Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Collectieve pensioenstelsels beheren: bedrijfspensioenfondsen

Collectieve pensioenstelsels beheren: bedrijfspensioenfondsen

 

SAMENVATTING VAN:

Richtlijn (EU) 2016/2341 betreffende werkzaamheden van en toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening

WAT IS HET DOEL VAN DE RICHTLIJN?

Richtlijn (EU) 2016/2341 (bekend als de IBPV II-richtlijn (instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening)) bevat voorschriften voor minimale harmonisatie voor instellingen die ten behoeve van hun werknemers collectieve pensioenregelingen beheren. De regeringen van de lidstaten van de Europese Unie (EU) mogen verdere maatregelen nemen die zij noodzakelijk achten, op voorwaarde dat deze maatregelen in overeenstemming zijn met de verplichtingen van de lidstaten krachtens het EU-recht.

De voorschriften strekken ertoe:

  • te waarborgen dat bedrijfspensioenregelingen financieel gezond zijn;
  • meer bescherming en informatie aan deelnemers en pensioengerechtigden te geven;
  • hindernissen voor grensoverschrijdende activiteiten van fondsen weg te nemen;
  • verantwoordelijk beleggen op lange termijn aan te moedigen.

De wetgeving is een herziening en vervanging van Richtlijn 2003/41/EG, die na de financiële crisis van 2008 aan herziening toe was.

KERNPUNTEN

Lidstaten moeten ervoor zorgen dat bedrijfspensioenfondsen of IBPV’s:

  • zich alleen bezighouden met activiteiten in verband met pensioenuitkeringen;
  • hun activa voor deelnemers en pensioengerechtigden beschermen tegen het geval dat een partnerorganisatie failliet gaat;
  • geregistreerd zijn en een vergunning hebben ontvangen van de relevante bevoegde autoriteit, ook voor grensoverschrijdende activiteiten;
  • over voldoende middelen voor hun financiële verplichtingen beschikken;
  • op prudente wijze in het belang op lange termijn van deelnemers en pensioengerechtigden beleggen;
  • beschikken over een doeltreffend governancesysteem dat voor een gezonde en prudente bedrijfsvoering zorgt;
  • worden bestuurd door personen met passende deskundigheid, kwalificaties en kennis;
  • voor alle werknemers een deugdelijk beloningsbeleid toepassen;
  • over functies voor risicobeheer en interne audit en over actuariële functies* beschikken;
  • ten minste om de drie jaar een interne risicobeoordeling uitvoeren en een schriftelijke verklaring over de uitgangspunten van hun beleggingsbeleid opstellen;
  • een jaarrekening opstellen en openbaar maken;
  • onder prudentieel toezicht staan voor wat betreft zaken als solvabiliteitsmarges en beleggingsregels;
  • redelijke maatregelen treffen, waaronder de ontwikkeling van noodplannen, om voor continuïteit en regelmatigheid in de verrichting van hun werkzaamheden te zorgen door gebruik te maken van passende en proportionele systemen, middelen en procedures, en met name door het opzetten en beheren van netwerk- en informatiesystemen overeenkomstig Verordening (EU) 2022/2554 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector (zie de samenvatting).

De relevante nationale autoriteiten van de EU-lidstaten:

  • moeten voldoende middelen hebben om prudentieel toezicht te kunnen uitoefenen;
  • verlangen van IBPV’s dat zij beschikken over goede administratieve, boekhoudkundige en interne controlemechanismen;
  • mogen bij schending van de wet administratieve en andere sancties opleggen;
  • hebben de bevoegdheid om de strategieën, processen en verslagprocedures van een IBPV te beoordelen, interne documenten op te vragen en controles ter plaatse uit te voeren;
  • mogen zonder schending van het beroepsgeheim informatie met elkaar en met monetaire autoriteiten uitwisselen.

IBPV’s moeten toekomstige en huidige deelnemers en pensioengerechtigden duidelijke, up-to-date en gratis informatie geven. Dit omvat:

  • gegevens over de IBPV zelf en over de rechten en plichten van de deelnemers;
  • overzichten van de pensioenaanspraken waarin bijvoorbeeld gegevens zijn opgenomen over de betaalde premies, een uitsplitsing van kosten en de waarde van de persoonlijke regeling;
  • advies over het inwinnen van aanvullende informatie;
  • advies over manieren waarop het pensioen bij vervroegd pensioen kan worden uitgekeerd.

Afhankelijk van de situatie kunnen lidstaten bepaalde fondsen, die pensioenregelingen voor minder dan 15 of 100 deelnemers besturen, van bepaalde wettelijke voorschriften vrijstellen. Als een pensioenfonds zijn diensten echter in andere lidstaten wil aanbieden moet het aan alle regels uit de richtlijn voldoen.

De Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen:

  • faciliteert de samenwerking tussen nationale autoriteiten;
  • zorgt voor samenhangende toepassing van EU-wetgeving voor verzekeringen en bedrijfspensioenen.

VANAF WANNEER TREDEN DE REGELS IN WERKING?

De richtlijn moest op 13 januari 2019 in nationale wetgeving zijn omgezet.

ACHTERGROND

Aan bedrijfspensioenen wordt mede door werkgevers bijgedragen. Ze zijn de “tweede pijler” van het pensioensysteem. De staatspensioenen die de sociale zekerheid uitkeert, zijn de “eerste pijler”. De “derde pijler” wordt gevormd door de vrijwillige particuliere pensioenbesparingen.

Het is fondsen in een bepaalde lidstaat overeenkomstig EU-regels toegestaan om bedrijfspensioenregelingen uit te voeren voor bedrijven in een andere lidstaat. EU-brede bedrijven mogen al hun Europese dochterbedrijven onder een enkel pensioenfonds laten vallen.

In de EU zijn in totaal zo’n 125 000 pensioenfondsen actief. Ze beheren activa ten bedrage van 2,5 biljoen euro voor ongeveer 75 miljoen burgers, die samen 20 % van de Europese bevolking in de beroepsgeschikte leeftijd uitmaken.

Zie voor meer informatie:

KERNBEGRIPPEN

Actuariële functies. Deze bestrijken, zoals omschreven in artikel 48 van Richtlijn 2009/138/EG (Solvabiliteit II) i) de coördinatie van en het toezicht op technische voorzieningen, daaronder begrepen methodologie, veronderstellingen en gegevens, ii) verslaggeving en iii) ondersteuning van de risicobeheerfunctie.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Richtlijn (EU) 2016/2341 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (herschikking) (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 37-85)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Richtlijn (EU) 2022/2556 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU, 2014/65/EU, (EU) 2015/2366 en (EU) 2016/2341 wat betreft digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 153-163)

Verordening (EU) 2022/2554 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2022 betreffende digitale operationele weerbaarheid voor de financiële sector en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1060/2009, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 909/2014 en (EU) 2016/1011 (PB L 333 van 27.12.2022, blz. 1-79)

Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 48-83)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) nr. 1094/2010 zijn opgenomen in het oorspronkelijke document. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Laatste bijwerking 11.10.2023

Top