This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document L:2018:038:FULL
Official Journal of the European Union, L 38, 10 February 2018
Publicatieblad van de Europese Unie, L 38, 10 februari 2018
Publicatieblad van de Europese Unie, L 38, 10 februari 2018
|
ISSN 1977-0758 |
||
|
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38 |
|
|
||
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
61e jaargang |
|
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
|
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN |
|
|
|
* |
||
|
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
|
* |
||
|
|
* |
||
|
|
* |
Verordening (EU) 2018/199 van de Commissie van 9 februari 2018 tot weigering van een vergunning voor een gezondheidsclaim voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen gaat ( 1 ) |
|
|
|
* |
||
|
|
|
BESLUITEN |
|
|
|
* |
||
|
|
* |
||
|
|
* |
||
|
|
|
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN |
|
|
|
* |
||
|
|
* |
||
|
|
* |
|
|
|
Rectificaties |
|
|
|
* |
||
|
|
* |
|
|
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst. |
|
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/1 |
Kennisgeving betreffende de voorlopige toepassing van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds
De Europese Unie en de Republiek Mozambique hebben kennis gegeven van de voltooiing van de procedures die noodzakelijk zijn voor de voorlopige toepassing van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de SADC-EPO-staten, anderzijds (1), overeenkomstig artikel 113 van die overeenkomst. Bijgevolg zal de overeenkomst met ingang van 4 februari 2018 voorlopig worden toegepast tussen de Europese Unie en de Republiek Mozambique. Krachtens artikel 3, lid 2, van Besluit (EU) 2016/1623 van de Raad betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst wordt artikel 12, lid 4, niet voorlopig toegepast.
VERORDENINGEN
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/2 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/197 VAN DE RAAD
van 9 februari 2018
tot uitvoering van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1183/2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo (1), en met name artikel 9,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Raad heeft op 18 juli 2005 Verordening (EG) nr. 1183/2005 vastgesteld. |
|
(2) |
Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens Resolutie 1533 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, heeft op 1 februari 2018 vier personen toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn. Daarom moeten die personen worden toegevoegd aan bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005. Aangezien twee van die personen eerder onder bijlage I bis bij die verordening vielen, moeten zij uit bijlage I bis bij die verordening worden geschrapt en voortaan onder bijlage I bij die verordening vallen. |
|
(3) |
Bijlagen I en I bis bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij onderhavige verordening.
Artikel 2
Bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij onderhavige verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
E. ZAHARIEVA
BIJLAGE I
De volgende personen worden toegevoegd aan de lijst in deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005:
|
„32. |
Muhindo Akili Mundos (alias: a) Charles Muhindo Akili Mundos; b) Akili Muhindo; c) Muhindo Mundos) |
Hoedanigheid: a) generaal bij het Congolese leger (FARDC), bevelhebber van de 31e brigade; b) Brigadegeneraal bij het FARDC
Geboortedatum: 10 november 1972
Geboorteplaats: Democratische Republiek Congo
Nationaliteit: Democratische Republiek Congo
Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 februari 2018
Andere informatie: Muhindo Akili Mundos is generaal bij het FARDC, commandant van de 31e brigade. Hij werd benoemd tot FARDC-bevelhebber van de operationele sector van Beni en Lubero, met inbegrip van operatie Sukola I tegen de Geallieerde democratische strijdkrachten („ADF”) in september 2014. Hij bekleedde die functie tot juni 2015. Hij is ook een bedreiging voor de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de DRC uit hoofde van UNSCR 2293, punt 7 e).
Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor plaatsing op de lijst, verstrekt door het Sanctiecomité:
Reden voor plaatsing op de lijst:
Muhindo Akili Mundos werd op 1 februari 2018 op de lijst geplaatst uit hoofde van de criteria als bedoeld in Resolutie 2293 (2016), punt 7 e), zoals nogmaals bevestigd in Resolutie 2360 (2017).
Aanvullende informatie:
Muhindo Akili Mundos was de bevelhebber van het Congolese leger bij de Sukola I-operatie, en was verantwoordelijk voor militaire operaties tegen de ADF in de periode van augustus 2014 tot juni 2015. De FARDC-eenheid slaagde er onder het bevel van Mundos niet in te voorkomen dat de ADF schendingen van de mensenrechten pleegde, met inbegrip van aanslagen op burgers. Mundos hield zich bezig met het rekruteren en toerusten van voormalige strijders van lokale gewapende groeperingen met het oog op hun deelname aan buitengerechtelijke executies en bloedbaden die door de ADF werden aangericht.
Toen hij bevelhebber van de Sukola I-operatie van de FARDC was, leidde en ondersteunde Mundos ook een factie van een ADF-subgroep, bekend als de ADF-Mwalika. Onder zijn bevel pleegde de ADF-Mwalika aanslagen op burgers. Tijdens deze operaties verleenden FARDC-strijders onder bevel van Mundos aanvullende steun aan de ADF-Mwalika.
|
33. |
Guidon Shimiray Mwissa |
Geboortedatum: 13 maart 1980
Geboorteplaats: Kigoma, Walikale, Democratische Republiek Congo
Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 februari 2018
Andere informatie: Diploma middelbaar onderwijs, sociale menswetenschappen, Mpofi; voegde zich op de leeftijd van 16 jaar bij de gewapende groepering onder het bevel van She Kasikila; sloot zich samen met Kasikila aan bij het FARDC, bataljon S3; gewond in 2007, waarna hij zich aansloot bij Mai Mai Simba, onder de toenmalige bevelhebber „Mando”; nam deel aan de oprichting in 2008 van de NDC (Nduma Defense of Congo), en werd plaatsvervangend commandant van de Aigle Lemabé-brigade. Hij is ook een bedreiging voor de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de DRC uit hoofde van UNSCR 2293, punt 7 g).
Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor plaatsing op de lijst, verstrekt door het Sanctiecomité:
Reden voor plaatsing op de lijst:
Guidon Shimiray Mwissa werd op 1 februari 2018 op de lijst geplaatst uit hoofde van de criteria als bedoeld in Resolutie 2293 (2016), punt 7 g), zoals nogmaals bevestigd in Resolutie 2360 (2017).
Aanvullende informatie:
„Generaal” Guidon Shimiray Mwissa verliet de Nduma défense du Congo (NDC) in 2014 en richtte zijn eigen groepering op, de NDC-R.
De NDC-R, geleid door Guidon Shimiray Mwissa, gebruikt kindsoldaten en zet ze in bij gewapende conflicten. De NDC-R wordt tevens beschuldigd van mensenrechtenschendingen in de oostelijke provincies, van het heffen van illegale belastingen in goudwinningsgebieden en van het gebruiken van de opbrengsten ervan voor de aanschaf van wapens, in strijd met het wapenembargo tegen de DRC.
|
34. |
Lucien Nzambamwita (alias: André Kalume) |
Geboortedatum: 1966
Geboorteplaats: Nyagitabire, sector Ruvune, gemeente Kinyami, prefectuur Byumba, Rwanda
Nationaliteit: Rwanda
Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 februari 2018
Andere informatie: Hij is een bedreiging voor de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de DRC uit hoofde van UNSCR 2293, punt 7 j).
Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor plaatsing op de lijst, verstrekt door het Sanctiecomité:
Reden voor plaatsing op de lijst:
Lucien Nzambamwita werd op 1 februari 2018 op de lijst geplaatst uit hoofde van de criteria als bedoeld in Resolutie 2293 (2016), punt 7 j), zoals nogmaals bevestigd in Resolutie 2360 (2017).
Aanvullende informatie:
Lucien Nzambamwita (ook bekend als André Kalume) is een militaire leider van de Force Démocratique de Libération du Rwanda (FDLR) die in de DRC opereert, een bedreiging vormt voor de vrede, de veiligheid en de stabiliteit in de DRC en verantwoordelijk is voor schendingen van de mensenrechten, waaronder aanvallen en moordpartijen jegens burgers. De FDLR werd op 31 december 2012 door het Comité een sanctie opgelegd.
|
35. |
Gédéon Kyungu Mutanga Wa Bafunkwa Kanonga |
Hoedanigheid: rebellenleider in Katanga
Geboortedatum: 1974
Geboorteplaats: Manono Territory, provincie Katanga (nu provincie Tanganyika)
Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 februari 2018
Andere informatie: Gédéon Kyungu behoort tot de etnische groep van de Balubakat. Na voltooiing van het basisonderwijs in Likasi en het middelbaar onderwijs in Manono behaalde hij een diploma in de pedagogie. In 1999 voegde hij zich bij de Maï Maï-beweging en vanaf 2003 voerde hij een van de actiefste groeperingen in de provincie Katanga aan. In 2006 bezocht hij VN-vredestroepen die integratie door middel van ontwapening, demobilisatie en re-integratie (DDR) tot doel hadden. Hij ontsnapte uit de gevangenis in 2011 en gaf zich over in oktober 2016. Hij is een bedreiging voor de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de DRC uit hoofde van UNSCR 2293, punt 7 e).
Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor plaatsing op de lijst, verstrekt door het Sanctiecomité:
Reden voor plaatsing op de lijst:
Gédéon Kyungu Mutanga Wa Bafunkwa Kanonga werd op 1 februari 2018 op de lijst geplaatst uit hoofde van de criteria als bedoeld in Resolutie 2293 (2016), punt 7 e), zoals nogmaals bevestigd in Resolutie 2360 (2017).
Aanvullende informatie:
Als leider van de Bakata Katanga-militie van 2011 tot en met 2014 was Gédéon Kyungu Mutanga betrokken bij ernstige schendingen van de mensenrechten, zoals moordpartijen en aanvallen op burgers, met name in landelijke gebieden van de provincie Katanga. Als bevelhebber van de gewapende groepering Bakata Katanga, die zich schuldig maakt aan ernstige schendingen van de mensenrechten en oorlogsmisdaden, waaronder aanvallen tegen de burgerbevolking, in het zuidoosten van de DRC, is Gédéon Kyungu Mutanga derhalve een bedreiging voor de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de DRC.”.
BIJLAGE II
De vermeldingen voor de onderstaande personen worden geschrapt uit deel A van bijlage I bis bij Verordening (EG) nr. 1183/2005:
|
„9. |
Gédéon Kyungu Mutanga; |
|
13. |
Muhindo Akili Mundos”. |
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/7 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/198 VAN DE COMMISSIE
van 7 februari 2018
houdende intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 716/2012 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 57, lid 4, en artikel 58, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (2) is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van bepaalde goederen te worden vastgesteld. |
|
(2) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 716/2012 (3) heeft de Commissie twee soorten in capsules verpakte biestpoeders onder post 1901 van de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld als „bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen”. Indeling van de producten onder post 2106 van de gecombineerde nomenclatuur was uitgesloten, omdat de Commissie van mening was dat de producten in kwestie beter werden omschreven door de tekst van post 1901 dan de tekst van post 2106. |
|
(3) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1343 (4) heeft de Commissie een nieuwe aanvullende aantekening (GN) 4 op hoofdstuk 19 van de gecombineerde nomenclatuur ingevoerd om ervoor te zorgen dat de indeling van bepaalde producten voor menselijke consumptie voldoet aan de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. In overeenstemming met de nieuwe aanvullende aantekening (GN) 4 op hoofdstuk 19 van de gecombineerde nomenclatuur moeten de onder Uitvoeringsverordening (EU) nr. 716/2012 vallende in capsules verpakte biestpoeders worden ingedeeld onder post 2106. |
|
(4) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 716/2012 dient daarom te worden ingetrokken, teneinde te voorkomen dat in capsules verpakte biestpoeders onder verschillende tariefposten worden ingedeeld en om een uniforme toepassing van de gecombineerde nomenclatuur in de Unie te waarborgen. |
|
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 716/2012 wordt ingetrokken.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 februari 2018.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Stephen QUEST
Directeur-generaal
Directoraat-generaal Belastingen en Douane-unie
(1) PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.
(2) Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 716/2012 van de Commissie van 30 juli 2012 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur (PB L 210 van 7.8.2012, blz. 6).
(4) Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1343 van de Commissie van 18 juli 2017 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 186 van 19.7.2017, blz. 1).
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/9 |
VERORDENING (EU) 2018/199 VAN DE COMMISSIE
van 9 februari 2018
tot weigering van een vergunning voor een gezondheidsclaim voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen gaat
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (1), en met name artikel 18, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 1924/2006 zijn gezondheidsclaims voor levensmiddelen verboden, tenzij de Commissie daarvoor overeenkomstig die verordening een vergunning heeft verleend en zij zijn opgenomen in een lijst van toegestane claims. |
|
(2) |
In Verordening (EG) nr. 1924/2006 wordt eveneens bepaald dat aanvragen voor een vergunning voor een gezondheidsclaim door exploitanten van levensmiddelenbedrijven bij de bevoegde nationale autoriteit van een lidstaat kunnen worden ingediend. De bevoegde nationale autoriteit moet geldige aanvragen doorsturen naar de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna „de EFSA” genoemd) voor een wetenschappelijke beoordeling, en naar de Commissie en de lidstaten ter informatie. |
|
(3) |
De EFSA moet een advies uitbrengen over de desbetreffende gezondheidsclaim. |
|
(4) |
De Commissie moet een besluit nemen over de verlening van een vergunning voor gezondheidsclaims en daarbij rekening houden met het advies van de EFSA. |
|
(5) |
Ingevolge een aanvraag van Probi AB, die werd ingediend overeenkomstig artikel 13, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1924/2006, moest de Autoriteit een advies uitbrengen over een gezondheidsclaim die betrekking had op Lactobacillus plantarum 299v (Lp299v) en een verhoogde opname van non-haemijzer (vraag nr. EFSA-Q-2015-00696 (2)). De door de aanvrager voorgestelde claim luidde als volgt: „Lactobacillus plantarum 299v verhoogt de opname van non-haemijzer.” |
|
(6) |
Op 25 juli 2016 hebben de Commissie en de lidstaten het wetenschappelijk advies van de EFSA ontvangen, waarin is geconcludeerd dat de verstrekte bewijzen onvoldoende waren om een oorzakelijk verband vast te stellen tussen de consumptie van Lp299v en een verhoogde opname van non-haemijzer. De claim mag bijgevolg niet worden toegestaan, aangezien hij niet voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1924/2006. |
|
(7) |
Bij het nemen van de in deze verordening vastgestelde maatregelen is rekening gehouden met de opmerkingen van de aanvrager die de Commissie krachtens artikel 16, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1924/2006 heeft ontvangen. |
|
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage bij deze verordening vermelde gezondheidsclaim wordt niet opgenomen in de EU-lijst van toegestane claims als bedoeld in artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1924/2006.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9.
(2) EFSA Journal 2016;14(7):4550.
BIJLAGE
Afgewezen gezondheidsclaim
|
Aanvraag — Toepasselijke bepalingen van Verordening (EG) nr. 1924/2006 |
Nutriënt, stof, levensmiddel of levensmiddelencategorie |
Claim |
Referentie EFSA-advies |
|
Gezondheidsclaim overeenkomstig artikel 13, lid 5, die is gebaseerd op nieuw wetenschappelijk bewijs en/of die een verzoek om bescherming van door eigendomsrechten beschermde gegevens inhoudt |
Lactobacillus plantarum 299v (Lp299v) |
Lactobacillus plantarum 299v (Lp299v) verhoogt de opname van non-haemijzer |
Q-2015-00696 |
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/11 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/200 VAN DE COMMISSIE
van 9 februari 2018
tot wijziging van Verordening (EU) 2016/44 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Besluit (GBVB) 2015/1333 van de Raad van 31 juli 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Besluit 2011/137/GBVB (1),
Gezien Verordening (EU) 2016/44 van de Raad van 18 januari 2016 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 204/2011 (2), en met name artikel 20, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
In bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 worden de vaartuigen opgesomd die door het Sanctiecomité van de Verenigde Naties zijn aangewezen als bedoeld in punt 11 van Resolutie 2146 (2014) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Op die vaartuigen zijn op grond van Verordening (EU) 2016/44 een aantal verbodsbepalingen van toepassing, waaronder een verbod op het laden, vervoeren of lossen van ruwe olie uit Libië en op toegang tot havens op het grondgebied van de Unie. |
|
(2) |
Op 2 februari 2018 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties bepaald dat de vermelding van het vaartuig CAPRICORN op de lijst van vaartuigen waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn, moet worden gewijzigd. Bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
|
(3) |
Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, moet deze verordening onmiddellijk in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2018.
Voor de Commissie,
namens de voorzitter,
Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid
BIJLAGE
Bijlage V bij Verordening (EU) 2016/44 wordt als volgt gewijzigd:
De vermelding:
|
„1. |
Naam: CAPRICORN
Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 10, onder a) en b), van Resolutie 2146 (2014), als uitgebreid en gewijzigd bij punt 2 van Resolutie 2362 (2017) (verboden te laden, te vervoeren of te lossen; verboden havens binnen te komen). Overeenkomstig punt 11 van Resolutie 2146 (2014) is deze vermelding op 18 januari 2018 door het Comité verlengd tot en met 17 april 2018, tenzij deze eerder wordt beëindigd door het Comité overeenkomstig punt 12 van Resolutie 2146 (2014). Vlaggenstaat: onbekend. Aanvullende informatie Op de lijst opgenomen op 21 juli 2017. IMO: 8900878. Vanaf 21 september 2017 bevond het vaartuig zich in internationale wateren ter hoogte van de Verenigde Arabische Emiraten.” |
wordt vervangen door:
|
„1. |
Naam: NADINE
Op de lijst geplaatst uit hoofde van punt 10, onder a) en b), van Resolutie 2146 (2014), als uitgebreid en gewijzigd bij punt 2 van Resolutie 2362 (2017) (verboden te laden, te vervoeren of te lossen; verboden havens binnen te komen). Overeenkomstig punt 11 van Resolutie 2146 (2014) is deze vermelding op 18 januari 2018 door het Comité verlengd tot en met 17 april 2018, tenzij deze eerder wordt beëindigd door het Comité overeenkomstig punt 12 van Resolutie 2146 (2014). Vlaggenstaat: Palau. Aanvullende informatie Op de lijst opgenomen op 21 juli 2017. IMO: 8900878. Vanaf 19 januari 2018 bevond het vaartuig zich ter hoogte van Muscat (Oman), buiten de territoriale wateren van Oman.”. |
BESLUITEN
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/13 |
BESLUIT (EU) 2018/201 VAN DE RAAD
van 23 januari 2018
inzake het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité visumversoepeling opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Azerbeidzjan inzake de versoepeling van de afgifte van visa, wat betreft de vaststelling van zijn reglement van orde
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 9,
Gezien Besluit 2014/242/EU van de Raad van 14 april 2014 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Azerbeidzjan inzake de versoepeling van de afgifte van visa (1),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Azerbeidzjan inzake de versoepeling van de afgifte van visa (2) („de overeenkomst”) is op 1 september 2014 in werking getreden. |
|
(2) |
De overeenkomst voorziet in de oprichting van een Gemengd Comité voor het beheer van de overeenkomst („het Gemengd Comité”). Het Gemengd Comité heeft onder meer tot taak toe te zien op de uitvoering van de overeenkomst. |
|
(3) |
De overeenkomst bepaalt dat het Gemengd Comité zijn reglement van orde moet vaststellen. |
|
(4) |
Daarom is het passend het standpunt vast te stellen dat in het Gemengd Comité namens de Unie moet worden ingenomen wat betreft de vaststelling van het reglement van orde van het Gemengd Comité. |
|
(5) |
Dit besluit houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (3). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat. |
|
(6) |
Dit besluit houdt een ontwikkeling in van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (4). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat. |
|
(7) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol nr. 22, betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en dit besluit is niet bindend voor noch van toepassing op deze lidstaat, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité visumversoepeling opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Azerbeidzjan inzake de versoepeling van de afgifte van visa, wat betreft de vaststelling van zijn reglement van orde wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 23 januari 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
V. GORANOV
(1) PB L 128 van 30.4.2014, blz. 47.
(2) PB L 128 van 30.4.2014, blz. 49.
(3) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(4) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
ONTWERP
BESLUIT Nr. …/2018 VAN HET GEMENGD COMITÉ VISUMVERSOEPELING DAT IS OPGERICHT BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK AZERBEIDZJAN INZAKE DE VERSOEPELING VAN DE AFGIFTE VAN VISA
van …
betreffende de vaststelling van zijn reglement van orde
HET COMITÉ,
Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Azerbeidzjan inzake de versoepeling van de afgifte van visa („de overeenkomst”), en met name artikel 12, lid 4,
Overwegende dat deze overeenkomst op 1 september 2014 in werking is getreden,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
voorzitterschap
Het Gemengd Comité visumversoepeling („het Gemengd Comité”) wordt gezamenlijk voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Europese Unie en een vertegenwoordiger van de Republiek Azerbeidzjan.
Artikel 2
Taken van het Gemengd Comité
1. Overeenkomstig artikel 12, lid 2, van de overeenkomst heeft het Gemengd Comité met name de volgende taken:
|
a) |
toezien op de uitvoering van de overeenkomst; |
|
b) |
wijzigingen van of toevoegingen aan de overeenkomst voorstellen; |
|
c) |
geschillen beslechten die voortvloeien uit de interpretatie of de toepassing van de bepalingen van de overeenkomst. |
2. Het Gemengd Comité kan aanbevelingen met richtsnoeren of beste praktijken overeenkomen om te helpen bij de uitvoering van de overeenkomst.
Artikel 3
Vergaderingen
1. Het Gemengd Comité komt zo vaak als nodig is op verzoek van de partijen bijeen, maar ten minste eens per jaar.
2. De partijen treden bij toerbeurt op als gastheer van de vergadering, tenzij anders wordt overeengekomen.
3. De vergaderingen van het Gemengd Comité worden door de medevoorzitters bijeengeroepen.
4. De medevoorzitters stellen een datum voor de vergadering vast en wisselen tijdig, zo mogelijk 30 dagen voor de vergadering, alle documenten uit die nodig zijn voor een goede voorbereiding.
5. De partij die als gastheer optreedt, regelt de noodzakelijke logistiek.
Artikel 4
Delegaties
De partijen stellen elkaar ten minste zeven dagen voor de vergadering op de hoogte van de voorgenomen samenstelling van hun delegaties.
Artikel 5
Agenda voor vergaderingen
1. Uiterlijk 14 dagen voor elke vergadering stellen de medevoorzitters een voorlopige agenda op. Op de voorlopige agenda staan de punten ten aanzien waarvan de medevoorzitters uiterlijk 14 dagen voor de vergadering een verzoek tot agendering hebben ontvangen.
2. Elk van beide partijen kan voorafgaand aan de vergadering punten aan de voorlopige agenda toevoegen, als de andere partij daarmee instemt. Verzoeken om punten aan de voorlopige agenda toe te voegen, worden schriftelijk ingediend en voor zover mogelijk ingewilligd.
3. De definitieve agenda wordt bij het begin van de vergadering door de medevoorzitters vastgesteld. Punten die niet op de voorlopige agenda staan, kunnen op de agenda worden geplaatst als de partijen daarmee instemmen; verzoeken daartoe worden voor zover mogelijk ingewilligd.
Artikel 6
Notulen van vergaderingen
1. De ontwerpnotulen worden zo spoedig mogelijk opgesteld door de medevoorzitter van de partij die gastheer van de vergadering is.
2. In de notulen worden over het algemeen voor ieder agendapunt de volgende gegevens vermeld:
|
a) |
de aan het Gemengd Comité voorgelegde documenten; |
|
b) |
verklaringen die op verzoek van een partij worden opgenomen; en |
|
c) |
over een specifiek punt genomen besluiten, gedane aanbevelingen en vastgestelde conclusies. |
3. De notulen vermelden de namen van de afzonderlijke leden van de respectievelijk deelnemende delegaties, alsmede het ministerie dat of de instantie of de instelling die zij vertegenwoordigen.
4. De notulen worden door het Gemengd Comité op zijn eerstvolgende vergadering goedgekeurd.
Artikel 7
Besluiten en aanbevelingen van het Gemengd Comité
1. Het Gemengd Comité besluit door middel van overeenstemming van beide partijen.
2. Elk besluit van het Gemengd Comité wordt voorzien van de titel „Besluit”, gevolgd door een volgnummer en een omschrijving van het onderwerp. Voorts wordt de datum aangegeven wannop het besluit in kracht treedt. De besluiten worden ondertekend door vertegenwoordigers van het Gemengd Comité die gemachtigd zijn namens de partijen te handelen. De besluiten worden opgesteld in tweevoud, waarbij beide teksten gelijkelijk authentiek zijn.
3. De leden 1 en 2 zijn van overeenkomstige toepassing op aanbevelingen van het Gemengd Comité.
Artikel 8
Kosten
1. Elke partij draagt zelf de kosten die voortvloeien uit haar deelname aan de vergaderingen van het Gemengd Comité, met inbegrip van de personeels-, reis- en verblijfkosten en de kosten voor post en telecommunicatie.
2. Overige kosten die voortvloeien uit de organisatie van de vergaderingen komen voor rekening van de partij die gastheer is van de vergadering, tenzij door de partijen anders wordt beslist.
Artikel 9
Administratieve procedures
1. Tenzij het Gemengd Comité anders beslist, zullen zijn vergaderingen niet openbaar zijn.
2. De notulen en andere documenten van het Gemengd Comité worden vertrouwelijk behandeld.
3. Met instemming van de beide medevoorzitters kunnen andere deelnemers dan functionarissen van de partijen en de lidstaten worden uitgenodigd; voor hen gelden dezelfde vertrouwelijkheidsvoorschriften.
4. De partijen kunnen openbare briefings organiseren of belangstellenden op een andere wijze informeren over de resultaten van de vergaderingen van het Gemengd Comité.
Artikel 10
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.
Gedaan te …,
Voor de Europese Unie
Voor de Republiek Azerbeidzjan
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VAN DE EUROPESE UNIE EN VAN DE REPUBLIEK AZERBEIDZJAN DIE IS GEHECHT AAN HET REGLEMENT VAN ORDE VAN HET GEMENGD COMITÉ VISUMVERSOEPELING DAT IS OPGERICHT BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK AZERBEIDZJAN INZAKE DE VERSOEPELING VAN DE AFGIFTE VAN VISA
Met het oog op de voortgezette, geharmoniseerde en correcte uitvoering van de overeenkomst onderhoudende lidstaten van de Unie, de Europese Commissie en de Republiek Azerbeidzjan in de perioden tussen de formele vergaderingen van het Gemengd Comité visumversoepeling ook informele contacten om dringende aangelegenheden te behandelen. Op de eerstvolgende vergadering van het Gemengd Comité visumversoepeling wordt verslag uitgebracht over die aangelegenheden en informele contacten.
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/19 |
UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2018/202 VAN DE RAAD
van 9 februari 2018
tot uitvoering van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit 2010/788/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/369/GBVB (1), en met name artikel 6,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Raad heeft op 20 december 2010 Besluit 2010/788/GBVB vastgesteld. |
|
(2) |
Het Comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens Resolutie 1533 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, heeft op 1 februari 2018 vier personen toegevoegd aan de lijst van personen en entiteiten die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn. Daarom moeten die personen worden toegevoegd aan bijlage I bij Besluit 2010/788/GBVB. Aangezien twee van die personen eerder onder bijlage II bij dat besluit vielen, moeten zij uit bijlage II bij dat besluit worden geschrapt en voortaan onder bijlage I bij dat besluit vallen. |
|
(3) |
Bijlagen I en II bij Besluit 2010/788/GBVB moeten bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Besluit 2010/788/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij onderhavig besluit.
Artikel 2
Bijlage II bij Besluit 2010/788/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij onderhavig besluit.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
E. ZAHARIEVA
BIJLAGE I
De volgende personen worden toegevoegd aan de lijst in deel a) van bijlage I bij Besluit 2010/788/GBVB:
|
„32. |
Muhindo AKILI MUNDOS (alias: a) Charles Muhindo Akili Mundos; b) Akili Muhindo; c) Muhindo Mundos) |
Hoedanigheid: a) generaal bij het Congolese leger (FARDC), bevelhebber van de 31e brigade; b) Brigadegeneraal bij het FARDC
Geboortedatum: 10 november 1972
Geboorteplaats: Democratische Republiek Congo
Nationaliteit: Democratische Republiek Congo
Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 februari 2018
Andere informatie: Muhindo Akili Mundos is generaal bij het FARDC, commandant van de 31e brigade. Hij werd benoemd tot FARDC-bevelhebber van de operationele sector van Beni en Lubero, met inbegrip van operatie Sukola I tegen de Geallieerde democratische strijdkrachten („ADF”) in september 2014. Hij bekleedde die functie tot juni 2015. Hij is ook een bedreiging voor de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de DRC uit hoofde van UNSCR 2293 (2016), punt 7 e).
Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor plaatsing op de lijst, verstrekt door het Sanctiecomité:
Reden voor plaatsing op de lijst:
Muhindo Akili Mundos werd op 1 februari 2018 op de lijst geplaatst uit hoofde van de criteria als bedoeld in Resolutie 2293 (2016), punt 7 e), zoals nogmaals bevestigd in Resolutie 2360 (2017).
Aanvullende informatie:
Muhindo Akili Mundos was de bevelhebber van het Congolese leger bij de Sukola I-operatie, en was verantwoordelijk voor militaire operaties tegen de ADF in de periode van augustus 2014 tot juni 2015. De FARDC-eenheid slaagde er onder het bevel van Mundos niet in te voorkomen dat de ADF schendingen van de mensenrechten pleegde, met inbegrip van aanslagen op burgers. Mundos hield zich bezig met het rekruteren en toerusten van voormalige strijders van lokale gewapende groeperingen met het oog op hun deelname aan buitengerechtelijke executies en bloedbaden die door de ADF werden aangericht.
Toen hij bevelhebber van de Sukola I-operatie van de FARDC was, leidde en ondersteunde Mundos ook een factie van een ADF-subgroep, bekend als de ADF-Mwalika. Onder zijn bevel pleegde de ADF-Mwalika aanslagen op burgers. Tijdens deze operaties verleenden FARDC-strijders onder bevel van Mundos aanvullende steun aan de ADF-Mwalika.
|
33. |
Guidon SHIMIRAY MWISSA |
Geboortedatum: 13 maart 1980
Geboorteplaats: Kigoma, Walikale, Democratische Republiek Congo
Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 februari 2018
Andere informatie: Diploma middelbaar onderwijs, sociale menswetenschappen, Mpofi; voegde zich op de leeftijd van 16 jaar bij de gewapende groepering onder het bevel van She Kasikila; sloot zich samen met Kasikila aan bij het FARDC, bataljon S3; gewond in 2007, waarna hij zich aansloot bij Mai Mai Simba, onder de toenmalige bevelhebber „Mando”; nam deel aan de oprichting in 2008 van de NDC (Nduma Defense of Congo), en werd plaatsvervangend commandant van de Aigle Lemabé-brigade. Hij is ook een bedreiging voor de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de DRC uit hoofde van UNSCR 2293 (2016), punt 7 g).
Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor plaatsing op de lijst, verstrekt door het Sanctiecomité:
Reden voor plaatsing op de lijst:
Guidon Shimiray Mwissa werd op 1 februari 2018 op de lijst geplaatst uit hoofde van de criteria als bedoeld in Resolutie 2293 (2016), punt 7 g), zoals nogmaals bevestigd in Resolutie 2360 (2017).
Aanvullende informatie:
„Generaal” Guidon Shimiray Mwissa verliet de Nduma defense du Congo (NDC) in 2014 en richtte zijn eigen groepering op, de NDC-R.
De NDC-R, geleid door Guidon Shimiray Mwissa, gebruikt kindsoldaten en zet ze in bij gewapende conflicten. De NDC-R wordt tevens beschuldigd van mensenrechtenschendingen in de oostelijke provincies, van het heffen van illegale belastingen in goudwinningsgebieden en van het gebruiken van de opbrengsten ervan voor de aanschaf van wapens, in strijd met het wapenembargo tegen de DRC.
|
34. |
Lucien NZAMBAMWITA (alias: André Kalume) |
Geboortedatum: 1966
Geboorteplaats: Nyagitabire, sector Ruvune, gemeente Kinyami, prefectuur Byumba, Rwanda
Nationaliteit: Rwanda
Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 februari 2018
Andere informatie: Hij is een bedreiging voor de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de DRC uit hoofde van UNSCR 2293 (2016), punt 7 j).
Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor plaatsing op de lijst, verstrekt door het Sanctiecomité:
Reden voor plaatsing op de lijst:
Lucien Nzambamwita werd op 1 februari 2018 op de lijst geplaatst uit hoofde van de criteria als bedoeld in Resolutie 2293 (2016), punt 7 j), zoals nogmaals bevestigd in Resolutie 2360 (2017).
Aanvullende informatie:
Lucien Nzambamwita (ook bekend als André Kalume) is een militaire leider van de Force Democratique de Liberation du Rwanda (FDLR) die in de DRC opereert, een bedreiging vormt voor de vrede, de veiligheid en de stabiliteit in de DRC en verantwoordelijk is voor schendingen van de mensenrechten, waaronder aanvallen en moordpartijen jegens burgers. De FDLR werd op 31 december 2012 door het Comité een sanctie opgelegd.
|
35. |
Gédéon KYUNGU MUTANGA WA BAFUNKWA KANONGA |
Hoedanigheid: rebellenleider in Katanga
Geboortedatum: 1974
Geboorteplaats: Manono Territory, provincie Katanga (nu provincie Tanganyika)
Datum van plaatsing op de VN-lijst: 1 februari 2018
Andere informatie: Gédéon Kyungu behoort tot de etnische groep van de Balubakat. Na voltooiing van het basisonderwijs in Likasi en het middelbaar onderwijs in Manono behaalde hij een diploma in de pedagogie. In 1999 voegde hij zich bij de Maï Maï-beweging en vanaf 2003 voerde hij een van de actiefste groeperingen in de provincie Katanga aan. In 2006 bezocht hij VN-vredestroepen die integratie door middel van ontwapening, demobilisatie en re-integratie (DDR) tot doel hadden. Hij ontsnapte uit de gevangenis in 2011 en gaf zich over in oktober 2016. Hij is een bedreiging voor de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de DRC uit hoofde van UNSCR 2293 (2016), punt 7 e).
Aanvullende informatie uit de beschrijving van de redenen voor plaatsing op de lijst, verstrekt door het Sanctiecomité:
Reden voor plaatsing op de lijst:
Gédéon Kyungu Mutanga Wa Bafunkwa Kanonga werd op 1 februari 2018 op de lijst geplaatst uit hoofde van de criteria als bedoeld in Resolutie 2293 (2016), punt 7 e), zoals nogmaals bevestigd in Resolutie 2360 (2017).
Aanvullende informatie:
Als leider van de Bakata Katanga-militie van 2011 tot en met 2014 was Gedeon Kyungu Mutanga betrokken bij ernstige schendingen van de mensenrechten, zoals moordpartijen en aanvallen op burgers, met name in landelijke gebieden van de provincie Katanga. Als bevelhebber van de gewapende groepering Bakata Katanga, die zich schuldig maakt aan ernstige schendingen van de mensenrechten en oorlogsmisdaden, waaronder aanvallen tegen de burgerbevolking, in het zuidoosten van de DRC, is Gedeon Kyungu Mutanga derhalve een bedreiging voor de vrede, de stabiliteit en de veiligheid in de DRC.”.
BIJLAGE II
De vermeldingen voor de onderstaande personen worden geschrapt uit deel A van bijlage II bij Besluit 2010/788/GBVB:
|
„9. |
Gédéon Kyungu Mutanga; |
|
13. |
Muhindo Akili Mundos.” |
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/23 |
UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2018/203 VAN DE RAAD
van 9 februari 2018
tot uitvoering van Besluit (GBVB) 2015/1333 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,
Gezien Besluit (GBVB) 2015/1333 van de Raad van 31 juli 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Libië en tot intrekking van Besluit 2011/137/GBVB (1), en met name artikel 12, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
De Raad heeft op 31 juli 2015 Besluit (GBVB) 2015/1333 vastgesteld. |
|
(2) |
Het Comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens Resolutie1970 (2011) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, heeft op 2 februari 2018 de vermelding van een vaartuig op de lijst van vaartuigen, die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn, gewijzigd. |
|
(3) |
Bijlage V bij Besluit (GBVB) 2015/1333 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage V bij Besluit (GBVB) 2015/1333 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2018.
Voor de Raad
De voorzitter
E. ZAHARIEVA
BIJLAGE
In rubriek B (Entiteiten) van bijlage V bij Besluit (GBVB) 2015/1333 wordt vermelding 1 vervangen door:
„1. Naam: NADINE
Ook bekend als: n.v.t. Verder nog bekend als: n.v.t. Adres: n.v.t. Op de lijst geplaatst op: 21 juli 2017 (gewijzigd op 20 oktober 2017, 27 november 2017, 18 januari 2018 en 2 februari 2018)
Aanvullende informatie
IMO-nummer: 8900878. Op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 10 a) en 10 b) van Resolutie 2146 (2014), zoals verlengd en gewijzigd bij punt 2 van Resolutie 2362 (2017) (verboden te laden, te vervoeren of te lossen; verboden havens binnen te komen). Overeenkomstig punt 11 van Resolutie 2146 is deze vermelding op 18 januari 2018 door het Comité verlengd; de vermelding is geldig tot en met 17 april 2018, tenzij ze eerder wordt beëindigd door het Comité overeenkomstig punt 12 van Resolutie 2146. Vlaggenstaat: Palau. Op 19 januari 2018 bevond het vaartuig zich dicht bij de kust van MUSCAT, OMAN, buiten de territoriale wateren van Oman.”.
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/25 |
BESLUIT Nr. 1/2017 VAN HET SUBCOMITÉ VOOR SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN EU-OEKRAÏNE
van 16 mei 2017
tot vaststelling van zijn reglement van orde [2018/204]
HET SUBCOMITÉ VOOR SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN EU-OEKRAÏNE,
Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1), en met name artikel 74,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 486 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (hierna de „overeenkomst” genoemd) worden bepaalde onderdelen van de overeenkomst, waaronder hoofdstuk 4 (Sanitaire en fytosanitaire maatregelen) van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden), sinds 1 januari 2016 voorlopig toegepast. |
|
(2) |
Artikel 74 van de overeenkomst bepaalt dat het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen (het „SPS-subcomité”) kwesties met betrekking tot de tenuitvoerlegging van hoofdstuk 4 van titel IV van de overeenkomst dient te behandelen. |
|
(3) |
Artikel 74, lid 5, van de overeenkomst bepaalt dat het SPS-subcomité zijn werkwijze dient vast te stellen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het reglement van orde van het SPS-subcomité, als vastgesteld in de bijlage van dit besluit, wordt hierbij aangenomen.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Kiev, 16 mei 2017.
Voor het Subcomité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen EU-Oekraïne
De voorzitter
V. LAPA
Secretarissen
O. KURIATA
R. FREIGOFAS
BIJLAGE
REGLEMENT VAN ORDE VAN HET SUBCOMITÉ VOOR SANITAIRE EN FYTOSANITAIRE MAATREGELEN EU-OEKRAÏNE
Artikel 1
Algemene bepalingen
1. Het krachtens artikel 74, lid 1, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1) (de „overeenkomst”), ingestelde subcomité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen (het „SPS-subcomité”) assisteert het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, zoals bedoeld in artikel 465, lid 4, van de overeenkomst, bij de uitvoering van zijn taken.
2. Het SPS-subcomité voert de taken bedoeld in artikel 74, lid 2, van de overeenkomst uit in het licht van de doelstelling vermeld in artikel 59 van de overeenkomst.
3. Het SPS-subcomité bestaat uit vertegenwoordigers van de bevoegde autoriteiten van de partijen die verantwoordelijk zijn voor sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden.
4. Een vertegenwoordiger van de Europese Commissie of van Oekraïne met verantwoordelijkheid voor sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden fungeert als voorzitter, overeenkomstig artikel 2.
5. Voor de toepassing van dit reglement van orde geldt de definitie van de term de „partijen” in artikel 482 van de overeenkomst.
Artikel 2
Voorzitterschap
Het voorzitterschap van het SPS-subcomité wordt bij toerbeurt voor een periode van twaalf maanden bekleed door de partijen. De eerste periode van twaalf maanden vangt aan op de datum van de eerste Associatieraad en loopt af op 31 december van hetzelfde jaar.
Artikel 3
Vergaderingen
1. Tenzij de partijen anders overeenkomen, komt het SPS-subcomité bijeen binnen drie maanden na de inwerkingtreding van de overeenkomst, en vervolgens op verzoek van een van beide partijen of ten minste eenmaal per jaar.
2. Elke vergadering van het SPS-subcomité wordt door de voorzitter bijeengeroepen op een door de partijen overeengekomen datum en plaats. De convocatie wordt uiterlijk 28 kalenderdagen voor de vergadering door de voorzitter aan de leden toegezonden, tenzij de partijen anders overeenkomen.
3. Voor zover mogelijk wordt de reguliere vergaderingen van het SPS-subcomité vroeg genoeg vóór de reguliere vergadering van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bijeengeroepen.
4. De vergaderingen van het SPS-subcomité kunnen met behulp van daartoe overeengekomen technische hulpmiddelen plaatsvinden, zoals video- of audiovergadering.
5. Tussen twee vergaderingen door kan het SPS-subcomité aangelegenheden ook schriftelijk behandelen.
Artikel 4
Delegaties
Vóór elke vergadering stelt elke partij via het in artikel 5 bedoelde secretariaat van het SPS-subcomité de andere partij in kennis van de voorgenomen samenstelling van haar delegatie.
Artikel 5
Secretariaat
Een ambtenaar van de Europese Commissie en een ambtenaar van Oekraïne treden gezamenlijk op als secretarissen van het SPS-subcomité en voeren gezamenlijk de secretariaatstaken uit in een geest van wederzijds vertrouwen en samenwerking.
Artikel 6
Correspondentie
1. De voor het SPS-subcomité bestemde correspondentie wordt gericht aan de secretaris van een van de partijen, die op zijn beurt de andere secretaris op de hoogte stelt.
2. Het secretariaat ziet erop toe dat de correspondentie die aan het SPS-subcomité is gericht, aan de voorzitter wordt doorgestuurd, en in voorkomend geval ook aan de andere leden overeenkomstig artikel 7.
3. Het secretariaat stuurt mededelingen van de voorzitter namens hem aan de partijen. Dergelijke correspondentie wordt in voorkomend geval verzonden overeenkomstig artikel 7.
Artikel 7
Documenten
1. Documenten worden verzonden door het secretariaat van het SPS-subcomité.
2. Een partij stuurt documenten naar haar secretaris. Die secretaris stuurt de documenten door naar de secretaris van de andere partij.
3. De secretaris van de Unie stuurt de documenten door naar de betrokken vertegenwoordigers van de Unie en zendt de secretaris van Oekraïne en de secretarissen van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken daarbij systematisch een kopie.
4. De secretaris van Oekraïne stuurt de documenten door naar de betrokken vertegenwoordigers van Oekraïne en zendt de secretaris van de Unie en de secretarissen van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken daarbij systematisch een kopie.
5. De secretarissen van het SPS-subcomité fungeren als contactpunt voor de uitwisseling van informatie als bedoeld in artikel 67 van de overeenkomst.
Artikel 8
Vertrouwelijkheid
De vergaderingen van het SPS-subcomité zijn niet openbaar, tenzij de partijen anders besluiten.
Wanneer een partij aan het SPS-subcomité informatie overlegt die zij als vertrouwelijk aanduidt, behandelt de andere partij die informatie als zodanig.
Artikel 9
Agenda van de vergaderingen
1. Het secretariaat van het SPS-subcomité stelt op basis van voorstellen van de partijen voor elke vergadering een voorlopige agenda op, alsmede een ontwerp van de in artikel 10 bedoelde operationele conclusies. Op de voorlopige agenda staan de punten waarvoor het secretariaat uiterlijk 21 kalenderdagen voor de vergadering een verzoek van een partij tot plaatsing op de agenda, samen met de desbetreffende documenten, heeft ontvangen.
2. De voorlopige agenda wordt, samen met de desbetreffende documenten, uiterlijk 15 kalenderdagen voor de vergadering verspreid overeenkomstig artikel 7.
3. De agenda wordt bij het begin van elke vergadering door het SPS-subcomité goedgekeurd. Indien de partijen dit overeenkomen, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan, als agendapunt worden opgenomen.
4. In overleg met de andere partij kan de voorzitter vertegenwoordigers van andere organen van de partijen of onafhankelijke deskundigen op ad-hocbasis uitnodigen om een vergadering bij te wonen als waarnemers om informatie te verschaffen over bepaalde onderwerpen. De partijen zorgen ervoor dat die waarnemers de vertrouwelijkheidsvereisten in acht nemen.
5. De voorzitter kan in overleg met de partijen de in de leden 1 en 2 genoemde termijnen inkorten teneinde rekening te houden met bijzondere omstandigheden.
Artikel 10
Notulen en operationele conclusies
1. Van elke vergadering worden door de twee secretarissen gezamenlijk ontwerpnotulen opgesteld.
2. In beginsel bevatten de notulen voor elk agendapunt:
|
a) |
de deelnemers aan de vergadering, de ambtenaren die hen begeleidden en eventuele waarnemers die de vergadering hebben bijgewoond; |
|
b) |
de aan het SPS-subcomité voorgelegde documenten; |
|
c) |
de verklaringen die op verzoek van het SPS-subcomité worden opgenomen, en |
|
d) |
de operationele conclusies van de vergadering, als bedoeld in lid 4. |
3. De ontwerpnotulen worden ter goedkeuring aan het SPS-subcomité voorgelegd. Zij worden binnen 28 kalenderdagen na iedere vergadering van het SPS-subcomité goedgekeurd. Aan elk van de in artikel 7 bedoelde geadresseerden wordt een exemplaar van de goedgekeurde notulen gezonden.
4. De secretaris van de partij die het voorzitterschap bekleedt, stelt voor elke vergadering een ontwerp van de operationele conclusies op en stuurt dit samen met de agenda aan de partijen, in beginsel uiterlijk 15 kalenderdagen voor het begin van de vergadering. De ontwerpconclusies worden tijdens de vergadering bijgewerkt, zodat zij tenzij anders overeengekomen aan het eind van de vergadering kunnen worden aangenomen door het SPS-subcomité, zodat duidelijk is welke vervolgacties de partijen overeengekomen zijn. Zodra zij zijn goedgekeurd, worden de operationele conclusies aan de notulen gehecht, en de tenuitvoerlegging ervan wordt geëvalueerd op de volgende vergaderingen van het SPS-subcomité. Het SPS-subcomité stelt daartoe een modeloverzicht vast, waarin voor elk actiepunt een deadline kan worden vastgesteld.
Artikel 11
Besluiten en aanbevelingen
1. Het SPS-subcomité stelt besluiten, adviezen, aanbevelingen, verslagen en gezamenlijke acties vast als bedoeld in artikel 74 van de overeenkomst. Die besluiten, adviezen, aanbevelingen, verslagen en gezamenlijke acties worden door de partijen bij consensus aangenomen na voltooiing van de respectieve interne procedures voor aanneming. De besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan.
2. Alle besluiten, adviezen, aanbevelingen en verslagen worden ondertekend door de voorzitter en gewaarmerkt door de twee secretarissen. Onverminderd lid 3 ondertekent de voorzitter die documenten tijdens de vergadering waarin het desbetreffende besluit, verslag of advies of de desbetreffende aanbeveling wordt aangenomen.
3. Het SPS-subcomité kan besluiten, aanbevelingen, adviezen of verslagen aannemen via een schriftelijke procedure, na voltooiing van de respectieve interne procedures, indien de partijen dat overeenkomen. Een schriftelijke procedure bestaat uit een uitwisseling van nota's tussen de twee secretarissen, die in overleg met de partijen handelen. In dat geval wordt de tekst van het voorstel overeenkomstig artikel 7 schriftelijk meegedeeld, waarbij een termijn van ten minste 21 kalenderdagen wordt gesteld waarbinnen voorbehouden of gewenste amendementen ter kennis kunnen worden gebracht. De voorzitter kan in overleg met de partijen de in dit lid genoemde termijnen inkorten teneinde rekening te houden met bijzondere omstandigheden. Zodra overeenstemming is bereikt over de tekst, wordt het besluit, het advies, de aanbeveling of het verslag ondertekend door de voorzitter en gewaarmerkt door de twee secretarissen.
4. De handelingen van het SPS-subcomité worden voorzien van het opschrift „Besluit”, „Advies”, „Aanbeveling” of „Verslag”. Een besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen, tenzij in het besluit zelf anders is bepaald.
5. De besluiten, adviezen, aanbevelingen en verslagen worden aan beide partijen gezonden.
6. Het secretariaat van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken wordt op de hoogte gesteld van alle besluiten, adviezen, aanbevelingen, verslagen of andere handelingen waartoe het SPS-subcomité besluit.
7. Elke partij kan beslissen of zij de besluiten, adviezen en aanbevelingen van het SPS-subcomité in haar publicatieblad of staatsblad bekendmaakt.
Artikel 12
Verslagen
Het SPS-subcomité brengt aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken verslag uit over zijn activiteiten en die van de technische werkgroepen of ad-hocgroepen die door het SPS-subcomité zijn opgericht. Dit verslag wordt ingediend 25 dagen vóór de gewone jaarlijkse vergadering van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.
Artikel 13
Talen
1. De werktalen van het SPS-subcomité zijn het Engels en het Oekraïens.
2. Tenzij anders besloten wordt, beraadslaagt het SPS-subcomité op basis van in die talen opgestelde documenten.
Artikel 14
Kosten
1. Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor post en telecommunicatie in verband met deelname aan vergaderingen van het SPS-subcomité.
2. Uitgaven in verband met de organisatie van vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.
3. De kosten voor de vertolking tijdens de vergaderingen en voor de vertaling van de documenten in of uit het Engels en het Oekraïens, teneinde te voldoen aan artikel 13, lid 1, komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.
Kosten voor vertolking en vertaling in of uit andere talen komen rechtstreeks ten laste van de verzoekende partij.
Artikel 15
Technische werkgroepen en ad-hocgroepen
1. Het SPS-subcomité kan indien nodig bij een besluit uit hoofde van artikel 74, lid 3, van de overeenkomst technische werkgroepen of ad-hocwerkgroepen, met inbegrip van wetenschappelijke groepen, oprichten en ontbinden.
2. Van de ad-hocwerkgroepen kunnen ook andere personen dan vertegenwoordigers van de partijen deel uitmaken. De partijen dragen er zorg voor dat de leden van alle door het SPS-subcomité opgerichte groepen de passende regels inzake vertrouwelijkheid in acht nemen.
3. Tenzij anders wordt besloten, werken de door het SPS-subcomité opgerichte groepen onder het gezag van het SPS-subcomité, waaraan zij verslag uitbrengen.
4. De vergaderingen van de werkgroepen kunnen worden gehouden wanneer dat nodig is, in persoon of per video- of audioconferentie.
5. Het secretariaat van het SPS-subcomité ontvangt kopieën van alle relevante correspondentie, documenten en mededelingen met betrekking tot de activiteiten van de werkgroepen.
6. De werkgroepen hebben de bevoegdheid om schriftelijk aanbevelingen te richten aan het SPS-subcomité. De aanbevelingen worden bij consensus aangenomen en meegedeeld aan de voorzitter, die deze aanbevelingen onder de leden verspreidt zoals bepaald in artikel 7.
7. Dit reglement van orde is mutatis mutandis van toepassing op alle door het SPS-subcomité opgerichte technische werkgroepen en ad-hocwerkgroepen, tenzij anders is bepaald in dit artikel. De verwijzingen naar het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken worden begrepen als verwijzingen naar het SPS-subcomité.
Artikel 16
Wijziging
Dit reglement van orde kan worden gewijzigd bij besluit van het SPS-subcomité overeenkomstig artikel 74, lid 5, van de overeenkomst.
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/31 |
BESLUIT Nr. 1/2017 VAN HET SUBCOMITÉ GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN EU-OEKRAÏNE
van 18 mei 2017
tot vaststelling van zijn reglement van orde [2018/205]
HET SUBCOMITÉ GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN EU-OEKRAÏNE,
Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1), en met name artikel 211,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 486 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (de „overeenkomst”), worden bepaalde onderdelen van de overeenkomst, waaronder onderafdeling 3 (Geografische aanduidingen) van afdeling 2 van hoofdstuk 9 (Intellectuele eigendom) van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden), sinds 1 januari 2016 voorlopig toegepast. |
|
(2) |
Artikel 211 van de overeenkomst bepaalt dat het subcomité geografische aanduidingen toezicht moet houden op de ontwikkeling van de overeenkomst op het gebied van geografische aanduidingen en een forum moet bieden voor samenwerking en dialoog op het gebied van geografische aanduidingen. |
|
(3) |
Artikel 211, lid 2, van de overeenkomst bepaalt dat het subcomité geografische aanduidingen zijn reglement van orde dient vast te stellen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het reglement van orde van het subcomité geografische aanduidingen, als vastgesteld in de bijlage bij dit besluit, wordt hierbij vastgesteld.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Kiev, 18 mei 2017.
Voor het Subcomité geografische aanduidingen EU-Oekraïne
De voorziter
B. PADUCHAK
Secretarissen
N. NIKOLAICHUK
C.F. RASMUSSEN
BIJLAGE
REGLEMENT VAN ORDE VAN HET SUBCOMITÉ GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN EU-OEKRAÏNE
Artikel 1
Algemene bepalingen
1. Het bij artikel 211 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1) (de „overeenkomst”), ingestelde subcomité geografische aanduidingen assisteert het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, zoals bedoeld in artikel 465, lid 4, van de overeenkomst, bij de uitvoering van zijn taken.
2. Het subcomité geografische aanduidingen voert de in artikel 211 van de overeenkomst omschreven taken uit.
3. Het subcomité geografische aanduidingen bestaat uit ambtenaren van de Europese Commissie en van Oekraïne die bevoegd zijn voor aangelegenheden in verband met geografische aanduidingen.
4. Elke partij wijst een delegatiehoofd aan dat de contactpersoon is voor alle aangelegenheden betreffende het subcomité.
5. De delegatiehoofden fungeren als voorzitter overeenkomstig artikel 2.
6. Elk delegatiehoofd kan alle taken of een deel daarvan delegeren aan een benoemde plaatsvervanger, in welk geval alle navolgende bepalingen betreffende het delegatiehoofd eveneens gelden voor de benoemde plaatsvervanger.
7. Voor de toepassing van dit reglement van orde geldt de definitie van de term de „partijen” in artikel 482 van de overeenkomst.
Artikel 2
Voorzitterschap
Het voorzitterschap van het subcomité geografische aanduidingen wordt bij toerbeurt voor een periode van twaalf maanden bekleed door de partijen. De eerste periode van twaalf maanden vangt aan op de datum van de eerste Associatieraad en loopt af op 31 december van hetzelfde jaar.
Artikel 3
Vergaderingen
1. Tenzij de partijen anderszins overeenkomen, komt het subcomité geografische aanduidingen bijeen op verzoek van een partij, afwisselend in de Unie en in Oekraïne, en niet later dan 90 dagen na het verzoek.
2. Elke vergadering van het subcomité geografische aanduidingen wordt door de voorzitter bijeengeroepen op een door de partijen overeengekomen datum en plaats. De convocatie wordt uiterlijk 28 kalenderdagen vóór de vergadering door de voorzitter aan de leden toegezonden, tenzij de partijen anders overeenkomen.
3. Voor zover mogelijk worden de gewone vergaderingen van het subcomité geografische aanduidingen vroeg genoeg vóór de gewone vergaderingen van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bijeengeroepen.
4. Bij wijze van uitzondering kunnen de vergaderingen van het subcomité geografische aanduidingen worden gehouden met behulp van door de partijen overeengekomen technologische middelen, zoals videoconferentie.
Artikel 4
Delegaties
Vóór elke vergadering stelt elke partij de andere via het secretariaat van het subcomité geografische aanduidingen zoals bedoeld in artikel 5 in kennis van de voorgenomen samenstelling van haar delegatie.
Artikel 5
Secretariaat
Een vertegenwoordiger van de Europese Commissie en een vertegenwoordiger van Oekraïne worden door elk delegatiehoofd afzonderlijk benoemd om gezamenlijk op te treden als secretarissen van het subcomité geografische aanduidingen, en voeren gezamenlijk de secretariaatstaken uit in een geest van wederzijds vertrouwen en samenwerking.
Artikel 6
Correspondentie
1. De voor het subcomité geografische aanduidingen bestemde correspondentie wordt gericht aan de secretaris van een van de partijen, die op zijn beurt de andere secretaris op de hoogte stelt.
2. Het secretariaat ziet erop toe dat de correspondentie die aan het subcomité geografische aanduidingen is gericht, aan de voorzitter wordt doorgestuurd, en in voorkomend geval ook aan de andere leden, overeenkomstig artikel 7.
3. Het secretariaat stuurt mededelingen van de voorzitter namens hem aan de partijen. Dergelijke correspondentie wordt in voorkomend geval verzonden overeenkomstig artikel 7.
Artikel 7
Documenten
1. Documenten worden verzonden via het secretariaat van het subcomité geografische aanduidingen.
2. Een partij stuurt documenten naar haar secretaris. De secretaris stuurt de documenten door naar de secretaris van de andere partij.
3. De secretaris van de Unie stuurt de documenten door naar de betrokken vertegenwoordigers van de Unie en zendt de secretaris van Oekraïne en de secretarissen van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken daarbij systematisch een kopie.
4. De secretaris van Oekraïne stuurt de documenten door naar de betrokken vertegenwoordigers van Oekraïne en zendt de secretaris van de Unie en de secretarissen van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken daarbij systematisch een kopie.
Artikel 8
Vertrouwelijkheid
De vergaderingen van het subcomité geografische aanduidingen zijn niet openbaar, tenzij de partijen anders besluiten.
Wanneer een partij aan het subcomité geografische aanduidingen informatie overlegt die zij als vertrouwelijk aanduidt, behandelt de andere partij die informatie als zodanig.
Artikel 9
Agenda van de vergaderingen
1. Het secretariaat van het subcomité geografische aanduidingen stelt op basis van voorstellen van de partijen voor elke vergadering een voorlopige agenda op, alsmede een ontwerp van de in artikel 10 bedoelde operationele conclusies. Op de voorlopige agenda staan de punten waarvoor het secretariaat van het subcomité geografische aanduidingen uiterlijk 21 kalenderdagen voor de vergadering een verzoek van een partij tot plaatsing op de agenda, samen met de desbetreffende documenten, heeft ontvangen.
2. De voorlopige agenda wordt, samen met de desbetreffende documenten, uiterlijk 15 kalenderdagen vóór de vergadering verspreid overeenkomstig artikel 7.
3. De agenda wordt aan het begin van elke vergadering door de voorzitter en het andere delegatiehoofd vastgesteld. Indien de partijen dit overeenkomen, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan, als agendapunt worden opgenomen.
4. Met instemming van de andere partij kan de voorzitter vertegenwoordigers van andere organen van de partijen of onafhankelijke deskundigen op ad-hocbasis uitnodigen om een vergadering van het subcomité geografische aanduidingen als waarnemers bij te wonen om informatie te verschaffen over bepaalde onderwerpen. De partijen zorgen ervoor dat die waarnemers de vertrouwelijkheidsvereisten in acht nemen.
5. De voorzitter kan in overleg met de partijen de in de leden 1 en 2 genoemde termijnen inkorten teneinde rekening te houden met bijzondere omstandigheden.
Artikel 10
Notulen en operationele conclusies
1. Van elke vergadering worden door de twee secretarissen gezamenlijk ontwerpnotulen opgesteld.
2. In beginsel bevatten de notulen voor elk agendapunt:
|
a) |
de deelnemers aan de vergadering, de ambtenaren die hen begeleidden en eventuele waarnemers die de vergadering hebben bijgewoond; |
|
b) |
de aan het subcomité geografische aanduidingen voorgelegde documenten; |
|
c) |
de verklaringen die op verzoek van het subcomité geografische aanduidingen worden opgenomen, en |
|
d) |
indien van toepassing, de operationele conclusies van de vergadering, als bedoeld in lid 4. |
3. De ontwerpnotulen worden ter goedkeuring aan het subcomité voorgelegd. Zij worden binnen 28 kalenderdagen na iedere vergadering van het subcomité goedgekeurd. Aan elk van de in artikel 7 bedoelde geadresseerden wordt een kopie van de goedgekeurde notulen gezonden.
4. De secretaris van de partij die het voorzitterschap van het subcomité geografische aanduidingen bekleedt, stelt voor elke vergadering een ontwerp van de operationele conclusies op en stuurt dit samen met de agenda aan de partijen, in beginsel uiterlijk 15 kalenderdagen voor het begin van de vergadering. De ontwerpconclusies worden tijdens de vergadering bijgewerkt, zodat zij tenzij anders overeengekomen aan het eind van de vergadering kunnen worden aangenomen door het subcomité, zodat duidelijk is welke vervolgacties de partijen overeengekomen zijn. Zodra zij zijn goedgekeurd, worden de operationele conclusies aan de notulen gehecht, en de tenuitvoerlegging ervan wordt geëvalueerd op de volgende vergaderingen van het subcomité geografische aanduidingen. Het subcomité stelt daartoe een modeloverzicht op, waarin voor elk actiepunt een deadline kan worden vastgesteld.
Artikel 11
Besluiten
1. Het subcomité geografische aanduidingen is bevoegd besluiten te nemen in gevallen als bedoeld in artikel 211, lid 3, van de overeenkomst. Deze besluiten worden door de partijen bij consensus aangenomen nadat zij hun respectieve interne procedures voor aanneming hebben voltooid. De besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan.
2. Besluiten worden ondertekend door een vertegenwoordiger van elke partij. Onverminderd lid 3 ondertekenen de vertegenwoordigers die documenten tijdens de vergadering waarin het desbetreffende besluit wordt aangenomen.
3. Het subcomité geografische aanduidingen kan besluiten aannemen via een schriftelijke procedure, na voltooiing van de respectieve interne procedures, indien de partijen dat overeenkomen. Een schriftelijke procedure bestaat uit een uitwisseling van nota's tussen de twee secretarissen, die in overleg met de partijen handelen. In dat geval wordt de tekst van het voorstel overeenkomstig artikel 7 schriftelijk verspreid, waarbij een termijn van ten minste 21 kalenderdagen wordt gesteld waarbinnen voorbehouden of gewenste amendementen ter kennis kunnen worden gebracht. De voorzitter kan in overleg met de partijen de in dit lid genoemde termijnen inkorten teneinde rekening te houden met bijzondere omstandigheden. Na goedkeuring van de tekst wordt het besluit ondertekend door een vertegenwoordiger van elke partij.
4. De handelingen van het subcomité geografische aanduidingen worden voorzien van het opschrift „Besluit”. Een besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen, tenzij in het besluit zelf anders is bepaald.
5. De besluiten van het subcomité worden gewaarmerkt door de twee secretarissen.
6. De besluiten worden aan beide partijen gezonden.
7. Het secretariaat van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken wordt op de hoogte gesteld van alle besluiten, verslagen of andere handelingen waartoe het subcomité geografische aanduidingen besluit.
8. Elke partij kan beslissen of zij de besluiten van het subcomité geografische aanduidingen in haar publicatieblad of staatsblad bekendmaakt.
Artikel 12
Verslagen
1. Het subcomité geografische aanduidingen brengt aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken tijdens elke gewone vergadering van deze laatste verslag uit over zijn werkzaamheden.
2. De verslagen worden door de partijen bij consensus aangenomen en worden voorzien van het opschrift „Verslag”. De verslagen worden aan beide partijen gezonden.
3. De procedure voor het nemen van besluiten in artikel 11, leden 2 en 3, is mutatis mutandis van toepassing op verslagen.
Artikel 13
Talen
1. De werktalen van het subcomité geografische aanduidingen zijn het Engels en het Oekraïens.
2. Tenzij anders besloten wordt, beraadslaagt het subcomité op basis van in die talen opgestelde documenten.
Artikel 14
Kosten
1. Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor post en telecommunicatie in verband met deelname aan vergaderingen van het subcomité geografische aanduidingen.
2. Uitgaven in verband met de organisatie van vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.
3. De kosten voor de vertolking tijdens de vergaderingen en voor de vertaling van de documenten in of uit het Engels en het Oekraïens, om te voldoen aan artikel 13, lid 1, komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.
Kosten voor vertolking en vertaling in of uit andere talen komen rechtstreeks ten laste van de verzoekende partij.
Artikel 15
Wijziging
Dit reglement van orde kan worden gewijzigd bij besluit van het subcomité geografische aanduidingen overeenkomstig artikel 211, lid 2, van de overeenkomst.
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/36 |
BESLUIT Nr. 1/2017 VAN HET SUBCOMITÉ DOUANE EU-OEKRAÏNE
van 15 juni 2017
tot vaststelling van zijn reglement van orde [2018/206]
HET SUBCOMITÉ DOUANE EU-OEKRAÏNE,
Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1), en met name artikel 83,
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Overeenkomstig artikel 486 worden bepaalde onderdelen van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, waaronder hoofdstuk 5 (Douane en handelsbevordering) van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden), sinds 1 januari 2016 voorlopig toegepast. |
|
(2) |
Artikel 83 van de overeenkomst bepaalt dat het subcomité douane toezicht moet houden op de tenuitvoerlegging en het beheer van hoofdstuk 5 van titel IV van de overeenkomst. |
|
(3) |
Artikel 83, onder e), van de overeenkomst bepaalt dat het subcomité douane zijn reglement van orde dient vast te stellen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het reglement van orde van het subcomité douane, als vastgesteld in de bijlage van dit besluit, wordt hierbij aangenomen.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Kiev, 15 juni 2017.
Voor het Subcomité douane EU-Oekraïne
De voorzitter
M. PRODAN
Secretarissen
N. BILOUS
D. WENCEL
BIJLAGE
REGLEMENT VAN ORDE VAN HET SUBCOMITÉ DOUANE EU-OEKRAÏNE
Artikel 1
Algemene bepalingen
1. Het krachtens artikel 83 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1), (de „overeenkomst”) ingestelde subcomité douane voert zijn taken uit overeenkomstig dat artikel.
2. Het subcomité douane bestaat uit vertegenwoordigers van de Europese Commissie en van Oekraïne die verantwoordelijk zijn voor douane- en douanegerelateerde aangelegenheden.
3. Een vertegenwoordiger van de Europese Commissie of van Oekraïne met verantwoordelijkheid voor douane- en douanegerelateerde aangelegenheden fungeert als voorzitter, overeenkomstig artikel 2.
4. Voor de toepassing van dit reglement van orde geldt de definitie van de term de „partijen” in artikel 482 van de overeenkomst.
Artikel 2
Voorzitterschap
Het voorzitterschap van het subcomité douane wordt bij toerbeurt voor een periode van twaalf maanden bekleed door de partijen. De eerste periode van twaalf maanden vangt aan op de datum van de eerste Associatieraad en loopt af op 31 december van hetzelfde jaar.
Artikel 3
Vergaderingen
1. Voor zover de partijen niet anderszins overeenkomen, vergadert het subcomité douane eenmaal per jaar of op verzoek van een van de partijen.
2. Elke vergadering van het subcomité douane wordt door de voorzitter bijeengeroepen op een door de partijen overeengekomen datum en plaats. De convocatie wordt uiterlijk 28 kalenderdagen voor de vergadering door de voorzitter aan de leden toegezonden, tenzij de partijen anders overeenkomen.
3. De vergaderingen van het subcomité douane kunnen met behulp van daartoe overeengekomen technische hulpmiddelen plaatsvinden, zoals video- of audioconferentie.
4. Tussen twee vergaderingen door kan het subcomité douane aangelegenheden ook schriftelijk behandelen.
Artikel 4
Delegaties
Vóór elke vergadering stelt elke partij de andere via het secretariaat van het subcomité douane bedoeld in artikel 5 in kennis van de voorgenomen samenstelling van haar delegatie.
Artikel 5
Secretariaat
Een ambtenaar van de Europese Commissie en een ambtenaar van Oekraïne met verantwoordelijkheid voor douane- en douanegerelateerde aangelegenheden treden gezamenlijk op als secretarissen van het subcomité douane en voeren gezamenlijk de secretariaatstaken uit in een geest van wederzijds vertrouwen en samenwerking.
Artikel 6
Correspondentie
1. De voor het subcomité douane bestemde correspondentie wordt gericht aan de secretaris van een van de partijen, die op zijn beurt de andere secretaris op de hoogte stelt.
2. Het secretariaat ziet erop toe dat de correspondentie die aan het subcomité douane is gericht, aan de voorzitter wordt doorgestuurd, en in voorkomend geval ook aan de andere leden, overeenkomstig artikel 7.
3. Het secretariaat stuurt mededelingen van de voorzitter namens hem aan de partijen. Dergelijke correspondentie wordt in voorkomend geval verzonden overeenkomstig artikel 7.
Artikel 7
Documenten
1. Documenten worden verspreid door het secretariaat van het subcomité douane.
2. Een partij stuurt documenten naar haar secretaris. Die secretaris stuurt de documenten door naar de secretaris van de andere partij.
3. De secretaris van de Unie stuurt de documenten door naar de betrokken vertegenwoordigers van de Unie en zendt de secretaris van Oekraïne daarbij systematisch een kopie. De secretaris van de Unie zendt een exemplaar van de definitieve documenten aan de secretarissen van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.
4. De secretaris van Oekraïne stuurt de documenten door naar de betrokken vertegenwoordigers van Oekraïne en zendt de secretaris van de Unie daarbij systematisch een kopie. De secretaris van Oekraïne zendt een exemplaar van de definitieve documenten aan de secretarissen van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.
Artikel 8
Vertrouwelijkheid
De vergaderingen van het subcomité douane zijn niet openbaar, tenzij de partijen anders besluiten.
Wanneer een partij aan het subcomité douane informatie overlegt die zij als vertrouwelijk aanduidt, behandelt de andere partij die informatie als zodanig.
Artikel 9
Agenda van de vergaderingen
1. Het secretariaat van het subcomité douane stelt op basis van voorstellen van de partijen voor elke vergadering een voorlopige agenda op. Op de voorlopige agenda staan de punten waarvoor het secretariaat uiterlijk 21 kalenderdagen voor de vergadering een verzoek van een partij tot plaatsing op de agenda, samen met de desbetreffende documenten, heeft ontvangen.
2. De voorlopige agenda wordt, samen met de desbetreffende documenten, uiterlijk 15 kalenderdagen voor de vergadering verspreid overeenkomstig artikel 7.
3. De agenda wordt bij het begin van elke vergadering door het subcomité douane goedgekeurd. Indien de partijen dit overeenkomen, kunnen punten die niet op de voorlopige agenda staan, als agendapunt worden opgenomen.
4. Met instemming van de andere partij kan de voorzitter vertegenwoordigers van andere organen van de partijen of onafhankelijke deskundigen op ad-hocbasis uitnodigen om een vergadering van het subcomité douane als waarnemers bij te wonen om informatie te verschaffen over bepaalde onderwerpen. De partijen zorgen ervoor dat die waarnemers de vertrouwelijkheidsvereisten in acht nemen.
5. De voorzitter kan in overleg met de partijen de in de leden 1 en 2 genoemde termijnen inkorten teneinde rekening te houden met bijzondere omstandigheden.
Artikel 10
Notulen en operationele conclusies
1. De secretaris van de partij die het voorzitterschap bekleedt, stelt voor elke vergadering een ontwerp van de notulen, met inbegrip van de operationele conclusies, op.
2. De ontwerpnotulen, met inbegrip van de operationele conclusies, worden ter goedkeuring aan het subcomité douane voorgelegd. Zij worden binnen 28 kalenderdagen na iedere vergadering van het subcomité douane goedgekeurd. Aan elk van de in artikel 7 bedoelde geadresseerden wordt een exemplaar van de goedgekeurde notulen gezonden.
Artikel 11
Besluiten en aanbevelingen
1. Het subcomité douane stelt praktische regelingen, maatregelen en besluiten alsmede aanbevelingen vast als bedoeld in artikel 83 van de overeenkomst. Deze worden door de partijen bij consensus aangenomen nadat zij hun respectieve interne procedures voor goedkeuring hebben voltooid. De besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan.
2. Besluiten en aanbevelingen worden ondertekend door een vertegenwoordiger van elke partij. Onverminderd lid 3 ondertekenen de vertegenwoordigers die documenten tijdens de vergadering waarin het desbetreffende besluit of de desbetreffende aanbeveling wordt aangenomen.
3. Het subcomité douane kan besluiten of aanbevelingen aannemen via een schriftelijke procedure, na voltooiing van de respectieve interne procedures, indien de partijen dat overeenkomen. Een schriftelijke procedure bestaat uit een uitwisseling van nota's tussen de twee secretarissen, die in overleg met de partijen handelen. In dat geval wordt de tekst van het voorstel overeenkomstig artikel 7 schriftelijk verspreid, waarbij een termijn van ten minste 21 kalenderdagen wordt gesteld waarbinnen voorbehouden of gewenste amendementen ter kennis kunnen worden gebracht. De voorzitter kan in overleg met de partijen de in dit lid genoemde termijnen inkorten teneinde rekening te houden met bijzondere omstandigheden. Na goedkeuring van de tekst wordt het besluit of de aanbeveling ondertekend door een vertegenwoordiger van elke partij.
4. De handelingen van het subcomité douane worden voorzien van het opschrift „Besluit” of „Aanbeveling”. Een besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen, tenzij in het besluit zelf anders is bepaald.
5. De besluiten en aanbevelingen van het subcomité douane worden gewaarmerkt door de twee secretarissen.
6. De besluiten en aanbevelingen worden aan beide partijen gezonden.
7. Het secretariaat van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken wordt op de hoogte gesteld van alle besluiten, adviezen, aanbevelingen, verslagen of andere handelingen waartoe het subcomité douane besluit.
8. Elke partij kan beslissen of zij de besluiten en aanbevelingen van het subcomité douane in haar publicatieblad of staatsblad bekendmaakt.
Artikel 12
Verslagen
Het subcomité douane brengt verslag uit aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken op elke gewone jaarlijkse vergadering van dat comité.
Artikel 13
Talen
1. De werktalen van het subcomité douane zijn het Engels en het Oekraïens.
2. Tenzij anders besloten wordt, beraadslaagt het subcomité douane op basis van in die talen opgestelde documenten.
Artikel 14
Kosten
1. Elke partij draagt haar eigen personeels-, reis- en verblijfskosten en haar eigen kosten voor post en telecommunicatie in verband met deelname aan vergaderingen van het subcomité douane.
2. Uitgaven in verband met de organisatie van vergaderingen en de reproductie van documenten komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.
3. De kosten voor de vertolking tijdens de vergaderingen en voor de vertaling van de documenten in of uit het Engels en het Oekraïens, om te voldoen aan artikel 13, lid 1, komen ten laste van de partij die de vergadering organiseert.
Kosten in verband met vertolking en vertaling in of uit andere talen komen rechtstreeks ten laste van de verzoekende partij.
Artikel 15
Wijziging
Dit reglement van orde kan worden gewijzigd bij besluit van het subcomité douane overeenkomstig artikel 83, onder e), van de overeenkomst.
Rectificaties
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/41 |
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/366 van de Commissie van 1 maart 2017 tot instelling van definitieve compenserende rechten op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen in de zin van artikel 18, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad en tot beëindiging van het gedeeltelijke tussentijdse nieuwe onderzoek in de zin van artikel 19, lid 3, van Verordening (EU) 2016/1037
( Publicatieblad van de Europese Unie L 56 van 3 maart 2017 )
Bladzijde 122, bijlage 1:
in plaats van:
|
Naam van de onderneming |
Aanvullende Taric-code |
|
„Era Solar Co. Ltd |
B818 ” |
lezen:
|
Naam van de onderneming |
Aanvullende Taric-code |
|
„Zhejiang Era Solar Technology Co., Ltd |
B818 ” |
|
10.2.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 38/41 |
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1570 van de Commissie van 15 september 2017 tot wijziging van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2017/366 en (EU) 2017/367 tot instelling van definitieve compenserende en antidumpingrechten op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China, en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit 2013/707/EU tot bevestiging van de aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumping- en de antisubsidieprocedure betreffende de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen) van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China voor de periode waarin de definitieve maatregelen worden toegepast
( Publicatieblad van de Europese Unie L 238 van 16 september 2017 )
Bladzijde 37, bijlage:
in plaats van:
|
Naam van de onderneming |
Aanvullende Taric-code |
|
„Zheijiang Era Solar Co. Ltd. |
B818 ” |
lezen:
|
Naam van de onderneming |
Aanvullende Taric-code |
|
„Zhejiang Era Solar Technology Co., Ltd |
B818 ” |