This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Managing collective retirement schemes – occupational pension funds
Collectieve pensioenstelsels beheren: bedrijfspensioenfondsen
Collectieve pensioenstelsels beheren: bedrijfspensioenfondsen
Richtlijn (EU) 2016/2341 (bekend als de IBPV II-richtlijn (instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening)) bevat voorschriften voor minimale harmonisatie voor instellingen die ten behoeve van hun werknemers collectieve pensioenregelingen beheren. De regeringen van de lidstaten van de Europese Unie (EU) mogen verdere maatregelen nemen die zij noodzakelijk achten, op voorwaarde dat deze maatregelen in overeenstemming zijn met de verplichtingen van de lidstaten krachtens het EU-recht.
De voorschriften strekken ertoe:
De wetgeving is een herziening en vervanging van Richtlijn 2003/41/EG, die na de financiële crisis van 2008 aan herziening toe was.
Lidstaten moeten ervoor zorgen dat bedrijfspensioenfondsen of IBPV’s:
De relevante nationale autoriteiten van de EU-lidstaten:
IBPV’s moeten toekomstige en huidige deelnemers en pensioengerechtigden duidelijke, up-to-date en gratis informatie geven. Dit omvat:
Afhankelijk van de situatie kunnen lidstaten bepaalde fondsen, die pensioenregelingen voor minder dan 15 of 100 deelnemers besturen, van bepaalde wettelijke voorschriften vrijstellen. Als een pensioenfonds zijn diensten echter in andere lidstaten wil aanbieden moet het aan alle regels uit de richtlijn voldoen.
De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen:
De richtlijn moest op 13 januari 2019 in nationale wetgeving zijn omgezet.
Aan bedrijfspensioenen wordt mede door werkgevers bijgedragen. Ze zijn de “tweede pijler” van het pensioensysteem. De staatspensioenen die de sociale zekerheid uitkeert, zijn de “eerste pijler”. De “derde pijler” wordt gevormd door de vrijwillige particuliere pensioenbesparingen.
Het is fondsen in een bepaalde lidstaat overeenkomstig EU-regels toegestaan om bedrijfspensioenregelingen uit te voeren voor bedrijven in een andere lidstaat. EU-brede bedrijven mogen al hun Europese dochterbedrijven onder een enkel pensioenfonds laten vallen.
In de EU zijn in totaal zo’n 125 000 pensioenfondsen actief. Ze beheren activa ten bedrage van 2,5 biljoen euro voor ongeveer 75 miljoen burgers, die samen 20 % van de Europese bevolking in de beroepsgeschikte leeftijd uitmaken.
Zie voor meer informatie:
Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (herschikking) (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 37-85)
Richtlijn (EU) 2022/2556 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en (EU) 2016/2341 wat betreft digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 153-163)
Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 1-79)
Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48-83)
Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) nr. 1094/2010 zijn opgenomen in het oorspronkelijke document. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
Laatste bijwerking 11.10.2023