This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32007H0657
Commission Recommendation of 11 October 2007 on the electronic network of officially appointed mechanisms for the central storage of regulated information referred to in Directive 2004/109/EC of the European Parliament and of the Council (notified under document number C(2007) 4607) (Text with EEA relevance)
Aanbeveling van de Commissie van 11 oktober 2007 over het elektronische netwerk van officieel aangewezen mechanismen voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4607) (Voor de EER relevante tekst)
Aanbeveling van de Commissie van 11 oktober 2007 over het elektronische netwerk van officieel aangewezen mechanismen voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4607) (Voor de EER relevante tekst)
PB L 267 van 12.10.2007, p. 16–22
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
12.10.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 267/16 |
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
van 11 oktober 2007
over het elektronische netwerk van officieel aangewezen mechanismen voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie als bedoeld in Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 4607)
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/657/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211, tweede streepje,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (1) moet de toegang van beleggers tot informatie over uitgevende instellingen op communautair niveau beter worden georganiseerd teneinde de integratie van Europese kapitaalmarkten actief te bevorderen. |
(2) |
Overeenkomstig Richtlijn 2004/109/EG dienen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten richtsnoeren vast te stellen teneinde de informatie die uit hoofde van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (2), Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (3) en Richtlijn 2004/109/EG moet worden bekendgemaakt, beter toegankelijk te maken voor het publiek en één enkel elektronisch netwerk (hierna „het elektronische netwerk” genoemd) of een platform van elektronische netwerken op te zetten dat alle lidstaten bestrijkt en dat de verschillende, op nationaal niveau aangewezen mechanismen voor de opslag van dergelijke informatie (hierna „de opslagmechanismen” genoemd) met elkaar verbindt. |
(3) |
Op 30 juni 2006 hebben de bevoegde autoriteiten in het kader van het bij Besluit 2001/527/EG van de Commissie (4) ingestelde Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) aan de Commissie een advies uitgebracht waarin zij hun voorkeur hebben uitgesproken voor een eenvoudig elektronisch netwerk dat de opslagmechanismen met elkaar verbindt. Een dergelijk netwerk zou toegankelijk kunnen zijn via een gemeenschappelijke interface die een lijst van alle beursgenoteerde ondernemingen uit de Gemeenschap bevat en die de gebruiker doorverbindt met de site van het desbetreffende opslagmechanisme. De relevante gegevens zouden aldus op nationaal niveau opgeslagen blijven zonder dat een gemeenschappelijke infrastructuur met alle reeds op nationaal niveau beschikbare relevante informatie moet worden opgezet en zonder dat buitensporige extra kosten moeten worden gemaakt. |
(4) |
In dit stadium is het aangewezen vrijwillige normen vast te stellen die de opslagmechanismen de nodige flexibiliteit bieden om zich aan de werking van het elektronische netwerk aan te passen. |
(5) |
Het is wenselijk de opslagmechanismen in staat te stellen onderlinge elektronische koppelingen tot stand te brengen, zodat beleggers en belanghebbenden makkelijk toegang tot financiële informatie over beursgenoteerde ondernemingen uit de Gemeenschap kunnen verkrijgen. Om een dergelijk elektronisch netwerk snel te kunnen opzetten, moet het op eenvoudige voorwaarden zijn gebaseerd, zoals die welke door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten zijn voorgesteld. Het opzetten van een eenvoudig netwerk zou het tevens mogelijk maken beleggers diensten met toegevoegde waarde aan te bieden. |
(6) |
Teneinde financiële informatie over beursgenoteerde ondernemingen toegankelijker te maken voor beleggers, dient opslagmechanismen te worden gevraagd om, waar mogelijk, over te gaan tot de integratie van gerelateerde financiële informatie die uitgevende instellingen op grond van andere besluiten van de Gemeenschap of op grond van nationale wetgeving verstrekken. |
(7) |
Met het oog op de feitelijke start van het elektronische netwerk dient de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te worden verzocht in het kader van het CEER en in nauwe samenwerking met de opslagmechanismen een overeenkomst over de governance van het netwerk op te stellen, welke voorziet in de essentiële voorwaarden voor de oprichting, werking en financiering van het elektronische netwerk, en met name in de aanstelling van een orgaan dat met het dagelijkse beheer van het netwerk dient te worden belast. |
(8) |
Het is van belang dat de opslagmechanismen vrij kunnen blijven beslissen over hun tariferingsbeleid, zodat zij hun financiële levensvatbaarheid kunnen verzekeren. Tegelijkertijd mogen zij bij hun tariferingsbeleid niet discrimineren tussen gebruikers van het elektronische netwerk en gebruikers die op nationaal niveau toegang tot het opslagmechanisme hebben. |
(9) |
Voor de goede werking van het elektronische netwerk en teneinde te garanderen dat aan de gebruikers van dat netwerk binnen de Gemeenschap vergelijkbare diensten worden aangeboden, dienen minimumkwaliteitsnormen voor de opslag van gereglementeerde informatie op nationaal niveau te worden vastgesteld. Het is van belang dat opslagmechanismen een voldoende beveiliging waarborgen wat de communicatie en opslag van en de toegang tot gegevens betreft. Het is evenzeer van belang dat systemen worden opgezet die zekerheid bieden met betrekking tot de bron en de inhoud van de bij de opslagmechanismen ingediende informatie. Om de automatische elektronische labeling, datum- en tijdstempeling en verdere verwerking van ingediende informatie te vergemakkelijken, dienen opslagmechanismen te overwegen het gebruik van passende formats en templates verplicht te stellen. Teneinde de opgeslagen informatie toegankelijker te maken voor eindgebruikers dient bovendien voor passende zoekfaciliteiten en ondersteuning te worden gezorgd. Ter wille van de coherentie van het systeem dienen de normen voor de bij het netwerk aangesloten opslagmechanismen en voor het met het dagelijkse beheer van het platform van netwerken belaste orgaan zo nauw mogelijk bij elkaar aan te sluiten. |
(10) |
Het lijkt aangewezen een geleidelijke benadering te volgen om te waarborgen dat het elektronische netwerk van opslagmechanismen op lange termijn aan de verwachtingen van uitgevende instellingen en beleggers kan voldoen, en met name eventueel kan uitgroeien tot een virtueel centraal aanspreekpunt voor het verkrijgen van toegang tot door beursgenoteerde ondernemingen bekendgemaakte financiële informatie. Het verdient bijgevolg aanbeveling de gelegenheid te bieden mogelijke oplossingen te onderzoeken voor een verbetering van dit netwerk in de toekomst. Teneinde de samenhang met de oorspronkelijke oprichting van het netwerk te verzekeren, dient een dergelijk onderzoek door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te worden verricht binnen het CEER. In het kader van deze werkzaamheden dient ten minste de mogelijkheid te worden onderzocht om dit elektronische netwerk te koppelen aan het elektronische netwerk dat is opgezet door de nationale vennootschapsregisters die vallen onder de Eerste Richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 58 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (5). |
(11) |
Teneinde de Commissie in staat te stellen de situatie van nabij te volgen en te beoordelen of verdere maatregelen vereist zijn, en haar tevens de mogelijkheid te bieden om overeenkomstig artikel 22, lid 2, van Richtlijn 2004/109/EG uitvoeringsmaatregelen vast te stellen, dient de lidstaten te worden verzocht de Commissie de benodigde informatie te verstrekken, |
BEVEELT AAN:
HOOFDSTUK I
VOORWERP
1. |
Doel van deze aanbeveling is de lidstaten ertoe aan te sporen erop toe te zien dat de nodige stappen worden ondernomen om de officieel aangewezen mechanismen voor de centrale opslag van gereglementeerde informatie, als bedoeld in artikel 21, lid 2, van Richtlijn 2004/109/EG (hierna „de opslagmechanismen” genoemd), binnen de Gemeenschap effectief aaneen te sluiten tot één enkel elektronisch netwerk als bedoeld in artikel 22, lid 1, tweede alinea, onder b), van genoemde richtlijn (hierna „het elektronische netwerk” genoemd). |
HOOFDSTUK II
HET ELEKTRONISCHE NETWERK
2. Overeenkomst over de governance van het elektronische netwerk
2.1. |
De lidstaten dienen de oprichting en ontwikkeling van het elektronische netwerk in zijn beginstadium te vergemakkelijken door de bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 24 van Richtlijn 2004/109/EG opdracht te geven in het kader van het bij Besluit 2001/527/EG ingestelde Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) een overeenkomst over de governance van het elektronische netwerk (hierna „de governanceovereenkomst” genoemd) op te stellen. De opslagmechanismen dienen nauw bij de opstelling van deze overeenkomst te worden betrokken. De lidstaten dienen de entiteit aan te wijzen die gemachtigd is om deze overeenkomst te sluiten. Zij dienen daarbij rekening te houden met de respectieve bevoegdheden van de opslagmechanismen, de bevoegde autoriteiten of enigerlei andere geschikte entiteit. |
2.2. |
De governanceovereenkomst dient ten minste op de volgende punten betrekking te hebben:
|
2.3. |
De lidstaten dienen passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de opslagmechanismen zich aan de governanceovereenkomst houden. |
3. Voorwaarden betreffende de technische interoperabiliteit van het elektronische netwerk
Het uit hoofde van de governanceovereenkomst opgezette elektronische netwerk dient ten minste in de volgende functionaliteiten te voorzien:
a) |
een centrale applicatieserver en een centrale database die een lijst van alle uitgevende instellingen bevat, een gemeenschappelijke interface heeft en voor elke uitgevende instelling de eindgebruiker doorverbindt met het opslagmechanisme waar gereglementeerde informatie over de uitgevende instelling in kwestie wordt bijgehouden; |
b) |
één enkel toegangspunt voor eindgebruikers, dat op een centraal punt of op het niveau van elk afzonderlijk opslagmechanisme kan worden gerealiseerd; |
c) |
een op het ene toegangspunt voor eindgebruikers beschikbaar bestand met interfacetalen, dat de communicatietalen bevat die op nationaal niveau worden aanvaard door de opslagmechanismen die bij het elektronische netwerk zijn aangesloten; |
d) |
toegang tot alle documenten die op nationaal niveau in de bij het elektronische netwerk aangesloten opslagmechanismen beschikbaar zijn, met inbegrip van informatie die uitgevende instellingen op grond van Richtlijn 2003/6/EG, Richtlijn 2003/71/EG en andere besluiten van de Gemeenschap of op grond van nationale wetgeving bekendmaken, mits deze informatie voorhanden is; |
e) |
waar mogelijk, de mogelijkheid om via het elektronische netwerk toegankelijke gegevens verder te gebruiken. |
4. Tarifering van de toegang tot de in het elektronische netwerk beschikbare informatie
4.1. |
Opslagmechanismen dienen hun tariferingsbeleid vrij te kunnen bepalen. Zij mogen bij hun tariferingsbeleid evenwel niet discrimineren tussen eindgebruikers die via hun respectieve nationale toegangspunt directe toegang tot hun informatie verkrijgen en eindgebruikers die indirecte toegang verkrijgen via het ene toegangspunt dat door het elektronische netwerk beschikbaar wordt gesteld. |
4.2. |
Opslagmechanismen dienen te overwegen om, althans gedurende een bepaalde periode na de indiening van gereglementeerde informatie door de uitgevende instelling, beleggers of belanghebbenden kosteloos toegang tot deze informatie te verlenen. |
4.3. |
De punten 4.1 en 4.2 hebben geen betrekking op de aanbieding van diensten met toegevoegde waarde door de opslagmechanismen of door enigerlei derde waarbij van de via het elektronische netwerk toegankelijke informatie gebruik wordt gemaakt. |
HOOFDSTUK III
MINIMUMKWALITEITSNORMEN
Afdeling 1
Algemeen
5. |
De lidstaten dienen erop toe te zien dat de bij het elektronische netwerk aangesloten opslagmechanismen voldoen aan normen die gelijkwaardig zijn aan de in dit hoofdstuk vastgestelde modelnormen. De lidstaten dienen er tevens op toe te zien dat het in punt 2.2, onder d), bedoelde orgaan dat uit hoofde van de governanceovereenkomst is aangesteld, zich houdt aan de normen van de afdelingen 2 en 3. |
6. |
De lidstaten dienen erop toe te zien dat de normen die voor uitgevende instellingen als omschreven in artikel 2, lid 1, onder d), van Richtlijn 2004/109/EG gelden, ook gelden voor de in artikel 21, lid 1, van genoemde richtlijn bedoelde personen die, zonder toestemming van de uitgevende instelling, om toelating tot de handel op een gereglementeerde markt hebben verzocht. |
Afdeling 2
Beveiliging
7. Communicatiebeveiliging
7.1. |
Het opslagmechanisme dient te beschikken over deugdelijke beveiligingsmechanismen voor de beveiliging van de communicatiemiddelen die worden gebruikt om de verbinding tussen de uitgevende instelling en het mechanisme tot stand te brengen, alsmede voor het verschaffen van zekerheid met betrekking tot de bron van de ingediende informatie. |
7.2. |
Om beveiligingsredenen dient het opslagmechanisme het recht te hebben de te gebruiken communicatiemiddelen te beperken, met dien verstande dat het ten minste in staat dient te zijn om via een voor de uitgevende instelling toegankelijk systeem elektronisch ingediende informatie te ontvangen. De te gebruiken communicatiemiddelen dienen hoe dan ook gemakkelijk toegankelijk, algemeen gebruikelijk en tegen lage kosten op ruime schaal beschikbaar te zijn. |
8. Integriteit van de opgeslagen gereglementeerde informatie
8.1. |
Het opslagmechanisme dient de informatie in een beveiligd elektronisch format op te slaan en dient over passende beveiligingsmechanismen te beschikken om het risico op gegevensverminking en ongeoorloofde toegang tot een minimum te beperken. |
8.2. |
Het opslagmechanisme dient er zorg voor te dragen dat de in zijn bezit zijnde gereglementeerde informatie zoals het die van de uitgevende instelling heeft ontvangen, volledig is en dat de inhoud van de gereglementeerde informatie niet kan worden gewijzigd terwijl deze wordt opgeslagen. Ingeval het opslagmechanisme accepteert dat bij de indiening van informatie van andere communicatiemiddelen dan elektronische gebruik wordt gemaakt, dient het er zorg voor te dragen dat bij het converteren van de documenten in elektronische documenten de inhoud van de informatie volledig en ongewijzigd blijft zoals deze oorspronkelijk door de uitgevende instelling is toegezonden. |
8.3. |
Informatie die naar het opslagmechanisme is gezonden en is weergegeven, mag niet uit het opslagmechanisme worden verwijderd. Indien een aanvulling of correctie nodig is, dient de corrigerende of aanvullende informatie te vermelden welk item wordt gewijzigd en dient tevens te worden aangegeven dat het om een correctie of een aanvulling gaat. |
9. Validatie
9.1. |
Het opslagmechanisme dient in staat te zijn de ingediende informatie te valideren, hetgeen betekent dat het mechanisme een automatische toetsing van de ingediende documenten op technische inachtneming van de voorgeschreven normen, volledigheid en accuraatheid van de formats mogelijk moet maken. |
9.2. |
Het opslagmechanisme dient over systemen te beschikken om onderbrekingen van de elektronische transmissie te detecteren en om hertransmissie te vragen van de gegevens die zij eventueel niet van de verzender heeft ontvangen. |
10. Betrouwbare toegang tot de dienstverlening
10.1. |
Het opslagmechanisme dient over veiligheidssystemen te beschikken om ervoor te zorgen dat zijn diensten ononderbroken 24 uur per dag en 7 dagen per week voor uitgevende instellingen en eindgebruikers toegankelijk zijn. Elk opslagmechanisme dient zijn eigen vereisten vast te stellen op basis van de kenmerken van zijn systemen en de bijzondere omstandigheden waarin het opereert. De capaciteit van de systemen, namelijk de capaciteit van de servers en de beschikbare bandbreedte, dient toereikend te zijn om te voldoen aan de verwachte verzoeken van, enerzijds, uitgevende instellingen wat de indiening van informatie betreft, en, anderzijds, eindgebruikers wat de toegang tot opgeslagen informatie betreft. |
10.2. |
Het opslagmechanisme dient het recht te hebben de toegang tot zijn systemen gedurende korte perioden te onderbreken wanneer zulks noodzakelijk is om essentiële onderhoudswerkzaamheden uit te voeren of om zijn dienstverlening te verbeteren. Dergelijke onderbrekingen dienen zoveel mogelijk van tevoren te worden aangekondigd. |
11. Verlenen van vrijstellingen en herstelprocedure
Het opslagmechanisme dient te beschikken over een evaluatieprocedure voor het toetsen en het verlenen of weigeren van vrijstellingen in geval van laattijdige indiening wegens met het opslagmechanisme verband houdende technische kwesties en in geval van niet-gestandaardiseerde indiening. Het mechanisme dient tevens te voorzien in hulpmiddelen die de uitgevende instelling in staat stellen van andere mechanismen voor de indiening van informatie dan het voorgeschrevene gebruik te maken wanneer dit laatste buiten dienst is. De uitgevende instelling dient evenwel verplicht te zijn de informatie opnieuw in te dienen via het hoofdmechanisme wanneer dit hersteld is.
12. Back-upsystemen
12.1. |
Het opslagmechanisme dient technologisch onafhankelijk te zijn en over voldoende back-upfaciliteiten te beschikken om zijn dienstverlening in stand te houden en binnen een redelijke termijn te herstellen. |
12.2. |
De aard van deze back-upsystemen dient door elk opslagmechanisme te worden bepaald in het licht van de specifieke kenmerken van de gebruikte systemen. |
Afdeling 3
Zekerheid met betrekking tot de informatiebron
13. Zekerheid met betrekking tot de informatiebron en de authenticiteit van de herkomst
13.1. |
Het opslagmechanisme dient te beschikken over deugdelijke systemen die zekerheid bieden met betrekking tot de bron van de ingediende informatie. Het opslagmechanisme dient zekerheid te hebben dat de informatie die het ontvangt, van een authentieke bron afkomstig is. Het opslagmechanisme dient zich ervan te vergewissen dat alle gereglementeerde financiële informatie die het ontvangt, rechtstreeks afkomstig is van de persoon of entiteit die aan de indieningsplicht is onderworpen, dan wel van een persoon of entiteit die gemachtigd is namens eerstgenoemde persoon of entiteit op te treden. |
13.2. |
Het opslagmechanisme dient in staat te zijn de ontvangst van documenten elektronisch te bevestigen. Het opslagmechanisme dient ofwel de validatie van een indiening te bevestigen, ofwel een indiening te verwerpen waarbij een motivering van de verwerping wordt gegeven. Het dient tevens over een „niet-afwijzingsfunctie” te beschikken. |
14. Authenticatie van de gebruiker
De beveiligingsmaatregelen van het opslagmechanisme dienen de authenticiteit van de verzender te bevestigen of te voorzien in een middel tot verificatie van de bevoegdheid van een persoon om bepaalde informatie te zenden. Het opslagmechanisme dient het recht te hebben het gebruik van digitale handtekeningen, toegangscodes of enigerlei andere voldoende zekerheid biedende passende maatregel verplicht te stellen.
15. Noodzaak de integriteit van de inhoud van de gereglementeerde informatie te verzekeren
Het opslagmechanisme dient te garanderen dat er geen wezenlijk risico op verminking of wijziging van oorspronkelijke informatie, hetzij per ongeluk, hetzij met kwade opzet, bestaat en dient tevens elke wijziging te detecteren.
Afdeling 4
Tijdregistratie
16. Elektronische labeling en datum- en tijdstempeling
16.1. |
Het opslagmechanisme dient in staat te zijn elektronisch ingediende informatie automatisch van een label en een datum- en tijdstempel te voorzien. |
16.2. |
Het opslagmechanisme dient het recht te hebben te eisen dat bij de indiening van informatie standaardformats en -templates worden gehanteerd die het gebruik van volautomatische verwerkingstechnologie mogelijk maken. Indien het gebruik van specifieke formats verplicht wordt gesteld, dient het opslagmechanisme voor de indiening van informatie niettemin van systemen met open architectuur gebruik te maken en dient het ten minste het volgende te accepteren:
Indien het gebruik van templates verplicht wordt gesteld, dient het opslagmechanisme er zorg voor te dragen dat deze gemakkelijk toegankelijk zijn en aansluiten bij de eventueel bestaande templates voor het indienen van dezelfde gereglementeerde informatie bij de bevoegde autoriteit. |
16.3. |
De informatie dient van een datum- en tijdstempel te worden voorzien wanneer deze in het opslagmechanisme wordt opgenomen, ongeacht of de informatie door de bevoegde autoriteit wordt gecontroleerd voordat (controle vooraf) of nadat (controle achteraf) zij in het opslagmechanisme wordt opgenomen. |
Afdeling 5
Gemakkelijke toegang voor eindgebruikers
17. Presentatie van de informatie
Bij de presentatie van zijn diensten aan de eindgebruikers dient het opslagmechanisme een onderscheid te maken tussen uit hoofde van een wettelijke verplichting ingediende gereglementeerde financiële informatie en eventuele aanvullende diensten met toegevoegde waarde welke door het opslagmechanisme worden aangeboden.
18. Taalregeling
18.1. |
Het opslagmechanisme dient alle beschikbare talenversies van de door de uitgevende instelling ingediende informatie te bewaren en gemakkelijk toegankelijk te maken. Het bieden van toegang tot alle talenversies betekent echter niet dat de informatie door het opslagmechanisme dient te worden vertaald in andere talen dan die waarin de informatie door de uitgevende instelling is ingediend. |
18.2. |
De zoekfaciliteiten van het opslagmechanisme dienen beschikbaar te zijn in de taal die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst wordt aanvaard, alsook ten minste in een taal die in internationale financiële kringen pleegt te worden gebruikt. |
19. Technische toegankelijkheid
19.1. |
Voor het bieden van toegang tot de opgeslagen informatie dient het opslagmechanisme gebruik te maken van systemen met open architectuur. Bij de ontwikkeling van de systemen dient het opslagmechanisme er zorg voor te dragen dat zijn systemen technische interoperabiliteit met andere opslagmechanismen in dezelfde lidstaat of in andere lidstaten mogelijk maken of kunnen maken. |
19.2. |
De informatie dient via het opslagmechanisme voor eindgebruikers toegankelijk te zijn zodra zulks na de indiening ervan technisch haalbaar is, rekening houdend met de structuren en werkingsprocedures van het opslagmechanisme. Het opslagmechanisme mag het proces niet met opzet vertragen. |
19.3. |
Het opslagmechanisme dient eindgebruikers continu toegang te verschaffen tot alle opgeslagen gereglementeerde informatie, met inachtneming van de in punt 10 beschreven voorwaarden. |
19.4. |
Het opslagmechanisme dient zijn gebruikers ondersteuning te bieden. De beslissing over de mate van ondersteuning die elk opslagmechanisme wenst te bieden, dient op nationaal niveau te worden genomen. |
20. Format van de voor eindgebruikers toegankelijke informatie
20.1. |
De door het opslagmechanisme bijgehouden gereglementeerde informatie dient te worden bijgehouden in een format dat de gebruiker in staat stelt de volledige inhoud van de gereglementeerde informatie op eenvoudige wijze te bekijken, te downloaden en af te drukken, ongeacht waar de gebruiker zich bevindt. Het bieden van toegang tot gereglementeerde informatie houdt evenwel niet in dat het opslagmechanisme gedrukte kopieën van deze informatie beschikbaar moet stellen. |
20.2. |
Het opslagmechanisme dient eindgebruikers de mogelijkheid te bieden opgeslagen gereglementeerde informatie te zoeken, te bestellen en te raadplegen. |
20.3. |
Het opslagmechanisme dient voldoende referentiegegevens te registreren met betrekking tot de gereglementeerde informatie die het ontvangt. Deze referentiegegevens dienen ten minste de volgende rubrieken te omvatten:
Het opslagmechanisme dient gereglementeerde informatie ten minste volgens de in de eerste alinea opgesomde rubrieken te organiseren en te categoriseren. Het dient het opslagmechanisme te zijn toegestaan van uitgevende instellingen te verlangen dat zij de nodige referentiegegevens verstrekken wanneer zij gereglementeerde informatie indienen. In overeenstemming met de in hoofdstuk II van deze aanbeveling bedoelde overeenkomst dient het opslagmechanisme deze categorieën op die van de andere opslagmechanismen af te stemmen, met name wat het type gereglementeerde informatie betreft. |
20.4. |
Het dient het opslagmechanisme te zijn toegestaan uitgevende instellingen ertoe te verplichten van standaardformats en -templates gebruik te maken. Het opslagmechanisme dient hoe dan ook ten minste het volgende te accepteren:
Indien het gebruik van templates verplicht wordt gesteld, dient het opslagmechanisme er zorg voor te dragen dat deze gemakkelijk toegankelijk zijn en aansluiten bij de templates voor het indienen van dezelfde gereglementeerde informatie bij de bevoegde autoriteit. |
HOOFDSTUK IV
RICHTSNOEREN VOOR DE TOEKOMSTIGE ONTWIKKELING VAN HET ELEKTRONISCHE NETWERK
21. |
De lidstaten dienen de bevoegde autoriteiten ertoe aan te sporen tegen 30 september 2010 in het kader van het CEER passende richtsnoeren voor de toekomstige ontwikkeling van het elektronische netwerk op te stellen. |
22. |
Bij de opstelling van deze richtsnoeren dient met name te worden onderzocht, onder meer door het maken van een kosten-batenanalyse, of het haalbaar is te verlangen dat:
De in de eerste alinea, onder a), bedoelde geharmoniseerde zoekfaciliteiten dienen ten minste de volgende soorten opzoekingen mogelijk te maken:
De richtsnoeren dienen tevens te voorzien in de opstelling van gemeenschappelijke lijsten van subcategorielabels voor de categorieën sector/bedrijfstak en type gereglementeerde informatie. |
HOOFDSTUK V
FOLLOW-UP EN ADRESSATEN
23. |
De lidstaten wordt verzocht de Commissie uiterlijk op 31 december 2008 in kennis te stellen van de stappen die in het licht van deze aanbeveling zijn ondernomen. |
24. |
Deze aanbeveling is gericht tot de lidstaten. |
Gedaan te Brussel, 11 oktober 2007.
Voor de Commissie
Charlie McCREEVY
Lid van de Commissie
(1) PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.
(2) PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.
(3) PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.
(4) PB L 191 van 13.7.2001, blz. 43.
(5) PB L 65 van 14.3.1968, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/99/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 137).