Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2013_308_R_NS0060

    2013/594/EU: Besluit van het Europees Parlement van 17 april 2013 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2011
    Resolutie van het Europees Parlement van 17 april 2013 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2011

    PB L 308 van 16.11.2013, p. 282–287 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
    PB L 308 van 16.11.2013, p. 60–60 (HR)

    16.11.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 308/282


    BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 17 april 2013

    over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2011

    (2013/594/EU)

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2011,

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit (1),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2013 (05753/2013 — C7-0041/2013),

    gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2), en met name artikel 185,

    gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (3), en met name artikel 208,

    gezien Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (4), en met name artikel 64,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name artikel 94,

    gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0115/2013),

    1.

    verleent de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor effecten en markten kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Autoriteit voor het begrotingsjaar 2011;

    2.

    formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

    3.

    verzoekt zijn voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de uitvoerend directeur van de Europese Autoriteit voor effecten en markten, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor de publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

    De voorzitter

    Martin SCHULZ

    De secretaris-generaal

    Klaus WELLE


    (1)  PB C 388 van 15.12.2012, blz. 157.

    (2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (3)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

    (4)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.


    RESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

    van 17 april 2013

    met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2011

    HET EUROPEES PARLEMENT,

    gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten voor het begrotingsjaar 2011,

    gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreffende het begrotingsjaar 2011 vergezeld van de antwoorden van de Autoriteit (1),

    gezien de aanbeveling van de Raad van 12 februari 2013 (05753/2013 — C7-0041/2013),

    gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2), en met name artikel 185,

    gezien Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (3), en met name artikel 208,

    gezien Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (4), en met name artikel 64,

    gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (5), en met name artikel 94,

    gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0115/2013),

    A.

    overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) („de Autoriteit”) voor het begrotingsjaar 2011 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

    B.

    overwegende dat de Autoriteit, een pas opgericht agentschap dat in Parijs is gevestigd, bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 is opgericht en op 1 januari 2011 officieel met haar werkzaamheden als onafhankelijke autoriteit is begonnen;

    C.

    overwegende dat de Autoriteit de wettelijke opvolger is van het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER), een Franse organisatie, en derhalve naast een eigen mandaat, alle taken en verantwoordelijkheden van het CEER heeft overgenomen (alle activa en passiva en alle lopende verrichtingen van het CEER zijn automatisch op de nieuw opgerichte Autoriteit overgedragen);

    D.

    overwegende dat de Autoriteit integraal deel uitmaakt van het Europees systeem van financiële toezichthouders en nauw samenwerkt met haar zusterautoriteiten, te weten de Europese Bankautoriteit en de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, binnen het Gemengd Comité, en met het Europees Comité voor systeemrisico’s;

    E.

    overwegende dat de totale begroting voor 2011 van de Autoriteit 16 964 913,92 EUR bedroeg;

    F.

    overwegende dat overeenkomstig de oprichtingsverordening (6) 60 % van de begroting 2011 werd gefinancierd door bijdragen van de lidstaten en de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) en 40 % afkomstig was van de begroting van de Unie;

    G.

    overwegende dat de Autoriteit eind 2011 een positief begrotingsresultaat van 4 457 244,82 EUR (7) vertoonde (na aftrek van wisselkoersverschillen ter hoogte van 4 645,56 EUR), dat vervolgens in de rekeningen werd opgenomen als verplichting jegens de Commissie;

    Financieel en begrotingsbeheer

    1.

    verneemt uit de jaarrekening dat de bijdrage van de Unie aan de begroting van de Autoriteit voor 2011 aanvankelijk 6 784 000 EUR bedroeg; merkt op dat dit het jaar was waarin de Autoriteit van start ging;

    2.

    neemt kennis van de informatie in de jaarrekening dat de begroting van de Autoriteit voor 2011 in totaal 16 964 913,92 EUR bedroeg (met inbegrip van 9 857 457,23 EUR als bijdrage van de lidstaten, 257 288,76 EUR als bijdrage van waarnemers en 66 167,93 EUR als „Overige ontvangsten”);

    3.

    vraagt de Commissie om alle mogelijkheden te onderzoeken voor een nieuwe, op lange termijn duurzame financiering van de Autoriteit die haar onafhankelijkheid garandeert, in het kader van de volgende herziening van de werk- en financieringsregelingen van de Autoriteit, die uiterlijk 2 januari 2014 moet worden gepresenteerd;

    4.

    vraagt de Commissie na te gaan of er een voorstel kan worden ingediend om te waarborgen dat de begrotingen van de Europese toezichthoudende autoriteiten volledig worden gefinancierd uit de begroting van de Unie;

    5.

    stelt met bezorgdheid vast dat de bepalingen van het Financieel Reglement en de wijze van financiering van de Autoriteit niet volledig op elkaar aansluiten, aangezien 60 % van de begroting wordt gefinancierd door bijdragen van de lidstaten en de leden van de EVA; is van mening dat deze kwestie uiterlijk bij de volgende herziening van het Financieel Reglement voor wat betreft agentschappen moet worden aangepakt en roept de Commissie op deze situatie te evalueren en hierover verslag uit te brengen aan de kwijtingsautoriteit;

    6.

    verneemt uit de jaarrekening dat de Autoriteit zich in 2011 vooral heeft beziggehouden met de start en uitbreiding van haar werkzaamheden;

    7.

    benadrukt het belang van een juiste afstemming van de toegewezen begroting en de beschikbare posten enerzijds en de aan de Autoriteit toevertrouwde taken anderzijds, aangezien een wanverhouding op dit punt kan leiden tot een onevenwichtige personeelssituatie wat betreft de aanwerving van personeel voor de Autoriteit enerzijds en de gebruikmaking van nationale deskundigen anderzijds; is bezorgd over het feit dat de Commissie de personeelsformatie zoals voorgesteld door de Autoriteit heeft gewijzigd zonder dit duidelijk aan te geven; dringt bij de Commissie aan op volledige transparantie op dit punt en op andere gebieden;

    8.

    wijst op de bedenkingen die het IMF naar voren heeft gebracht in de voorlopige conclusies van zijn beoordeling van de financiële sector in de EU van december 2012, waarin verhoging van de middelen en uitbreiding van de bevoegdheden van de Autoriteit wordt aanbevolen, teneinde deze in staat te stellen haar mandaat te vervullen, en tegelijkertijd haar functionele onafhankelijkheid te vergroten;

    9.

    stelt op basis van de informatie van de jaarrekening vast dat de Raad van bestuur van de Autoriteit op zijn oprichtingsvergadering van 11 januari 2011 de belangrijkste financiële regels en het Financieel Reglement van de Autoriteit heeft aangenomen en goedgekeurd, om de Autoriteit in staat te stellen haar bevoegdheden als Europese autoriteit uit te oefenen;

    Opvolging van het CEER

    10.

    neemt kennis van de informatie uit de jaarrekening dat het politieke besluit om de CEER met ingang van januari 2011 om ze zetten in de Autoriteit is genomen in september 2010, waardoor er slechts vier maanden beschikbaar waren om de Autoriteit op te zetten, terwijl een dergelijke operatie normaal gesproken circa twee jaar in beslag neemt;

    11.

    wijst erop dat het eerste kwartaal van 2011 werd besteed aan de overdracht van activa van de CEER naar de Autoriteit en de tenuitvoerlegging van en training inzake de regels van de Unie wat betreft financiële structuren, aanwervingen en aanbestedingen; wijst er verder op dat de Autoriteit in het tweede kwartaal haar intrek nam in haar kantoorruimtes, na de ondertekening van een nieuw leasecontract in december 2010; wijst erop dat in de nieuwe kantoorruimtes van maart tot juni 2011 technische werkzaamheden zijn verricht;

    12.

    neemt kennis van de informatie uit de jaarrekening dat in het derde en vierde kwartaal het organigram en de aanwerving van de Autoriteit zijn herzien, waarbij nieuwe bestuurders zijn aangesteld (een nieuwe voorzitter in april 2011 en een nieuwe uitvoerend directeur in juni 2011), en de Autoriteit haar werkzaamheden heeft uitgebreid;

    13.

    wijst erop dat volgens de Autoriteit de bovengenoemde punten en de beperkte voorbereidingstijd voor het starten van haar werkzaamheden de oorzaak zijn van de onderbesteding in 2011;

    Boekhoudsysteem

    14.

    neemt kennis van de informatie uit de jaarrekening dat de standaard en algemene begrotingsstructuur zoals begin 2011 door de Autoriteit goedgekeurd aangepast moest worden overeenkomstig de werkelijke behoeften van de Autoriteit;

    15.

    neemt kennis van de informatie in de jaarrekening dat de Autoriteit in april 2011 het systeem voor begrotingsboekhouding van de Commissie (ABAC) heeft overgenomen, hetgeen een boekhoudsysteem is op basis van periodetoerekening per begrotingsjaar; wijst er verder op dat tijdens de overgangsperiode van januari tot april 2011 de Autoriteit gebruikmaakte van een systeem op basis van spreadsheets en in april overstapte op het definitieve ABAC/SAP-systeem dat de Commissie gebruikt;

    16.

    neemt kennis van de informatie in de jaarrekening dat de begrotingsboekhouding wordt beheerd door het ABAC-systeem en de algemene boekhouding door het SAP-systeem, dat een directe koppeling heeft met het algemene boekhoudsysteem van de Commissie; wijst er tevens op dat de verschillende budgettaire en financiële verslagen worden geproduceerd met behulp van het Business Objects-rapportageinstrument;

    17.

    neemt kennis van de mededeling van de Autoriteit dat zij de validering van haar boekhoudsysteem heeft geïmplementeerd met een volledige controle in 2011, en dringt er bij de Autoriteit op aan om in 2012 aan de kwijtingsautoriteit het follow-upverslag over de validering van de boekhoudsystemen voor te leggen, overeenkomstig de door de Commissie (DG Budget) gespecificeerde criteria;

    Uitvoering van de begroting

    18.

    verneemt uit de jaarrekening dat de Autoriteit eind 2011 een uitvoeringspercentage van 75,7 % voor de betalingskredieten noteerde en van 62,5 % voor de vastleggingskredieten;

    19.

    neemt kennis van de informatie uit de jaarrekening (8) dat 1 901 218,61 EUR aan vastleggingen is overgedragen van 2011 naar 2012, waarvan circa 250 000 EUR mogelijkerwijs in een later stadium moet worden vrijgemaakt;

    20.

    wijst erop dat het uitvoeringspercentage van de vastleggingen voor titel I („Personeelsuitgaven”) 84,95 % bedroeg, en voor titel II („Administratieve uitgaven”) 82,46 %; wijst erop dat 2011 een jaar was van overgang van het CEER naar een Europese autoriteit, alsmede een jaar van voorbereiding van nieuwe procedures en verzoeken; verzoekt de Autoriteit de kwijtingsautoriteit mee te delen welke maatregelen zijn genomen om de uitvoeringspercentages te verbeteren, daar de lage percentages wijzen op problemen bij de planning en de uitvoering van de begroting;

    21.

    wijst erop dat de Autoriteit zich nog in het groeistadium bevindt; wijst erop dat de begroting voor bezoldigingen daarom hoger was dan nodig, aangezien niet al het personeel kon worden aangeworven aan het begin van het jaar; wijst er verder op dat de aanwezigheid van minder personeel dan op de begroting was voorzien een dienovereenkomstig effect had op de uitvoering van titel II;

    22.

    stelt vast dat alle begrotingsoverdrachten binnen dezelfde titel plaatsvonden, afgezien van een netto-overdracht van 250 000 EUR van titel I naar titel II om de kosten van renovatie van de nieuwe kantoorruimtes te dekken;

    23.

    neemt kennis van het in de jaarrekening genoemde lage uitvoeringspercentage voor vastleggingen van 46,92 % voor titel III („Beleidsuitgaven”); wijst erop dat circa 1 000 000 EUR aan vastleggingen van titel III naar het volgende jaar is overgedragen ter dekking van IT-projecten die deel uitmaakten van het werkprogramma 2011, maar zijn uitgesteld tengevolge van juridische vertragingen; verzoekt de Autoriteit de kwijtingsautoriteit mee te delen welke maatregelen zijn genomen om het uitvoeringspercentage te verbeteren, daar het lage percentage wijst op problemen bij de planning en de uitvoering van de begroting;

    24.

    wijst erop dat de vastleggingen waarvan het met name moeilijk was de uitgaven te beoordelen betrekking hadden op belasting die verschuldigd was aan de Franse autoriteiten, betaling van reisbureaus en training van toezichthouders die niet rechtstreeks door de Autoriteit werd gegeven;

    25.

    stelt vast dat de Autoriteit het uitgavenpatroon van 2011 heeft meegewogen bij het herstructureren van de begroting 2012 en dat de Autoriteit voor de begroting 2013 in titel I en II rekening heeft gehouden met het feit dat tijdens een periode van groei niet alle posten van de personeelsformatie zullen zijn bezet aan het begin van het jaar;

    26.

    neemt ervan kennis dat volgens de Autoriteit technische problemen en de late invoering van ABAC ertoe hebben geleid dat de dienovereenkomstige begrotingsvastleggingen pas eind 2011 in de rekeningen zijn geregistreerd;

    27.

    wijst erop dat de Rekenkamer een aantal gevallen aantrof, met een totale waarde van 207 442 EUR, waarin naar 2012 overgedragen betalingskredieten niet overeenkwamen met de aangegane juridische verbintenissen; verzoekt de Autoriteit de kwijtingsautoriteit mee te delen welke maatregelen zijn genomen om deze tekortkoming te evalueren, aangezien deze overdrachten onregelmatig waren en moeten worden geannuleerd;

    28.

    stelt vast dat het beheer van vaste activa door de Autoriteit is verbeterd; wijst er daarnaast op dat wat betreft immateriële activa de Autoriteit per 1 januari 2012 tijdregistratieformulieren heeft ingevoerd voor intern personeel dat bezig is aan IT-projecten en dat momenteel de relevante procedures worden verbeterd;

    Controlesystemen

    29.

    stelt vast dat de interne controlenormen van de Autoriteit in 2012 zijn goedgekeurd en dat in 2012 tevens een coördinator voor interne controle is aangesteld;

    30.

    is ingenomen met het besluit van de Raad van bestuur van 11 januari 2011 betreffende de voorwaarden voor interne onderzoeken op het gebied van de bestrijding van fraude, corruptie en onwettige activiteiten die de belangen van de Unie schaden; benadrukt dat dit besluit nauw aansluit bij de tekst van het modelbesluit gevoegd bij het Interinstitutioneel Akkoord van 25 mei 1999, hetgeen inhoudt dat de Autoriteit zich aansluit bij dit akkoord;

    31.

    stelt vast dat de uitvoeringsbepalingen bij het statuut van de ambtenaren voor het grootste deel zijn goedgekeurd, maar dat sommige bepalingen nog moeten worden bevestigd of afgerond;

    32.

    neemt kennis van de huidige stand van zaken, die identiek is voor de drie Europese toezichthoudende autoriteiten;

    in 2011 zijn 14 uitvoeringsbepalingen goedgekeurd,

    in 2012 zijn vijf uitvoeringsbepalingen vastgesteld,

    zeven uitvoeringsbepalingen moeten nog worden bevestigd door het college van de Commissie of DG HR,

    vier uitvoeringsbepalingen waarvoor de drie autoriteiten uiteindelijk de regels moesten herzien op basis van nieuwe modellen overeenkomstig het nieuwe personeelsstatuut zijn niet door de Commissie goedgekeurd;

    Aanwervingsprocedures

    33.

    wijst erop dat de Autoriteit haar aanwervingsprocedures heeft aangepast overeenkomstig de aanbevelingen van de Rekenkamer; verzoekt de Autoriteit de kwijtingsautoriteit mee te delen welke verdere maatregelen zijn genomen om de aanwervingsprocedures te verbeteren; is van mening dat een aantal bepalingen van het Statuut van de ambtenaren een aanzienlijke administratieve last kunnen vormen; moedigt de Commissie daarom aan om ten aanzien van de agentschappen een bepaalde mate van vereenvoudiging toe te staan in het kader van artikel 110 van het Statuut;

    34.

    neemt kennis van de informatie uit de jaarrekening (9) dat 2011 een zeer belangrijk jaar was voor de Autoriteit wat betreft het opzetten en uitbreiden van het human resources team, teneinde een adequate uitvoering van de nieuwe functies en taken van dit team mogelijk te maken; wijst erop dat op 31 december 2012 vijftig tijdelijke functionarissen, drie personen onder Frans contract overgenomen van de voorgaande organisatie, vijf arbeidscontractanten, twee gedetacheerde nationale deskundigen en twee stagiaires deel uitmaakten van het personeel van de Autoriteit;

    35.

    verwijst wat de andere opmerkingen betreft die deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting, die horizontaal van aard zijn, naar zijn resolutie van 17 april 2013 (10) over de prestaties, het financieel beheer en de controle van de agentschappen.


    (1)  PB C 388 van 15.12.2012, blz. 157.

    (2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

    (3)  PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1.

    (4)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.

    (5)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

    (6)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12, artikel 62, lid 1.

    (7)  Jaarrekening 2011, blz. 27.

    (8)  Jaarrekening 2011, blz. 42.

    (9)  Jaarrekening 2011, blz. 46.

    (10)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0134 (zie bladzijde 374 van dit Publicatieblad).


    Top