This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C:2005:174:FULL
Official Journal of the European Union, C 174, 14 July 2005
Publicatieblad van de Europese Unie, C 174, 14 juli 2005
Publicatieblad van de Europese Unie, C 174, 14 juli 2005
ISSN 1725-2474 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 174 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Mededelingen en bekendmakingen |
48e jaargang |
Nummer |
Inhoud |
Bladzijde |
|
Besluiten aangenomen krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie |
|
2005/C 174/1 |
||
|
I Mededelingen |
|
|
Commissie |
|
2005/C 174/2 |
||
2005/C 174/3 |
Inleiding van een procedure (Zaak nr. COMP/M.3696 — E.ON/MOL) ( 1 ) |
|
2005/C 174/4 |
Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie van 12 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor werkgelegenheid ( 1 ) |
|
2005/C 174/5 |
||
2005/C 174/6 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie (Zaak nr. COMP/M.3878 — PAI Partners/Permira/Cortefiel) — Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure ( 1 ) |
|
|
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE |
|
2005/C 174/7 |
||
|
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA |
|
2005/C 174/8 |
||
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
|
Besluiten aangenomen krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie
14.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 174/1 |
Begroting 2006 voor Europol (1)
(2005/C 174/01)
Europol
Titel Hoofdstuk Artikel |
Omschrijving |
Uitvoering 2004 |
Begroting 2005 |
Begroting 2006 |
Opmerkingen |
1 |
ONTVANGSTEN |
|
|
|
|
10 |
Bijdragen |
|
|
|
|
100 |
Bijdragen van de lidstaten |
46 451 316 |
51 938 192 |
51 957 486 |
Van het bedrag voor 2006 is 2 740 mln EUR voorzien voor de kosten van achterstallige salarissen, het nieuwe kantoorgebouw en de ICT-projecten inzake videoconferenties en beveiliging tegen calamiteiten. Zie bijlage C voor bijzonderheden. Onverminderd artikel 38, lid 1, van het financieel reglement kunnen deze bedragen alleen worden afgeroepen, indien de raad van bestuur met eenparigheid van stemmen hiertoe besluit. |
101 |
Saldo van het begrotingsjaar t-2 |
4 019 682 |
8 444 418 |
8 247 514 |
|
|
Totaal hoofdstuk 10 |
50 470 998 |
60 382 610 |
60 205 000 |
|
11 |
Overige ontvangsten |
|
|
|
|
110 |
Interesten |
978 081 |
1 100 000 |
1 200 000 |
|
111 |
Opbrengsten van belastingen van het Europolpersoneel |
1 722 655 |
1 840 000 |
1 945 000 |
|
112 |
Diversen |
505 881 |
100 000 |
200 000 |
|
|
Totaal hoofdstuk 11 |
3 206 617 |
3 040 000 |
3 345 000 |
|
12 |
Bijdragen van derden |
|
|
|
|
120 |
Bijdrage van de ECB voor onderzoeken naar vervalsing |
— |
p.m. |
p.m. |
Onverminderd artikel 35 van de Europolovereenkomst en artikel 16 van het financieel reglement kan de raad van bestuur, met eenparigheid van stemmen op voorstel van de directeur, het bedrag van de kredieten wijzigen, op voorwaarde dat het totaal van de ontvangsten het totaal van de uitgaven dekt (zie artikel 320). Het voorstel van de directeur dient in overeenstemming te zijn met het tussen Europol en de Europese Centrale Bank overeengekomen bedrag. |
121 |
Projectfinanciering van de Europese Commissie en andere betrokken partijen |
— |
p.m. |
p.m. |
Onverminderd artikel 35 van de Europolovereenkomst en artikel 16 van het financieel reglement kan de raad van bestuur, met eenparigheid van stemmen op voorstel van de directeur, het bedrag van de kredieten wijzigen, op voorwaarde dat het totaal van de ontvangsten het totaal van de uitgaven dekt (zie artikel 321). Dit artikel kan ook bijdragen van andere deelnemende partijen omvatten. De eigen bijdrage van Europol zal via andere artikelen worden gefinancierd. |
122 |
Overige bijdragen van derden |
— |
— |
p.m. |
|
|
Totaal hoofdstuk 12 |
— |
p.m. |
p.m. |
|
|
TOTAAL TITEL 1 |
53 677 614 |
63 422 610 |
63 550 000 |
|
2 |
PERSONEEL |
|
|
|
|
20 |
Aan salarissen gerelateerde kosten |
|
|
|
Zie bijlage A. Dit hoofdstuk bestrijkt ook tijdelijk personeel, aangeworven via uitzendbureaus of adviesbureaus, indien dit personeel in een vacature voorziet, en stagiairs. |
200 |
Europolfunctionarissen |
29 314 382 |
33 175 000 |
35 650 000 |
|
201 |
Plaatselijke functionarissen |
658 942 |
600 000 |
620 000 |
|
202 |
Salarisaanpassingen |
— |
— |
1 200 000 |
Nieuw artikel. Dit bedrag zal alleen worden gebruikt voor de financiering van de betaling van de achterstallige salarisbedragen. Zie artikel 100 en Bijlage C. |
|
Totaal hoofdstuk 20 |
29 973 324 |
33 775 000 |
37 470 000 |
|
21 |
Andere aan personeel gerelateerde kosten |
|
|
|
|
210 |
Werving |
222 057 |
265 000 |
350 000 |
|
211 |
Opleiding Europolpersoneel |
251 460 |
407 115 |
630 000 |
Vanaf 2006 bevat dit artikel ook de voorheen onder artikel 603 opgenomen bedragen voor opleiding (Overige projectteamkosten). Zie artikel 100 en Bijlage C. |
|
Totaal hoofdstuk 21 |
473 517 |
672 115 |
980 000 |
|
|
TOTAAL TITEL 2 |
30 446 841 |
34 447 115 |
38 450 000 |
|
3 |
ANDERE UITGAVEN |
|
|
|
|
30 |
Activiteitengerelateerde kosten |
|
|
|
|
300 |
Vergaderingen |
604 535 |
899 000 |
920 000 |
Vanaf 2006 bevat dit artikel ook de bedragen van het voormalige artikel 601 (Overige projectteamkosten). |
301 |
Vertalingen |
282 825 |
652 000 |
590 000 |
|
302 |
Drukkosten |
134 413 |
263 000 |
380 000 |
|
303 |
Reiskosten |
769 831 |
1 450 495 |
1 350 000 |
Vanaf 2006 omvat dit artikel tevens de reiskosten die voorheen onder artikel 603 vielen (Overige projectteamkosten). Zie artikel 100 en Bijlage C. |
304 |
Studies, adviezen (geen ICT) |
151 138 |
192 000 |
240 000 |
Advisering inzake ICT wordt opgenomen in artikel 622. |
305 |
Opleiding |
38 477 |
125 000 |
65 000 |
|
306 |
Technische apparatuur |
47 813 |
70 000 |
70 000 |
|
307 |
Operationele subsidies |
— |
— |
p.m. |
|
|
Totaal hoofdstuk 30 |
2 029 032 |
3 651 495 |
3 615 000 |
|
31 |
Algemene ondersteuning |
|
|
|
|
310 |
Kosten voor huisvesting |
909 441 |
923 000 |
1 020 000 |
|
311 |
Vervoermiddelen |
102 954 |
170 000 |
175 000 |
|
314 |
Documentatie en publieke bronnen |
417 671 |
350 000 |
425 000 |
|
315 |
Subsidies |
611 655 |
693 000 |
720 000 |
|
316 |
Andere aankopen |
143 013 |
290 000 |
200 000 |
|
317 |
Andere bedrijfskosten |
335 049 |
448 000 |
410 000 |
|
318 |
Nieuw kantoorgebouw |
— |
— |
500 000 |
Nieuw artikel. Dit bedrag is bestemd voor de voor rekening van Europol komende voorbereidingskosten. Zie artikel 100 en Bijlage C. |
|
Totaal hoofdstuk 31 |
2 519 783 |
2 874 000 |
3 450 000 |
|
32 |
Uitgaven gefinancierd door derden |
|
|
|
|
320 |
Uitgaven voor de ECB voor onderzoeken naar vervalsing |
— |
p.m. |
p.m. |
Onverminderd artikel 35 van de Europolovereenkomst en artikel 16 van het financieel reglement kan de raad van bestuur, met eenparigheid van stemmen op voorstel van de directeur, het bedrag van de kredieten wijzigen, op voorwaarde dat het totaal van de ontvangsten het totaal van de uitgaven dekt (zie artikel 120). Het voorstel van de directeur dient in overeenstemming te zijn met het tussen Europol en de Europese Centrale Bank overeengekomen bedrag. |
321 |
Projectuitgaven gefinancierd door de Europese Commissie en andere betrokken partijen |
— |
p.m. |
p.m. |
Onverminderd artikel 35 van de Europolovereenkomst en artikel 16 van het financieel reglement kan de raad van bestuur, met eenparigheid van stemmen op voorstel van de directeur, het bedrag van de kredieten wijzigen, op voorwaarde dat het totaal van de ontvangsten het totaal van de uitgaven dekt (zie artikel 121). De eigen bijdrage van Europol zal via andere artikelen worden gefinancierd. Dit artikel is bedoeld voor uitgaven in verband met uit EU-programma's gefinancierde projecten. |
322 |
Uitgaven gefinancierd door derden |
— |
p.m. |
p.m. |
|
|
Totaal hoofdstuk 32 |
— |
p.m. |
p.m. |
|
|
TOTAAL TITEL 3 |
4 548 815 |
6 525 495 |
7 065 000 |
|
4 |
INSTANTIES EN ORGANEN |
|
|
|
|
40 |
Aan salarissen gerelateerde kosten |
|
|
|
Zie Bijlage A Dit hoofdstuk bestrijkt ook tijdelijk personeel, aangeworven via uitzendbureaus of adviesbureaus, indien dit personeel in een vacature voorziet, en stagiairs. |
400 |
Europolfunctionarissen |
742 079 |
775 000 |
825 000 |
|
401 |
Plaatselijke functionarissen |
— |
p.m. |
p.m. |
|
402 |
Salarisaanpassing |
— |
— |
30 000 |
Nieuw artikel. Dit bedrag zal alleen worden gebruikt voor de financiering van de betaling van de achterstallige salarisbedragen. Zie artikel 100 en Bijlage C. |
|
Totaal hoofdstuk 40 |
742 079 |
775 000 |
855 000 |
|
41 |
Andere bedrijfskosten |
|
|
|
|
410 |
Raad van bestuur |
1 322,720 |
1 623 000 |
1 800 000 |
|
411 |
Gemeenschappelijk controleorgaan |
431 641 |
1 065 000 |
1 135 000 |
|
412 |
Kosten in verband met beroepsprocedures |
85 000 |
85 000 |
p.m. |
|
413 |
Financieel controleur |
3 715 |
10 000 |
10 000 |
|
414 |
Gemeenschappelijk controlecomité |
34 769 |
32 000 |
50 000 |
|
415 |
Taskforce Hoofden van politie (Police Chiefs Task Force) |
— |
— |
175 000 |
Nieuw artikel |
|
Totaal hoofdstuk 41 |
1 877 845 |
2 815 000 |
3 170 000 |
|
|
TOTAAL TITEL 4 |
2 619 924 |
3 590 000 |
4 025 000 |
|
6 |
ICT (met inbegrip van TECS) |
|
|
|
|
62 |
ICT |
|
|
|
|
620 |
Informatietechnologie |
2 265 339 |
2 475 000 |
2 900 000 |
Voormalig artikel 312. Zie artikel 100 en Bijlage C. |
621 |
Communicatietechnologie |
3 854 164 |
5 178 000 |
4 810 000 |
Voormalig artikel 313. |
622 |
Advisering |
2 120 054 |
3 225 000 |
3 130 000 |
Voormalig artikel 602. Zie artikel 100 en Bijlage C. |
623 |
Analyse-, verbindings-, index- en beveiligingssystemen |
1 956 991 |
2 887 000 |
3 050 000 |
Voormalig artikel 610. |
624 |
Informatiesysteem |
— |
5 095 000 |
120 000 |
Voormalig artikel 611. |
|
Totaal hoofdstuk 62 |
10 196 548 |
18 860 000 |
14 010 000 |
|
|
TOTAAL TITEL 6 |
10 196 548 |
18 860 000 |
14 010 000 |
|
|
TOTAAL ONTVANGSTEN, DEEL A |
53 677 614 |
63 422 610 |
63 550 000 |
|
|
TOTAAL UITGAVEN, DEEL A |
47 812 128 |
63 422 610 |
63 550 000 |
|
|
SALDO |
5 865 486 |
— |
— |
|
Gastland
Titel Hoofdstuk Artikel |
Omschrijving |
Uitvoering 2004 |
Begroting 2005 |
Begroting 2006 |
Opmerkingen |
7 |
ONTVANGSTEN, GASTLAND |
|
|
|
|
70 |
Bijdragen |
|
|
|
|
700 |
Bijdrage van het gastland, beveiliging |
2 232 219 |
1 833 649 |
2 169 109 |
Onverminderd artikel 35 van de Europolovereenkomst en artikel 16 van het financieel reglement kan de raad van bestuur, met eenparigheid van stemmen op voorstel van de directeur, het bedrag van de kredieten wijzigen, op voorwaarde dat het totaal van de ontvangsten het totaal van de uitgaven dekt (zie hoofdstuk 80). Het voorstel van de directeur dient in overeenstemming te zijn met het tussen Europol en het Nederlandse ministerie van Justitie overeengekomen bedrag. |
701 |
Bijdrage van het gastland, gebouwen |
115 219 |
p.m. |
p.m. |
Onverminderd artikel 35 van de Europolovereenkomst en artikel 16 van het financieel reglement kan de raad van bestuur, met eenparigheid van stemmen op voorstel van de directeur, het bedrag van de kredieten wijzigen, op voorwaarde dat het totaal van de ontvangsten het totaal van de uitgaven dekt (zie artikel 810). Het voorstel van de directeur dient in overeenstemming te zijn met het tussen Europol en het Nederlandse ministerie van Justitie overeengekomen bedrag. |
702 |
Saldo van het begrotingsjaar t-2 |
15 896 |
512 351 |
247 891 |
|
|
Totaal hoofdstuk 70 |
2 363 115 |
2 346 000 |
2 417 000 |
|
71 |
Overige ontvangsten |
|
|
|
|
711 |
Diversen |
— |
p.m. |
p.m. |
|
|
Totaal hoofdstuk 71 |
— |
p.m. |
p.m. |
|
|
TOTAAL TITEL 7 |
2 363 115 |
2 346 000 |
2 417 000 |
|
8 |
UITGAVEN, GASTLAND |
|
|
|
|
80 |
Beveiliging |
|
|
|
|
800 |
Beveiligingskosten |
2 141 151 |
2 346 000 |
2 417 000 |
Onverminderd artikel 35 van de Europolovereenkomst en artikel 16 van het financieel reglement kan de raad van bestuur, met eenparigheid van stemmen op voorstel van de directeur, het bedrag van de kredieten wijzigen, op voorwaarde dat het totaal van de ontvangsten het totaal van de uitgaven dekt (zie artikel 700). Het voorstel van de directeur dient in overeenstemming te zijn met het tussen Europol en het Nederlandse ministerie van Justitie overeengekomen bedrag. |
|
Totaal hoofdstuk 80 |
2 141 151 |
2 346 000 |
2 417 000 |
|
81 |
Kosten voor huisvesting |
|
|
|
|
810 |
Kosten voor huisvesting, gastland |
125 709 |
p.m. |
p.m. |
Onverminderd artikel 35 van de Europolovereenkomst en artikel 16 van het financieel reglement kan de raad van bestuur, met eenparigheid van stemmen op voorstel van de directeur, het bedrag van de kredieten wijzigen, op voorwaarde dat het totaal van de ontvangsten het totaal van de uitgaven dekt (zie artikel 701). Het voorstel van de directeur dient in overeenstemming te zijn met het tussen Europol en het Nederlandse ministerie van Justitie overeengekomen bedrag. |
|
Totaal hoofdstuk 81 |
125 709 |
p.m. |
p.m. |
|
|
TOTAAL TITEL 8 |
2 266 860 |
2 346 000 |
2 417 000 |
|
|
TOTAAL ONTVANGSTEN, DEEL C |
2 363 115 |
2 346 000 |
2 417 000 |
|
|
TOTAAL UITGAVEN, DEEL C |
2 266 860 |
2 346 000 |
2 417 000 |
|
|
SALDO, DEEL C |
96 255 |
— |
— |
|
N.B.: Aangezien wordt afgerond, kunnen de totaalbedragen van 2004 verschillen van de som van de individuele bedragen. |
(1) Aangenomen door de Raad op 13 juni 2005.
BIJLAGE A
Overzicht van de personeelsformatie voor 2006
Titel 2, Europol
Schaal |
Begroting 2005 |
Nieuwe ambten |
Begroting 2006 |
1 |
1 |
— |
1 |
2 |
3 |
— |
3 |
3 |
3 |
— |
3 |
4 |
17 |
— |
17 |
5 |
56 |
4 |
60 |
6 |
66 |
4 |
70 |
7 |
95 |
5 |
100 |
8 |
75 |
4 |
79 |
9 |
40 |
3 |
43 |
10 |
— |
— |
— |
11 (1) |
1 |
— |
1 |
12 (1) |
5 |
— |
5 |
13 (1) |
— |
— |
— |
Totaal |
362 |
20 |
382 |
Titel 4, Instanties en organen
Schaal |
Begroting 2005 |
Nieuwe ambten |
Begroting 2006 |
1 |
— |
— |
— |
2 |
— |
— |
— |
3 |
— |
— |
— |
4 |
2 |
— |
2 |
5 |
2 |
— |
2 |
6 |
— |
— |
— |
7 |
1 |
— |
1 |
8 |
2 |
— |
2 |
9 |
— |
— |
— |
10 |
— |
— |
— |
11 (2) |
— |
— |
— |
12 (2) |
— |
— |
— |
13 (2) |
— |
— |
— |
Totaal |
7 |
— |
7 |
Totaal
|
Begroting 2005 |
Nieuwe ambten |
Begroting 2006 |
1 |
369 |
20 |
389 |
(1) De ambten in deze schalen betreffen plaatselijke functionarissen voorzover voorzien in het statuut voor het personeel.
(2) De ambten in deze schalen betreffen plaatselijke functionarissen voorzover voorzien in het statuut voor het personeel.
BIJLAGE B
Bijdragen van de lidstaten
Begroting 2006
|
BNI 2004 Mln euro |
BNI aandeel 15 |
Saldo 2004 |
BNI aandeel 25 |
Bijdragen vóór correctie 2004 |
Bijdragen na correctie 2004 |
a |
b |
c |
d |
e |
f |
g=d+f |
Oostenrijk |
227 168 |
2,34 % |
– 193 374 |
2,24 % |
1 346 864 |
1 153 490 |
België |
285 185 |
2,94 % |
– 242 761 |
2,81 % |
1 690 847 |
1 448 086 |
Denemarken |
196 555 |
2,03 % |
– 167 315 |
1,94 % |
1 165 361 |
998 046 |
Finland |
149 169 |
1,54 % |
– 126 979 |
1,47 % |
884 415 |
757 436 |
Frankrijk |
1 632 219 |
16,85 % |
– 1 389 413 |
16,10 % |
9 677 341 |
8 287 928 |
Duitsland |
2 199 548 |
22,70 % |
– 1 872 347 |
21,69 % |
13 041 002 |
11 168 655 |
Griekenland |
163 631 |
1,69 % |
– 139 289 |
1,61 % |
970 156 |
830 867 |
Ierland |
119 129 |
1,23 % |
– 101 408 |
1,17 % |
706 309 |
604 901 |
Italië |
1 348 452 |
13,92 % |
– 1 147 858 |
13,30 % |
7 994 899 |
6 847 041 |
Luxemburg |
21 086 |
0,22 % |
– 17 949 |
0,21 % |
125 018 |
107 069 |
Nederland |
474 912 |
4,90 % |
– 404 264 |
4,68 % |
2 815 725 |
2 411 461 |
Portugal |
136 785 |
1,41 % |
– 116 437 |
1,35 % |
810 991 |
694 554 |
Spanje |
769 236 |
7,94 % |
– 654 806 |
7,59 % |
4 560 759 |
3 905 953 |
Zweden |
273 190 |
2,82 % |
– 232 551 |
2,69 % |
1 619 731 |
1 387 180 |
Verenigd Koninkrijk |
1 692 541 |
17,47 % |
– 1 440 762 |
16,69 % |
10 034 987 |
8 594 225 |
Subtotaal 1 |
9 688 805 |
100 % |
– 8 247 514 |
95,56 % |
57 444 405 |
49 196 892 |
Cyprus |
12 160 |
|
|
0,12 % |
72 098 |
72 098 |
Tsjechië |
75 417 |
|
|
0,74 % |
447 144 |
447 144 |
Estland |
7 683 |
|
|
0,08 % |
45 552 |
45 552 |
Hongarije |
73 042 |
|
|
0,72 % |
433 060 |
433 060 |
Litouwen |
16 540 |
|
|
0,16 % |
98 062 |
98 062 |
Letland |
9 662 |
|
|
0,10 % |
57 285 |
57 285 |
Malta |
4 430 |
|
|
0,04 % |
26 265 |
26 265 |
Polen |
191 681 |
|
|
1,89 % |
1 136 465 |
1 136 465 |
Slovenië |
27 058 |
|
|
0,27 % |
160 425 |
160 425 |
Slowakije |
32 761 |
|
|
0,32 % |
194 238 |
194 238 |
Subtotaal 2 |
450 433 |
|
|
4,44 % |
2 670 594 |
2 670 594 |
Totaal-generaal |
10 139 238 |
100 % |
– 8 247 514 |
100 % |
60 115 000 |
51 957 486 |
|
Saldo 2004 |
8 247 514 |
||||
|
Overige ontvangsten |
3 345 000 |
||||
|
Totaal ontvangsten |
63 550 000 |
||||
NB:De cijfers voor de bijdragen van 2006 zijn louter indicatief en zullen overeenkomstig artikel 40, lid 2, van het financieel reglement per „oude” lidstaat worden gecorrigeerd voor wat betreft het verschil tussen de in 2004 betaalde bijdrage en de benodigde bijdrage om de reële uitgaven in 2004 te financieren. Deze correcties zullen worden doorgevoerd wanneer de bijdragen voor 2006 vóór 1 december 2005 worden afgeroepen. Aangezien wordt afgerond, kunnen de totaalbedragen verschillen van de som van de individuele bedragen. |
BIJLAGE C
Bijzonderheden betreffende bedragen die alleen afgeroepen kunnen worden indien de raad van bestuur hiertoe met eenparigheid van stemmen besluit
|
Artikel 202 |
Artikel 211 |
Artikel 303 |
Artikel 318 |
Artikel 402 |
Artikel 620 |
Artikel 622 |
Totaal |
Achterstallige salarisbedragen |
1 200 000 |
— |
— |
— |
30 000 |
— |
— |
1 230 000 |
Nieuw hoofdkantoor |
— |
— |
— |
500 000 |
— |
— |
— |
500 000 |
Beveiliging tegen calamiteiten |
— |
— |
10 000 |
— |
— |
400 000 |
100 000 |
510 000 |
Videoconferenties |
— |
40 000 |
25 000 |
— |
— |
335 000 |
100 000 |
500 000 |
Totaal |
1 200 000 |
40 000 |
35 000 |
500 000 |
30 000 |
735 000 |
200 000 |
2 740 000 |
I Mededelingen
Commissie
14.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 174/11 |
Wisselkoersen van de euro (1)
13 juli 2005
(2005/C 174/02)
1 euro=
|
Munteenheid |
Koers |
USD |
US-dollar |
1,2184 |
JPY |
Japanse yen |
135,67 |
DKK |
Deense kroon |
7,4610 |
GBP |
Pond sterling |
0,68990 |
SEK |
Zweedse kroon |
9,3855 |
CHF |
Zwitserse frank |
1,5588 |
ISK |
IJslandse kroon |
78,94 |
NOK |
Noorse kroon |
7,8895 |
BGN |
Bulgaarse lev |
1,9556 |
CYP |
Cypriotische pond |
0,5736 |
CZK |
Tsjechische koruna |
30,286 |
EEK |
Estlandse kroon |
15,6466 |
HUF |
Hongaarse forint |
247,13 |
LTL |
Litouwse litas |
3,4528 |
LVL |
Letlandse lat |
0,6962 |
MTL |
Maltese lira |
0,4293 |
PLN |
Poolse zloty |
4,1605 |
RON |
Roemeense leu |
3,5669 |
SIT |
Sloveense tolar |
239,47 |
SKK |
Slowaakse koruna |
39,161 |
TRY |
Turkse lira |
1,6215 |
AUD |
Australische dollar |
1,6176 |
CAD |
Canadese dollar |
1,4668 |
HKD |
Hongkongse dollar |
9,4760 |
NZD |
Nieuw-Zeelandse dollar |
1,7963 |
SGD |
Singaporese dollar |
2,0561 |
KRW |
Zuid-Koreaanse won |
1 264,09 |
ZAR |
Zuid-Afrikaanse rand |
7,9711 |
CNY |
Chinese yuan renminbi |
10,0841 |
HRK |
Kroatische kuna |
7,3068 |
IDR |
Indonesische roepia |
11 922,04 |
MYR |
Maleisische ringgit |
4,630 |
PHP |
Filipijnse peso |
68,413 |
RUB |
Russische roebel |
34,8250 |
THB |
Thaise baht |
50,925 |
Bron: door de Europese Centrale Bank gepubliceerde referentiekoers.
14.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 174/12 |
Inleiding van een procedure
(Zaak nr. COMP/M.3696 — E.ON/MOL)
(2005/C 174/03)
(Voor de EER relevante tekst)
Op 7 juli 2005 heeft de Commissie besloten in bovengenoemde zaak de procedure in te leiden nadat zij heeft vastgesteld dat er ernstige twijfel bestaat over de verenigbaarheid van de aangemelde concentratie met de gemeenschappelijke markt. De inleiding van de procedure start een tweede fase in het onderzoek naar de aangemelde concentratie. De beschikking is gebaseerd op artikel 6, lid 1, onder c, van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad.
De Commissie verzoekt belanghebbende derden haar hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken.
Om met deze opmerkingen in de procedure rekening te kunnen houden dienen deze de Commissie uiterlijk vijftien dagen na dagtekening van deze bekendmaking te hebben bereikt. Zij kunnen de Commissie per fax (nummer (32-2) 296 43 01 — 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentie nummer COMP/M.3696 — E.ON/MOL, aan onderstaand adres worden toegezonden:
Commissie van de Europese Gemeenschappen |
DG Concurrentie |
Merger Registry |
Jozef II-straat 70 |
B-1049 Brussel |
14.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 174/13 |
Beknopte informatie van de lidstaten betreffende overheidssteun die wordt verleend krachtens Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie van 12 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor werkgelegenheid
(2005/C 174/04)
(Voor de EER relevante tekst)
Nummer van de steunmaatregel |
XE 18/04 |
|||||||||||||
Lidstaat |
Verenigd Koninkrijk |
|||||||||||||
Regio |
Cornwall en de Scilly-eilanden Onder doelstelling 1 vallend gebied |
|||||||||||||
Benaming van de steunregeling |
Onder doelstelling 1 vallend programma voor Cornwall en de Scilly-eilanden 2000-2006 |
|||||||||||||
Rechtsgrond |
|
|||||||||||||
Voorziene jaarlijkse uitgaven krachtens de regeling |
Totaal jaarlijks bedrag |
5,09 miljoen GBP |
||||||||||||
Gegarandeerde leningen |
|
|||||||||||||
Maximale steunintensiteit |
In overeenstemming met artikel 4, leden 2 tot en met 5, en de artikelen 5 en 6 van de verordening |
Ja |
|
|||||||||||
Datum van tenuitvoerlegging |
1.10.2004 |
|||||||||||||
Duur van de regeling |
Tot 30.6.2007 |
|||||||||||||
Doelstelling van de steun |
Art. 4: Schepping van werkgelegenheid |
Ja |
||||||||||||
Art. 5: Indienstneming van benadeelde en gehandicapte werknemers |
Ja |
|||||||||||||
Art. 6: Tewerkstelling van gehandicapte werknemers |
Ja |
|||||||||||||
Economische sectoren |
|
Ja |
||||||||||||
|
|
|||||||||||||
|
|
|||||||||||||
|
|
|||||||||||||
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent |
Naam: Department for Work and Pensions |
|||||||||||||
Adres:
|
||||||||||||||
Overige informatie |
Indien de steun wordt medegefinancierd uit communautaire middelen, gelieve bijgaande zin toe te voegen: De steunregeling is medegefinancierd in het kader van (referentie) Niet van toepassing |
|||||||||||||
Steun waarvoor voorafgaande aanmelding bij de Commissie vereist is |
De maatregel sluit het toekennen van steun uit of moet vooraf bij de Commissie worden aangemeld overeenkomstig artikel 9 van de verordening |
Ja |
|
(1) Met uitzondering van de scheepsbouwsector, en andere sectoren waarvoor in verordeningen en richtlijnen bijzondere regels betreffende alle staatssteun zijn vastgesteld.
14.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 174/15 |
Inleiding van een herzieningsprocedure bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen ten aanzien van synthetische stapelvezels van polyester uit Australië, Indonesië en Thailand
(2005/C 174/05)
Na de publicatie van het bericht dat de antidumpingmaatregelen ten aanzien van synthetische stapelvezels van polyester uit Australië, Indonesië en Thailand binnenkort zouden vervallen (1), heeft de Commissie het verzoek ontvangen opnieuw een onderzoek in te stellen naar de betrokken invoer op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad (2) (hierna „de basisverordening” genoemd).
1. Indiener van het verzoek
Het verzoek werd op 14 april 2005 ingediend door CIFRS namens producenten die goed zijn voor een groot deel, namelijk meer dan 50 %, van de totale productie van synthetische stapelvezels van polyester in de EU.
2. Product
Het verzoek heeft betrekking op synthetische stapelvezels van polyester, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen, ingedeeld onder GN-code 5503 20 00 („het betrokken product”). De GN-code wordt slechts ter informatie vermeld.
3. Thans geldende maatregelen
Momenteel zijn definitieve antidumpingrechten van toepassing die werden ingesteld bij Verordening (EG) nr. 1522/2000 van de Raad (3).
4. Motivering van het verzoek
Het verzoek is ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zal leiden tot een voortzetting of herhaling van dumping en schade voor de bedrijfstak van de EU.
Aangevoerd wordt dat de uitvoer uit Indonesië naar andere derde landen, namelijk de Volksrepubliek China, Iran, Egypte en Australië, tegen dumpingprijzen plaatsvindt. Ook de uitvoer uit Thailand naar andere derde landen, namelijk de Volksrepubliek China, Indonesië, Hongkong, de Verenigde Staten van Amerika, Vietnam, India, Egypte, Bangladesh, Iran, Nepal en de Filipijnen, vindt tegen dumpingprijzen plaats. Onder deze omstandigheden is het derhalve zeer waarschijnlijk dat het betrokken product opnieuw met dumping vanuit Indonesië en Thailand naar de Gemeenschap zal worden uitgevoerd.
Wat Australië betreft, voert de indiener van het verzoek aan dat het enige bedrijf in dat land dat het betrokken product exporteert, in handen is van een Indonesische producent van het betrokken product en dat op laatstgenoemde producent momenteel een hoger antidumpingrecht van toepassing is dan op de Australische. Gezien de banden tussen de twee bedrijven, de kostenstructuur van de Australische producten en de waarschijnlijke prijzen bij export naar andere derde landen zou het zeer waarschijnlijk zijn dat het betrokken product bij het vervallen van de maatregelen opnieuw met dumping vanuit Australië zal worden ingevoerd.
De indiener van het verzoek voert verder aan dat door dumping waarschijnlijk weer schade zal ontstaan. Hij heeft bewijsmateriaal voorgelegd waaruit blijkt dat de huidige omvang van de invoer van het betrokken product waarschijnlijk zal stijgen indien de maatregelen vervallen, gezien de onbenutte productiecapaciteit in Australië, Indonesië en Thailand.
Voorts zou de omvang van de invoer van het betrokken product uit Australië, Indonesië en Thailand waarschijnlijk stijgen vanwege de antidumpingmaatregelen die op dit product van toepassing zijn in andere traditionele importlanden dan de EU (bv. Turkije en India). Dit kan ertoe leiden dat de export van het betrokken product van die andere landen naar de EU zal worden verlegd.
Tot slot voert de indiener van het verzoek aan dat de situatie van de EU-producenten nog kwetsbaar is. Indien, bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen, weer aanzienlijke hoeveelheden tegen dumpingprijzen uit Australië, Indonesië en Thailand worden ingevoerd, zal dit waarschijnlijk opnieuw leiden tot schade voor de EU-producenten.
5. Procedure
Na overleg in het Raadgevend Comité is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal is om een herzieningsprocedure bij het vervallen van de maatregelen in te leiden en opent zij hierbij een onderzoek overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening.
5.1 Voor het vaststellen van de waarschijnlijkheid van dumping en schade
Bij het onderzoek zal worden vastgesteld of het waarschijnlijk is dat de invoer met dumping zal worden voortgezet of zich opnieuw zal voordoen en dat hierdoor schade zal ontstaan indien de maatregelen vervallen.
a) Steekproef
Daar kennelijk een groot aantal bedrijven bij deze procedure is betrokken, kan de Commissie, overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening, van steekproeven gebruikmaken.
i) Steekproef van producenten/exporteurs in Indonesië en Thailand
Om te kunnen beoordelen of het noodzakelijk is van een steekproef gebruik te maken en, indien dit het geval is, deze te kunnen samenstellen, verzoekt de Commissie alle producenten/exporteurs, of hun vertegenwoordigers, binnen de onder punt 6 b) i) vermelde termijn en op de onder punt 7 vermelde wijze contact met haar op te nemen en haar de volgende gegevens over hun bedrijf of bedrijven te verstrekken:
— |
naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en naam van een contactpersoon; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product die in de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 naar de EU werd uitgevoerd en de waarde van deze export in plaatselijke valuta; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product die in de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 op de binnenlandse markt werd verkocht en de waarde van deze verkoop in plaatselijke valuta; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product die in de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 naar andere derde landen werd uitgevoerd en de waarde van deze export in plaatselijke valuta; |
— |
een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten in verband met de productie van het betrokken product, alsmede een opgave van de productie van het betrokken product in ton, van de productiecapaciteit en van de investeringen in productiecapaciteit in de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005; |
— |
de namen en een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van alle verbonden bedrijven (4) die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop (in binnen- en buitenland) van het betrokken product; |
— |
alle andere inlichtingen die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn; |
— |
door het verstrekken van bovengenoemde inlichtingen stemt het bedrijf ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Indien het bedrijf in de steekproef wordt opgenomen, betekent dit dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse zullen worden gecontroleerd. Indien het bedrijf zich niet bereid verklaart in de steekproef te worden opgenomen, wordt het geacht geen medewerking te verlenen aan het onderzoek. De gevolgen van het niet-verlenen van medewerking zijn vermeld onder punt 8. |
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van producenten/exporteurs nodig heeft, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de autoriteiten van de betrokken exportlanden en met de haar bekende organisaties van producenten/exporteurs in die landen.
ii) Steekproef van importeurs
Om te kunnen beoordelen of het noodzakelijk is van een steekproef gebruik te maken en, indien dit het geval is, deze te kunnen samenstellen, verzoekt de Commissie alle importeurs, of hun vertegenwoordigers, binnen de onder punt 6 b) i) vermelde termijn en op de onder punt 7 vermelde wijze contact met haar op te nemen en haar de volgende gegevens over hun bedrijf of bedrijven te verstrekken:
— |
naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en naam van een contactpersoon; |
— |
de totale omzet van het bedrijf in euro's in de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005; |
— |
het totale aantal werknemers; |
— |
een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van het bedrijf in verband met het betrokken product; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product uit Australië, Indonesië en Thailand die in de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 in de EU is ingevoerd en verkocht en de waarde van die verkoop in euro's; |
— |
de namen en een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van alle verbonden bedrijven die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product; |
— |
alle andere inlichtingen die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn; |
— |
door het verstrekken van bovengenoemde inlichtingen stemt het bedrijf ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Indien het bedrijf in de steekproef wordt opgenomen, betekent dit dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse zullen worden gecontroleerd. Indien het bedrijf zich niet bereid verklaart in de steekproef te worden opgenomen, wordt het geacht geen medewerking te verlenen aan het onderzoek. De gevolgen van het niet-verlenen van medewerking zijn vermeld onder punt 8. |
Om de informatie te verkrijgen die zij voor het samenstellen van de steekproef van importeurs nodig heeft, zal de Commissie bovendien contact opnemen met de haar bekende organisaties van importeurs.
iii) Steekproef van EU-producenten
Gezien het grote aantal producenten dat de klacht steunt, is de Commissie voornemens bij het onderzoek naar schade gebruik te maken van een steekproef.
Om de steekproef te kunnen samenstellen, verzoekt de Commissie alle EU-producenten binnen de onder punt 6 b) i) vermelde termijn contact met haar op te nemen en haar de volgende gegevens over hun bedrijf of bedrijven te verstrekken:
— |
naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer en naam van een contactpersoon; |
— |
de totale omzet van het bedrijf in euro's in de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005; |
— |
een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van het bedrijf in verband met de productie van het betrokken product en de omvang van die productie in ton in de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005; |
— |
de waarde van de verkoop van het betrokken product (in euro's) in de EU in de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product die in de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 in de EU werd verkocht; |
— |
de hoeveelheid (in ton) van het betrokken product die in de periode van 1 juli 2004 tot en met 30 juni 2005 werd geproduceerd; |
— |
de namen en een nauwkeurige omschrijving van de activiteiten van alle verbonden bedrijven die betrokken zijn bij de productie en/of verkoop van het betrokken product; |
— |
alle andere inlichtingen die de Commissie bij het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn; |
— |
door het verstrekken van bovengenoemde inlichtingen stemt het bedrijf ermee in eventueel in de steekproef te worden opgenomen. Indien het bedrijf in de steekproef wordt opgenomen, betekent dit dat een vragenlijst moet worden beantwoord en dat de antwoorden ter plaatse zullen worden gecontroleerd. Indien het bedrijf zich niet bereid verklaart in de steekproef te worden opgenomen, wordt het geacht geen medewerking te verlenen aan het onderzoek. De gevolgen van het niet-verlenen van medewerking zijn vermeld onder punt 8. |
iv) Definitieve samenstelling van de steekproef
Op- of aanmerkingen over het samenstellen van de steekproef moeten binnen de onder punt 6 b) ii) vermelde termijn worden toegezonden.
Alvorens de steekproef definitief samen te stellen, zal de Commissie de bedrijven raadplegen die zich bereid hebben verklaard daarin te worden opgenomen.
De in de steekproef opgenomen bedrijven moeten binnen de onder punt 6 b) iii) vermelde termijn een vragenlijst beantwoorden en medewerking verlenen bij het onderzoek.
Indien geen voldoende medewerking wordt verleend, zal de Commissie haar bevindingen, overeenkomstig artikel 17, lid 4, en artikel 18 van de basisverordening, op de beschikbare gegevens baseren. Zoals onder punt 8 vermeld kunnen op de beschikbare gegevens gebaseerde bevindingen minder gunstig zijn voor de betrokkene.
b) Vragenlijsten
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig acht, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de in de steekproef opgenomen EU-producenten, organisaties van EU-producenten, de in de steekproef opgenomen producenten/exporteurs in Indonesië en Thailand, de producenten/exporteurs in Australië, organisaties van producenten/exporteurs, de in de steekproef opgenomen importeurs, organisaties van importeurs die in het verzoek zijn genoemd of die medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat tot de thans geldende antidumpingmaatregelen heeft geleid, en aan de autoriteiten van Australië, Indonesië en Thailand.
c) Het schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie
Alle belanghebbenden worden hierbij uitgenodigd hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en andere gegevens dan de antwoorden op de vragenlijst en bewijsmateriaal toe te zenden. Deze informatie en het bewijsmateriaal moeten binnen de in punt 6 a) ii) genoemde termijn door de Commissie zijn ontvangen.
Bovendien kan de Commissie de belanghebbenden horen die hierom schriftelijk verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Dit verzoek moet binnen de in punt 6 a) iii) vermelde termijn zijn ingediend.
5.2. Voor het beoordelen van het belang van de EU
Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening zal worden onderzocht of het niet tegen het belang van de EU is de antidumpingmaatregelen te handhaven indien wordt vastgesteld dat het waarschijnlijk is dat de invoer met dumping zal worden voorgezet en dat hierdoor schade zal ontstaan. Producenten, importeurs en representatieve organisaties van producenten, importeurs, verwerkende bedrijven en de consument in de EU die aantonen dat er een objectieve band is tussen hun activiteiten en het betrokken product, kunnen binnen de onder punt 6 a) ii) genoemde termijn contact met de Commissie opnemen en inlichtingen verstrekken. Deze partijen kunnen, binnen de onder punt 6 a) iii) vermelde termijn, ook verzoeken te worden gehoord. Met informatie die op grond van artikel 21 wordt verstrekt, wordt slechts rekening gehouden indien daarbij, op het moment dat deze wordt verstrekt, het nodige bewijsmateriaal is gevoegd.
6. Termijnen
a) Algemene termijn
i) Om een vragenlijst aan te vragen
Belanghebbenden die geen medewerking hebben verleend aan het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid, dienen, tenzij er in hun geval gebruik is gemaakt van een steekproef, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 15 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, een vragenlijst aan te vragen.
ii) Om zich aan te melden en antwoorden op de vragenlijst en andere gegevens toe te zenden
Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, dienen binnen 40 dagen na de bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, tenzij anders vermeld, hun standpunt uiteen te zetten en de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens te doen toekomen. Er wordt op gewezen dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurerechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de genoemde termijn bij de Commissie aanmeldt.
iii) Om een mondeling onderhoud aan te vragen
Binnen dezelfde termijn van 40 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.
b) Bijzondere termijn voor het samenstellen van de steekproef
i) |
De in punt 5.1 a) i), ii) en iii) bedoelde gegevens dienen door de Commissie te zijn ontvangen uiterlijk 15 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie, daar de Commissie voornemens is de bedrijven die zich bereid hebben verklaard in de steekproef te worden opgenomen binnen 21 dagen na publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie te raadplegen over de definitieve samenstelling van de steekproef. |
ii) |
Alle andere gegevens die voor het samenstellen van de steekproef van nut kunnen zijn, als bedoeld in punt 5.1 a) iv), moeten de Commissie bereiken binnen 21 dagen na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
iii) |
De antwoorden op de vragenlijst van de in de steekproef opgenomen bedrijven moeten binnen 37 dagen nadat deze bedrijven is medegedeeld dat zij in de steekproef zijn opgenomen, door de Commissie zijn ontvangen. |
7. Schriftelijke opmerkingen, antwoorden op de vragenlijst en andere correspondentie
Alle opmerkingen en verzoeken moeten schriftelijk worden ingediend (niet elektronisch, tenzij anders vermeld) onder opgave van naam, adres, e-mailadres, telefoon- en faxnummer van de betrokkene. Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten van het opschrift „Limited” (5) zijn voorzien en moeten, overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening, vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie waarop is vermeld „FOR INSPECTION BY INTERESTED PARTIES”.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat B |
Kamer: J-79 5/16 |
B-1049 Brussel |
Fax (32-2) 295 65 05 |
8. Medewerking
Indien belanghebbenden de nodige gegevens niet binnen de gestelde termijnen verstrekken, geen toegang daartoe geven of het onderzoek ernstig belemmeren, kunnen, overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, op grond van de beschikbare gegevens voorlopige of definitieve conclusies worden getrokken, zowel in positieve als in negatieve zin.
De Commissie kan de verstrekte informatie, indien deze onjuist of misleidend blijkt, buiten beschouwing laten en van de beschikbare gegevens gebruik maken. Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent, en de bevindingen daarom op de beschikbare gegevens worden gebaseerd overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening, kan het resultaat voor hem ongunstiger zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend.
9. Tijdschema
Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 11, lid 5, van de basisverordening binnen 15 maanden na de publicatie van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten.
(1) PB C 261 van 23.10.2004, blz. 2.
(2) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 van de Raad (PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12).
(3) PB L 175 van 14.7.2000, blz. 10.
(4) Voor de betekenis van het begrip „verbonden bedrijf” zie artikel 143 van Verordening (EG) nr. 2454/93 van de Commissie houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
(5) Dit betekent dat de documenten slechts voor intern gebruik zijn bestemd en beschermd zijn in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43). Deze documenten zijn vertrouwelijk op grond van artikel 19 van de basisverordening en artikel 6 van de WTO-Overeenkomst inzake de Tenuitvoerlegging van Artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst).
14.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 174/20 |
Voorafgaande aanmelding van een concentratie
(Zaak nr. COMP/M.3878 — PAI Partners/Permira/Cortefiel)
Zaak die in aanmerking kan komen voor een vereenvoudigde procedure
(2005/C 174/06)
(Voor de EER relevante tekst)
1. |
Op 5 juli 2005 ontving de Commissie een aanmelding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (1) waarin wordt meegedeeld dat de ondernemingen PAI Partners S.A.S. („PAI”, Frankrijk) en Permira (Europe) Limited („Permira”, Kanaaleilanden) die onder zeggenschap staat van Permira Holdings Limited, in de zin van artikel 3, lid 1), sub b), van genoemde verordening gezamenlijk zeggenschap verkrijgen over de onderneming Cortefiel S.A. („Cortefiel”, Spanje) door een openbaar aanbod, openbaar gemaakt op 20 juni 2005. |
2. |
De bedrijfswerkzaamheden van de betrokken ondernemingen zijn:
|
3. |
Op grond van een voorlopig onderzoek is de Commissie van oordeel dat de aangemelde transactie binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 139/2004 kan vallen. Ten aanzien van dit punt wordt de definitieve beslissing echter aangehouden. In het licht van de Mededeling van de Commissie betreffende een vereenvoudigde procedure voor de behandeling van bepaalde concentraties krachtens Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (2) wordt vermeld dat deze zaak in aanmerking kan komen voor deze procedure. |
4. |
De Commissie verzoekt belanghebbende derden hun eventuele opmerkingen ten aanzien van de voorgenomen concentratie kenbaar te maken aan de Commissie. Deze opmerkingen moeten de Commissie uiterlijk tien dagen na dagtekening van deze bekendmaking hebben bereikt. Zij kunnen per fax (nummer (32-2) 296 43 01 of 296 72 44) of per post, onder vermelding van referentienummer COMP/M.3878 — PAI Partners/Permira/Cortefiel, aan onderstaand adres worden toegezonden:
|
(1) PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1.
(2) PB C 56 van 5.3.2005, blz. 32.
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
14.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 174/21 |
Bekendmaking van de besluiten van lidstaten waarbij een exploitatievergunning wordt verleend of ingetrokken overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2407/92 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen (1)
(2005/C 174/07)
NOORWEGEN
Verleende exploitatievergunningen
Categorie B: Exploitatievergunningen afgegeven aan luchtvaartmaatschappijen die voldoen aan de criteria van artikel 5, lid 7, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2407/92
Naam luchtvaartmaatschappij |
Adres luchtvaartmaatschappij |
Besluit van kracht sinds |
||
Airwing AS |
|
9.11.2004 |
(1) PB L 240 van 24.8.1992, blz. 1.
Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
14.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 174/22 |
Mededeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van het besluit genoemd in punt 64a van bijlage XIII van de EER-Overeenkomst (Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes)
(2005/C 174/08)
Oplegging van een openbaredienstverplichting met betrekking tot geregelde luchtdiensten op de volgende routes:
1. |
Gjögur-Reykjavík v.v. |
2. |
Bíldudalur-Reykjavík v.v. |
3. |
Sauðárkrókur-Reykjavík v.v. |
4. |
Grímsey-Akureyri v.v. |
5. |
Vopnafjörður-Þórshöfn-Akureyri v.v. |
6. |
Höfn-Reykjavík v.v. |
1. INLEIDING
Op grond van artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes (http://europa.eu.int/eur-lex/lex/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:31992R2408:NL:HTML) heeft IJsland besloten per 1 januari 2006 de oplegging van openbaredienstverplichtingen te continueren met betrekking tot geregelde luchtdiensten op de volgende route:
1. |
Gjögur-Reykjavík v.v. |
2. |
Bíldudalur-Reykjavík v.v. |
3. |
Sauðárkrókur-Reykjavík v.v. |
4. |
Grímsey-Akureyri v.v. |
5. |
Vopnafjörður-Þórshöfn-Akureyri v.v. |
6. |
Höfn-Reykjavík v.v. |
2. DE OPENBAREDIENSTVERPLICHTINGEN OMVATTEN HET VOLGENDE:
2.1. Minimumaantal vluchten, passagierscapaciteit, route en dienstregelingen
De eisen gelden voor de gehele exploitatieperiode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 (drie jaar).
Minimumaantal vluchten
— |
Reykjavík-Gjögur-Reykjavík: 2 retourvluchten per week |
— |
Reykjavík-Bíldudalur-Reykjavík: 6 retourvluchten per week |
— |
Reykjavík-Sauðárkrókur-Reykjavík: 5 retourvluchten per week |
— |
Akureyri-Grímsey-Akureyri: 3 retourvluchten per week |
— |
Akureyri-Vopnafjörður-Þórshöfn–Akureyri: 5 retourvluchten per week |
— |
Reykjavík-Höfn-Reykjavík: 7 retourvluchten per week |
Route
— |
De verplichte diensten moeten zonder tussenlanding worden uitgevoerd. |
Dienstregeling
— |
Reykjavík-Gjögur-Reykjavík: vertrek vanuit Reykjavík om 09.00 uur of later. Aankomst te Reykjavík uiterlijk om 17.00 uur. |
— |
Reykjavík-Bíldudalur-Reykjavík: vertrek vanuit Reykjavík om 09.00 uur of later. Aankomst te Reykjavík uiterlijk om 19.00 uur. |
— |
Reykjavík-Sauðárkrókur-Reykjavík: vertrek vanuit Reykjavík om 8.00 uur of later. Aankomst te Reykjavík uiterlijk om 19.00 uur. |
— |
Akureyri-Grímsey-Akureyri: vertrek vanuit Akureyri om 09.00 of later. Aankomst te Akureyri uiterlijk om 17.00 uur. |
— |
Akureyri-Vopnafjörður-Þórshöfn-Akureyri: vertrek vanuit Akureyri om 09.00 of later. Aankomst te Akureyri uiterlijk om 17.00 uur. |
— |
Reykjavík-Höfn-Reykjavík: vertrek vanuit Reykjavík om 8.00 uur of later. Aankomst te Reykjavík uiterlijk om 18.00 uur. |
Aantal zitplaatsen
— |
Reykjavík-Gjögur-Reykjavík: in beide richtingen moeten voor elke vlucht ten minste 9 zitplaatsen worden aangeboden. |
— |
Reykjavík-Bíldudalur-Reykjavík: in beide richtingen moeten voor elke vlucht ten minste 9 zitplaatsen worden aangeboden. |
— |
Reykjavík-Sauðárkrókur-Reykjavík: in beide richtingen moeten voor elke vlucht ten minste 15 zitplaatsen worden aangeboden. |
— |
Reykjavík-Grímsey-Reykjavík: in beide richtingen moeten in de periode 1 september — 30 april voor elke vlucht ten minste 9 zitplaatsen worden aangeboden. In beide richtingen moeten in de periode 1 mei — 31 augustus voor elke vlucht ten minste 15 zitplaatsen worden aangeboden. |
— |
Akureyri-Vopnafjörður-Þórshöfn–Akureyri: in beide richtingen moeten in de periode 1 september — 30 april voor elke vlucht ten minste 9 zitplaatsen worden aangeboden. In beide richtingen moeten in de periode 1 mei — 31 augustus voor elke vlucht ten minste 15 zitplaatsen worden aangeboden. |
— |
Reykjavík-Höfn-Reykjavík: in beide richtingen moeten voor elke vlucht ten minste 15 zitplaatsen worden aangeboden. |
2.2. Vliegtuigcategorie
— |
Reykjavík-Gjögur-Reykjavík: voor de verplichte vluchten in de periode 1 november — 31 mei moeten meermotorige turbopropvliegtuigen worden ingezet die toegelaten zijn voor minimaal 9 passagiers en 600 kg vracht. Voor de verplichte vluchten in de periode 1 juni — 31 oktober moeten meermotorige turbopropvliegtuigen worden ingezet die toegelaten zijn voor minimaal 9 passagiers en 200 kg vracht. |
— |
Reykjavík-Bíldudalur-Reykjavík: voor de verplichte vluchten moeten meermotorige turbopropvliegtuigen worden ingezet die toegelaten zijn voor minimaal 9 passagiers. |
— |
Reykjavík-Sauðárkrókur-Reykjavík: voor de verplichte vluchten moeten meermotorige turbopropvliegtuigen worden ingezet die toegelaten zijn voor minimaal 15 passagiers. |
— |
Akureyri-Grímsey-Akureyri: voor de verplichte vluchten in de periode 1 september — 30 april moeten meermotorige turbopropvliegtuigen worden ingezet die toegelaten zijn voor minimaal 9 passagiers. Voor de verplichte vluchten in de periode 1 mei — 31 augustus moeten meermotorige turbopropvliegtuigen worden ingezet die toegelaten zijn voor minimaal 15 passagiers. |
— |
Akureyri-Vopnafjörður-Þórshöfn-Akureyri: voor de verplichte vluchten in de periode 1 september — 30 april moeten meermotorige turbopropvliegtuigen worden ingezet die toegelaten zijn voor minimaal 9 passagiers. Voor de verplichte vluchten in de periode 1 mei — 31 augustus moeten meermotorige turbopropvliegtuigen worden ingezet die toegelaten zijn voor minimaal 15 passagiers. |
— |
Reykjavík-Höfn-Reykjavík: voor de verplichte vluchten moeten meermotorige turbopropvliegtuigen worden ingezet die toegelaten zijn voor minimaal 15 passagiers. |
— |
De luchtvaartmaatschappijen wordt verzocht in het bijzonder rekening te houden met de technische en operationele omstandigheden op de luchthavens. |
2.3. Tarieven
— |
Het maximale basistarief voor een enkele reis (volledig flexibel), exclusief luchthavenbelasting en verzekeringspremie, mag niet meer bedragen dan de volgende prijzen:
|
— |
De gebruikelijke sociale kortingen moeten worden aangeboden. |
— |
De ticketprijzen kunnen worden aangepast aan wijzigingen van de index van de consumentenprijzen, maar niet vaker dan éénmaal per zes maanden. |
2.4. Vrachttarieven
Reykjavík–Gjögur–Reykjavík: de basisvergoeding voor de dienstverlening mag per vracht niet meer bedragen dan ISK 640 excl. BTW en de prijs per kilogram mag niet hoger zijn dan ISK 18 excl. BTW gedurende de periode 1 november — 31 mei.
2.5. Continuïteit van de dienstverlening
Het aantal vluchten dat geannuleerd wordt om redenen die de luchtvaartmaatschappij rechtstreeks aan te rekenen zijn, mag niet groter zijn dan 4 % van het geplande aantal vluchten voor het desbetreffende jaar.
2.6. Samenwerkingsregeling
Na een aanbesteding, die slechts één luchtvaartmaatschappij toegang geeft tot de volgende routes:
1. |
Gjögur-Reykjavík v.v. |
2. |
Bíldudalur-Reykjavík v.v. |
3. |
Sauðárkrókur-Reykjavík v.v. |
4. |
Grímsey-Akureyri v.v. |
5. |
Vopnafjörður-Þórshöfn-Akureyri v.v. |
6. |
Höfn-Reykjavík v.v. |
zijn onderstaande voorwaarden van toepassing:
Tarieven
— |
Alle tarieven voor aansluitende vluchten van/naar andere luchtdiensten dienen bij alle luchtvaartmaatschappijen onder gelijke voorwaarden te worden aangeboden. Uitgezonderd hiervan zijn de tarieven voor aansluitende vluchten van/naar andere door de inschrijver uitgevoerde diensten, op voorwaarde dat het tarief maximaal 40 % van het volledig flexibele tarief bedraagt. |
Transfervoorwaarden
— |
Alle voorwaarden die de luchtvaartmaatschappij vastgesteld heeft voor de transfer van passagiers van en naar routes van andere maatschappijen, met inbegrip van de aansluittijden en de incheckprocedure (tickets en bagage), moeten objectief en niet-discriminerend zijn. |
3. NADERE INLICHTINGEN ZIJN VERKRIJGBAAR BIJ:
Ríkiskaup (State Trading Centre) |
Borgartún 7 |
P.O. Box 5100 |
IS–125 Reykjavík |
IJsland |
Telefoon (354) 530 14 00 |
Telefax (354) 530 14 14 |
III Bekendmakingen
Commissie
14.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 174/26 |
IS-Reykjavik: Exploitatie van geregelde luchtdiensten
Aanbesteding door IJsland overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder d) van het besluit waarnaar wordt verwezen in punt 64a van bijlage XIII van de EER-Overeenkomst (Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes) voor de exploitatie van geregelde luchtdiensten op de zes volgende routes:
1. Gjögur-Reykjavík v.v. — 2. Bíldudaldur-Reykjavík v.v. — 3. Sauðárkrókur-Reykjavík v.v. — 4. Grímsey-Akureyri v.v. — 5. Vopnafjörður-Þórshöfn–Akureyri v.v. — 6. Höfn-Reykjavík v.v.
(2005/C 174/09)
(Voor de EER relevante tekst)
1. Inleiding: Op grond van artikel 4, lid 1, sub a), van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire luchtvaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes (http://europa.eu.int/eur-lex/lex/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:31992R2408:NL:HTML) en zoals bekendgemaakt op 14 juli 2005 in het Publicatieblad van de Europese Unie C 174 en het EVA-supplement 35, heeft IJsland besloten vanaf 1 januari 2006 openbaredienstverplichtingen op te leggen met betrekking tot de regionale luchtvaartdiensten op de volgende routes:
Indien vier weken voor de geplande inwerkingtreding van de overeenkomst voor de betrokken route op 1 januari 2006 geen enkele luchtvaartmaatschappij het IJslandse ministerie van Verkeer heeft laten weten dat zij een aanvang heeft gemaakt of op het punt staat een aanvang te maken met het onderhouden van geregelde luchtdiensten op deze routes in overeenstemming met de openbaredienstverplichtingen die voor die routes zijn opgelegd, zonder financiële compensatie of bescherming van de markt te verlangen, zal IJsland overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder d) van de hierboven bedoelde verordening, de toegang tot deze routes beperken tot slechts één luchtvaartmaatschappij en op basis van een aanbesteding de exploitatievergunning voor deze routes voor een periode van drie jaar toekennen met ingang van 1 januari 2006.
2. Doel van de aanbesteding: De aanbesteding betreft de levering van geregelde luchtdiensten vanaf 1 januari 2006 op de volgende routes:
in overeenstemming met de openbaredienstverplichtingen die zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie nr. C 174 van 14.7.2005.
3. Deelneming aan de aanbesteding: De aanbesteding staat open voor alle luchtvaartmaatschappijen die in het bezit zijn van een geldige exploitatievergunning, afgegeven overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen (http://europa.eu.int/eur-lex/lex/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:31992R2407:NL:HTML).
4. Aanbestedingsprocedure: Voor deze aanbesteding gelden de bepalingen van artikel 4, lid 1, onder d) tot i), van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad.
Ríkiskaup (State Trading Centre), dat optreedt namens Vegagerðin (Public Roads Administration), behoudt zich het recht voor alle offertes te verwerpen. Offertes die te laat worden ingediend of niet in overeenstemming zijn met deze aankondiging, zullen niet in behandeling worden genomen.
Het State Trading Centre, dat optreedt namens de Public Roads Administration, behoudt zich het recht voor verder te onderhandelen indien geen van de ingediende offertes correct is of indien er na de uiterste datum voor ontvangst van de offertes slechts één of geen enkele inschrijver blijkt te zijn. Deze onderhandelingen worden gevoerd in overeenstemming met de opgelegde openbaredienstverplichtingen, zonder dat de voorwaarden van de oorspronkelijke oproep substantieel worden gewijzigd.
Inschrijvers kunnen inschrijven op alle routes, of alleen op routes 1 en 2, alleen op route 3, alleen op routes 4 en 5 of alleen op route 6.
Offertes moeten in het IJslands of in het Engels zijn gesteld.
De offerte is bindend voor de inschrijver totdat de opdracht is gegund. Zij blijft evenwel niet langer dan 12 weken na de opening van de offertes geldig.
5. Gunning: De opdracht wordt gegund aan de inschrijver die voor de periode van 1 januari 2006 tot 31 december 2008 de laagste compensatie vraagt.
6. Aanbestedingsdossier: Het volledige dossier voor de oproep tot mededinging, dat de voor de openbare dienstverlening opgelegde verplichtingen en het bijzonder reglement (IJslandse verordening inzake aanbestedingsprocedures voor openbaredienstverplichtingen overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad) omvat, kan worden verkregen bij:
Ríkiskaup (State Trading Centre), Borgartúni 7, IS-105 Reykjavik, IJsland. Tel. (354) 530 14 00. Fax (354) 530 14 14. E-mail: utbod@rikiskaup.is.
Het dossier kost ISK 3 500.
7. Financiële compensatie: In de offertes moet in IJslandse kroon (ISK) worden aangegeven welk bedrag wordt gevraagd als compensatie voor één retourvlucht op de routes 1, 2, 3, 4, 5 of 6, zulks overeenkomstig de gevraagde compensatie voor het uitvoeren van de gevraagde diensten gedurende 3 jaar vanaf de voorgenomen begindatum (1 januari 2006). In de offertes moet worden uitgegaan van het prijsniveau op de dag van de opening van de inschrijvingen. Daarnaast moet een exploitatiebegroting per periode van twaalf maanden worden ingediend. Deze gegevens moeten, samen met de overige informatie die volgens het aanbestedingsdossier moet worden verstrekt, worden vermeld op een formulier dat is opgenomen in het aanbestedingsdossier.
Prijswijziging:
Alle compensatiebedragen worden gebaseerd op het prijsniveau op de dag van de opening van de inschrijvingen. Het compensatiebedrag dat op de dag van de opening van de inschrijvingen voor elke retourvlucht wordt gevraagd, wordt aangepast op 1 januari 2006.
Het aangepaste compensatiebedrag is geldig voor de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006. Het compensatiebedrag voor de perioden van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 en van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 zal aan het begin van de periode worden aangepast. De aanpassing vindt plaats overeenkomstig de volgende index:
1 % wijziging van de brandstofprijs (JET A-1) wijzigt het compensatiebedrag met 0,2 %;
1 % wijziging van de consumentenprijsindex wijzigt het compensatiebedrag met 0,8 %.
De luchtvaartmaatschappij kan verzoeken om herziening van de ticketprijzen en vrachttarieven naar aanleiding van wijzigingen van bovengenoemde index, echter niet vaker dan éénmaal per zes maanden.
De luchtvaartmaatschappij verwerft alle inkomsten van de dienst en draagt de volle verantwoordelijkheid voor de uitgaven; in overeenstemming met de modelovereenkomst kan echter opnieuw worden onderhandeld wanneer de exploitatievoorwaarden die aan de overeenkomst ten grondslag liggen, belangrijke en onvoorziene wijzigingen ondergaan.
8. Ticketprijzen en vrachttarieven: In de ingediende offertes moeten de tarieven, met inbegrip van de vrachttarieven, en de daaraan verbonden voorwaarden worden vermeld. De tarieven moeten in overeenstemming zijn met de in het Publicatieblad van de Europese Unie, nr. C 174 van 14.7.2005 bekendgemaakte verplichtingen tot openbare dienstverlening.
9. Looptijd, wijziging en beëindiging van de overeenkomst: De overeenkomst gaat in op 1 januari 2006 en loopt af op 31 december 2008.
Een controle van de uitvoering van de overeenkomst vindt in samenwerking met de luchtvaartmaatschappij plaats binnen zes weken nadat de overeenkomst is afgelopen.
De overeenkomst kan alleen worden gewijzigd met inachtneming van de openbaredienstverplichtingen. Iedere wijziging van de overeenkomst wordt in een bijlage bij deze overeenkomst vastgelegd.
De luchtvaartmaatschappij kan de overeenkomst alleen opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden.
10. Contractbreuk/opzegging: Indien een van de partijen ernstig in gebreke blijft, kan de andere partij de overeenkomst op staande voet opzeggen.
De luchtvaartmaatschappij dient aan alle contractuele verplichtingen te voldoen overeenkomstig de openbaredienstverplichtingen die zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, nr. C 174 van 14.7.2005, en het aanbestedingsdossier. Indien de luchtvaartmaatschappij niet aan deze verplichtingen voldoet, kan de Public Roads Administration de betalingen voor de betrokken verplichtingen stopzetten.
De Public Roads Administration kan de overeenkomst met onmiddellijke ingang opzeggen indien de luchtvaartmaatschappij ernstig in gebreke blijft, insolvent is of failliet gaat.
De Public Roads Administration kan de overeenkomst op staande voet opzeggen indien de vergunning van de luchtvaartmaatschappij wordt ingetrokken of niet meer wordt vernieuwd.
Ongeacht een eventuele eis tot schadevergoeding zal het niet uitvoeren van de diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft om redenen die rechtstreeks zijn toe te schrijven aan de luchtvaartmaatschappij, tot gevolg hebben dat het bedrag van de financiële compensatie evenredig met het aantal vluchten dat niet is uitgevoerd wordt verminderd, wanneer het aantal vluchten dat niet is uitgevoerd meer dan 4 % van het geplande aantal vluchten bedraagt.
11. Luchtvaartcodes: De vluchten mogen geen andere luchtvaartcodes dragen dan de eigen code van de inschrijver. Voor de vluchten mag evenmin een overeenkomst voor het delen van vluchtcodes (code-sharing agreement) van toepassing zijn.
12. Indiening van offertes: De offertes dienen uiterlijk op 16 augustus 2005 (11:00) per aangetekend schrijven met ontvangstbewijs (de datum van het poststempel wordt als de datum van indiening beschouwd) te worden verzonden of persoonlijk te worden afgegeven bij het State Trading Centre, waar zij op 16 augustus 2005 (11:00) zullen worden geopend in de aanwezigheid van de inschrijvers die daarom hebben verzocht. Offertes die later dan 16 augustus 2005 (11:00) worden ingediend, zullen niet worden geopend.
Offertes moeten in een gesloten enveloppe worden ingediend, die als volgt moet worden geadresseerd: Ríkiskaup (State Trading Centre), Borgartúni 7, IS-105 Reykjavik, IJsland. Tel. (354) 530 14 00. Fax (354) 530 14 14.
Op de enveloppe met de offerte moet het volgende worden vermeld:
Ríkiskaup (State Trading Centre), Tenders No 13783, Áætlunarflug 2006-2008.
(Vermelding van de naam van de inschrijver).
13. Geldigheid van deze aanbesteding: Deze uitnodiging tot inschrijving is slechts geldig voorzover geen enkele EER-luchtvaartmaatschappij („EER-luchtvaartmaatschappij” betekent een luchtvaartmaatschappij van de Gemeenschap of een luchtvaartmaatschappij met een geldige exploitatievergunning afgegeven door een EVA-lidstaat die partij is bij de EER-overeenkomst in overeenstemming met het in punt 66b van bijlage XIII van de EER-overeenkomst bedoelde besluit (Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad betreffende de verlening van exploitatievergunningen aan luchtvaartmaatschappijen)) het ministerie van Verkeer vier of meer weken voor de geplande ingangsdatum van de overeenkomst laat weten dat op een van de betrokken routes geregelde luchtdiensten zullen worden aangeboden overeenkomstig de openbaredienstverplichtingen, zonder dat om financiële compensatie of bescherming van de markt wordt gevraagd.