EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Visserij in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan — Regels met betrekking tot diepzeebestanden en internationale wateren

Visserij in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan — Regels met betrekking tot diepzeebestanden en internationale wateren

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) 2016/2336 — Regels ter bescherming van diepzeevisbestanden en kwetsbare mariene ecosystemen

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

  • Het doel is een duurzame exploitatie van diepzeebestanden te bereiken en tegelijk de milieueffecten van deze visserij op kwetsbare mariene ecosystemen (VME’s)* in de diepzeewateren terug te dringen en de kennisbasis voor wetenschappelijke beoordeling door middel van gegevensverzameling te verbeteren.
  • De verordening dient ter intrekking en vervanging van Verordening (EG) nr. 2347/2002, die de regels bevatte voor de toegang tot diepzeebestanden in de Europese Unie (EU).

KERNPUNTEN

  • Diepzeevisserij met bodemtrawls (d.w.z. vistuig dat is ontworpen voor het vangen van soorten op of bij de zeebodem) op een diepte van meer dan 800 meter is verboden.
  • Op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies heeft de Europese Commissie in 2022 bij Verordening (EU) 2022/1614 de lijst van gebieden bepaald waarvan bekend is dat VME’s daar voorkomen of waarschijnlijk zullen voorkomen. Deze gebieden zijn gesloten voor alle bodemvistuig dat in EU-wateren actief is op een diepte van minder dan 400 meter.
  • Er worden twee soorten vismachtigingen ingevoerd voor:
    • vaartuigen die minstens 8 % diepzeesoorten aanlanden in een bepaalde visreis en minstens tien ton in het betreffende kalenderjaar (doelmachtiging); en
    • vaartuigen waarvan de bijvangst* diepzeesoorten bevat, met een speling van 15 % boven de drempel van tien ton (bijvangstmachtiging).
  • De vangstcapaciteit wordt gemaximaliseerd op basis van de capaciteit van de vaartuigen die meer dan tien ton aan diepzeesoorten hebben gevangen tijdens een van de drie kalenderjaren 2009-2011.
  • Gerichte diepzeevisserijactiviteiten worden beperkt tot gebieden (de zogenaamde “voetafdruk”) waar diepzeevisserij plaatsvond in de periode 2009-2011.
  • EU-lidstaten kunnen bij de Commissie namens hun vissersvloten een verzoek indienen voor experimentele visserij buiten de voetafdruk. Een dergelijk verzoek moet vergezeld gaan van een effectbeoordeling; het verzoek zelf vermeldt de geraamde duur van de experimentele visserij, het geschatte aantal deelnemende vaartuigen en de capaciteit daarvan. De Commissie bepaalt de voorwaarden voor deze visserij door middel van een uitvoeringshandeling. De duur van de experimentele visserij is maximaal één jaar (en kan eenmaal worden verlengd).
  • Vaartuigen moeten melding maken van het aantreffen* van VME’s beneden een diepte van 400 meter en zich verplaatsen naar een alternatief gebied op minimaal vijf zeemijl afstand van het gebied waar het VME werd aangetroffen.
  • De verordening voert strengere regels in zoals:
    • beperkingen met betrekking tot overlading*;
    • realtimemelding van quotagebruik;
    • follow-up van onjuist gerapporteerde vangsten;
    • specifieke controle- en inspectieprogramma’s.
  • Hoeveelheden gevangen diepzeesoorten van meer dan 100 kg mogen alleen worden aangeland in aangewezen havens. Het voornemen om deze aan te landen moet ten minste vier uur van tevoren kenbaar worden gemaakt en één uur van tevoren voor vaartuigen met een lengte van twaalf meter of minder.
  • Een vismachtiging kan worden ingetrokken voor de duur van ten minste twee maanden indien niet wordt voldaan aan de in de vismachtiging vastgestelde voorwaarden met betrekking tot:
    • gebruik van ongeschikt vistuig;
    • visgebieden en vangstbeperkingen;
    • het niet aan boord nemen van een waarnemer.
  • De verordening bevat ook regels met betrekking tot normen voor gegevensverzameling en eisen aan waarnemerstoezicht om ervoor te zorgen dat er relevante, actuele en accurate gegevens worden verzameld over vangsten en bijvangsten van diepzeesoorten. Er moeten ook gegevens worden verzameld over het aantreffen van VME’s; vaartuigen voor gerichte visserij die bodemtrawls of geankerde kieuwnetten gebruiken, zijn onderworpen aan ten minste 20 % waarnemerstoezicht, andere vaartuigen aan ten minste 10 %. Deze percentages kunnen door de Commissie op basis van wetenschappelijk advies worden aangepast.
  • Bovenstaande maatregelen hebben betrekking op EU-wateren en bepaalde gebieden die onder de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan vallen waar EU-vaartuigen vissen. In het gebied dat onder de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan valt, blijven de bestaande regels gelden inzake visdocumenten, aangewezen havens en gegevensverzameling, evenals het verhoogde waarnemerstoezicht van 20 %.
  • Een evaluatie van de verordening had tot doel vast te stellen in hoeverre de doelstellingen zijn bereikt. Deze in mei 2021 gepubliceerde evaluatie is beschikbaar op een hieraan gewijde website: diepzeevisserij.

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is sinds 12 januari 2017 van toepassing.

ACHTERGROND

  • Het gemeenschappelijk visserijbeleid van de EU werd hervormd en een nieuwe basisverordening (Verordening (EU) nr. 1380/2013 — zie samenvatting) werd van kracht op 1 januari 2014. Deze verordening zorgde onder andere voor de invoering van een aanlandingsverplichting en een verplichting om alle bestanden in EU-wateren duurzaam te beheren.
  • Diepzeevisserij in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan wordt uitgevoerd in zowel EU-wateren als in internationale wateren die onder de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan vallen. De economie van een aantal visserijgemeenschappen is, tot bepaalde hoogte, afhankelijk van diepzeevisserijactiviteiten. Deze visserij wordt gedomineerd door traditionele kustvloten en grote nomadische trawlers en is goed voor ongeveer 1% van de aanlandingen uit het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

KERNBEGRIPPEN

Kwetsbaar marien ecosysteem. Door fysieke en functionele kwetsbaarheid gekenmerkte mariene ecosystemen in de diepzeewateren, die het risico lopen te worden beschadigd als ze met vistuig in aanraking komen.
Bijvangst. Ongewenste vis- en mariene soorten die per ongeluk worden gevangen.
Aantreffen. Vangsten van indicatorsoorten voor VME’s in hoeveelheden die boven de drempels liggen.
Overlading. Het overbrengen van een vangst van een kleiner vissersvaartuig naar een groter vaartuig, waar de vangst vervolgens wordt opgenomen in een grotere partij voor levering.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) 2016/2336 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de visserij op diepzeebestanden in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan, tot vaststelling van bepalingen voor de visserij in de internationale wateren van het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad (PB L 354 van 23.12.2016, blz. 1-19)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1614 van de Commissie van 15 september 2022 tot bepaling van de bestaande diepzeevisserijgebieden en tot vaststelling van een lijst van gebieden waar kwetsbare mariene ecosystemen voorkomen of waarschijnlijk zullen voorkomen (PB L 242 van 19.9.2022, blz. 1-141)

Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1-165)

Achtereenvolgende wijzigingen in Verordening (EU) 2016/72 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Verordening (EU) 2016/2285 van de Raad van 12 december 2016 tot vaststelling, voor 2017 en 2018, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen en tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72 (PB L 344 van 17.12.2016, blz. 32-45)

Verordening (EU) nr. 1367/2014 van de Raad van 15 december 2014 tot vaststelling, voor 2015 en 2016, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 1-14)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 21.10.2022

Top