EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2006_048_R_0022_01

2006/113/EG: Besluit van de Raad van 14 februari 2006 betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, en de voorlopige toepassing van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het protocol houdende wijziging van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006 , van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij
Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het protocol houdende wijziging van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006 , van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij

PB L 48 van 18.2.2006, p. 22–25 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 270M van 29.9.2006, p. 220–223 (MT)

18.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 48/22


BESLUIT VAN DE RAAD

van 14 februari 2006

betreffende de ondertekening, namens de Europese Gemeenschap, en de voorlopige toepassing van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het protocol houdende wijziging van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij

(2006/113/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37 juncto artikel 300, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie waarin is voorzien bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de visserij is van toepassing van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006 (1).

(2)

Gezien de wetenschappelijke adviezen over de situatie van de hulpbronnen in de EEZ van Mauritanië, met name de resultaten van de vierde en de vijfde werkgroep van het Instituut voor oceanografisch onderzoek en visserij van Mauritanië (Institut Mauritanien de Recherches Océanographiques et des Pêches — IMROP) en van de gemeenschappelijke wetenschappelijke werkgroep, en gezien de conclusies van de op 10 september 2004 en op 15 en 16 december 2004 gehouden vergaderingen van de gemengde commissie, hebben beide partijen besloten de bestaande vangstmogelijkheden te wijzigen.

(3)

De resultaten van deze wijzigingen zijn opgenomen in een briefwisseling en hebben betrekking op een tijdelijke verlaging van de inspanningen in de visserij op koppotigen (type visserij 5), de vaststelling van een tweede biologische rustperiode van één maand voor de demersale visserij, de verhoging van het aantal vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug (type visserij 8) en van het aantal vriestrawlers voor de pelagische visserij (type visserij 9).

(4)

Om ervoor te zorgen dat de wijzigingen inzake de vangstmogelijkheden zo spoedig mogelijk in werking treden, moet de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling worden ondertekend, onder voorbehoud van de definitieve vaststelling ervan door de Raad.

(5)

De sleutel voor de verdeling van de nieuwe vangstmogelijkheden tussen de lidstaten dient te worden bevestigd,

BESLUIT:

Artikel 1

De ondertekening van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het protocol houdende wijziging van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij, wordt namens de Gemeenschap door de Raad goedgekeurd, onder voorbehoud van sluiting.

De tekst van de overeenkomst is opgenomen in de bijlage bij het onderhavige besluit.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de perso(o)n(en) aan te wijzen die bevoegd is/zijn om de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling namens de Gemeenschap te ondertekenen, in afwachting van de vaststelling ervan.

Artikel 3

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling wordt door de Gemeenschap met ingang van 1 januari 2005 op voorlopige basis toegepast.

Artikel 4

Als gevolg van de in de briefwisseling opgenomen wijzigingen worden de nieuwe vangstmogelijkheden voor de „tonijnvisserij met de hengel en met de drijvende beug” (technische notitie voor de visserij nr. 8 van het protocol) en voor „vriestrawlers voor de pelagische visserij” (technische notitie voor de visserij nr. 9) overeenkomstig de volgende sleutel onder de lidstaten verdeeld:

Type visserij

Lidstaat

Tonnage/Bruikbaar aantal vaartuigen

Tonijnvisserij met de hengel (vaartuigen)

Tonijnvisserij met de drijvende beug (vaartuigen)

Spanje

20 + 3 = 23

Portugal

3 + 0 = 3

Frankrijk

8 + 1 = 9

Pelagische visserij (vaartuigen)

 

15 + 10 = 25

De datum van inwerkingtreding van de tijdelijke bevriezing van vijf (5) vergunningen voor de visserij op koppotigen is 1 januari 2005. Het besluit over de reactivering van deze vijf (5) vergunningen wordt in het kader van de gemengde commissie in gemeenschappelijk overleg tussen de Commissie en de autoriteiten van Mauritanië getroffen op basis van de toestand van het bestand.

Indien de in het protocol vastgestelde vangstmogelijkheden na inwilliging van de vergunningsaanvragen van de lidstaten niet volledig zijn benut, mag de Commissie vergunningsaanvragen van om het even welke andere lidstaat in overweging nemen.

Gedaan te Brussel, 14 februari 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

K.-H. GRASSER


(1)  PB L 341 van 22.12.2001, blz. 128.


OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling inzake de voorlopige toepassing van het protocol houdende wijziging van het protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij

Geachte heer,

Met betrekking tot het op 31 juli 2001 geparafeerde protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij en gezien het resultaat van de op 10 september 2004 en op 15 en 16 december 2004 gehouden vergaderingen van de gemengde commissie, heb ik de eer u mee te delen dat de regering van de Islamitische Republiek Mauritanië bereid is om, overeenkomstig de wetenschappelijke adviezen, de visserij op koppotigen (technische notitie voor de visserij nr. 5 van het protocol) tijdelijk te beperken door de vangstmogelijkheden die uit hoofde van dit protocol zijn vastgesteld, middels de bevriezing van vijf vergunningen, te verminderen. Over de reactivering van deze vijf vergunningen zal in gemeenschappelijk overleg worden beslist op basis van de toestand van het bestand. De regering van de Islamitische Republiek Mauritanië besluit tevens dat voor de demersale visserij, op niet-discriminerende basis, een tweede, één maand durende biologische rustperiode wordt ingesteld. De Islamitische Republiek Mauritanië verbindt zich bovendien ertoe om, in afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst tot wijziging van het protocol, de wijzigingen die in het protocol worden aangebracht aan de vangstmogelijkheden — inzake de technische notitie voor de visserij nr. 8 betreft het een verhoging van het aantal vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en de drijvende beug van 31 tot 35 en inzake de technische notitie voor de visserij nr. 9 een verhoging van het aantal vriestrawlers voor de pelagische visserij van 15 tot 25 — op voorlopige basis met ingang van 1 januari 2005 toe te passen, op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen.

Mag ik u vragen te bevestigen dat de Europese Gemeenschap instemt met een dergelijke toepassing op voorlopige basis?

Met de meeste hoogachting,

Voor de regering vande Islamitische Republiek Mauritanië

Geachte heer,

Ik heb de eer de ontvangst van uw hieronder opgenomen brief te bevestigen:

„Met betrekking tot het op 31 juli 2001 geparafeerde protocol tot vaststelling, voor de periode van 1 augustus 2001 tot en met 31 juli 2006, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Mauritanië tot samenwerking op het gebied van de zeevisserij en gezien het resultaat van de op 10 september 2004 en op 15 en 16 december 2004 gehouden vergaderingen van de gemengde commissie, heb ik de eer u mee te delen dat de regering van de Islamitische Republiek Mauritanië bereid is om, overeenkomstig de wetenschappelijke adviezen, de visserij op koppotigen (technische notitie voor de visserij nr. 5 van het protocol) tijdelijk te beperken door de vangstmogelijkheden die uit hoofde van dit protocol zijn vastgesteld, middels de bevriezing van vijf vergunningen, te verminderen. Over de reactivering van deze vijf vergunningen zal in gemeenschappelijk overleg worden beslist op basis van de toestand van het bestand. De regering van de Islamitische Republiek Mauritanië besluit tevens dat voor de demersale visserij, op niet-discriminerende basis, een tweede, één maand durende biologische rustperiode wordt ingesteld. De Islamitische Republiek Mauritanië verbindt zich bovendien ertoe om, in afwachting van de inwerkingtreding van de overeenkomst tot wijziging van het protocol, de wijzigingen die in het protocol worden aangebracht aan de vangstmogelijkheden — inzake de technische notitie voor de visserij nr. 8 betreft het een verhoging van het aantal vaartuigen voor de tonijnvisserij met de hengel en de drijvende beug van 31 tot 35 en inzake de technische notitie voor de visserij nr. 9 een verhoging van het aantal vriestrawlers voor de pelagische visserij van 15 tot 25 — op voorlopige basis met ingang van 1 januari 2005 toe te passen, op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap bereid is hetzelfde te doen.

Mag ik u vragen te bevestigen dat de Europese Gemeenschap instemt met een dergelijke toepassing op voorlopige basis?”

Ik heb de eer te bevestigen dat de Europese Gemeenschap instemt met een dergelijke toepassing op voorlopige basis.

Met de meeste hoogachting,

Namens de Europese Gemeenschap


Top