De tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem

 

SAMENVATTING VAN:

Richtsnoer (EU) 2015/510 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem

WAT IS HET DOEL VAN HET RICHTSNOER?

Het richtsnoer bevat de uniforme regels voor de uitvoering van het monetair beleid van het Eurosysteem voor lidstaten van de Europese Unie (EU) die de euro als valuta hebben.

KERNPUNTEN

Om zijn primaire doelstelling van handhaving van prijsstabiliteit in de eurozone als geheel te verwezenlijken, maakt het Eurosysteem gebruik van een reeks monetairbeleidsinstrumenten en -procedures. Deze bieden het operationele kader voor de uitvoering van monetairbeleidsbeslissingen in de praktijk.

Het richtsnoer heeft betrekking op de monetairbeleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem.

• De monetairbeleidsinstrumenten zijn:
  • openmarkttransacties, gericht op het sturen van rente, het reguleren van de geldhoeveelheid op de financiële markt en het afgeven van signalen omtrent de monetairbeleidskoers in de eurozone;
  • permanente faciliteiten, gericht op het verstrekken en onttrekken van overnightliquiditeit;
  • reserveverplichtingen (het minimumbedrag aan reserves dat een commerciële bank bij haar nationale centrale bank (NCB) moet aanhouden), die worden gespecificeerd in Verordening (EG) nr. 2531/98 en Verordening (EU) nr. 2021/378 (zie de samenvatting).
• De openmarkttransacties van het Eurosysteem worden uitgevoerd met behulp van tenderprocedures* of bilaterale procedures, waarbij de NCB’s of, indien van toepassing, de Europese Centrale Bank (ECB), rechtstreeks een transactie aangaan met een of meer wederpartijen*, of via effectenbeurzen of marktagenten, zonder gebruik te maken van tenderprocedures.

In aanmerking komende wederpartijen

Wederpartijen van de monetairbeleidstransacties* van het Eurosysteem moeten voldoen aan de volgende criteria voor deelname aan deze transacties:

• voldoen aan de reserveverplichtingen van het Eurosysteem;
• onder toezicht staan van relevante autoriteiten krachtens Richtlijn 2013/36/EU betreffende het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (zie de samenvatting) en Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen (zie de samenvatting);
• financieel gezond zijn;
• voldoen aan alle door de ECB of de NCB vastgestelde contractuele vereisten.

Beleenbare activa

Om te kunnen deelnemen aan Eurosysteemkrediettransacties, moeten wederpartijen activa aanleveren bij het Eurosysteem die worden aanvaard als onderpand voor dergelijke transacties. De beleenbaarheid van activa wordt door de NCB’s beoordeeld volgens de criteria die zijn vastgelegd in een enkelvoudig kader voor alle Eurosysteemkrediettransacties.

Sancties in geval niet aan wederpartijverplichtingen voldaan wordt

Het Eurosysteem kan zowel financiële als niet-financiële sancties opleggen aan wederpartijen die niet voldoen aan de reserveverplichtingen of die de operationele voorschriften niet naleven.

Discretionaire maatregelen

Het Eurosysteem kan ervoor kiezen de volgende maatregelen te treffen vanwege bezorgdheid over de financiële gezondheid van de wederpartij of om andere gerechtvaardigde punten van zorg:

• uit overwegingen van prudentieel handelen, de toegang van een wederpartij tot zijn monetairbeleidstransacties opschorten, beperken of uitsluiten, bijvoorbeeld wanneer niet aan de vereisten voor eigen vermogen wordt voldaan, de informatie over kapitaal of hefboomratio’s onvolledig is of niet beschikbaar is gemaakt;
• het gebruik van activa verwerpen of beperken indien het van oordeel is dat een emissie, emittent, debiteur of garant niet aan de kredietkwaliteitsvereisten van het systeem voldoet of indien tegen een wederpartij beperkende maatregelen zijn ingesteld of indien de toegang van deze wederpartij tot monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem is opgeschort, beperkt of uitgesloten;
• de toegang van een wederpartij tot de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem beperken indien deze volgens de relevante autoriteiten “failliet gaat of waarschijnlijk failliet gaat”.

Het richtsnoer bevat ook een aantal regels betreffende contractuele of andere regelingen van de NCB’s die van toepassing zijn op alle monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem, de uitwisseling van informatie en de naleving van antiwitwaswetgeving en antiterrorismefinancieringswetgeving.

VANAF WANNEER IS HET RICHTSNOER VAN TOEPASSING?

Het richtsnoer is van toepassing sinds 1 mei 2015, met uitzondering van artikel 142 (liquiditeitssteun aangaande effecten op onderpand van activa), dat van toepassing is sinds 1 november 2015.

ACHTERGROND

Volgens artikel 127, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is de belangrijkste doelstelling van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) de handhaving van prijsstabiliteit.

Volgens artikel 127, lid 2, van het verdrag zijn de fundamentele taken van het ESCB:

• het bepalen en uitvoeren van het monetair beleid van de EU;
• het verrichten van valutamarktoperaties;
• het aanhouden en beheren van de officiële externe reserves van de lidstaten;
• het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer.

In de statuten van het ESCB en van de ECB is bepaald dat:

• de ECB en de NCB’s openmarkt- en krediettransacties mogen verrichten;
• de ECB kan eisen dat in de lidstaten gevestigde kredietinstellingen met het oog op de doelstellingen van het monetair beleid bepaalde minimumreserves aanhouden op rekeningen bij de ECB en NCB’s.

KERNBEGRIPPEN

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (ECB/2014/60) (herschikking) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3-135).

Achtereenvolgende wijzigingen aan Richtsnoer (EU) 2015/510 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde Deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VIII — Economisch en monetair beleid — Hoofdstuk 2 — Monetair beleid — Artikel 127 (oud artikel 105 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 102-103).

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Protocol (nr. 4) betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 230-250).

Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1-337).

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338-436).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EG) nr. 2531/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot de toepassing van reserveverplichtingen door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 1-3).

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 29.06.2023