over de Overeenkomst vastgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties ((Doc. 7529/1/98 ENFOCUSTOM 24 REV 1 van 28.5.1998.)),

- toelichtend verslag over de Overeenkomst van 18 december 1998 inzake wederzijdse bijstand en samenwerking tussen de douaneadministraties ((PB C 198 van 17.6.1998, blz. 1.)),

- huishoudelijk reglement van het comité zoals bedoeld in artikel 16 van de Overeenkomst inzake het gebruik van informatica op douanegebied (SID-Overeenkomst) ((Doc. 5913/2/98 ENFOCUSTOM 8 REV 2 van 28.5.1998.)),

- verslag over de tenuitvoerlegging van de resolutie van de Raad van 29 november 1996 betreffende het opstellen van overeenkomsten tussen politie en douane inzake drugsbestrijding ((Doc. 7403/98 ENFOCUSTOM 22 ENFOPOL 46 CRIMORG 51 van 28.5.1998.)),

- akte van de Raad van 28 mei 1998 tot vaststelling, op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, van het verdrag betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken ((PB C 221 van 16.7.1998 blz. 1.)),

- toelichtende verslagen:

. over bovengenoemd Verdrag ((PB C 221 van 16.7.1998, blz. 27.)):

. bij het protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie betreffende de uitlegging door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van bovengenoemd Verdrag ((PB C 221 van 16.7.1998 blz. 65.)),

- mededeling van de Raad inzake het uniforme model voor verblijfstitels ((PB C 193 van 19.6.1998.)),

- pre-toetredingspact inzake georganiseerde criminaliteit tussen de lidstaten van de Europese Unie en de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa en Cyprus ((PB C 220 van 15.7.9198, blz. 1.)),

- lijst met elementen van het acquis van de Europese Unie en haar lidstaten op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (stand per 30 maart 1998) ((Doc. 6473/3/98 JAI 7 ELARG 51 REV 3 (COREPER) van 3.6.1998.)),

- voortgangsrapport inzake de georganiseerde criminaliteit bestemd voor de Europese Raad van Cardiff ((Docs. 7303/4/98 CRIMORG 45 REV 4, 9178/98 CRIMORG 90 van 8/9.6.1998.)),

- verslag houdende de voornaamste elementen van een antidrugsstrategie van de Europese Unie na 1999, betreffende de activiteiten van het Brits voorzitterschap op het gebied van drugs en daarmee samenhangende kwesties, bestemd voor de Europese Raad ((Docs.7930/2/98 CORDROGUE 26 SAN 80 PESC 118 ENFOPOL 70 REV 2 van 8/9.6.1998.)),

- Akte van de Raad van 17 juni 1998 tot vaststelling van de overeenkomst betreffende ontzegging van de rijbevoegdheid ((PB C 216 van 10.7.1998, blz. 1.)),

- verslag over de werkzaamheden betreffende juridische informatica tijdens de eerste helft van 1998 ((Doc. 8287/98 JURINFO 8 van 29.6.1998.)),

- gemeenschappelijk optreden van 29 juni 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, tot vaststelling van een mechanisme voor collectieve evaluatie van de inwerkingtreding, de toepassing en de daadwerkelijke uitvoering van het acquis van de Europese Unie op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken in de kandidaat-lidstaten ((PB L 191 van 7.7.1998, blz. 8.)),

- gemeenschappelijk optreden van 29 juni 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake goede praktijken bij wederzijdse rechtshulp in strafzaken ((PB L 191 van 7.7.1998, blz. 1.)),

- gemeenschappelijk optreden van 29 juni 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, tot oprichting van een Europees justitieel netwerk ((PB L 191 van 7.7.1998, blz. 4.)),

- deelneming van de UDE aan de vergaderingen van het CIBGGI ((Doc. 9595/98 CIREFI 46 EUROPOL 66 van 29.6.1998.)),

- gemeenschappelijke beginselen voor de gegevensuitwisseling CIBGGI ((Doc. 9987/98 CIREFI 48 van 13/14.7.1998.)),

- Europol: begroting 1999 ((Doc. 11135/98 EUROPOL 100 van 24.9.1998.)),

- verslag over de activiteiten van de Unit drugs van Europol (1 januari 1998 / 30 juni 1998) - halfjaarlijks verslag ((Docs. 10954/98 EUROPOL 97, 10140/1/98 EUROPOL 72 REV 1 van 24.9.1998.)),

- uitoefening van de taken van directeur van Europol na de inwerkingtreding van het Europol-Verdrag ((Docs. 11272/98 EUROPOL 103, 10569/98 EUROPOL 77 REV 3 van 24.9.1998.)),

- overdracht van het strategische beheer van het TECS-project aan de Raad van bestuur van Europol ((Docs. 10970/98 EUROPOL 98, 10602/98 EUROPOL 78 van 24.9.1998.)),

- Informaticasysteem van Europol (TECS) - periodiek verslag ((Docs. 10724/1/98 EUROPOL 83 REV 1, 11197/98 EUROPOL 101 van 24.9.1998.)),

- toelichtend verslag over de overeenkomst ter bestrijding van corruptie ((Doc. 9016/1/98 JUSTPEN 61 REV 1 van 24.9.1998.)),

- Europol - werkzaamheden ter voorbereiding van de inwerkingtreding van het Europol-Verdrag ((Doc. 10950/2/98 EUROPOL 96 REV 2.)),

- pre-toetredingspact inzake georganiseerde criminaliteit tussen de lidstaten van de Europese Unie en de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa en Cyprus ((Doc. 10903/1/98 CRIMPORG 129 PECOS 112 REV 1.)),

- conclusies van de Raad betreffende de bestrijding van kinderpornografie ((Perscommuniqué 322 (11802/88).)),

- besluit van de Raad tot vaststelling van regels betreffende de externe betrekkingen van Europol met derde landen en niet aan de Europese Unie verbonden instanties ((Doc. 10889/98 EUROPOL 94.)),

- besluit van de Raad tot vaststelling van regels betreffende de ontvangst door Europol van informatie van derden ((Doc. 10887/98 EUROPOL 92.)),

- besluit van de Raad tot vaststelling van de regeling tot bescherming van de geheimhouding van de gegevens van Europol ((Doc. 10884-98 EUROPOL 89.)),

- besluit van de Raad tot goedkeuring van de regels van toepassing op de voor analysedoeleinden opgezette gegevensbestanden van Europol ((Doc. 10882/98 EUROPOL 87.)),

- gemeenschappelijk optreden van 3 december 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van de opbrengsten van misdrijven ((PB L 333 van 9.12.1998, blz. 1.)),

- antwoord op de brief van de Voorzitter van het Europees Parlement van 13 juli 1998 ((Doc. 10642/98 PE-L 88 ASIM 187 VISA 15.)) betreffende een nieuwe regeling betreffende landen waarvan de staatsburgers een visum nodig hebben,

- het betrekken van de LMOE en Cyprus bij de uitwisseling van statistische gegevens in het kader van CIREFI ((Doc. 12414/98 CIREFI 61.)),

- besluit van de Raad van 3 december 1998 betreffende gemeenschappelijke normen voor het invullen van het uniform model voor verblijfstitels ((PB L 333 van 9.12.1998, blz. 8.)),

- verbetering van de methodologie voor de registratie van strafbare feiten gepleegd vanuit vreemdelingenhaat, racisme en antisemitisme ((Doc. 12132/98 EUROPOL 111 REV1 + COR 1(en).)),

- gemeenschappelijk optreden van 3 december 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de invoering van een Europees beeldopslagsysteem (FADO) ((PB L 333 van 9.12.1998, blz. 4.)),

- verslag over de overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen of van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (door de Raad op 3 december 1998 goedgekeurde tekst) ((PB C 391 van 15.12.1998, blz. 1.)),

- verlening van kwijting aan de coördinator van de UDE ((Doc. 12632/1/98 EUROPOL 113 REV 1.)),

- werkprogramma van Europol voor 1999 ((Doc. 12842/1/99 EUROPOL 114 REV 1.)),

- statuut van het personeel van Europol ((Docs. 12081/2/98 EUROPOL 109 REV 2.)),

- besluit van de Raad waarbij Europol belast wordt met de behandeling van strafbare feiten die gepleegd zijn of gepleegd kunnen worden in het kader van terroristische activiteiten die het leven, de lichamelijke integriteit of de vrijheid van personen aantasten, dan wel materiële schade veroorzaken ((Docs. 12643/2/98 EUROPOL 115 REV 2 et 12913/98 EUROPOL 118.)),

- verslag van de Raad over de tenuitvoerlegging van de resolutie van 20 december 1996 betreffende personen die hun medewerking aan justitie verlenen in het kader van de bestrijding van de georganiseerde misdaad ((Doc. 9258/3/98 CRIMORG 96 REV 3.)),

- elementen van de strategie van de Europese Unie voor de bestrijding van de criminaliteit waarbij gebruik wordt gemaakt van geavanceerde technologie ((Doc. 11893/2/98 CRIMORG 157 REV 2 + REV 3(s).)),

- financiering van de werkzaamheden van de UDE in 1999 ((Doc. 13476/1/98 EUROPOL 120 REV 1.)),

- aanvulling van de definitie van de misdaadvorm die "mensenhandel" wordt genoemd in de in artikel 2 van het Europol-verdrag bedoelde bijlage ((Docs. 12367/2/98 EUROPOL 111 REV 2 et 12902/98 EUROPOL 117.)),

- verdrag inzake het gebruik van informatietechnologie op douanegebied en verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 ((Doc. 12861/98 ENFOCUSTOM 63.)),

- rol van Europol bij de bestrijding van valsemunterij en vervalsing van betaalmiddelen ((Doc. 10708/4/98 EUROPOL 80 REV 4 + COR 1(en).)),

- aanbeveling betreffende wapenhandel ((Docs. 11071/2/98 ENFOPOL 101 REV 2 12875/98 ENFOPOL 121.)),

- voortgangsverslag aan de Europese Raad (Wenen) inzake georganiseerde misdaad ((Docs. 13879/98 CRIMORG 196 - 11571/4/98 CRIMORG 141 REV.)),

- actieplan van de Raad en de Commissie betreffende de optimale voorwaarden voor de uitvoering van de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam inzake de vestiging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid ((Docs. 13843/98 JAI 40 - 13844/98 JAI 41.)),

- verslag van de Europese Raad (Wenen) over drugs en daarmee samenhangende vraagstukken ((Docs. 13884/98 CORDROGUE 79 - 12334/1/98 CORDROGUE 65 CORDROGUE ( SAN 156 PESC 272 ENFOPOL 117 REV 1.)),

- resolutie van de Raad van 21 december 1998 betreffende de voorkoming van georganiseerde misdaad met het oog op de totstandbrenging van een alomvattende strategie tot bestrijding ervan ((PB C 408 van 25.12.1998, blz. 1.)),

- gemeenschappelijk optreden van 21 december 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie ((PB L 351 van 29.12.1998, blz. 1.)),

- verslag over de werkzaamheden betreffende juridische informatica in het tweede halfjaar van 1998 ((Doc. 12189/98 jurinfo 25 + COR 1 (en).)),

- gemeenschappelijk optreden van 22 december 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake corruptie in de privésector ((PB L 358 van 31.12.1998, blz.2.)),

- doel van de technische vereisten van het Douane-informatiesysteem (SID) in het kader van de derde pijler ((Doc. 12195/98 ENFOCUSTOM 56.)).

Top