Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector

Informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) 2019/2088 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector

WAT IS HET DOEL VAN DEZE VERORDENING?

  • De openbaarmakingsverordening, die is aangenomen als onderdeel van het wetgevingskader voor duurzame financiering, legt geharmoniseerde transparantieregels vast voor financiëlemarktdeelnemers* en financieel adviseurs* over de wijze waarop zij ecologische, sociale of governancefactoren in hun beleggingsbeslissingen en financieel advies integreren en over hun algemene en productgerelateerde duurzaamheidsambities. Ze is ontworpen om mogelijke greenwashing te beperken wanneer financiële producten* die als duurzaam of klimaatvriendelijk op de markt worden gebracht, of claims over de betrokkenheid van financiële bedrijven, in de praktijk niet voldoen aan die normen.
  • Hoewel de verordening regels vastlegt voor openbaarmakingen, vereist ze in feite dat financiëlemarktdeelnemers en financieel adviseurs strategische bedrijfs- en beleggingsbeslissingen nemen, die ze vervolgens openbaar moeten maken.
  • De verordening zorgt voor meer verantwoordingsplicht, discipline en efficiëntie op de financiële markten en versnelt de concurrentie in het zich snel ontwikkelende segment van duurzame financiering. Ze verbetert ook de informatie over duurzaamheidsprestaties en de vergelijkbaarheid voor eindbeleggers, en gegevens en informatie voor beleidsmakers, toezichthouders, de academische wereld en maatschappelijke organisaties.
  • Met vergelijkbare en betrouwbare, aan duurzaamheid gerelateerde, informatie over de risico’s en effecten van beleggingen, vormt de verordening een aanvulling op andere initiatieven die de overgang van het financiële systeem naar duurzaamheid bevorderen en blijft zij bedrijven die al duurzaam zijn ondersteunen.

KERNPUNTEN

De verordening maakt een duidelijk onderscheid tussen outside-in duurzaamheidsrisico’s (gebeurtenissen of omstandigheden op ecologisch, sociaal of governancegebied (ESG) die, wanneer zij zich voordoen, een werkelijk of mogelijk wezenlijk negatief effect op de waarde van een belegging kunnen hebben) en ongunstige effecten op duurzaamheidskwesties (negatieve externaliteiten op ESG-gebieden). In de verordening worden ook de mogelijke positieve duurzaamheidseffecten van beleggen verduidelijkt.

Transparantie op entiteitsniveau/transparantie van financiëlemarktdeelnemers en financieel adviseurs

Financiëlemarktdeelnemers en financieel adviseurs dienen het volgende op hun websites te plaatsen:

  • informatie over de wijze waarop zij de negatieve externaliteiten van hun verdienmodel, namelijk de belangrijkste ongunstige effecten van beleggingsbeslissingen of financieel advies op ESG-duurzaamheid, in aanmerking nemen; of
  • informatie over waarom zij van mening zijn dat dergelijke negatieve effecten niet bestaan.

De websites van financiëlemarktdeelnemers en financieel adviseurs moeten ook informatie geven over hoe:

  • zij duurzaamheidsrisico’s in hun beleggingsbeslissingsprocedure en financieel advies integreren;
  • hun beloningsbeleid aansluit op de integratie van duurzaamheidsrisico’s.

Transparantie van financiële producten

Tot dusver zijn duurzame financiële producten met verschillende ambitieniveaus ontwikkeld. Om die reden wordt in de verordening een onderscheid gemaakt tussen de transparantie-eisen:

  • voor financiële producten die ecologische en sociale kenmerken promoten; en
  • voor financiële producten waarmee een positief effect op milieu en maatschappij wordt nagestreefd.

Bij de twee categorieën financiële producten moet in precontractuele documenten over het financieel product* worden aangegeven hoe de ESG-duurzaamheid moet worden gerealiseerd, en in periodieke documenten over het financieel product*.

Daarnaast moet bij alle financiële producten:

  • in precontractuele documenten worden aangegeven hoe duurzaamheidsrisico’s worden geïntegreerd in beleggingsbeslissingen; en
  • het mogelijke effect op de winstgevendheid van een belegging worden vastgesteld.

Soortgelijke regels zijn op financieel adviseurs van toepassing. Financiëlemarktdeelnemers die de belangrijkste ongunstige effecten op duurzaamheidskwesties in aanmerking nemen, moeten ook aangeven of, en zo ja hoe, bij hun financiële producten de belangrijkste ongunstige effecten in aanmerking worden genomen.

Europese toezichthoudende autoriteiten:

  • stellen de nodige technische reguleringsnormen op over de inhoud, methodologie en presentatie van de relevante informatie en dienen deze in bij de Europese Commissie, uiterlijk op 30 december 2020, 30 december 2021, 1 juni 2021 en 1 juni 2022;
  • stellen de technische uitvoeringsnormen op om de standaardpresentatie van informatie over de bevordering van milieu- of sociale kenmerken en duurzame beleggingen te bepalen;
  • dienen op uiterlijk 10 september 2022, en daarna jaarlijks, een verslag in bij de Commissie over beste praktijken en doen aanbevelingen voor vrijwillige verslagleggingsnormen.

Het verslag wordt gepubliceerd en toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie.

Lidstaten van de Europese Unie (EU):

  • zorgen ervoor dat de relevante autoriteiten toezien op de naleving van de wetgeving;
  • kunnen de verordening toepassen op ontwikkelaars van pensioenproducten die nationale socialezekerheidsregelingen beheren, op verzekeringstussenpersonen en op beleggingsondernemingen.

De Commissie:

  • kan technische regulerings- en uitvoeringsnormen vaststellen;
  • moest de wetgeving uiterlijk op 30 december 2022 evalueren en overwegen of er wijzigingen moesten worden voorgesteld.

De verordening is niet automatisch van toepassing op:

  • verzekeringstussenpersonen die advies geven over verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten* (IBIP’s);
  • beleggingsondernemingen die beleggingsadvies geven ongeacht hun rechtsvorm.

Gedelegeerde handelingen

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1288 vult Verordening (EU) 2019/2088 aan met betrekking tot technische reguleringsnormen, en specificeert de inhoud, methodologieën en presentatie van de informatie in precontractuele documenten, op websites en in periodieke verslagen met betrekking tot:

  • duurzaamheidsindicatoren en ongunstige duurzaamheidseffecten;
  • het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”;
  • de bevordering van milieu- of sociale kenmerken en duurzame beleggingsdoelstellingen.

Op 31 oktober 2022heeft de Commissie wijzigingen van deze gedelegeerde verordening (Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/363) vastgesteld om financiëlemarktdeelnemers te verplichten openbaar te maken in welke mate hun portefeuilles zijn blootgesteld aan gas- en nucleair-gerelateerde activiteiten die voldoen aan de taxonomieverordening (zie de samenvatting), zoals uiteengezet in de aanvullende gedelegeerde taxonomiehandeling klimaat.

Deze wijzigingen zijn bedoeld om de transparantie te vergroten en beleggers in staat te stellen om weloverwogen beleggingsbeslissingen te nemen.

De vereisten en standaarden zijn van toepassing sinds 1 januari 2023 en de wijzigingen zijn van toepassing sinds 20 februari 2023.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

Ze is van toepassing sinds 10 maart 2021, met uitzondering van de regels voor de transparantie van nadelige duurzaamheidseffecten, voor zover deze van toepassing zijn op financiëlemarktdeelnemers die tijdens het boekjaar gemiddeld meer dan 500 werknemers in dienst hebben of die moederonderneming zijn van een grote groep die tijdens het boekjaar op geconsolideerde basis meer dan 500 werknemers in dienst heeft. In deze gevallen is de verordening van toepassing sinds 30 juni 2021.

ACHTERGROND

  • Dankzij geharmoniseerde regels kunnen eindbeleggers geïnformeerd worden over de ESG-impact van verschillende financiële producten in verschillende lidstaten.
  • Institutionele beleggers, zoals vermogensbeheerders, pensioenfondsen of levensverzekeraars, beleggen namens hun klanten. Strenge wettelijke EU-vereisten voor een breed scala aan financiële producten, variërend van beleggingsfondsen tot persoonlijke pensioenproducten, zorgen ervoor dat deze beleggers in het beste belang van hun klanten handelen.
  • De verordening bevat aanvullende informatieverplichtingen ten aanzien van de milieu- en maatschappelijke effecten van beleggingsbeslissingen.
  • Ze is bedoeld om mogelijke greenwashing te beperken, waarbij producten of diensten die als duurzaam of klimaatvriendelijk op de markt worden gebracht in de praktijk niet aan die normen voldoen.

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

Financiëlemarktdeelnemers. Alle financiële entiteiten die geld van hun klanten door middel van financiële producten beheren en die behoren tot een van de volgende categorieën:
  • een verzekeringsonderneming die een verzekeringsgerelateerd beleggingsproduct (IBIP) aanbiedt;
  • een beleggingsonderneming die vermogensbeheer verstrekt;
  • een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening;
  • een ontwikkelaar van een pensioenproduct;
  • een beheerder van alternatieve beleggingsinstellingen;
  • een aanbieder van pan-Europese persoonlijke pensioenproducten;
  • een beheerder van een in aanmerking komend durfkapitaalfonds als bedoeld in artikel 14 van Verordening (EU) nr. 345/2013;
  • een beheerder van een in aanmerking komend sociaalondernemerschapsfonds als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 346/2013;
  • een beheermaatschappij van een onderneming voor collectieve belegging in effecten (icbe’s); of
  • een kredietinstelling die vermogensbeheer verstrekt.
Financieel adviseur. Deze term dekt alle volgende mogelijkheden:
  • een verzekeringsintermediair die verzekeringsadvies aanbiedt over verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten;
  • een verzekeringsonderneming die verzekeringsadvies aanbiedt over verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten;
  • een kredietinstelling die beleggingsadvies aanbiedt;
  • een beleggingsbedrijf dat beleggingsadvies aanbiedt;
  • een beheerder van een alternatieve beleggingsinstelling die beleggingsadvies aanbiedt als bedoeld in Richtlijn 2011/61/EU (over hedge- en private-equityfondsen); of
  • een icbe-beheermaatschappij die beleggingsadvies verstrekt overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG inzake icbe’s.
Financiële producten. Beleggingen zoals:
  • een portefeuille,
  • een alternatieve beleggingsinstelling,
  • een IBIP,
  • een pensioenproduct of -regeling,
  • een icbe, of
  • een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct.
Precontractuele documenten over het financieel product. Documenten waarin informatie over financiële producten wordt gedeeld voordat een belegger een beleggingsbeslissing neemt.
Periodieke documenten over het financieel product. Verslagen, doorgaans op jaarbasis, over de prestaties van specifieke financiële producten.
Verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (IBIP’s). Een serie beleggingsproducten die aan retailbeleggers worden verkocht en waarbij sprake is van een beleggingsrisico. Hieronder vallen gestructureerde financiële producten, zoals opties, die in een verzekeringspolis zijn verpakt.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PB L 317 van 9.12.2019, blz. 1-16).

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) 2019/2088 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1288 van de Commissie van 6 april 2022 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de inhoud en presentatie van de informatie met betrekking tot het beginsel “geen ernstige afbreuk doen”, en tot nadere bepaling van de inhoud, methoden en presentatie van informatie met betrekking tot duurzaamheidsindicatoren en ongunstige effecten op de duurzaamheid en van de inhoud en presentatie van de informatie met betrekking tot het promoten van ecologische of sociale kenmerken en doelstellingen voor duurzaamheidsbeleggingen in precontractuele documenten, op websites en in periodieke verslagen (PB L 196 van 25.7.2002, blz. 1-72). Tekst geherpubliceerd in rectificatie (PB L 332 van 27.12.2022, blz. 1-74).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (PB L 198 van 25.7.2019, blz. 1-63).

Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (herschikking) (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 37-85).

Richtlijn (EU) 2016/97 van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie (herschikking) (PB L 26 van 2.2.2016, blz. 19-59).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EU) 2015/760 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (PB L 123 van 19.5.2015, blz. 98-121).

Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Richtlijn 2002/92/EG en Richtlijn 2011/61/EU (herschikking) (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 349-496).

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338-436).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 1-17).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EU) nr. 346/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 inzake Europese sociaalondernemerschapsfondsen (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 18-38).

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1-73).

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (herschikking) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1-155).

Zie de geconsolideerde versie.

Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (herschikking) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32-96).

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 06.03.2023

Top