(1)

Een lijst van planten, plantaardige producten en andere materialen waarvan het binnenbrengen op het grondgebied van de Unie verboden is, en van de derde landen, groepen van derde landen of specifieke gebieden van derde landen waarop het verbod van toepassing is, als bedoeld in artikel 40, lid 2, van Verordening (EU) 2016/2031, is vastgesteld in artikel 7 van Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 van de Commissie (2), in samenhang met bijlage VI bij die verordening.

(2)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 van de Commissie (3) zijn maatregelen neergelegd met betrekking tot vruchten van Citrus L., Fortunella Swingle, Poncirus Raf. en hybriden daarvan, met uitzondering van vruchten van Citrus aurantium L. en Citrus latifolia Tanaka, van oorsprong uit Argentinië, Brazilië, Zuid-Afrika of Uruguay, om het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van Phyllosticta citricarpa (McAlpine) Van der Aa (“het nader omschreven plaagorganisme”) te voorkomen.

(3)

In mei, juni, juli en de eerste week van augustus 2020 hebben de lidstaten de Commissie herhaaldelijk ervan in kennis gesteld dat bij invoerinspecties het nader omschreven plaagorganisme op de vruchten van Citrus limon (L.) N. Burm. f. en Citrus sinensis (L.) Osbeck van oorsprong uit Argentinië (“de vruchten in kwestie”) is aangetroffen.

(4)

Hieruit blijkt dat de huidige fytosanitaire waarborgen die momenteel in Argentinië van kracht zijn, niet volstaan om te voorkomen dat het nader omschreven plaagorganisme de Unie wordt binnengebracht. Er is dus een onaanvaardbaar fytosanitair risico als gevolg van de aanwezigheid van het nader omschreven plaagorganisme op de vruchten in kwestie, en dat risico kan met geen van de in bijlage II, deel 1, punten 2 en 3, bij Verordening (EU) 2016/2031 vastgestelde maatregelen tot een aanvaardbaar niveau worden teruggebracht.

(5)

Bijgevolg moet het binnenbrengen in de Unie van de vruchten in kwestie tijdelijk worden verboden, ongeacht of deze vruchten uitsluitend bestemd zijn voor industriële verwerking tot sap of niet.

(6)

Dat tijdelijk verbod moet van toepassing zijn tot en met 30 april 2021 om het voortdurende risico van het binnenbrengen en de verspreiding in de Unie van het nader omschreven plaagorganisme tegen te gaan, Argentinië in staat te stellen zijn certificeringssysteem te verbeteren en de Commissie de tijd te geven dat systeem te auditeren. Die datum moet zo nodig worden herzien op basis van de bevindingen van de audit.

(7)

Bijlage VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2072 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, terwijl Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/715 van toepassing moet blijven op alle andere betrokken vruchten en derde landen.

(8)

Gezien de dringende noodzaak om het fytosanitaire risico van het nader omschreven plaagorganisme en de vruchten in kwestie aan te pakken, moet deze verordening in werking treden op de tweede dag na die van de bekendmaking ervan.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,