Escolha as funcionalidades experimentais que pretende experimentar

Este documento é um excerto do sítio EUR-Lex

Documento cabae2ee-e3d0-11eb-895a-01aa75ed71a1

Texto consolidado: Uitvoeringsverordening (EU) 2021/637 van de Commissie van 15 maart 2021 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot openbaarmakingen door instellingen van de informatie bedoeld in deel acht, titels II en III, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1423/2013 van de Commissie, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1555 van de Commissie, Uitvoeringsverordening (EU) 2016/200 van de Commissie en Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2295 van de Commissie (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

02021R0637 — NL — 28.06.2021 — 001.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/637 VAN DE COMMISSIE

van 15 maart 2021

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot openbaarmakingen door instellingen van de informatie bedoeld in deel acht, titels II en III, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1423/2013 van de Commissie, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1555 van de Commissie, Uitvoeringsverordening (EU) 2016/200 van de Commissie en Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2295 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 136 van 21.4.2021, blz. 1)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1018 VAN DE COMMISSIE van 22 juni 2021

  L 224

6

24.6.2021




▼B

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/637 VAN DE COMMISSIE

van 15 maart 2021

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot openbaarmakingen door instellingen van de informatie bedoeld in deel acht, titels II en III, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1423/2013 van de Commissie, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1555 van de Commissie, Uitvoeringsverordening (EU) 2016/200 van de Commissie en Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2295 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)



Artikel 1

Openbaarmaking van kernmaatstaven en overzicht van risicogewogen posten

1.  
Instellingen maken de in artikel 447, onder a) tot en met g), en artikel 438, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van template EU KM1 in bijlage I bij deze verordening en door de instructies in bijlage II bij deze verordening te volgen.
2.  
Instellingen maken de in artikel 438, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van template EU OV1 in bijlage I bij deze verordening en door de instructies in bijlage II bij deze verordening te volgen.
3.  
Instellingen maken de in artikel 438, onder a) en c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van tabel EU OVC in bijlage I bij deze verordening en door de instructies in bijlage II bij deze verordening te volgen.
4.  
Instellingen maken de in artikel 438, onder f) en g), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van de templates EU INS1 en EU INS2 in bijlage I bij deze verordening en door de instructies in bijlage II bij deze verordening te volgen.

Artikel 2

Openbaarmaking van doelstellingen en beleidslijnen inzake risicobeheer

Instellingen maken de in artikel 435 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van de tabellen EU OVA en EU OVB in bijlage III bij deze verordening en door de instructies in bijlage IV bij deze verordening te volgen.

Artikel 3

Openbaarmaking van het toepassingsgebied

1.  
Instellingen maken de in artikel 436, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van de templates EU LI1 en EU LI3 in bijlage V bij deze verordening en door de instructies in bijlage VI bij deze verordening te volgen.
2.  
Instellingen maken de in artikel 436, onder b) en d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van template EU LI2 en tabel EU LIA in bijlage V bij deze verordening en door de instructies in bijlage VI bij deze verordening te volgen.
3.  
Instellingen maken de in artikel 436, onder e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van template EU PV1 in bijlage V bij deze verordening en door de instructies in bijlage VI bij deze verordening te volgen.
4.  
Instellingen maken de in artikel 436, onder f), g) en h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van tabel EU LIB in bijlage V bij deze verordening en door de instructies in bijlage VI bij deze verordening te volgen.

Artikel 4

Openbaarmaking van het eigen vermogen

Instellingen maken de in artikel 437 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:

(a) 

de in artikel 437, onder a), d), e) en f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van de templates EU CC1 en EU CC2 in bijlage VII bij deze verordening en door de instructies in bijlage VIII bij deze verordening te volgen;

(b) 

de in artikel 437, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van tabel EU CCA in bijlage VII bij deze verordening en door de instructies in bijlage VIII bij deze verordening te volgen.

Artikel 5

Openbaarmaking van anticyclische kapitaalbuffers

Instellingen maken de in artikel 440 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:

(a) 

de in artikel 440, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CCYB1 in bijlage IX bij deze verordening en door de instructies in bijlage X bij deze verordening te volgen;

(b) 

de in artikel 440, onder b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CCYB2 in bijlage IX bij deze verordening en door de instructies in bijlage X bij deze verordening te volgen.

Artikel 6

Openbaarmaking van de hefboomratio

Instellingen maken de in artikel 451 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:

(a) 

de in artikel 451, lid 1, onder a), b) en c), en in artikel 451, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van de templates EU LR1, EU LR2 en EU LR3 in bijlage XI bij deze verordening en door de instructies in bijlage XII bij deze verordening te volgen;

(b) 

de in artikel 451, lid 1, onder d) en e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van tabel EU LRA in bijlage XI bij deze verordening en door de instructies in bijlage XII bij deze verordening te volgen.

▼M1

Artikel 6 bis

Openbaarmaking van indicatoren voor mondiale systeemrelevantie

1.  
MSI’s maken de informatie openbaar over de waarden van de indicatoren die worden gehanteerd voor het vaststellen van hun score als bedoeld in artikel 441 van Verordening (EU) nr. 575/2013, door gebruik te maken van hetzelfde uniforme openbaarmakingsformat als bedoeld in artikel 434 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013, dat wordt gebruikt voor de verzameling van de indicatorwaarden door de betrokken autoriteiten zoals vastgesteld in artikel 3, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1222/2014 van de Commissie, met uitzondering van eventuele overeenkomstig dat artikel verzamelde nevengegevens en memorieposten.
2.  
MSI’s maken de in lid 1 bedoelde informatie openbaar in hun pijler 3-verslag aan het einde van het jaar. MSI’s maken de in lid 1 bedoelde informatie opnieuw openbaar in hun eerste pijler 3-verslag na de definitieve indiening van de waarden van de indicatoren bij de betrokken autoriteiten, indien de ingediende cijfers verschillen van de cijfers die in het pijler 3-verslag van het einde van het jaar openbaar zijn gemaakt.

▼B

Artikel 7

Openbaarmaking van liquiditeitsvereisten

Instellingen maken de in artikel 435, lid 1, en artikel 451 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:

(a) 

de in artikel 435, lid 1, en artikel 451 bis, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van tabel EU LIQA in bijlage XIII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XIV bij deze verordening te volgen;

(b) 

de in artikel 451 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU LIQ1 en tabel EU LIQB in bijlage XIII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XIV bij deze verordening te volgen;

(c) 

de in artikel 451 bis, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU LIQ2 in bijlage XIII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XIV bij deze verordening te volgen.

Artikel 8

Openbaarmaking van blootstellingen aan kredietrisico, verwateringsrisico en kredietkwaliteit

1.  

Instellingen maken de in de artikelen 435 en 442 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:

(a) 

de in artikel 435, lid 1, onder a), b), d) en f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van tabel EU CRA in bijlage XV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XVI bij deze verordening te volgen;

(b) 

de in artikel 442, onder a) en b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van tabel EU CRB in bijlage XV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XVI bij deze verordening te volgen;

(c) 

de in artikel 442, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CQ3 in bijlage XV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XVI bij deze verordening te volgen;

(d) 

de in artikel 442, onder g), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CR1-A in bijlage XV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XVI bij deze verordening te volgen;

(e) 

de in artikel 442, onder f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CR2 in bijlage XV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XVI bij deze verordening te volgen.

2.  
Instellingen maken de in artikel 442, onder c), e) en f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van de templates EU CR1, EU CQ1 en EU CQ7, de kolommen a, c, e, f en g van template EU CQ4 en de kolommen a, c, e en f van template EU CQ5 in bijlage XV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XVI bij deze verordening te volgen.
3.  
Grote instellingen die een verhouding tussen de brutoboekwaarde van onder artikel 47 bis, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 vallende leningen en voorschotten en de totale brutoboekwaarde van onder artikel 47 bis, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 vallende leningen en voorschotten hebben van gelijk aan of groter dan 5 %, maken naast de in lid 2 bedoelde templates en kolommen de in artikel 442, onder c) en f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van de templates EU CR2a, EU CQ2, EU CQ6 en EU CQ8 en de kolommen b en d van de templates EU CQ4 en EU CQ5 in bijlage XV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XVI te volgen. Zij maken die informatie jaarlijks openbaar.
4.  
Voor de toepassing van lid 3 zijn leningen en voorschotten die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop, kassaldi bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s zowel in de teller als in de noemer van de verhouding uitgesloten.
5.  
Instellingen beginnen de openbaarmaking overeenkomstig lid 3 indien zij de in dat lid bedoelde drempel van 5 % hebben bereikt of overschreden in twee opeenvolgende kwartalen gedurende de vier kwartalen voorafgaand aan de referentiedatum van de openbaarmaking. Voor de referentiedatum van de eerste openbaarmaking maken instellingen de betrokken informatie openbaar door gebruik te maken van de in dat lid bedoelde templates indien zij op die referentiedatum de drempel van 5 % hebben overschreden.
6.  
Instellingen zijn niet langer verplicht tot openbaarmaking overeenkomstig lid 3 indien zij in drie opeenvolgende kwartalen gedurende de vier kwartalen voorafgaand aan de referentiedatum van de openbaarmaking tot onder de drempel van 5 % zijn gedaald.

Artikel 9

Openbaarmaking van het gebruik van kredietrisicolimiteringstechnieken

Instellingen maken de in artikel 453, onder a) tot en met f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:

(a) 

de in artikel 453, onder a) tot en met e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van tabel EU CRC in bijlage XVII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XVIII bij deze verordening te volgen;

(b) 

de in artikel 453, onder f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CR3 in bijlage XVII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XVIII bij deze verordening te volgen.

Artikel 10

Openbaarmaking van het gebruik van de standaardbenadering

Instellingen die risicogewogen posten berekenen in het kader van de standaardbenadering, maken de in artikel 444 en artikel 453, onder g), h) en i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:

(a) 

de in artikel 444, onder a) tot en met d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van tabel EU CRD in bijlage XIX bij deze verordening en door de instructies in bijlage XX bij deze verordening te volgen;

(b) 

de in artikel 453, onder g), h) en i), en artikel 444, onder e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CR4 in bijlage XIX bij deze verordening en door de instructies in bijlage XX bij deze verordening te volgen;

(c) 

de in artikel 444, onder e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CR5 in bijlage XIX bij deze verordening en door de instructies in bijlage XX bij deze verordening te volgen en, voor de in datzelfde artikel bedoelde informatie over de blootstellingswaarden die op het eigen vermogen in mindering zijn gebracht, door gebruik te maken van template EU CC1 van bijlage VII bij deze verordening en door de instructies in bijlage VIII bij deze verordening te volgen.

Artikel 11

Openbaarmaking van het gebruik van de IRB-benadering voor het kredietrisico

Instellingen die risicogewogen posten berekenen in het kader van de IRB-benadering, maken de in de artikelen 438 en 452 en artikel 453, onder g) en j), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:

(a) 

de in artikel 452, onder a) tot en met f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van tabel EU CRE en template EU CR6-A in bijlage XXI bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXII bij deze verordening te volgen;

(b) 

de in artikel 452, onder g), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CR6 in bijlage XXI bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXII bij deze verordening te volgen;

(c) 

de in artikel 453, onder g) en j), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van de templates EU CR7-A en EU CR7 in bijlage XXI bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXII bij deze verordening te volgen;

(d) 

de in artikel 438, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CR8 in bijlage XXI bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXII bij deze verordening te volgen;

(e) 

de in artikel 452, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van de templates EU CR9 en EU CR9.1 in bijlage XXI bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXII bij deze verordening te volgen.

Artikel 12

Openbaarmaking van blootstelling aan gespecialiseerde kredietverlening en aandelen volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering

Instellingen maken de in artikel 438, onder e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van template EU CR10 in bijlage XXIII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXIV bij deze verordening te volgen.

Artikel 13

Openbaarmaking van blootstellingen aan het tegenpartijkredietrisico

Instellingen maken de in artikel 438, onder h), en artikel 439 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:

(a) 

de in artikel 439, onder a), b), c) en d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van tabel EU CCRA in bijlage XXV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXVI bij deze verordening te volgen;

(b) 

de in artikel 439, onder f), g), k) en m), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CCR1 in bijlage XXV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXVI bij deze verordening te volgen;

(c) 

de in artikel 439, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CCR2 in bijlage XXV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXVI bij deze verordening te volgen;

(d) 

de in artikel 439, onder l), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van de templates EU CCR3 en EU CCR4 in bijlage XXV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXVI bij deze verordening te volgen;

(e) 

de in artikel 439, onder e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CCR5 in bijlage XXV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXVI bij deze verordening te volgen;

(f) 

de in artikel 439, onder j), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CCR6 in bijlage XXV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXVI bij deze verordening te volgen;

(g) 

de in artikel 438, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CCR7 in bijlage XXV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXVI bij deze verordening te volgen;

(h) 

de in artikel 439, onder i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU CCR8 in bijlage XXV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXVI bij deze verordening te volgen.

Artikel 14

Openbaarmaking van blootstellingen met betrekking tot securitisatieposities

Instellingen maken de in artikel 449 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:

(a) 

de in artikel 449, onder a) tot en met i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van tabel EU SECA in bijlage XXVII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXVIII bij deze verordening te volgen;

(b) 

de in artikel 449, onder j), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van de templates EU SEC1 en EU SEC2 in bijlage XXVII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXVIII bij deze verordening te volgen;

(c) 

de in artikel 449, onder k), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van de templates EU SEC3 en EU SEC4 in bijlage XXVII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXVIII bij deze verordening te volgen;

(d) 

de in artikel 449, onder l), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU SEC5 in bijlage XXVII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXVIII bij deze verordening te volgen.

Artikel 15

Openbaarmaking van het gebruik van de standaardbenadering en van de interne modellen voor marktrisico

1.  
Instellingen maken de in artikel 445 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van template EU MR1 in bijlage XXIX bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXX bij deze verordening te volgen.
2.  

Instellingen maken de in de artikelen 435, 438 en 455 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:

(a) 

de in artikel 435, lid 1, onder a) tot en met d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie met betrekking tot marktrisico door gebruik te maken van tabel EU MRA in bijlage XXIX bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXX bij deze verordening te volgen;

(b) 

de in artikel 455, onder a), b), c) en f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van tabel EU MRB in bijlage XXIX bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXX bij deze verordening te volgen;

(c) 

de in artikel 455, onder e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU MR2-A in bijlage XXIX bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXX bij deze verordening te volgen;

(d) 

de in artikel 438, onder h), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie met betrekking tot interne modellen voor marktrisico door gebruik te maken van template EU MR2-B in bijlage XXIX bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXX bij deze verordening te volgen;

(e) 

de in artikel 455, onder d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU MR3 in bijlage XXIX bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXX bij deze verordening te volgen;

(f) 

de in artikel 455, onder g), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU MR4 in bijlage XXIX bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXX bij deze verordening te volgen.

Artikel 16

Openbaarmaking van operationeel risico

Instellingen maken de in artikel 435, artikel 438, onder d), en de artikelen 446 en 454 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van tabel EU ORA en template EU OR1 in bijlage XXXI bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXXII bij deze verordening te volgen.

Artikel 17

Openbaarmaking van het beloningsbeleid

Instellingen maken de in artikel 450 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie als volgt openbaar:

(a) 

de in artikel 450, lid 1, onder a) tot en met f), en onder j) en k), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie, en de in artikel 450, lid 2, van die verordening bedoelde informatie door gebruik te maken van tabel EU REMA in bijlage XXXIII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXXIV bij deze verordening te volgen;

(b) 

de in artikel 450, lid 1, onder h), i) en ii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU REM1 in bijlage XXXIII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXXIV bij deze verordening te volgen;

(c) 

de in artikel 450, lid 1, onder h), v), vi) en vii), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU REM2 in bijlage XXXIII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXXIV bij deze verordening te volgen;

(d) 

de in artikel 450, lid 1, onder h), iii) en iv), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van template EU REM3 in bijlage XXXIII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXXIV bij deze verordening te volgen;

(e) 

de in artikel 450, lid 1, onder g) en i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie door gebruik te maken van de templates EU REM4 en EU REM5 in bijlage XXXIII bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXXIV bij deze verordening te volgen.

Artikel 18

Openbaarmaking van bezwaarde en onbezwaarde activa

Instellingen maken de in artikel 443 van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde informatie openbaar door gebruik te maken van de templates EU AE1, EU AE2 en EU AE3 en tabel EU AE4 in bijlage XXXV bij deze verordening en door de instructies in bijlage XXXVI bij deze verordening te volgen.

Artikel 19

Algemene bepalingen

1.  
De nummering van rijen of kolommen wordt niet gewijzigd wanneer een instelling één of meer openbaarmakingen achterwege laat overeenkomstig artikel 432 van Verordening (EU) nr. 575/2013.
2.  
Instellingen vermelden in de toelichting bij de betrokken template of tabel duidelijk welke rijen of kolommen niet zijn ingevuld en om welke reden de openbaarmaking achterwege is gelaten.
3.  
De krachtens artikel 431 van Verordening (EU) nr. 575/2013 vereiste informatie is duidelijk en volledig, zodat de kwantitatieve openbaarmakingen voor gebruikers van die informatie begrijpelijk zijn, en wordt geplaatst naast de templates waarop die informatie betrekking heeft.
4.  

Numerieke waarden worden als volgt weergegeven:

(a) 

kwantitatieve monetaire gegevens worden openbaar gemaakt met een minimale nauwkeurigheid die overeenkomt met miljoenen eenheden;

(b) 

kwantitatieve gegevens die als percentage openbaar worden gemaakt, worden met een nauwkeurigheid van minimaal vier cijfers achter de komma uitgedrukt.

5.  

Naast de overeenkomstig deze verordening openbaar gemaakte informatie verstrekken instellingen ook de volgende informatie:

(a) 

referentiedatum en referentieperiode voor de openbaarmaking;

(b) 

rapportagevaluta;

(c) 

naam en, in voorkomend geval, identificatiecode voor juridische entiteiten (Legal Entity Identifier – LEI);

(d) 

in voorkomend geval de gebruikte standaard voor jaarrekeningen;

(e) 

in voorkomend geval de consolidatiekring.

Artikel 20

Intrekking

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1423/2013, Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/1555, Uitvoeringsverordening (EU) 2016/200 en Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2295 worden ingetrokken.

Artikel 21

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 28 juni 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I



Template EU OV1 - Overzicht van het totaal van de risicoposten

 

Totaal van de risicoposten

Totaal van de eigenvermogensvereisten

a

b

c

T

T-1

T

1

Kredietrisico (met uitsluiting van tegenpartijkredietrisico)

 

 

 

2

Waarvan standaardbenadering

 

 

 

3

Waarvan elementaire interneratingbenadering

 

 

 

4

Waarvan benadering voor onderbrenging

 

 

 

EU 4a

Waarvan aandelen volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering

 

 

 

5

Waarvan geavanceerde interneratingbenadering

 

 

 

6

Tegenpartijkredietrisico

 

 

 

7

Waarvan standaardbenadering

 

 

 

8

Waarvan internemodellenmethode

 

 

 

EU 8a

Waarvan blootstellingen met betrekking tot een centrale tegenpartij

 

 

 

EU 8b

Waarvan aanpassing van de kredietwaardering

 

 

 

9

Waarvan ander tegenpartijkredietrisico

 

 

 

10

Niet van toepassing

 

 

 

11

Niet van toepassing

 

 

 

12

Niet van toepassing

 

 

 

13

Niet van toepassing

 

 

 

14

Niet van toepassing

 

 

 

15

Afwikkelingsrisico

 

 

 

16

Securitisatieblootstellingen in de niet-handelsportefeuille (na de begrenzing)

 

 

 

17

Waarvan SEC-IRBA

 

 

 

18

Waarvan SEC-ERBA (met inbegrip van de internebeoordelingsbenadering)

 

 

 

19

Waarvan SEC-SA

 

 

 

EU 19a

Waarvan 1 250  % / aftrek

 

 

 

20

Positierisico, wisselkoersrisico en grondstoffenrisico (marktrisico)

 

 

 

21

Waarvan standaardbenadering

 

 

 

22

Waarvan internemodellenbenadering

 

 

 

EU 22a

Grote blootstellingen

 

 

 

23

Operationeel risico

 

 

 

EU 23a

Waarvan basisindicatorbenadering

 

 

 

EU 23b

Waarvan standaardbenadering

 

 

 

EU 23c

Waarvan geavanceerde meetbenadering

 

 

 

24

Bedrag onder de drempels voor aftrek (onderworpen aan een risicogewicht van 250 %)

 

 

 

25

Niet van toepassing

 

 

 

26

Niet van toepassing

 

 

 

27

Niet van toepassing

 

 

 

28

Niet van toepassing

 

 

 

29

Totaal

 

 

 



Template EU KM1 - Kernmaatstaven

 

a

b

c

d

e

T

T-1

T-2

T-3

T-4

 

Beschikbaar eigen vermogen (bedragen)

1

Tier 1-kernkapitaal

 

 

 

 

 

2

Tier 1-kapitaal

 

 

 

 

 

3

Totaal kapitaal

 

 

 

 

 

 

Risicogewogen posten

4

Totaal van de risicoposten

 

 

 

 

 

 

Kapitaalratio's (als percentage van de risicogewogen posten)

5

Tier 1-kernkapitaalratio (%)

 

 

 

 

 

6

Tier 1-kapitaalratio (%)

 

 

 

 

 

7

Totale kapitaalratio (%)

 

 

 

 

 

 

Vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om andere risico’s dan het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken (als percentage van de risicogewogen posten)

EU 7a

Vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om andere risico’s dan het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken (%)

 

 

 

 

 

EU 7b

waarvan: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal (procentpunten)

 

 

 

 

 

EU 7c

waarvan: op te bouwen uit tier 1-kapitaal (procentpunten)

 

 

 

 

 

EU 7d

Totaal van de eigenvermogensvereisten (%)

 

 

 

 

 

 

Gecombineerd buffervereiste en totaal kapitaalvereiste (als percentage van de risicogewogen posten)

8

Kapitaalconserveringsbuffer (%)

 

 

 

 

 

EU 8a

Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat (%)

 

 

 

 

 

9

Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer (%)

 

 

 

 

 

EU 9a

Systeemrisicobuffer (%)

 

 

 

 

 

10

Buffer voor mondiaal systeemrelevante instellingen (%)

 

 

 

 

 

EU 10a

Buffer voor andere systeemrelevante instellingen (%)

 

 

 

 

 

11

Gecombineerd buffervereiste (%)

 

 

 

 

 

EU 11a

Totale kapitaalvereisten (%)

 

 

 

 

 

12

Beschikbaar tier 1-kernkapitaal nadat aan de totale SREP-eigenvermogensvereisten is voldaan (%)

 

 

 

 

 

 

Hefboomratio

13

Maatstaf van totale blootstelling

 

 

 

 

 

14

Hefboomratio (%)

 

 

 

 

 

 

Vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken (als percentage van de maatstaf van totale blootstelling)

EU 14a

Vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken (%)

 

 

 

 

 

EU 14b

waarvan: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal (procentpunten)

 

 

 

 

 

EU 14c

Totaal SREP-hefboomratiovereisten (%)

 

 

 

 

 

 

Hefboomratiobuffer en totaal hefboomratiovereiste (als percentage van de maatstaf van totale blootstelling)

EU 14d

Hefboomratiobuffervereiste (%)

 

 

 

 

 

EU 14e

Totaal hefboomratiovereiste (%)

 

 

 

 

 

 

Liquiditeitsdekkingsratio

15

Totale liquide activa van hoge kwaliteit (HQLA) (gewogen waarde - gemiddelde)

 

 

 

 

 

EU 16a

Uitstromen van kasmiddelen - Totale gewogen waarde

 

 

 

 

 

EU 16b

Instromen van kasmiddelen - Totale gewogen waarde

 

 

 

 

 

16

Totale netto-uitstromen van kasmiddelen (aangepaste waarde)

 

 

 

 

 

17

Liquiditeitsdekkingsratio (%)

 

 

 

 

 

 

Nettostabielefinancieringsratio

18

Totale beschikbare stabiele financiering

 

 

 

 

 

19

Totale vereiste stabiele financiering

 

 

 

 

 

20

Nettostabielefinancieringsratio (%)

 

 

 

 

 



Template EU INS1 – Verzekeringsdeelnemingen

 

a

b

Blootstellingswaarde

Risicopost

1

Bij een verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming of verzekeringsholding aangehouden eigenvermogensvereisten die niet van het eigen vermogen zijn afgetrokken

 

 



Template EU INS2 – Financiële conglomeraten - Informatie over het eigen vermogen en de kapitaaltoereikendheidsratio

 

a

T

1

Aanvullende eigenvermogensvereisten van het financieel conglomeraat (bedrag)

 

2

Kapitaaltoereikendheidsratio van het financieel conglomeraat (%)

 



Tabel EU OVC - ICAAP-informatie

Interne beoordelingsprocedure inzake de kapitaaltoereikendheid + doorlopende beoordeling van de risico's van de bank, hoe de bank voornemens is die risico's te limiteren en hoeveel kapitaal nu en in de toekomst nodig is nadat andere limiteringsfactoren in aanmerking zijn genomen

Tekstvelden met vrije opmaak voor de openbaarmaking van kwalitatieve gegevens

Rechtsgrond

Rij

Vrije opmaak

Artikel 438, punt a), VKV

a)

Benadering om de toereikendheid van het intern kapitaal te beoordelen

Artikel 438, punt c), VKV

b)

Op verzoek van de betrokken bevoegde autoriteit, het resultaat van de interne beoordelingsprocedure inzake de kapitaaltoereikendheid van de instelling




BIJLAGE II

Instructies voor de overzichtsopenbaarmakingstemplates

Template EU OV1 - Overzicht van het totaal van de risicoposten. Vaste opmaak.

1. Instellingen volgen de onderstaande instructies voor het invullen van de template EU OV1, die in bijlage I bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen, bij toepassing van artikel 438, punt d), van Verordening (EU) nr. 575/2013 ( 1 ) (“VKV”).

2. Instellingen leggen, in voorkomend geval, in de toelichting bij de template de gevolgen voor de berekening van het eigen vermogen en de risicoposten uit die voortvloeien uit de toepassing van kapitaalvloeren en het niet in mindering brengen van bestanddelen op het eigen vermogen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Totaal van de risicoposten

Het totaal van de risicoposten berekend overeenkomstig artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 VKV.

b

Totaal van de risicoposten (T-1)

Het totaal van de risicoposten zoals openbaar gemaakt in de vorige openbaarmakingsperiode.

c

Totaal van de eigenvermogensvereisten

De eigenvermogensvereisten die overeenkomen met de risicogewogen posten voor de verschillende risicocategorieën.

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

Kredietrisico (met uitsluiting van tegenpartijkredietrisico)

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 1 tot en met 4, VKV en artikel 379 VKV. De risicogewogen posten voor securitisatieblootstellingen in de niet-handelsportefeuille en voor tegenpartijkredietrisico worden uitgesloten en openbaar gemaakt in de rijen 6 en 16 van deze template. Instellingen nemen in het in deze rij openbaar gemaakte bedrag risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten voor het risico van niet-afgewikkelde transacties op, berekend overeenkomstig artikel 379 VKV.

2

Kredietrisico (met uitsluiting van tegenpartijkredietrisico) - Waarvan standaardbenadering

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig de standaardbenadering voor kredietrisico (deel drie, titel II, hoofdstuk 2, VKV en artikel 379 VKV).

3

Kredietrisico (met uitsluiting van tegenpartijkredietrisico) - Waarvan elementaire interneratingbenadering

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend volgens de elementaire interneratingbenadering voor kredietrisico (deel drie, titel II, hoofdstuk 3, VKV), met uitsluiting van de risicogewogen posten die in rij 4 openbaar worden gemaakt voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening die aan de benadering voor onderbrenging onderworpen is, en de risicogewogen posten die in rij EU 4a openbaar worden gemaakt voor aandelen volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering, en met inbegrip van de overeenkomstig artikel 379 VKV berekende risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten.

4

Kredietrisico (met uitsluiting van tegenpartijkredietrisico) - Waarvan benadering voor onderbrenging

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening die aan de benadering voor onderbrenging onderworpen is, berekend overeenkomstig artikel 153, lid 5, VKV.

EU 4a

Kredietrisico (met uitsluiting van tegenpartijkredietrisico) - Waarvan aandelen volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten voor aandelen volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering, berekend overeenkomstig artikel 155, lid 2, VKV.

5

Kredietrisico (met uitsluiting van tegenpartijkredietrisico) - Waarvan geavanceerde interneratingbenadering

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend volgens de geavanceerde interneratingbenadering voor kredietrisico (deel drie, titel II, hoofdstuk 3, VKV), met uitsluiting van de risicogewogen posten die in rij 4 openbaar worden gemaakt voor blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening die aan de benadering voor onderbrenging onderworpen is, en de risicogewogen posten die in rij EU 4a openbaar worden gemaakt voor aandelen volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering, en met inbegrip van de overeenkomstig artikel 379 VKV berekende risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten.

6

Tegenpartijkredietrisico

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV voor tegenpartijkredietrisico.

7

Tegenpartijkredietrisico - Waarvan standaardbenadering

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 3, VKV.

8

Tegenpartijkredietrisico - Waarvan internemodellenmethode

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig artikel 283 VKV.

EU 8 a

Tegenpartijkredietrisico - Waarvan blootstellingen met betrekking tot een centrale tegenpartij

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 9, VKV.

EU 8b

Tegenpartijkredietrisico - Waarvan aanpassing van de kredietwaardering

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel VI, VKV.

9

Tegenpartijkredietrisico - Waarvan ander tegenpartijkredietrisico

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten voor tegenpartijkredietrisico die niet in de rijen 7, 8, EU 8a en EU 8b openbaar zijn gemaakt.

10

Niet van toepassing

11

Niet van toepassing

12

Niet van toepassing

13

Niet van toepassing

14

Niet van toepassing

15

Afwikkelingsrisico

De risicoposten en eigenvermogensvereisten berekend voor afwikkelings-/leveringsrisico overeenkomstig artikel 378 VKV.

16

Securitisatieblootstellingen in de niet-handelsportefeuille (na de begrenzing)

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV.

17

Securitisatie - Waarvan SEC-IRBA

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend volgens de in de regelgeving opgenomen benadering SEC-IRBA, gebruikt in overeenstemming met de in artikel 254 VKV vastgestelde rangorde van benaderingen.

18

Securitisatie - Waarvan SEC-ERBA (met inbegrip van de internebeoordelingsbenadering)

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend volgens de in de regelgeving opgenomen benadering SEC-ERBA (met inbegrip van de internebeoordelingsbenadering), gebruikt in overeenstemming met de in artikel 254 VKV vastgestelde rangorde van benaderingen.

19

Securitisatie - Waarvan SEC-SA

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend volgens de in de regelgeving opgenomen benadering SEC-SA, gebruikt in overeenstemming met de in artikel 254 VKV vastgestelde rangorde van benaderingen.

EU 19 a

Securitisatie - Waarvan 1 250  % / aftrek

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten voor securitisatieblootstellingen in de niet-handelsportefeuille krijgen een risicogewicht op 1 250  % of worden in mindering gebracht op het eigen vermogen overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV.

20

Positierisico, wisselkoersrisico en grondstoffenrisico (marktrisico)

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel IV, VKV.

21

Marktrisico - Waarvan standaardbenadering

De risicogewogen posten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstukken 2 tot en met 4, VKV.

22

Marktrisico - Waarvan internemodellenbenadering

De risicoposten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, VKV.

EU 22 a

Grote blootstellingen

De risicoposten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig artikel 92, lid 3, punt b), ii), VKV.

23

Operationeel risico

De risicoposten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel III, VKV.

EU 23 a

Operationeel risico - Waarvan basisindicatorbenadering

De risicoposten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel III, hoofdstuk 2, VKV.

EU 23b

Operationeel risico - Waarvan standaardbenadering

De risicoposten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel III, hoofdstuk 3, VKV.

EU 23c

Operationeel risico - Waarvan geavanceerde meetbenadering

De risicoposten en eigenvermogensvereisten berekend overeenkomstig deel drie, titel III, hoofdstuk 4, VKV.

24

Bedrag onder de drempels voor aftrek (onderworpen aan een risicogewicht van 250 %)

Het bedrag stemt overeen met de som van de bedragen van de bestanddelen die onderworpen zijn aan een risicogewicht van 250 % bedoeld in artikel 48, lid 4, VKV na toepassing van het risicogewicht van 250 %. Die bedragen omvatten:

— uitgestelde belastingvorderingen die afhankelijk zijn van toekomstige winstgevendheid en voortvloeien uit tijdelijke verschillen, en in totaal gelijk zijn aan of minder bedragen dan 10 % van de tier 1-kernkapitaalbestanddelen van de instelling, berekend overeenkomstig artikel 48, lid 1, punt a), VKV;

— aanzienlijke deelnemingen in een entiteit uit de financiële sector, het direct, indirect en synthetisch bezit door de instelling van tier 1-kernkapitaalinstrumenten van die entiteiten die in totaal gelijk zijn aan of minder bedragen dan 10 % van de tier 1-kernkapitaalbestanddelen van de instelling, berekend overeenkomstig artikel 48, lid 1, punt b), VKV.

De informatie in deze rij wordt alleen ter informatie openbaar gemaakt, aangezien het hier opgenomen bedrag ook opgenomen is in rij 1, waarin instellingen wordt gevraagd informatie over het kredietrisico openbaar te maken.

25

Niet van toepassing

26

Niet van toepassing

27

Niet van toepassing

28

Niet van toepassing

29

Totaal

Het totaal van de risicoposten berekend overeenkomstig artikel 92, lid 3, en de artikelen 95, 96 en 98 VKV.

Template EU KM1 - Kernmaatstaven. Vaste opmaak.

3. Instellingen volgen de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU KM1, die in bijlage I bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen, bij toepassing van artikel 447, punten a) tot en met g), en bij toepassing van artikel 438, punt b), VKV.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a - e

De openbaarmakingsperioden T, T-1, T-2, T-3 en T-4 worden gedefinieerd als kwartalen en worden ingevuld afhankelijk van de frequentie die in de artikelen 433 bis, 433 ter en 433 quater VKV is vastgesteld.

Instellingen die de informatie in deze template op kwartaalbasis openbaar maken, verstrekken gegevens voor de perioden T, T-1, T-2, T-3 en T-4; instellingen die de informatie in deze template op halfjaarlijkse basis openbaar maken, verstrekken gegevens voor de perioden T, T-2 en T-4; en instellingen die de informatie in deze template op jaarlijkse basis openbaar maken, verstrekken gegevens voor de perioden T en T-4.

Instellingen maken de met de openbaarmakingsperioden overeenstemmende data openbaar.

De openbaarmaking van gegevens over voorgaande perioden is niet vereist wanneer gegevens voor het eerst openbaar worden gemaakt.

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

Tier 1-kernkapitaal

Het bedrag van het tier 1-kernkapitaal is het bedrag dat door instellingen in bijlage VII bij deze uitvoeringsverordening openbaar wordt gemaakt (rij 29 van template EU CC1 Samenstelling van het wettelijke eigen vermogen).

2

Tier 1-kapitaal

Het bedrag van het tier 1-kapitaal is het bedrag dat door instellingen in bijlage VII bij deze uitvoeringsverordening openbaar wordt gemaakt (rij 45 van template EU CC1 Samenstelling van het wettelijke eigen vermogen).

3

Totaal kapitaal

Het bedrag van het totaal kapitaal is het bedrag dat door instellingen in bijlage VII bij deze uitvoeringsverordening openbaar wordt gemaakt (rij 59 van template EU CC1 Samenstelling van het wettelijke eigen vermogen).

4

Totaal van de risicoposten

Het bedrag van het totaal van de risicoposten is het bedrag dat door instellingen in bijlage VII bij deze uitvoeringsverordening openbaar wordt gemaakt (rij 60 van template EU CC1 Samenstelling van het wettelijke eigen vermogen).

5

Tier 1-kernkapitaalratio (%)

De tier 1-kernkapitaalratio is de waarde die door instellingen in bijlage VII bij deze uitvoeringsverordening openbaar wordt gemaakt (rij 61 van template EU CC1 Samenstelling van het wettelijke eigen vermogen).

6

Tier 1-kapitaalratio (%)

De tier 1-kapitaalratio is de waarde die door instellingen in bijlage VII bij deze uitvoeringsverordening openbaar wordt gemaakt (rij 62 van template EU CC1 Samenstelling van het wettelijke eigen vermogen).

7

Totale kapitaalratio (%)

De totale kapitaalratio is de waarde die door instellingen in bijlage VII bij deze uitvoeringsverordening openbaar wordt gemaakt (rij 63 van template EU CC1 Samenstelling van het wettelijke eigen vermogen).

EU 7 a

Vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om andere risico’s dan het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken (%)

De vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om andere risico’s dan het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken, die op grond van artikel 104, lid 1, punt a), RKV door de bevoegde autoriteit zijn opgelegd, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten.

EU 7b

waarvan: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal (procentpunten)

Het deel van de vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om andere risico’s dan het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken, die op grond van artikel 104, lid 1, punt a), RKV door de bevoegde autoriteit zijn opgelegd, dat overeenkomstig artikel 104 bis, lid 4, eerste en derde alinea, met tier 1-kernkapitaal moet worden voldaan.

EU 7c

waarvan: op te bouwen uit tier 1-kapitaal (procentpunten)

Het deel van de vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om andere risico’s dan het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken, die op grond van artikel 104, lid 1, punt a), RKV door de bevoegde autoriteit zijn opgelegd, dat overeenkomstig artikel 104 bis, lid 4, eerste en derde alinea, met tier 1-kapitaal moet worden voldaan.

EU 7d

Totale SREP-eigenvermogensvereisten (TSCR-ratio) (%)

De som van de waarden bepaald op grond van de punten i) en ii) als volgt:

(i)  de totale kapitaalratio (8 %) zoals nader bepaald in artikel 92, lid 1, punt c), VKV;

(ii)  de vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om andere risico’s dan het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken (pijler 2-vereisten - P2R) die op grond van artikel 104, lid 1, punt a), RKV door de bevoegde autoriteit zijn opgelegd en zijn bepaald in overeenstemming met de criteria die zijn vastgesteld in de EBA-richtsnoeren inzake gemeenschappelijke procedures en methoden voor het proces van toetsing en evaluatie door de toezichthouder en stresstests voor toezichtdoeleinden (1) (“de EBA SREP GL”), uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicogewogen posten.

Deze post geeft het totale SREP-kapitaalvereiste (TSCR-ratio) weer zoals door de bevoegde autoriteit aan de instelling meegedeeld. Het TSCR is omschreven in afdeling 1.2 van de EBA SREP GL.

Indien door de bevoegde autoriteit geen vereisten inzake aanvullend eigen vermogen zijn opgelegd om andere risico’s dan het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken, wordt alleen punt i) openbaar gemaakt.

8

Kapitaalconserveringsbuffer (%)

Het bedrag aan eigen vermogen dat instellingen moeten aanhouden overeenkomstig artikel 128, punt 1, en artikel 129 RKV, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicogewogen posten.

EU 8 a

Conserveringsbuffer als gevolg van macroprudentieel of systeemrisico onderkend op het niveau van een lidstaat (%)

Het bedrag van de conserveringsbuffer die overeenkomstig artikel 458 VKV in aanvulling op de kapitaalconserveringsbuffer kan worden verlangd als gevolg van een op het niveau van een lidstaat onderkend macroprudentieel of systeemrisico, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicogewogen posten.

9

Instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer (%)

Het bedrag aan eigen vermogen dat instellingen moeten aanhouden overeenkomstig artikel 128, punt 2, artikel 130 en de artikelen 135 tot en met 140 RKV, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicogewogen posten.

Het percentage geeft het bedrag aan eigen vermogen weer dat nodig is om te voldoen aan de respectieve kapitaalbuffervereisten op de openbaarmakingsdatum.

EU 9 a

Systeemrisicobuffer (%)

Het bedrag aan eigen vermogen dat instellingen moeten aanhouden overeenkomstig artikel 128, punt 5, en de artikelen 133 en 134 RKV, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicogewogen posten.

Het percentage geeft het bedrag aan eigen vermogen weer dat nodig is om te voldoen aan de respectieve kapitaalbuffervereisten op de openbaarmakingsdatum.

10

Buffer voor mondiaal systeemrelevante instellingen (%)

Het bedrag aan eigen vermogen dat instellingen moeten aanhouden overeenkomstig artikel 128, punt 3, en artikel 131 RKV, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicogewogen posten.

Het percentage geeft het bedrag aan eigen vermogen weer dat nodig is om te voldoen aan de respectieve kapitaalbuffervereisten op de openbaarmakingsdatum.

EU 10 a

Buffer voor andere systeemrelevante instellingen (%)

Het bedrag aan eigen vermogen dat instellingen moeten aanhouden overeenkomstig artikel 128, punt 4, en artikel 131 RKV, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicogewogen posten.

Het percentage geeft het bedrag aan eigen vermogen weer dat nodig is om te voldoen aan de respectieve kapitaalbuffervereisten op de openbaarmakingsdatum.

11

Gecombineerd buffervereiste (%)

Overeenkomstig artikel 128, punt 6, RKV, uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicogewogen posten.

EU 11 a

Totale kapitaalvereisten (OCR) (%)

De som van i) en ii) als volgt:

(i)  de in rij EU 7d bedoelde TSCR-ratio;

(ii)  voor zover wettelijk van toepassing, de in artikel 128, punt 6, RKV bedoelde “gecombineerd buffervereiste”-ratio.

Deze post geeft de totale kapitaalvereiste (OCR)-ratio weer zoals omschreven in afdeling 1.2 van de EBA SREP GL.

Indien geen buffervereiste van toepassing is, wordt alleen punt i) openbaar gemaakt.

12

Beschikbaar tier 1-kernkapitaal nadat aan de totale SREP-eigenvermogensvereisten is voldaan

13

Maatstaf van totale blootstelling

De maatstaf van totale blootstelling overeenkomstig het bedrag dat door instellingen in bijlage XI bij deze uitvoeringsverordening openbaar is gemaakt (rij 24 van template EU LR2 - LRCom: gewone openbaarmaking van de hefboomratio).

14

Hefboomratio (%)

De hefboomratio overeenkomstig de waarde die door instellingen in bijlage XI bij deze uitvoeringsverordening openbaar is gemaakt (rij 25 van template EU LR2 - LRCom: gewone openbaarmaking van de hefboomratio).

EU 14 a

Vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken (%)

De vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken, die op grond van artikel 104, lid 1, punt a), RKV door de bevoegde autoriteit zijn opgelegd, uitgedrukt als percentage van de maatstaf van totale blootstelling.

Vereisten inzake aanvullend eigen vermogen overeenkomstig de waarde die door instellingen in bijlage XI bij deze uitvoeringsverordening openbaar zijn gemaakt (rij EU-26a van template EU LR2 - LRCom: gewone openbaarmaking van de hefboomratio).

EU 14b

waarvan: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal (procentpunten)

Het deel van de vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken, die op grond van artikel 104, lid 1, punt a), RKV door de bevoegde autoriteit zijn opgelegd, dat overeenkomstig artikel 104 bis, lid 4, derde alinea, met tier 1-kernkapitaal moet worden voldaan.

Vereisten inzake aanvullend eigen vermogen overeenkomstig de waarde die door instellingen in bijlage XI bij deze uitvoeringsverordening openbaar zijn gemaakt (rij EU-26b van template EU LR2 - LRCom: gewone openbaarmaking van de hefboomratio).

EU 14c

Totaal SREP-hefboomratiovereisten (%)

De som van i) en ii) als volgt:

(i)  het minimale hefboomratiovereiste als gespecificeerd in artikel 92, lid 1, punt d), VKV of het aangepaste hefboomratiovereiste berekend overeenkomstig artikel 429 bis, lid 7, VKV, naargelang van het geval;

(ii)  de vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken (pijler 2-vereisten - P2R), die op grond van artikel 104, lid 1, punt a), RKV door de bevoegde autoriteit zijn opgelegd, uitgedrukt als percentage van de maatstaf van totale blootstelling.

Deze post geeft het totale SREP-hefboomratiovereiste (TSLRR) weer zoals door de bevoegde autoriteit aan de instelling meegedeeld.

Indien door de bevoegde autoriteit geen vereisten inzake aanvullend eigen vermogen zijn opgelegd om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken, wordt alleen punt i) openbaar gemaakt.

EU 14d

Hefboomratiobuffervereiste (%)

Artikel 92, lid 1 bis, VKV.

De toepasselijke hefboomratiobuffer overeenkomstig de waarde die door instellingen in bijlage XI bij deze uitvoeringsverordening openbaar is gemaakt (rij 27 van template EU LR2 - LRCom: gewone openbaarmaking van de hefboomratio).

EU 14e

Totaal hefboomratiovereiste (%)

De som van de rijen EU 14c en EU 14d.

15

Totale liquide activa van hoge kwaliteit (HQLA) (gewogen waarde - gemiddelde)

Instellingen maken als de gewogen waarde de waarde openbaar van de liquide activa overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie (2) vóór toepassing van het correctiemechanisme dat in artikel 17, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 is vastgesteld.

EU 16 a

Uitstromen van kasmiddelen - Totale gewogen waarde

Instellingen maken de som openbaar van de gewogen waarde van hun uitstromen van kasmiddelen, zoals openbaar gemaakt in bijlage XIII (rij 16 van template EU LIQ1 - Kwantitatieve informatie over de liquiditeitsdekkingsratio).

EU 16b

Instromen van kasmiddelen - Totale gewogen waarde

Instellingen maken de som openbaar van de gewogen waarde van hun instromen van kasmiddelen, zoals openbaar gemaakt in bijlage XIII (rij 20 van template EU LIQ1 - Kwantitatieve informatie over de liquiditeitsdekkingsratio).

16

Totale netto-uitstromen van kasmiddelen (aangepaste waarde)

Instellingen maken als de aangepaste waarde de netto liquiditeitsuitstroom openbaar, zijnde de totale uitstromen min de reductie voor volledig vrijgestelde instromen min de reductie voor instromen met begrenzing tot 90 % min de reductie voor instromen met begrenzing tot 75 %.

17

Liquiditeitsdekkingsratio (%)

Instellingen maken als de aangepaste waarde het percentage openbaar van de post “Liquiditeitsdekkingsratio %” als bepaald in artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61.

De liquiditeitsdekkingsratio is gelijk aan de verhouding tussen de liquiditeitsbuffer van een kredietinstelling en de netto liquiditeitsuitstromen van deze instelling gedurende een stressperiode van dertig kalenderdagen, en wordt uitgedrukt in procenten.

18

Totale beschikbare stabiele financiering

Instellingen maken het bedrag aan beschikbare stabiele financiering openbaar berekend overeenkomstig deel zes, titel IV, hoofdstuk 3, VKV, zoals openbaar gemaakt in bijlage XIII (rij 14 van template EU LIQ2 - Nettostabielefinancieringsratio).

19

Totale vereiste stabiele financiering

Instellingen maken het bedrag aan vereiste stabiele financiering openbaar berekend overeenkomstig deel zes, titel IV, hoofdstuk 4, VKV, zoals openbaar gemaakt in bijlage XIII (rij 33 van template EU LIQ2 - Nettostabielefinancieringsratio).

20

Nettostabielefinancieringsratio (%)

De nettostabielefinancieringsratio berekend overeenkomstig artikel 428 ter VKV.

(1)   

Richtsnoeren EBA/GL/2018/03 van de Europese Bankautoriteiten van 19 juli 2018 inzake gemeenschappelijke procedures en methoden voor het proces van toetsing en evaluatie door de toezichthouder (SREP) en stresstests voor toezichtdoeleinden.

(2)   

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).

Template EU INS1 – Verzekeringsdeelnemingen. Vaste opmaak.

4. Instellingen volgen de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU INS1, die in bijlage I is opgenomen, bij toepassing van artikel 438, punt f), VKV.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Blootstellingswaarde

De blootstellingswaarde van eigenvermogensinstrumenten die bij een verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming of verzekeringsholding worden aangehouden, die instellingen overeenkomstig artikel 49 VKV niet van hun eigen vermogen aftrekken bij de berekening van hun kapitaalvereisten op individuele, gesubconsolideerde en geconsolideerde basis.

b

Risicopost

De risicopost van eigenvermogensinstrumenten die bij een verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming of verzekeringsholding worden aangehouden, die instellingen overeenkomstig artikel 49 VKV niet van hun eigen vermogen aftrekken bij de berekening van hun kapitaalvereisten op individuele, gesubconsolideerde en geconsolideerde basis.

Template EU INS2 – Financiële conglomeraten - Informatie over het eigen vermogen en de kapitaaltoereikendheidsratio. Vaste opmaak.

5. Instellingen volgen de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU INS2, die in bijlage I bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen, bij toepassing van artikel 438, punt g), VKV.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

Aanvullende eigenvermogensvereisten van het financieel conglomeraat (bedrag)

Het bedrag van de aanvullende eigenvermogensvereisten van het financieel conglomeraat, berekend overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn (EG) 2002/87 van het Europees Parlement en de Raad (1) en bijlage I bij die richtlijn, waarbij de in die bijlage I vastgestelde methode 1 of methode 2 wordt toegepast.

2

Kapitaaltoereikendheidsratio van het financieel conglomeraat (%)

De kapitaaltoereikendheidsratio van het financieel conglomeraat, berekend overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn (EG) 2002/87 en bijlage I bij die richtlijn, waarbij de in die bijlage I vastgestelde methode 1 of methode 2 wordt toegepast.

(1)   

Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).

Tabel EU OVC - Informatie over de interne beoordelingsprocedure inzake de kapitaaltoereikendheid van de instelling (ICAAP). Flexibel formaat.

6. Instellingen volgen de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van tabel EU OVC, die in bijlage I is opgenomen, bij toepassing van artikel 438, punten a) en c), VKV.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a)

Benadering om te beoordelen of hun intern kapitaal toereikend is.

Instellingen maken een samenvatting openbaar van hun benadering om te beoordelen of hun intern kapitaal toereikend is om huidige en toekomstige activiteiten te ondersteunen.

b)

Op verzoek van de betrokken bevoegde autoriteit, het resultaat van de interne beoordelingsprocedure inzake de kapitaaltoereikendheid van de instelling.

Deze informatie wordt alleen openbaar gemaakt door instellingen wanneer de betrokken bevoegde autoriteit daarom verzoekt.




BIJLAGE III



Tabel EU-OVA - Risicobeheerbenadering van de instelling

Tekstvelden met vrije opmaak voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie

Rechtsgrond

Rij

Kwalitatieve informatie - Vrije opmaak

Artikel 435, lid 1, punt f), VKV

a)

Openbaarmaking van de bondige risicoverklaring die door het leidinggevende orgaan is goedgekeurd

Artikel 435, lid 1, punt b), VKV

b)

Informatie over de risicobeheerstructuur voor elk soort risico

Artikel 435, lid 1, punt e), VKV

c)

Door het leidinggevende orgaan goedgekeurde verklaring over de toereikendheid van de risicobeheerregelingen

Artikel 435, lid 1, punt c), VKV

d)

Openbaarmaking van de reikwijdte en de aard van de risicorapporterings- en/of risicomeetsystemen

Artikel 435, lid 1, punt c), VKV

e)

Openbaarmaking van de belangrijkste kenmerken van de risicorapporterings- en risicomeetsystemen

Artikel 435, lid 1, punt a), VKV

f)

Strategieën en procedures voor het beheren van risico's voor elke afzonderlijke risicocategorie

Artikel 435, lid 1, punten a) en d), VKV

g)

Informatie over de strategieën en procedures voor het beheren, afdekken en limiteren van risico’s, alsook over de monitoring van de effectiviteit van afdekkingen en limiteringen



Tabel EU-OVB - Openbaarmaking van governanceregelingen

Tekstvelden met vrije opmaak voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie

Rechtsgrond

Rij

Vrije opmaak

Artikel 435, lid 2, punt a), VKV

a)

Het aantal bestuursmandaten van leden van het leidinggevende orgaan

Artikel 435, lid 2, punt b), VKV

b)

Informatie over het wervingsbeleid voor de selectie van leden van het leidinggevende orgaan en hun feitelijke kennis, vaardigheden en deskundigheid

Artikel 435, lid 2, punt c), VKV

c)

Informatie over het beleid inzake diversiteit met betrekking tot de leden van het leidinggevende orgaan

Artikel 435, lid 2, punt d), VKV

d)

Informatie over het feit of de instelling al dan niet een afzonderlijke risicocommissie heeft ingesteld en de frequentie van de bijeenkomsten

Artikel 435, lid 2, punt e), VKV

e)

Beschrijving van de informatiestroom over risico's naar het leidinggevende orgaan




BIJLAGE IV

Instructies voor de openbaarmaking van doelstellingen en beleidslijnen inzake risicobeheer

Tabel EU OVA - Risicobeheerbenadering van de instelling. Tekstvelden met vrije opmaak voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie.

1. Instellingen maken de in artikel 435, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 ( 2 ) (“VKV”) bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van tabel EU OVA, die in bijlage III bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a)

De bondige risicoverklaring die bij toepassing van artikel 435, lid 1, punt f), VKV door het leidinggevende orgaan is goedgekeurd, beschrijft hoe het bedrijfsmodel het algemene risicoprofiel bepaalt en daarmee in wisselwerking staat: bijvoorbeeld de belangrijkste risico's in verband met het bedrijfsmodel en hoe elk van deze risico’s tot uiting komt en beschreven is in de openbaarmakingen betreffende risico, en hoe het risicoprofiel van de instelling in wisselwerking staat met de door het leidinggevende orgaan vastgestelde risicotolerantie.

In de risicoverklaring bij toepassing van artikel 435, lid 1, punt f), VKV maken instellingen ook de aard, de omvang, het doel en de economische essentie van materiële transacties binnen de groep, met gelieerde ondernemingen en met verbonden partijen openbaar. De openbaarmaking is beperkt tot transacties die een wezenlijke invloed hebben op het risicoprofiel van de instelling (met inbegrip van reputatierisico) of de verdeling van risico’s binnen de groep. Instellingen nemen ook belangrijke ratio’s en kengetallen op die aantonen hoe het risicoprofiel van de instelling in wisselwerking staat met de door het leidinggevende orgaan vastgestelde risicotolerantie.

b)

De bij toepassing van artikel 435, lid 1, punt b), VKV openbaar te maken informatie omvat de risicobeheerstructuur voor elk soort risico; de verantwoordelijkheden die in de hele instelling zijn toegewezen (met inbegrip van, in voorkomend geval, toezicht en delegatie van autoriteit en uitsplitsing van verantwoordelijkheden tussen het leidinggevende orgaan, de bedrijfsonderdelen en de risicobeheerfunctie naar soort risico, bedrijfsonderdeel, en andere relevante informatie); de betrekkingen tussen de organen en functies die betrokken zijn bij risicobeheerprocessen (met inbegrip van, in voorkomend geval, het leidinggevende orgaan, het risicocomité, de risicobeheerfunctie, de compliancefunctie, de interneauditfunctie); en de organisatorische en de internecontroleprocedures.

Wanneer instellingen de structuur en organisatie van de desbetreffende risicobeheerfunctie openbaar maken, vullen zij de openbaarmaking aan met de volgende informatie:

— informatie over het algemene internecontrolekader en de wijze waarop de controlefuncties ervan zijn georganiseerd (autoriteit, middelen, statuut, onafhankelijkheid), de belangrijkste taken die zij uitvoeren en alle feitelijke en geplande materiële wijzigingen in deze functies;

— de goedgekeurde limieten van risico’s waaraan de instelling is blootgesteld;

— de wijzigingen van de hoofden van interne controle, risicobeheer, compliance en interne audit;

— de kanalen om de risicocultuur binnen de instelling te communiceren, te verminderen en te handhaven (zijn er bijvoorbeeld gedragscodes, handboeken met operationele limieten of procedures voor de behandeling van schendingen van of inbreuken op risicodrempels of procedures om problemen in verband met risico’s aan te kaarten en te delen tussen bedrijfsonderdelen en risicofuncties?).

c)

De verklaring die instellingen overeenkomstig artikel 435, lid 1, punt e), VKV openbaar moeten maken over de toereikendheid van de risicobeheerregelingen, moet door het leidinggevende orgaan worden goedgekeurd en moet de garantie geven dat de opgezette risicobeheersystemen passend zijn voor het risicoprofiel van de instelling en haar strategie.

d)

Als onderdeel van de in artikel 435, lid 1, punt c), VKV voorgeschreven openbaarmakingen maken instellingen de reikwijdte en de aard van de risicorapporterings- en risicomeetsystemen openbaar, alsook de beschrijving van de informatiestroom over risico’s naar het leidinggevende orgaan en de directie.

e)

Bij het verstrekken van informatie over de belangrijkste kenmerken van de risicorapporterings- en risicomeetsystemen bij toepassing van artikel 435, lid 1, punt c), VKV maken instellingen hun beleid inzake systematische en regelmatige evaluaties van risicobeheerstrategieën en de periodieke beoordeling van de doeltreffendheid ervan openbaar.

f)

De openbaarmaking over de strategieën en processen om risico te beheren bij toepassing van artikel 435, lid 1, punt a), VKV omvat kwalitatieve informatie over stresstests, zoals de portefeuilles die aan stresstests worden onderworpen, vastgestelde scenario’s en gebruikte methodologieën en het gebruik van stresstests bij risicobeheer.

g)

Instellingen verstrekken informatie over de strategieën en procedures voor het beheren, afdekken en limiteren van risico’s, alsook over de monitoring van de effectiviteit van afdekkingen en limiteringen overeenkomstig artikel 435, lid 1, punten a) en d), VKV voor risico’s die voortvloeien uit het bedrijfsmodel van de instelling.

Tabel EU OVB - Openbaarmaking van governanceregelingen. Tekstvelden met vrije opmaak voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie.

2. Instellingen maken de in artikel 435, lid 2, VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van tabel EU OVB, die in bijlage III bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a)

Instellingen maken het aantal bestuursmandaten van leden van het leidinggevende orgaan openbaar overeenkomstig artikel 435, lid 2, punt a), VKV. Bij de openbaarmaking van deze informatie gelden de volgende specificaties:

— instellingen die onder het toepassingsgebied van artikel 91, leden 3 en 4, van Richtlijn 2013/36/EU (1) (“RKV”) vallen, maken het aantal bestuursmandaten bekend zoals berekend in dit artikel;

— instellingen maken voor elk lid van het leidinggevende orgaan het aantal bestuursmandaten openbaar dat daadwerkelijk wordt uitgeoefend (ongeacht of het gaat om een groepsonderneming, een gekwalificeerde deelneming of een instelling binnen hetzelfde institutioneel protectiestelsel en ongeacht of het bestuursmandaat een uitvoerend of niet-uitvoerend bestuursmandaat is), ongeacht of het een bestuursmandaat bij een entiteit is die al dan niet een commercieel doel nastreeft;

— indien een aanvullend bestuursmandaat door de bevoegde autoriteit wordt goedgekeurd, maken alle instellingen waarbij dit lid een bestuursmandaat heeft dit feit openbaar, samen met de naam van de bevoegde autoriteit die het aanvullende bestuursmandaat heeft goedgekeurd.

b)

Bij de openbaarmaking van informatie over het wervingsbeleid voor de selectie van leden van het leidinggevende orgaan overeenkomstig artikel 435, lid 2, punt b), VKV, nemen instellingen informatie op over de feitelijke kennis, vaardigheden en deskundigheid van de leden. Instellingen nemen informatie op over het beleid dat mogelijk voortvloeit uit successieplanning en over alle te verwachten veranderingen in de algemene samenstelling van het leidinggevende orgaan.

c)

Bij de openbaarmaking van hun beleid inzake diversiteit overeenkomstig artikel 435, lid 2, punt c), VKV maken instellingen informatie openbaar over de doelstellingen en relevante streefdoelen die in dat beleid zijn vastgesteld, en over de mate waarin die doelstellingen en streefdoelen zijn verwezenlijkt.

Instellingen maken met name het beleid inzake genderdiversiteit bekend, met inbegrip van het volgende:

— indien een streefdoel is vastgesteld voor het ondervertegenwoordigde geslacht en voor het beleid inzake diversiteit qua leeftijd, onderwijsachtergrond, professionele achtergrond en geografische herkomst, het vastgestelde streefdoel en de mate waarin de streefdoelen zijn verwezenlijkt;

— indien een streefdoel niet is verwezenlijkt, de redenen daarvoor en, in voorkomend geval, de maatregelen die zijn genomen om het streefdoel binnen een bepaalde termijn te verwezenlijken.

d)

Instellingen maken overeenkomstig artikel 435, lid 2, punt d), VKV openbaar of zij een afzonderlijke risicocommissie hebben ingesteld, en het aantal malen dat de risicocommissie is bijeengekomen.

e)

Als onderdeel van de gegevens over de informatiestroom over risico’s naar het leidinggevende orgaan bij toepassing van artikel 435, lid 2, punt e), VKV beschrijven instellingen het proces van informatieverschaffing over risico’s aan het leidinggevende orgaan, met name de frequentie, de reikwijdte en de belangrijkste inhoud van de risicoblootstelling en de wijze waarop het leidinggevende orgaan betrokken was bij het definiëren van de inhoud waarover informatie moet worden verschaft.

(1)   

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).




BIJLAGE V



Template EU LI1 – Verschillen tussen het boekhoudkundige toepassingsgebied en het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie en mapping van categorieën financiële overzichten met wettelijke risicocategorieën.

 

a

b

c

d

e

f

g

Boekwaarde zoals gerapporteerd in gepubliceerde financiële overzichten

Boekwaarde in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie

Boekwaarde van posten

die onder het kredietrisicokader vallen

die onder het tegenpartijkredietrisicokader vallen

die onder het securitisatiekader vallen

die onder het marktrisicokader vallen

die niet onder eigenvermogensvereisten vallen of die onderworpen zijn aan aftrekking van het eigen vermogen

 

Uitsplitsing naar activaklassen volgens de balans in de gepubliceerde financiële overzichten

 

 

 

 

 

 

 

1

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

….

 

 

 

 

 

 

 

xxx

Totaal activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Uitsplitsing naar passivaklassen volgens de balans in de gepubliceerde financiële overzichten

 

 

 

 

 

 

 

1

 

 

 

 

 

 

 

 

2

 

 

 

 

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

….

 

 

 

 

 

 

 

xxx

Totaal verplichtingen

 

 

 

 

 

 

 



Template LI2 – Belangrijkste bronnen van verschillen tussen wettelijke blootstellingsbedragen en boekwaarden in financiële overzichten.

 

a

b

c

d

e

Totaal

Posten die vallen onder het

kredietrisicokader

securitisatiekader

tegenpartijkredietrisicokader

marktrisicokader

1

Bedrag van de boekwaarde van activa in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie (zoals opgenomen in template LI1)

 

 

 

 

 

2

Bedrag van de boekwaarde van verplichtingen in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie (zoals opgenomen in template LI1)

 

 

 

 

 

3

Totaal nettobedrag in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie

 

 

 

 

 

4

Bedragen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

5

Verschillen in waardering

 

 

 

 

 

6

Verschillen als gevolg van verschillende verrekeningsregels, behalve die welke reeds in rij 2 zijn opgenomen

 

 

 

 

 

7

Verschillen als gevolg van de inaanmerkingneming van voorzieningen

 

 

 

 

 

8

Verschillen als gevolg van het gebruik van kredietrisicolimiteringstechnieken

 

 

 

 

 

9

Verschillen als gevolg van kredietomrekeningsfactoren

 

 

 

 

 

10

Verschillen als gevolg van securitisatie met risico-overdracht

 

 

 

 

 

11

Overige verschillen

 

 

 

 

 

12

Voor wettelijke doeleinden in aanmerking genomen blootstellingsbedragen

 

 

 

 

 



Template EU LI3 - Overzicht van de verschillen in het toepassingsgebied van de consolidatie (per entiteit)

a

b

c

d

e

f

g

h

Naam van de entiteit

Methode van boekhoudkundige consolidatie

Methode van prudentiële consolidatie

Omschrijving van de entiteit

Volledige consolidatie

Proportionele consolidatie

Vermogensmutatiemethode

Noch geconsolideerd, noch afgetrokken

Afgetrokken

 

Entiteit A

Volledige consolidatie

X

 

 

 

 

Kredietinstelling

Entiteit N

Volledige consolidatie

 

X

 

 

 

Kredietinstelling

Entiteit Z

Volledige consolidatie

 

 

 

X

 

Verzekeringsentiteit

Entiteit AA

Volledige consolidatie

 

 

X

 

 

Immateriële-leasemaatschappij



Tabel EU LIA - Verklaring van de verschillen tussen de boekhoudkundige en de wettelijke blootstellingsbedragen

Vrijetekstvelden voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie

Rechtsgrondslag

Rijnummer

Kwalitatieve informatie – vrije vorm

Artikel 436, punt b), VKV

a

Verschillen tussen de kolommen a en b in template EU LI1

Artikel 436, punt d), VKV

b

Kwalitatieve informatie over de belangrijkste bronnen van verschillen tussen het boekhoudkundige en het wettelijke toepassingsgebied van de consolidatie als weergegeven in template EU LI2



Tabel EU LIB - Overige kwalitatieve informatie over het toepassingsgebied

Vrijetekstvelden voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie

Rechtsgrondslag

Rijnummer

Kwalitatieve informatie – vrije vorm

Artikel 436, punt f), VKV

a

Belemmering voor de onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of voor de terugbetaling van verplichtingen binnen de groep

Artikel 436, punt g), VKV

b

Niet in de consolidatie opgenomen dochterondernemingen met minder eigen vermogen dan vereist

Artikel 436, punt h), VKV

c

Gebruik van de in artikel 7 VKV bedoelde afwijking of de in artikel 9 VKV beschreven individuele consolidatiemethode

Artikel 436, punt g), VKV

d

Totale bedrag waarmee het feitelijke eigen vermogen onder de ondergrens ligt ten opzichte van alle dochterondernemingen die niet in de consolidatie zijn opgenomen



Template EU PV1 - Prudente waardeaanpassingen

Vast formaat

 

a

b

c

d

e

EU e1

EU e2

f

g

h

Risicocategorie

AWA op categorieniveau – Waarderingsonzekerheid

Totale AWA op categorieniveau na diversificatie

 

 

AWA op categorieniveau

Aandelen

Rentetarieven

Wisselkoersen

Krediet

Grondstoffen

AWA in verband met niet-benutte kredietspreidingswinsten

AWA in verband met beleggings- en financieringskosten

Waarvan: Totaal kernbenadering in de handelsportefeuille

Waarvan: Totaal kernbenadering in de bankportefeuille

1

Onzekerheid van de marktprijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Niet van toepassing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Afwikkelingskosten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Geconcentreerde posities

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Vervroegde beëindiging

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Modelrisico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Operationeel risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Niet van toepassing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Niet van toepassing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

Toekomstige administratiekosten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

Niet van toepassing

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12

Totaal aanvullende waardeaanpassingen (AWA’s)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 




BIJLAGE VI

Instructies voor de openbaarmaking van informatie over het toepassingsgebied van het regelgevingskader

Template EU LI1 - Verschillen tussen het boekhoudkundige toepassingsgebied en het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie en mapping van categorieën financiële overzichten met wettelijke risicocategorieën. Flexibele opmaak.

1. Instellingen moeten de in artikel 436, punt c), van Verordening (EU) 575/2013 ( 3 ) (VKV) bedoelde informatie openbaar maken door template EU LI1 in bijlage V bij deze uitvoeringsverordening in te vullen aan de hand van de onderstaande instructies in deze bijlage.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1 tot en met XXX

Totaal activa

De rijstructuur moet hetzelfde zijn als de rijstructuur van de balans die bij de laatst beschikbare financiële rapportage van de instelling is gebruikt.

“Financiële rapportage” verwijst naar de jaarlijkse individuele of geconsolideerde financiële overzichten als gedefinieerd in de artikelen 4 en 24 van Richtlijn (EU) 2013/34 (1), alsook (in voorkomend geval) naar de financiële overzichten in de zin van de internationale standaarden voor jaarrekeningen zoals goedgekeurd in de EU bij de toepassing van Verordening (EG) nr. 1606/2002 (2).

1 tot en met XXX

Totaal passiva

De rijstructuur moet hetzelfde zijn als de rijstructuur van de balans die bij de laatst beschikbare financiële rapportage van de instelling is gebruikt.

“Financiële rapportage” verwijst naar de jaarlijkse individuele of geconsolideerde financiële overzichten als gedefinieerd in de artikelen 4 en 24 van Richtlijn 2013/34/EU, alsook (in voorkomend geval) naar de jaarrekeningen in de zin van de internationale standaarden voor jaarrekeningen zoals goedgekeurd in de EU bij de toepassing van Verordening (EG) nr. 1606/2002.

(1)   

Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).

(2)   

VERORDENING (EG) NR. 1606/2002 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (PB L 243 van 11.9.2002, blz.1).



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Boekwaarde zoals gerapporteerd in gepubliceerde financiële overzichten

Bedrag dat wordt gerapporteerd aan de actiefzijde en de passiefzijde van de balans opgesteld volgens de consolidatievereisten in het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving, waaronder Richtlijn 2013/34/EU en Richtlijn 86/635/EEG (1), of de internationale standaarden voor jaarrekeningen zoals goedgekeurd in de EU

b

Boekwaarde in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie

Bedrag dat wordt gerapporteerd aan de actiefzijde en de passiefzijde van de balans opgesteld volgens de wettelijke consolidatievereisten in deel een, titel II, afdelingen 2 en 3, VKV.

Indien het toepassingsgebied van de boekhoudkundige consolidatie en het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie precies hetzelfde zijn, moeten de kolommen a en b van deze template worden samengevoegd.

c

Boekwaarde van posten die onder het kredietrisicokader vallen

Boekwaarde volgens het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie van posten (niet zijnde posten buiten de balanstelling) waarop deel drie, titel II, hoofdstukken 2 en 3, VKV van toepassing is

d

Boekwaarde van posten die onder het tegenpartijkredietrisicokader vallen

Boekwaarde volgens het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie van posten (niet zijnde posten buiten de balanstelling) waarop deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV van toepassing is

e

Boekwaarde van posten die onder het securitisatiekader vallen

Boekwaarde volgens het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie van posten (niet zijnde posten buiten de balanstelling) in de niet-handelsportefeuille waarop deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV van toepassing is

f

Boekwaarde van posten die onder het marktrisicokader vallen

Boekwaarde volgens het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie van posten (niet zijnde posten buiten de balanstelling) waarop deel drie, titel IV, VKV van toepassing is Posten die overeenkomen met securitisatieposities in de handelsportefeuille – waarop de vereisten van deel drie, titel IV, VKV van toepassing zijn – worden in deze kolom opgenomen.

g

Boekwaarde van posten die niet onder eigenvermogensvereisten vallen of die onderworpen zijn aan aftrekking van het eigen vermogen

Boekwaarde volgens het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie van posten (niet zijnde posten buiten de balanstelling) die overeenkomstig de VKV niet onder eigenvermogensvereisten vallen; Boekwaarde volgens het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie van posten (niet zijnde posten buiten de balanstelling) die overeenkomstig deel twee VKV onderworpen zijn aan aftrekking van het eigen vermogen

Aftrekposten kunnen bijvoorbeeld de in de artikelen 37, 38, 39 en 41 VKV genoemde posten zijn.

De bedragen voor activa moeten de bedragen zijn die daadwerkelijk van het eigen vermogen zijn afgetrokken, rekening houdend met een eventuele toegestane verrekening met verplichtingen via aftrek (inclusief eventuele drempel voor aftrek) krachtens de desbetreffende artikelen in deel twee VKV.

Indien de in artikel 36, lid 1, punt k), en artikel 48 VKV genoemde posten een risicogewicht van 1 250  % krijgen in plaats van te worden afgetrokken, dienen zij niet openbaar te worden gemaakt in kolom g van deze template, maar in de andere passende kolommen van template EU LI1. Dit geldt ook voor alle andere posten met een risicogewicht van 1 250  % overeenkomstig de vereisten in de VKV.

De bedragen voor verplichtingen zijn de bedragen zijn die in aanmerking moeten worden genomen voor de bepaling van het bedrag aan activa dat overeenkomstig de desbetreffende artikelen in deel twee VKV van het eigen vermogen moet worden afgetrokken. Voorts moeten in deze kolom alle andere verplichtingen openbaar worden gemaakt dan die welke i) relevant zijn voor de toepassing van de vereisten in deel drie, titel II, hoofdstuk 4, VKV of ii) relevant zijn voor de toepassing van de vereisten in deel drie, titel II, hoofdstuk 6, en titel IV VKV.

alle kolommen

Wanneer voor een afzonderlijke post overeenkomstig meer dan één risicokader kapitaalvereisten gelden, moeten de waarden openbaar worden gemaakt in alle kolommen die betrekking hebben op de desbetreffende kapitaalvereisten. De som van de bedragen in de kolommen c tot en met g van deze template kan dus groter zijn dan het bedrag in kolom b van deze template. Instellingen moeten kwalitatieve toelichtingen verstrekken over de activa en verplichtingen die onderworpen zijn aan kapitaalvereisten voor meer dan één in deel drie VKV vermeld risicokader.

(1)   

RICHTLIJN 86/635/EEG VAN DE RAAD van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).

Template EU LI2 – Belangrijkste bronnen van verschillen tussen wettelijke blootstellingsbedragen en boekwaarden in financiële overzichten. Vaste opmaak.

2. Instellingen moeten de in artikel 436, punt d), VKV bedoelde informatie openbaar maken door template EU LI2 in bijlage V bij deze uitvoeringsverordening in te vullen aan de hand van de onderstaande instructies in deze bijlage.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

Bedrag van de boekwaarde van activa in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie

De bedragen in de kolommen b tot en met e van deze template moeten dezelfde zijn als de bedragen in de kolommen c tot en met f van template EU LI1.

2

Bedrag van de boekwaarde van verplichtingen in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie

De bedragen in de kolommen b tot en met e van deze template moeten dezelfde zijn als de bedragen in de kolommen c tot en met f van template EU LI1.

3

Totaal nettobedrag in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie

Bedrag van de verrekening op de balans tussen activa en verplichtingen in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie, ongeacht of die activa en verplichtingen in aanmerking komen voor de specifieke verrekeningsregels bij de toepassing van deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 5, en titel IV VKV

Het bedrag in deze rij moet gelijk zijn aan de waarde in rij 1 minus de waarde in rij 2 van deze template.

4

Bedragen buiten de balanstelling

Vermeld hier de oorspronkelijke blootstellingen buiten de balanstelling, vóór het eventuele gebruik van een omrekeningsfactor, uit het vastgestelde overzicht van posten buiten de balanstelling, volgens het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie in kolom a tot en met d van deze template.

5

Verschillen in waardering

Impact van de boekwaarde van waardeaanpassingen overeenkomstig deel twee, titel I, hoofdstuk 2, artikel 34 VKV en deel drie, titel I, hoofdstuk 3, artikel 105 VKV op blootstellingen in de handelsportefeuille en in de niet-handelsportefeuille gemeten tegen reële waarde overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving.

Dit bedrag moet stroken met het bedrag in rij 7 van template EU CC1 en met het bedrag in rij 12 kolom f van template EU PV1.

6

Verschillen als gevolg van verschillende verrekeningsregels, behalve die welke reeds in rij 2 van deze template zijn opgenomen

Deze post verwijst naar de netto blootstellingsbedragen binnen en buiten de balanstelling na toepassing van de specifieke verrekeningsregels in deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 5, VKV en deel drie, titel IV, VKV. Het resultaat van de toepassing van de verrekeningsregels kan negatief (indien meer blootstellingen moeten worden verrekend dan bij gebruik van verrekening binnen de balanstelling in rij 2 van deze template) of positief zijn (indien de toepassing van verrekeningsregels in de VKV ertoe leidt dat een lager bedrag wordt verrekend dan bij verrekening binnen de balanstelling in rij 2 van deze template).

7

Verschillen als gevolg van de inaanmerkingneming van voorzieningen

Heropneming in de blootstellingswaarde van specifieke en algemene kredietrisicoaanpassingen (als gedefinieerd in Gedelegeerde Verordening (EU) 183/2014 (1) van de Commissie) die in overeenstemming met het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving voor risicowegingsdoeleinden zijn afgetrokken van de boekwaarde van blootstellingen uit hoofde van deel drie, titel II, hoofdstuk 3, VKV. Ten aanzien van blootstellingen met een risicogewicht overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2, VKV moeten, wanneer de boekwaarde in de financiële overzichten in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie is verminderd door elementen die krachtens de bovengenoemde gedelegeerde verordening als algemene kredietrisicoaanpassingen gelden, deze elementen opnieuw in de blootstellingswaarde worden opgenomen.

8

Verschillen als gevolg van het gebruik van kredietrisicolimiteringstechnieken

Impact van de toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken als gedefinieerd in de VKV op de blootstellingswaarde in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie.

9

Verschillen als gevolg van kredietomrekeningsfactoren

Impact van de toepassing van de desbetreffende omrekeningsfactoren overeenkomstig de VKV op de blootstellingswaarde van blootstellingen buiten de balanstelling in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie

De omrekeningsfactor voor posten buiten de balanstelling met een risicogewicht overeenkomstig deel drie, titel II, VKV, moet worden bepaald overeenkomstig de artikelen 111, 166, 167 en 182 (voor kredietrisico) en artikel 246 VKV (voor securitisatierisico).

10

Verschillen als gevolg van securitisatie met risico-overdracht

Impact van het gebruik van gesecuritiseerde transacties voor de overdracht van kredietrisico aan derden overeenkomstig de VKV op de blootstellingswaarde van gesecuritiseerde blootstellingen.

11

Andere verschillen (indien relevant)

Andere belangrijke oorzaken van verschillen tussen de boekwaarden in de financiële overzichten in het kader van het wettelijke toepassingsgebied van de consolidatie en de blootstellingsbedragen die voor wettelijke doeleinden in aanmerking worden genomen

Instellingen moeten de in deze rij opgenomen kwantitatieve openbaarmakingen aanvullen met kwalitatieve toelichtingen op de belangrijkste oorzaken van deze verschillen in tabel EU LIA.

12

Voor wettelijke doeleinden in aanmerking genomen blootstellingsbedragen

Geaggregeerd bedrag dat als uitgangspunt dient voor de berekening van de risicogewogen posten na de toepassing van andere kredietrisicolimiteringsmethoden dan verrekening in deel drie, titel II, hoofdstuk 4, VKV en na de toepassing van verrekeningsvereisten in deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 5, VKV en in deel drie, titel IV, VKV voor elk van de risicocategorieën

Wanneer de standaardbenadering wordt gevolgd, is dit de waarde na specifieke kredietrisicoaanpassingen, aanvullende waardeaanpassingen overeenkomstig de artikelen 34 en 110 VKV en andere eigenvermogensverlagingen in verband met de actiefpost. Voor de in bijlage I bij deze uitvoeringsverordening vermelde posten buiten de balanstelling moet het blootstellingsbedrag de nominale waarde zijn na aftrek van specifieke kredietrisicoaanpassingen, vermenigvuldigd met het toepasselijke percentage in artikel 111, lid 1, punten a) en d), VKV.

Voor de interneratingbenadering moet de openbaar gemaakte waarde de blootstellingswaarde in de zin van de artikelen 166, 167 en 168 VKV zijn.

De boekwaarden als gerapporteerd in de financiële overzichten in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie moeten dus openbaar worden gemaakt in de desbetreffende rijen 1 tot en met 3 van deze template, terwijl de oorspronkelijke blootstellingen buiten de balanstelling openbaar moeten worden gemaakt in rij 4 van deze template. Een eventuele wettelijke verhoging of verlaging van deze bedragen moet worden opgenomen in de rijen 5 tot en met 11 van deze template om uit te leggen hoe deze bedragen kunnen worden afgestemd met het blootstellingsbedrag voor wettelijke doeleinden als uitgangspunt van de berekening van de risicogewogen posten in overeenstemming met elk van de in de kolommen b tot en met e van deze template genoemde kaders. Dit betekent dat met name voor kredietrisico de voor wettelijke doeleinden in aanmerking genomen blootstellingsbedragen die in rij 12 van deze template openbaar moeten worden gemaakt, zullen verschillen van de boekwaarden als gerapporteerd in de financiële overzichten in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie, als gevolg van de bijzondere wettelijke behandeling van boekhoudkundige bepalingen voor de berekening van de risicogewogen posten.

(1)   

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 183/2014 VAN DE COMMISSIE van 20 december 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het specificeren van de berekening van specifieke en algemene kredietrisicoaanpassingen (PB L 57 van 27.2.2014, blz. 3).



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Totaal

Totaal in kolom a van template EU LI2 = bedragen in kolom b van template EU LI1 – bedragen in kolom g van template EU LI1.

 

De uitsplitsing van de kolommen in de risicocategorieën b tot en met e komt overeen met de uitsplitsing in deel drie VKV:

b

Kredietrisicokader

Blootstellingen in deel drie, titel II, VKV

Blootstellingen volgens het kredietrisicokader moeten overeenkomen met ofwel het blootstellingsbedrag dat bij de standaardbenadering van kredietrisico wordt toegepast (zie deel drie, titel II, hoofdstuk 2, artikel 111, VKV), ofwel de blootstellingen bij wanbetaling bij de interneratingbenadering van kredietrisico (zie deel drie, titel II, hoofdstuk 3, artikelen 166, 167 en 168, VKV).

c

Securitisatiekader

In deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV gegeven blootstellingen uit de niet-handelsportefeuille

Securitisatieblootstellingen moeten worden bepaald overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, artikel 246, VKV.

d

Tegenpartijkredietrisicokader

In deel drie, titel II, VKV in aanmerking genomen blootstellingen

e

Marktrisicokader

Marktrisicoblootstellingen die overeenkomen met posities die onder het marktrisicokader in deel drie, titel IV, VKV vallen.

Alleen de rijen 1 tot en met 3 en rij 12 van deze template moeten voor deze kolom openbaar worden gemaakt.

alle kolommen

Wanneer een afzonderlijke post valt onder kapitaalvereisten volgens meer dan één risicokader, moet hij openbaar worden gemaakt in alle kolommen die betrekking hebben op die kapitaalvereisten. De som van de bedragen in de kolommen b tot en met e van deze template kan dus groter zijn dan het bedrag in kolom a van deze template. Instellingen moeten kwalitatieve toelichtingen verstrekken over de activa en verplichtingen die onderworpen zijn aan kapitaalvereisten voor meer dan één in deel drie VKV vermeld risicokader.

Template EU LI3 – Overzicht van de verschillen in de toepassingsgebieden van de consolidatie (per entiteit)

3. Instellingen moeten de in artikel 436, punt b), VKV bedoelde informatie openbaar maken door template EU LI3 in bijlage V bij deze uitvoeringsverordening in te vullen aan de hand van de onderstaande instructies in deze bijlage.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

 

De rijen zijn flexibel. Openbaarmakingen vinden plaats voor entiteiten die zijn opgenomen in het boekhoudkundige en het wettelijke toepassingsgebied van de consolidatie als gedefinieerd overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving en deel een, titel II, afdelingen 2 en 3, VKV, waarvoor de methode van de boekhoudkundige consolidatie verschilt van de methode van de wettelijke consolidatie. Een rij per entiteit.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Naam van de entiteit

Handelsnaam van elke entiteit die is opgenomen in of weggelaten uit het wettelijke en het boekhoudkundige toepassingsgebied van de consolidatie van een instelling

b

Methode van boekhoudkundige consolidatie

Gebruikte consolidatiemethode overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving

c tot en met g

Methode van wettelijke consolidatie

Voor de toepassing van deel een, titel II, hoofdstuk 2, VKV gebruikte consolidatiemethode

Ten minste de in artikel 436, punt b, VKV vermelde methoden worden openbaar gemaakt.

Instellingen kruisen de toepasselijke kolommen aan om de consolidatiemethode van elke entiteit volgens het kader voor financiële verslaggeving aan te geven en om aan te geven of elke entiteit volgens het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie i) volledig geconsolideerd wordt; ii) proportioneel geconsolideerd wordt; iii) wordt erkend in het kader van de vermogensmutatiemethode; iv) niet wordt geconsolideerd en evenmin wordt weggelaten; of v) wordt weggelaten.

h

Beschrijving van de entiteit

Korte beschrijving van de entiteit, met (ten minste) openbaarmaking van haar activiteitensector

Tabel EU LIA – Verklaring van de verschillen tussen boekhoudkundige en wettelijke blootstellingsbedragen. Vrijetekstvelden voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie

4. Instellingen moeten de in artikel 436, punten b) en d), VKV bedoelde informatie openbaar maken door tabel EU LIA in bijlage V bij deze uitvoeringsverordening in te vullen aan de hand van de onderstaande instructies in deze bijlage.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a

Instellingen moeten de oorsprong van significante verschillen tussen de bedragen in de kolommen a en b in template EU LI1 verklaren en kwantificeren, ongeacht of die verschillen voortvloeien uit verschillende consolidatieregels dan wel uit het gebruik van verschillende boekhoudnormen tussen de boekhoudkundige en de wettelijke consolidatie.

b

Instellingen moeten de oorsprong van verschillen tussen de boekwaarden in het kader van het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie en de voor wettelijke doeleinden in aanmerking genomen bedragen als vermeld in template EU LI2 verklaren.

Tabel EU LIB – Andere kwalitatieve informatie over het toepassingsgebied. Vrijetekstvelden voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie

5. Instellingen moeten de in artikel 436, punten f), g) en h), VKV bedoelde informatie openbaar maken door tabel EU LIB in bijlage V bij deze uitvoeringsverordening in te vullen aan de hand van de onderstaande instructies in deze bijlage.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a

Instellingen moeten eventuele bestaande of verwachte wezenlijke praktische of juridische belemmeringen openbaar maken die een onmiddellijke overdracht van eigen vermogen of terugbetaling van passiva tussen de moederonderneming en haar dochterondernemingen in de weg staan.

b

In voorkomend geval maken instellingen de naam of namen openbaar van de dochterondernemingen die niet in de consolidatie zijn opgenomen.

c

In voorkomend geval maken instellingen de omstandigheden openbaar waarin gebruik wordt gemaakt van de afwijking als bedoeld in artikel 7 VKV of de individuele consolidatiemethode die is vastgesteld in artikel 9 VKV.

d

In voorkomend geval maken instellingen het totale bedrag waarmee het feitelijke eigen vermogen onder de ondergrens ligt ten opzichte van alle dochterondernemingen die niet in de consolidatie zijn opgenomen, en de naam of namen van deze dochterondernemingen openbaar.

Template EU PV1 – Prudente waardeaanpassingen: Vaste opmaak

6. Instellingen die de kernbenadering voor het bepalen van aanvullende waardeaanpassingen (AWA’s) voor prudente waardering overeenkomstig hoofdstuk III van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie ( 4 ) toepassen, moeten de in artikel 436, punt e), VKV bedoelde informatie openbaar maken door template EU PV1 in bijlage V bij deze uitvoeringsverordening in te vullen aan de hand van de onderstaande instructies in deze bijlage.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

Rijen 1 tot en met 10

AWA op categorieniveau

De AWA’s op categorieniveau voor onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten, modelrisico, geconcentreerde posities, toekomstige administratiekosten, vervroegde beëindiging en operationele risico’s moeten worden bepaald overeenkomstig respectievelijk de artikelen 9 tot en met 11 en 14 tot en met 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie.

Voor de categorieën onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten en modelrisico, waarvoor diversificatievoordeel geldt zoals bepaald in respectievelijk artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7, en artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie, moeten in de kolommen a tot en met EU-e2 van deze template AWA’s op categorieniveau openbaar worden gemaakt als de eenvoudige som van de individuele AWA’s vóór diversificatievoordeel. Diversificatievoordelen overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7, en artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie moeten in kolom f van deze template worden opgenomen.

1

Onzekerheid van de marktprijzen

Artikel 105, lid 10, VKV

AWA's in verband met onzekerheid van de marktprijzen worden berekend overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie.

2

Niet van toepassing

3

Afwikkelingskosten

Artikel 105, lid 10, VKV

AWA's in verband met afwikkelingskosten worden berekend overeenkomstig artikel 10 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie.

4

Geconcentreerde posities

Artikel 105, lid 11, VKV

AWA's in verband met geconcentreerde posities worden berekend overeenkomstig artikel 14 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie.

5

Vervroegde beëindiging

Artikel 105, lid 10, VKV

AWA's in verband met vervroegde beëindiging worden berekend overeenkomstig artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie.

6

Modelrisico

Artikel 105, lid 10, VKV

AWA's in verband met modelrisico worden berekend overeenkomstig artikel 11 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie.

7

Operationele risico’s

Artikel 105, lid 10, VKV

AWA's in verband met operationele risico’s worden berekend overeenkomstig artikel 17 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie.

8

Niet van toepassing

9

Niet van toepassing

10

Toekomstige administratiekosten

Artikel 105, lid 10, VKV

AWA's in verband met toekomstige administratiekosten worden berekend overeenkomstig artikel 15 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie.

11

Niet van toepassing

12

Totale aanvullende waardeaanpassingen

De totale AWA die volgens de artikelen 34 en 105 VKV van het eigen vermogen moet worden afgetrokken, moet openbaar worden gemaakt in rij 12, kolom f van deze template. Dit bedrag moet stroken met het bedrag in rij 7 van template EU CC1 en met het bedrag in rij 5 kolom a van template EU LI2.

Voor portefeuilles waarvoor de in hoofdstuk III van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering beschreven kernbenadering geldt, moet de totale AWA de som zijn van de bedragen in de rijen 1 tot en met 10 van deze template, en voor eventuele portefeuilles waarvoor de “fall-back”-methode geldt, de overeenkomstig artikel 7, lid 2, punt b), i) tot en met iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 berekende bedragen.

Voor portefeuilles waarvoor de in hoofdstuk II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering beschreven vereenvoudigde benadering geldt, moet de totale AWA in kolom f van deze template het overeenkomstig artikel 5 van dat hoofdstuk berekende bedrag zijn.

Kolom

Toelichting

a-e

Uitsplitsing naar RISICOCATEGORIE

Instellingen moeten hun tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn opgenomen in de berekening van het drempelbedrag overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie (handelsportefeuille en niet-handelsportefeuille), uitsplitsen in de volgende risicocategorieën: rentetarieven, wisselkoersen, krediet, aandelen, grondstoffen.

De overeenkomstig de artikelen 12 en 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie berekende AWA’s die in de kolommen EU-e1 en EU-e2 van deze template openbaar worden gemaakt, vallen buiten de uitsplitsing in deze kolommen.

EU e1

AWA op categorieniveau – Waarderingsonzekerheid: AWA in verband met niet-benutte kredietspreidingswinsten

Artikel 105, lid 10, VKV en artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie

De totale AWA in verband met niet-benutte kredietspreidingswinsten (“AVA on CVA”) en de uitsplitsing ervan in AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten of modelrisico moeten worden bepaald overeenkomstig artikel 12 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie.

EU e2

AWA op categorieniveau – AWA in verband met beleggings- en financieringskosten

Artikel 105, lid 10, VKV en artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie

De totale AWA in verband met beleggings- en financieringskosten en de uitsplitsing ervan in AWA’s in verband met onzekerheid van de marktprijzen, afwikkelingskosten of modelrisico moeten worden bepaald overeenkomstig artikel 13 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie.

f

Totale AWA op categorieniveau na diversificatie

Voor portefeuilles die onder de in hoofdstuk III van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie beschreven kernbenadering vallen, moet de totale AWA op categorieniveau na diversificatie de totale AWA's omvatten die zijn berekend overeenkomstig de kernbenadering voor tegen reële waarde gewaardeerde activa en passiva die zijn opgenomen in de berekening van het drempelbedrag overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie. Hieronder vallen ook de overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7, en artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie vastgestelde diversificatievoordelen.

De totale AWA in rij 12, kolom f, van deze template moeten de overeenkomstig artikel 7, lid 2, punt b), i) tot en met iii), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 berekende bedragen omvatten voor eventuele portefeuilles waarvoor de “fall-back”-methode geldt.

Voor portefeuilles waarvoor de in hoofdstuk II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 betreffende prudente waardering beschreven vereenvoudigde benadering geldt, moet de totale AWA in rij 12 van deze template het overeenkomstig artikel 5 van dat hoofdstuk berekende bedrag zijn.

g

Waarvan: totaal kernbenadering in de handelsportefeuille

Voor elke desbetreffende categorie AWA’s, voor portefeuilles die onder de in hoofdstuk III van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie beschreven kernbenadering vallen, aandeel van de AWA’s die voortvloeien uit in de “handelsportefeuille” ingenomen posities: alle posities in financiële instrumenten en grondstoffen die door een instelling worden ingenomen om te handelen of om met de intentie om te handelen ingenomen posities af te dekken in overeenstemming met artikel 104 VKV.

De openbaar gemaakte waarde moet ook de overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7, en artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie vastgestelde diversificatievoordelen omvatten.

h

Waarvan: totaal kernbenadering in de bankportefeuille

Voor elke desbetreffende categorie AWA’s, voor portefeuilles die onder de in hoofdstuk III van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie beschreven kernbenadering vallen, aandeel van de AWA’s die voortvloeien uit tegen reële waarde gewaardeerde niet in de handelsportefeuille opgenomen posities in financiële instrumenten en grondstoffen

De openbaar gemaakte waarde moet ook de overeenkomstig artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 7, en artikel 11, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie vastgestelde diversificatievoordelen omvatten.




BIJLAGE VII

Template EU CC1 – Samenstelling van het wettelijke eigen vermogen



 

a

b

Bedrag

Bron op basis van referentienummers/ -letters van de balans in het kader van het wettelijke toepassingsgebied van de consolidatie

Tier 1-kernkapitaal (CET1): Instrumenten en reserves

1

Kapitaalinstrumenten en de daaraan gerelateerde agiorekeningen

 

h

 

waarvan: Instrumenttype 1

 

 

 

waarvan: Instrumenttype 2

 

 

 

waarvan: Instrumenttype 3

 

 

2

Ingehouden winsten

 

 

3

Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten (en andere reserves)

 

 

EU-3a

Fondsen voor algemene bankrisico’s

 

 

4

Bedrag van de in artikel 484, lid 3, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen en de daaraan gerelateerde agiorekeningen die onderworpen zijn aan uitfasering van CET1

 

 

5

Minderheidsbelangen (bedrag dat in het geconsolideerde CET1 mag worden opgenomen)

 

 

EU-5a

Onafhankelijk getoetste tussentijdse resultaten na aftrek van te verwachten lasten en voorzieningen

 

 

6

Tier 1-kernkapitaal (CET1) vóór door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen

 

 

Tier 1-kernkapitaal (CET1): door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen

7

Aanvullende waardeaanpassingen (negatief bedrag)

 

 

8

Immateriële activa (na aftrek van daaraan gerelateerde belastingverplichtingen) (negatief bedrag)

 

a minus d

9

Niet van toepassing

 

 

10

Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, met uitzondering van die welke voortvloeien uit tijdelijke verschillen (na aftrek van daaraan gerelateerde belastingverplichtingen indien aan de voorwaarden van artikel 38, lid 3, VKV is voldaan) (negatief bedrag)

 

 

11

Reserves voor de reële waarde in verband met winsten of verliezen op kasstroomafdekkingen van financiële instrumenten die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd

 

 

12

Negatieve bedragen die de uitkomst zijn van de berekening van de verwachte verliesposten

 

 

13

Toename van het aandelenkapitaal die voortvloeit uit gesecuritiseerde activa (negatief bedrag)

 

 

14

Tegen reële waarde gewaardeerde winsten of verliezen op verplichtingen die voortvloeien uit veranderingen in de eigen kredietwaardigheid

 

 

15

Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds (negatief bedrag)

 

 

16

Direct, indirect en synthetisch bezit van een instelling aan eigen CET1-instrumenten (negatief bedrag)

 

 

17

Direct, indirect en synthetisch bezit aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien deze entiteiten een wederzijdse deelneming hebben in de instelling, die bedoeld is om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen (negatief bedrag)

 

 

18

Direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag boven de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) (negatief bedrag)

 

 

19

Direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag boven de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) (negatief bedrag)

 

 

20

Niet van toepassing

 

 

EU-20a

Blootstellingsbedrag van de volgende posten die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250  %, waarbij de instelling voor het aftrekalternatief opteert

 

 

EU-20b

waarvan: in aanmerking komende deelnemingen buiten de financiële sector (negatief bedrag)

 

 

EU-20c

waarvan: securitisatieposities (negatief bedrag)

 

 

EU-20d

waarvan: niet-afgewikkelde transacties (negatief bedrag)

 

 

21

Uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen (bedrag boven de 10 %-drempel, na aftrek van daaraan gerelateerde belastingverplichtingen indien aan de voorwaarden van artikel 38, lid 3, VKV is voldaan) (negatief bedrag)

 

 

22

Bedrag boven de 17,65 %-drempel (negatief bedrag)

 

 

23

waarvan: direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft

 

 

24

Niet van toepassing

 

 

25

waarvan: uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen

 

 

EU-25a

Het verlies van het lopende boekjaar (negatief bedrag)

 

 

EU-25b

Belasting in verband met CET1-bestanddelen die te verwachten is, behalve wanneer de instelling het bedrag van de CET1-bestanddelen corrigeert voor zover deze belastingen het bedrag verlagen ten belope waarvan deze bestanddelen aangewend kunnen worden voor het dekken van risico’s of verliezen (negatief bedrag)

 

 

26

Niet van toepassing

 

 

27

In aanmerking komende aftrekkingen van AT1-bestanddelen die de AT1-bestanddelen van de instelling overschrijden (negatief bedrag)

 

 

27a

Andere door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen

 

 

28

Totale door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen van tier 1-kernkapitaal (CET1)

 

 

29

Tier 1-kernkapitaal (CET1)

 

 

Aanvullend tier 1-kapitaal (AT1): instrumenten

30

Kapitaalinstrumenten en de daaraan gerelateerde agiorekeningen

 

i

31

waarvan: als eigen vermogen ingedeeld volgens de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen

 

 

32

waarvan: als verplichtingen ingedeeld volgens de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen

 

 

33

Bedrag van de in artikel 484, lid 4, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen en de daaraan gerelateerde agiorekeningen die onderworpen zijn aan uitfasering van AT1

 

 

EU-33a

Bedrag van de in artikel 494 bis, lid 1, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen die onderworpen zijn aan uitfasering van AT1

 

 

EU-33b

Bedrag van de in artikel 494 ter, lid 1, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen die onderworpen zijn aan uitfasering van AT1

 

 

34

Door dochterondernemingen uitgegeven en door derden aangehouden in aanmerking komend tier 1-kapitaal dat in het geconsolideerde AT1-kapitaal wordt opgenomen (inclusief niet in rij 5 opgenomen minderheidsbelangen)

 

 

35

waarvan: door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die aan uitfasering onderworpen zijn

 

 

36

Aanvullend tier 1-kapitaal (AT1) vóór door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen

 

 

Aanvullend tier 1-kapitaal (AT1): door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen

37

Direct, indirect en synthetisch bezit van een instelling aan eigen AT1-instrumenten (negatief bedrag)

 

 

38

Direct, indirect en synthetisch bezit van AT1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien deze entiteiten een wederzijdse deelneming hebben in de instelling, die bedoeld is om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen (negatief bedrag)

 

 

39

Direct, indirect en synthetisch bezit van AT1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag boven de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) (negatief bedrag)

 

 

40

Direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan AT1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (na aftrek van in aanmerking komende shortposities) (negatief bedrag)

 

 

41

Niet van toepassing

 

 

42

In aanmerking komende aftrekkingen van T2-bestanddelen die de T2-bestanddelen van de instelling overschrijden (negatief bedrag)

 

 

42a

Andere door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen aan AT1-kapitaal

 

 

43

Totale door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen aan aanvullend tier 1-kapitaal (AT1)

 

 

44

Aanvullend tier 1-kapitaal (AT1)

 

 

45

Tier 1-kapitaal (T1 = CET1 + AT1)

 

 

Tier 2-kapitaal (T2): instrumenten

46

Kapitaalinstrumenten en de daaraan gerelateerde agiorekeningen

 

 

47

Bedrag van de in artikel 484, lid 5, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen en de daaraan gerelateerde agiorekeningen die onderworpen zijn aan uitfasering van T2 als beschreven in artikel 486, lid 4, VKV

 

 

EU-47a

Bedrag van de in artikel 494 bis, lid 2, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen die onderworpen zijn aan uitfasering van T2

 

 

EU-47b

Bedrag van de in artikel 494 ter, lid 2, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen die onderworpen zijn aan uitfasering van T2

 

 

48

Door dochterondernemingen uitgegeven en door derden aangehouden in aanmerking komende eigenvermogensinstrumenten die in het geconsolideerde T2-kapitaal worden opgenomen (inclusief niet in de rijen 5 of 34 opgenomen minderheidsbelangen en AT1-instrumenten)

 

 

49

waarvan: door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die aan uitfasering onderworpen zijn

 

 

50

Kredietrisicoaanpassingen

 

 

51

Tier 2-kapitaal (T2) vóór door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen

 

 

Tier 2-kapitaal (T2): door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen

52

Direct, indirect en synthetisch bezit van een instelling aan eigen T2-instrumenten en achtergestelde leningen (negatief bedrag)

 

 

53

Direct, indirect en synthetisch bezit van T2-instrumenten en achtergestelde leningen van entiteiten uit de financiële sector indien deze entiteiten een wederzijdse deelneming hebben in de instelling, die bedoeld is om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen (negatief bedrag)

 

 

54

Direct, indirect en synthetisch bezit van T2-instrumenten en achtergestelde leningen van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag boven de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) (negatief bedrag)

 

 

54a

Niet van toepassing

 

 

55

Direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan T2-instrumenten en achtergestelde leningen van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (na aftrek van in aanmerking komende shortposities) (negatief bedrag)

 

 

56

Niet van toepassing

 

 

EU-56a

In aanmerking komende aftrekkingen van passivabestanddelen die de in aanmerking komende passivabestanddelen van de instelling overschrijden (negatief bedrag)

 

 

EU-56b

Andere door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen aan T2-kapitaal

 

 

57

Totale door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen aan tier 2-kapitaal (T2)

 

 

58

Tier 2-kapitaal (T2)

 

 

59

Totaal kapitaal (TC = T1 + T2)

 

 

60

Totaal van de risicoposten

 

 

Kapitaalratio’s en -vereisten inclusief buffers

61

Tier 1-kernkapitaal

 

 

62

Tier 1-kapitaal

 

 

63

Totaal kapitaal

 

 

64

Totale CET1-kapitaalvereisten van de instelling

 

 

65

waarvan: vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer

 

 

66

waarvan: vereiste inzake contracyclische kapitaalbuffer

 

 

67

waarvan: vereiste inzake systeemrisicobuffer

 

 

EU-67a

waarvan: vereiste inzake buffer van mondiaal systeemrelevante instelling (MSI) of andere systeemrelevante instelling (ASI)

 

 

EU-67b

waarvan: additionele eigenvermogensvereisten om andere risico's dan het risico van buitensporige hefboomwerking te ondervangen

 

 

68

Tier 1-kernkapitaal (als percentage van het totaal van de risicoposten) dat beschikbaar is nadat is voldaan aan de minimumkapitaalvereisten

 

 

Nationale minima (indien verschillend van Bazel III)

69

Niet van toepassing

 

 

70

Niet van toepassing

 

 

71

Niet van toepassing

 

 

Bedragen onder de drempel voor aftrek (vóór risicoweging)

72

Direct en indirect bezit van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag onder de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities)

 

 

73

Direct en indirect bezit van de instelling aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag onder de 17,65 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities)

 

 

74

Niet van toepassing

 

 

75

Uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen (bedrag onder de 17,65 %-drempel, na aftrek van daaraan gerelateerde belastingverplichtingen indien aan de voorwaarden van artikel 38, lid 3, VKV is voldaan)

 

 

Toepasselijke maxima voor de opname van voorzieningen in tier 2

76

In T2 opgenomen kredietrisicoaanpassingen met betrekking tot blootstellingen die onderworpen zijn aan de standaardbenadering (vóór de toepassing van het maximum)

 

 

77

Maximum voor de opname van kredietrisicoaanpassingen in T2 overeenkomstig de standaardbenadering

 

 

78

In T2 opgenomen kredietrisicoaanpassingen met betrekking tot blootstellingen die onderworpen zijn aan de interneratingbenadering (vóór de toepassing van het maximum)

 

 

79

Maximum voor de opname van kredietrisicoaanpassingen in T2 overeenkomstig de interneratingbenadering

 

 

Kapitaalinstrumenten die aan uitfaseringsregelingen onderworpen zijn (alleen van toepassing tussen 1 januari 2014 en 1 januari 2022)

80

Huidig maximum voor CET1-instrumenten die aan uitfaseringsregelingen onderworpen zijn

 

 

81

Door maximum van CET1 uitgesloten bedrag (bedrag boven maximum na aflossingen en verstrijken van looptijden)

 

g

82

Huidig maximum voor AT1-instrumenten die aan uitfaseringsregelingen onderworpen zijn

 

 

83

Door maximum van AT1 uitgesloten bedrag (bedrag boven maximum na aflossingen en verstrijken van looptijden)

 

 

84

Huidig maximum voor T2-instrumenten die aan uitfaseringsregelingen onderworpen zijn

 

 

85

Door maximum van T2 uitgesloten bedrag (bedrag boven maximum na aflossingen en verstrijken van looptijden)

 

 

Template EU CC2 – Afstemmingsoverzicht van het wettelijke eigen vermogen en de balans in de gecontroleerde financiële overzichten

Flexibele template. De rijen moeten openbaar worden gemaakt overeenkomstig de balans die is opgenomen in de gecontroleerde financiële overzichten van de instellingen. De kolommen moeten vast blijven, tenzij het boekhoudkundige en het wettellijke toepassingsgebied van de consolidatie van de instelling hetzelfde zijn, in welk geval de kolommen a en b worden samengevoegd.



 

a

b

c

Balans zoals in de gepubliceerde financiële overzichten

In het kader van het wettelijke toepassingsgebied van de consolidatie

Referentie

Zoals aan het einde van de periode

Zoals aan het einde van de periode

 

Activa - Uitsplitsing naar activaklasse volgens de balans in de gepubliceerde financiële overzichten

1

 

 

 

 

2

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

xxx

Totaal activa

 

 

 

Passiva - Uitsplitsing naar passivaklasse volgens de balans in de gepubliceerde financiële overzichten

1

 

 

 

 

2

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

xxx

Totaal passiva

 

 

 

Eigen vermogen

 

 

 

 

1

 

 

 

 

2

 

 

 

 

3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

xxx

Totaal eigen vermogen

 

 

 

Template EU CCA: Belangrijkste kenmerken van wettelijke eigenvermogensinstrumenten en in aanmerking komende passiva-instrumenten



 

a

Kwalitatieve of kwantitatieve informatie - vrije opmaak

1

Uitgevende instelling

 

2

Unieke identificator (bv. CUSIP-, ISIN- of Bloomberg-identificator voor onderhandse plaatsing)

 

2a

Openbare uitgifte of onderhandse plaatsing

 

3

Toepasselijke wet(ten) voor het instrument

 

3a

Contractuele erkenning van afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden van afwikkelingsautoriteiten

 

 

Wettelijke behandeling

 

4

Huidige behandeling, in voorkomend geval rekening houdend met VKV-regels tijdens de overgangsperiode

 

5

VKV-regels na de overgangsperiode

 

6

In aanmerking komend op solo-/ge(sub)consolideerde/solo- & ge(sub)consolideerde basis

 

7

Type instrument (de types moeten door elk rechtsgebied worden gespecificeerd)

 

8

In het toetsingsvermogen of de in aanmerking komende passiva opgenomen bedrag (valuta in miljoenen, per recentste rapportagedatum)

 

9

Nominaal bedrag van het instrument

 

EU-9a

Uitgifteprijs

 

EU-9b

Aflossingsprijs

 

10

Boelhoudkundige indeling

 

11

Oorspronkelijke datum van uitgifte

 

12

Onbepaalde of bepaalde looptijd

 

13

Oorspronkelijke vervaldatum

 

14

Vervroegd aflosbaar door de emittent behoudens voorafgaande goedkeuring door de toezichthouder

 

15

Optionele datum van vervroegde aflossing, voorwaardelijke datums van vervroegde aflossing en aflossingsbedrag

 

16

Eventuele verdere datums van vervroegde aflossing

 

 

Coupons / dividenden

 

17

Vaste of variabele dividenden/coupons

 

18

Couponrente en elke gerelateerde index

 

19

Bestaan van een “dividend stopper”

 

EU-20a

Volledig naar keuze, gedeeltelijk naar keuze of verplicht (wat tijdsaspect betreft)

 

EU-20b

Volledig naar keuze, gedeeltelijk naar keuze of verplicht (wat bedrag betreft)

 

21

Het instrument heeft een oplopende couponrente of er is een andere prikkel om af te lossen

 

22

Niet-cumulatief of cumulatief

 

23

Converteerbaar of niet-converteerbaar

 

24

Indien converteerbaar, conversietrigger(s)

 

25

Indien converteerbaar, volledig of gedeeltelijk

 

26

Indien converteerbaar, conversiekoers

 

27

Indien converteerbaar, verplichte of optionele conversie

 

28

Indien converteerbaar, aangeven in welk soort instrument het kapitaalinstrument converteerbaar is

 

29

Indien converteerbaar, de emittent specificeren van het instrument waarin geconverteerd wordt

 

30

Afwaarderingsclausules

 

31

Indien afwaardering, afwaarderingstrigger(s)

 

32

Indien afwaardering, volledig of gedeeltelijk

 

33

Indien afwaardering, permanent of tijdelijk

 

34

Indien tijdelijke afwaardering, beschrijving van het opwaarderingsmechanisme

 

34a

Type achterstelling (alleen voor in aanmerking komende passiva)

 

EU-34b

Rangorde van een instrument bij een normale insolventieprocedure

 

35

Positie in de achterstellinghiërarchie bij liquidatie (specificeer welk type instrument onmiddellijk hoger in rang is dan het instrument)

 

36

Niet-conforme overgegane kenmerken

 

37

Zo ja, niet-conforme kenmerken specificeren.

 

37a

Link naar de volledige voorwaarden van het instrument

 

(1) Vul “n.v.t.” in als de vraag niet van toepassing is.




BIJLAGE VIII

Instructies voor openbaarmakingstemplates voor het eigen vermogen

Template EU CC1 – Samenstelling van het wettelijke eigen vermogen

1. Instellingen moeten de in artikel 437, punten a), d), e) en f), van Verordening (EU) 575/2013 ( 5 ) (VKV) bedoelde informatie openbaar maken door template EU CC1 in bijlage VII bij deze uitvoeringsverordening in te vullen aan de hand van de instructies in deze bijlage.

2. Voor de toepassing van template EU CC1 omvatten wettelijke aanpassingen aftrekkingen van het eigen vermogen en prudentiële filters.

3. Instellingen moeten de volledige kolom b van deze template invullen om de bron van alle belangrijke input aan te geven, met kruisverwijzingen naar de bijbehorende rijen in template EU CC2.

4. Instellingen moeten in de toelichting op de template een beschrijving opnemen van alle beperkingen die zijn toegepast op de berekening van het eigen vermogen overeenkomstig de VKV en van de instrumenten, prudentiële filters en aftrekkingen waarop die beperkingen van toepassing zijn. Zij moeten ook een uitvoerige toelichting geven bij de basis waarop de kapitaalratio’s worden berekend indien die kapitaalratio's worden berekend met behulp van eigenvermogensbestanddelen die op een andere basis dan de in de VKV vastgestelde basis worden bepaald.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

Kapitaalinstrumenten en de daaraan gerelateerde agiorekeningen

Kapitaalinstrumenten en de daaraan gerelateerde agiorekeningen overeenkomstig artikel 26, lid 1, punten a) en b), en de artikelen 27, 28 en 29 VKV en de in artikel 26, lid 3, VKV bedoelde EBA-lijst, en de uitsplitsing ervan naar type instrument.

2

Ingehouden winsten

Ingehouden winsten vóór alle door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen overeenkomstig artikel 26, lid 1, punt c), VKV (vóór de opname van alle tussentijdse nettowinsten of -verliezen).

3

Gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten (en andere reserves)

Bedrag van de gecumuleerde niet-gerealiseerde resultaten en andere reserves overeenkomstig artikel 26, lid 1, punten d) en e), VKV

EU-3a

Fondsen voor algemene bankrisico’s

Bedrag van de fondsen voor algemene bankrisico’s overeenkomstig artikel 26, lid 1, punt f), VKV

4

Bedrag van de in artikel 484, lid 3, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen en de daaraan gerelateerde agiorekeningen die onderworpen zijn aan uitfasering van CET1

Bedrag van de in artikel 484, lid 3, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen en de daaraan gerelateerde agiorekeningen die onderworpen zijn aan uitfasering van CET1 als beschreven in artikel 486, lid 2, VKV

5

Minderheidsbelangen (bedrag dat in het geconsolideerde CET1 mag worden opgenomen)

Minderheidsbelangen (bedrag dat in het geconsolideerde CET1 mag worden opgenomen) overeenkomstig artikel 84 VKV

EU-5a

Onafhankelijk getoetste tussentijdse resultaten na aftrek van te verwachten lasten en voorzieningen

Onafhankelijk getoetste tussentijdse resultaten na aftrek van te verwachten lasten en voorzieningen overeenkomstig artikel 26, lid 2, VKV

6

Tier 1-kernkapitaal (CET1) vóór door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen

Som van de bedragen in de rijen 1 tot en met EU-5a van deze template

7

Aanvullende waardeaanpassingen (negatief bedrag)

Aanvullende waardeaanpassingen overeenkomstig de artikelen 34 en 105 VKV (negatief bedrag)

8

Immateriële activa (na aftrek van daaraan gerelateerde belastingverplichtingen) (negatief bedrag)

Immateriële activa (na aftrek van daaraan gerelateerde belastingverplichtingen) overeenkomstig artikel 36, lid 1, en artikel 37 VKV (negatief bedrag)

9

Niet van toepassing

10

Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, met uitzondering van die welke voortvloeien uit tijdelijke verschillen (na aftrek van daaraan gerelateerde belastingverplichtingen indien aan de voorwaarden van artikel 38, lid 3, VKV is voldaan) (negatief bedrag)

Uitgestelde belastingvorderingen die op toekomstige winstgevendheid berusten, met uitzondering van die welke voortvloeien uit tijdelijke verschillen (na aftrek van daaraan gerelateerde belastingverplichtingen indien aan de voorwaarden van artikel 38, lid 3, VKV is voldaan) overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt c), en artikel 38 VKV (negatief bedrag)

11

Reserves voor de reële waarde in verband met winsten of verliezen op kasstroomafdekkingen van financiële instrumenten die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd

Reserves voor de reële waarde in verband met winsten of verliezen op kasstroomafdekkingen van financiële instrumenten die niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd overeenkomstig artikel 33, lid 1, punt a), VKV

12

Negatieve bedragen die de uitkomst zijn van de berekening van de verwachte verliesposten

Negatieve bedragen die de uitkomst zijn van de berekening van de verwachte verliesposten overeenkomstig artikel 36, lid 1, en artikel 40 VKV

13

Toename van het aandelenkapitaal die voortvloeit uit gesecuritiseerde activa (negatief bedrag)

Toename van het aandelenkapitaal die voortvloeit uit gesecuritiseerde activa overeenkomstig artikel 32, lid 1, VKV (negatief bedrag)

14

tegen reële waarde gewaardeerde winsten of verliezen op verplichtingen die voortvloeien uit veranderingen in de eigen kredietwaardigheid

tegen reële waarde gewaardeerde winsten of verliezen op verplichtingen die voortvloeien uit veranderingen in de eigen kredietwaardigheid overeenkomstig artikel 33, lid 1, punt b), VKV

15

Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds (negatief bedrag)

Activa van een op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt e), en artikel 41 VKV (negatief bedrag)

16

Direct, indirect en synthetisch bezit van een instelling aan eigen CET1-instrumenten (negatief bedrag)

Direct, indirect en synthetisch bezit van een instelling aan eigen CET1-instrumenten als beschreven in artikel 36, lid 1, en artikel 42 VKV (negatief bedrag)

17

Direct, indirect en synthetisch bezit van CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien deze entiteiten een wederzijdse deelneming hebben in de instelling, die bedoeld is om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen (negatief bedrag)

direct, indirect en synthetisch bezit van CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien deze entiteiten een wederzijdse deelneming hebben in de instelling, die bedoeld is om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen, als beschreven in artikel 36, lid 1, punt g), en artikel 44 VKV (negatief bedrag)

18

Direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag boven de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) (negatief bedrag)

direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag boven de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) als beschreven in artikel 36, lid 1, punt h), de artikelen 43, 45 en 46, artikel 49, leden 2 en 3, en artikel 79 VKV (negatief bedrag)

19

Direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag boven de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) (negatief bedrag)

Direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag boven de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) als beschreven in artikel 36, lid 1, punt i), de artikelen 43, 45 en 47, artikel 48, lid 1, punt b), en artikel 49, leden 1 tot en met 3, VKV (negatief bedrag)

20

Niet van toepassing

EU-20a

Blootstellingsbedrag van de volgende posten die in aanmerking komen voor een risicogewicht van 1 250  %, waarbij de instelling voor het aftrekalternatief opteert

Blootstellingsbedrag dat in aanmerking komt voor een risicogewicht van 1 250  %, waarbij de instelling voor het aftrekalternatief opteert, als beschreven in artikel 36, lid 1, punt k), VKV

EU 20b

waarvan: in aanmerking komende deelnemingen buiten de financiële sector (negatief bedrag)

Van het bedrag in EU-20a, het bedrag betreffende in aanmerking komende deelnemingen buiten de financiële sector overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt k) i), en de artikelen 89 tot en met 91 VKV (negatief bedrag)

EU 20c

waarvan: securitisatieposities (negatief bedrag)

Van het bedrag in EU-20a van deze template, het bedrag betreffende securitisatieposities, overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt k), ii), artikel 243, lid 1, punt b), artikel 244, lid 1, punt b), en artikel 258 VKV (negatief bedrag)

EU-20d

waarvan: niet-afgewikkelde transacties (negatief bedrag)

Van het bedrag in EU-20a van deze template, het bedrag betreffende niet-afgewikkelde transacties overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt k), iii), en artikel 379 VKV (negatief bedrag)

21

Uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen (bedrag boven de 10 %-drempel, na aftrek van daaraan gerelateerde belastingverplichtingen indien aan de voorwaarden van artikel 38, lid 3, VKV is voldaan) (negatief bedrag)

Uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen (bedrag boven de 10 %-drempel, na aftrek van daaraan gerelateerde belastingverplichtingen indien aan de voorwaarden van artikel 38, lid 3, VKV is voldaan) als beschreven in artikel 36, lid 1, punt c), artikel 38 en artikel 48, lid 1, punt a), VKV (negatief bedrag)

22

Bedrag boven de 17,65 %-drempel (negatief bedrag)

Bedrag boven de 17,65 %-drempel overeenkomstig artikel 48, lid 1, VKV (negatief bedrag)

23

waarvan: direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft

Van het bedrag in rij 22 van deze template, het bedrag van direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft als beschreven in artikel 36, lid 1, punt i), en artikel 48, lid 1, punt b), VKV

24

Niet van toepassing

25

waarvan: uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen

Van het bedrag in rij 22 van deze template het bedrag van uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen als beschreven in artikel 36, lid 1, punt c), artikel 38 en artikel 48, lid 1, punt a), VKV

EU-25a

Het verlies van het lopende boekjaar (negatief bedrag)

Het verlies van het boekjaar overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt a), VKV (negatief bedrag)

EU-25b

Belasting in verband met CET1-bestanddelen die te verwachten is, behalve wanneer de instelling het bedrag van de CET1-bestanddelen corrigeert voor zover deze belastingen het bedrag verlagen ten belope waarvan deze bestanddelen aangewend kunnen worden voor het dekken van risico’s of verliezen (negatief bedrag)

Bedrag van de belasting in verband met CET1-bestanddelen die op het ogenblik van de berekening te verwachten is, behalve wanneer de instelling het bedrag van de CET1-bestanddelen corrigeert voor zover deze belastingen het bedrag verlagen ten belope waarvan deze bestanddelen aangewend kunnen worden voor het dekken van risico's of verliezen, overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt l), VKV (negatief bedrag)

26

Niet van toepassing

27

In aanmerking komende aftrekkingen van aanvullend-tier 1-bestanddelen die de aanvullend-tier 1-bestanddelen van de instelling overschrijden (negatief bedrag)

In aanmerking komende aftrekkingen van aanvullend-tier 1-bestanddelen die de aanvullend-tier 1-bestanddelen van de instelling overschrijden als beschreven in artikel 36, lid 1, punt j), VKV (negatief bedrag)

EU-27a

Andere door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen

Instellingen moeten in deze rij elke toepasselijke door de regelgeving voorgeschreven aanpassing openbaar maken die als onderdeel van rapportage aan de toezichthouder is gerapporteerd en die in geen enkele andere rij van deze template is opgenomen, inclusief, in voorkomend geval en tot het einde van de overgangsperiode, het uit de overgangsbepalingen van IFRS 9 voortvloeiende bedrag

28

Totale door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen van tier 1-kernkapitaal (CET1)

Te berekenen als de som van de bedragen in de rijen 7 tot en met EU-20a, de rijen 21 en 22 en de rijen EU-25a tot en met EU-27a van deze template

29

Tier 1-kernkapitaal (CET1)

Te berekenen als rij 6 minus rij 28 van deze template

30

Kapitaalinstrumenten en de daaraan gerelateerde agiorekeningen

Kapitaalinstrumenten en de daaraan gerelateerde agiorekeningen overeenkomstig de artikelen 51 en 52 VKV

31

waarvan: als eigen vermogen ingedeeld volgens de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen

Het bedrag in rij 30 van deze template dat volgens de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen als eigen vermogen wordt ingedeeld

32

waarvan: als verplichtingen ingedeeld volgens de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen

Het bedrag in rij 30 van deze template dat volgens de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen als verplichtingen wordt ingedeeld

33

Bedrag van de in artikel 484, lid 4, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen en de daaraan gerelateerde agiorekeningen die onderworpen zijn aan uitfasering van AT1

Bedrag van de in artikel 484, lid 4, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen en de daaraan gerelateerde agiorekeningen die onderworpen zijn aan uitfasering van AT1 overeenkomstig artikel 486, lid 3, VKV

EU-33a

Bedrag van de in artikel 494 bis, lid 1, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen die onderworpen zijn aan uitfasering van AT1

EU-33b

Bedrag van de in artikel 494 ter, lid 1, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen die onderworpen zijn aan uitfasering van AT1

34

Door dochterondernemingen uitgegeven en door derden aangehouden in aanmerking komend tier 1-kapitaal dat in het geconsolideerde AT1-kapitaal wordt opgenomen (inclusief niet in rij 5 opgenomen minderheidsbelangen)

Door dochterondernemingen uitgegeven en door derden aangehouden in aanmerking komend tier 1-kapitaal dat in het geconsolideerde AT1-kapitaal wordt opgenomen (inclusief niet in rij 5 van deze template opgenomen minderheidsbelangen), als beschreven in de artikelen 85 en 86 VKV

35

waarvan: Door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die aan uitfasering onderworpen zijn

Het bedrag in rij 34 van deze template dat betrekking heeft op door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die aan uitfasering onderworpen zijn, als beschreven in artikel 486, lid 3, VKV

36

Aanvullend-tier 1-kapitaal (AT1) vóór door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen

De som van de bedragen in de rijen 30, 33, EU-33a, EU-33b en 34 van deze template

37

Direct, indirect en synthetisch bezit van een instelling aan eigen AT1-instrumenten (negatief bedrag)

Direct, indirect en synthetisch bezit van een instelling aan eigen AT1-instrumenten als beschreven in artikel 52, lid 1, punt b), artikel 56, punt a), en artikel 57 VKV (negatief bedrag)

38

Direct, indirect en synthetisch bezit van AT1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien deze entiteiten een wederzijdse deelneming hebben in de instelling, die bedoeld is om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen (negatief bedrag)

Direct, indirect en synthetisch bezit van AT1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien deze entiteiten een wederzijdse deelneming hebben in de instelling, die bedoeld is om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen, als beschreven in artikel 56, punt b), en artikel 58 VKV (negatief bedrag)

39

Direct, indirect en synthetisch bezit van AT1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag boven de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) (negatief bedrag)

Direct, indirect en synthetisch bezit van AT1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag boven de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) als beschreven in artikel 56, punt c), en de artikelen 59, 60 en 79 VKV (negatief bedrag)

40

Direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan AT1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (na aftrek van in aanmerking komende shortposities) (negatief bedrag)

Direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan AT1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (na aftrek van in aanmerking komende shortposities) als beschreven in artikel 56, punt d), en de artikelen 59 en 79 VKV (negatief bedrag)

41

Niet van toepassing

42

In aanmerking komende aftrekkingen van T2-bestanddelen die de T2-bestanddelen van de instelling overschrijden (negatief bedrag)

In aanmerking komende aftrekkingen van T2-bestanddelen die de T2-bestanddelen van de instelling overschrijden als beschreven in artikel 56, punt e), VKV (negatief bedrag)

EU-42a

Andere door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen aan AT1-kapitaal

Instellingen moeten in deze rij elke toepasselijke door de regelgeving voorgeschreven aanpassing openbaar maken die als onderdeel van rapportage aan de toezichthouder is gerapporteerd en die in geen enkele andere rij van deze template is opgenomen

43

Totale door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen aan aanvullend-tier 1-kapitaal (AT1)

De som van de bedragen in de rijen 37 tot en met EU-42 a van deze template

44

Aanvullend-tier 1-kapitaal (AT1)

Aanvullend-tier 1-kapitaal (AT1), te berekenen als rij 36 minus rij 43 van deze template

45

Tier 1-kapitaal (T1 = CET1 + AT1)

Tier 1-kapitaal, te berekenen als rij 29 plus rij 44 van deze template

46

Kapitaalinstrumenten en de daaraan gerelateerde agiorekeningen

Kapitaalinstrumenten en de daaraan gerelateerde agiorekeningen als beschreven in de artikelen 62 en 63 VKV

47

Bedrag van de in artikel 484, lid 5, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen en de daaraan gerelateerde agiorekeningen die onderworpen zijn aan uitfasering van T2 als beschreven in artikel 486, lid 4, VKV

EU-47a

Bedrag van de in artikel 494 bis, lid 2, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen die onderworpen zijn aan uitfasering van T2

EU-47b

Bedrag van de in artikel 494 ter, lid 2, VKV bedoelde in aanmerking komende bestanddelen die onderworpen zijn aan uitfasering van T2

48

Door dochterondernemingen uitgegeven en door derden aangehouden in aanmerking komende eigenvermogensinstrumenten die in het geconsolideerde T2-kapitaal worden opgenomen (inclusief niet in de rijen 5 of 34 opgenomen minderheidsbelangen en AT1-instrumenten)

Door dochterondernemingen uitgegeven en door derden aangehouden in aanmerking komende eigenvermogensinstrumenten die in het geconsolideerde T2-kapitaal worden opgenomen (inclusief niet in de rijen 5 of 34 opgenomen minderheidsbelangen en AT1-instrumenten) als beschreven in de artikelen 87 en 88 VKV

49

waarvan: door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die aan uitfasering onderworpen zijn

Van het bedrag in rij 48 het bedrag dat betrekking heeft op door dochterondernemingen uitgegeven instrumenten die aan uitfasering onderworpen zijn, als beschreven in artikel 486, lid 4, VKV

50

Kredietrisicoaanpassingen

Kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 62, punten c) en d), VKV

51

Tier 2-kapitaal (T2) vóór door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen

De som van de bedragen in de rijen 46 tot en 48 en rij 50 van deze template

52

Direct, indirect en synthetisch bezit van een instelling aan eigen T2-instrumenten en achtergestelde leningen (negatief bedrag)

Direct, indirect en synthetisch bezit van een instelling aan eigen T2-instrumenten en achtergestelde leningen als beschreven in artikel 63, punt b), i), artikel 66, punt a), en artikel 67 VKV (negatief bedrag)

53

Direct, indirect en synthetisch bezit van T2-instrumenten en achtergestelde leningen van entiteiten uit de financiële sector indien deze entiteiten een wederzijdse deelneming hebben in de instelling, die bedoeld is om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen (negatief bedrag)

Direct, indirect en synthetisch bezit van T2-instrumenten en achtergestelde leningen van entiteiten uit de financiële sector indien deze entiteiten een wederzijdse deelneming hebben in de instelling, die bedoeld is om het eigen vermogen van de instelling kunstmatig te verhogen, als beschreven in artikel 66, punt b), en artikel 68 VKV (negatief bedrag)

54

Direct, indirect en synthetisch bezit van T2-instrumenten en achtergestelde leningen van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag boven de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) (negatief bedrag)

Direct, indirect en synthetisch bezit van T2-instrumenten en achtergestelde leningen van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag boven de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) als beschreven in artikel 66, punt c), en de artikelen 69, 70 en 79 VKV (negatief bedrag)

54a

Niet van toepassing

55

Direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan T2-instrumenten en achtergestelde leningen van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (na aftrek van in aanmerking komende shortposities) (negatief bedrag)

Direct, indirect en synthetisch bezit van de instelling aan T2-instrumenten en achtergestelde leningen van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (na aftrek van in aanmerking komende shortposities) overeenkomstig artikel 66, punt d), en de artikelen 69 en 79 VKV (negatief bedrag)

56

Niet van toepassing

EU-56a

In aanmerking komende aftrekkingen van passivabestanddelen die de in aanmerking komende passivabestanddelen van de instelling overschrijden (negatief bedrag)

In aanmerking komende aftrekkingen van passivabestanddelen die de in aanmerking komende passivabestanddelen van de instelling overschrijden overeenkomstig artikel 66, punt e), VKV (negatief bedrag)

EU-56b

Andere door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen aan T2-kapitaal

Instellingen moeten in deze rij elke toepasselijke door de regelgeving voorgeschreven aanpassing openbaar maken die als onderdeel van rapportage aan de toezichthouder is gerapporteerd en die in geen enkele andere rij van deze template is opgenomen.

57

Totale door de regelgeving voorgeschreven aanpassingen aan tier 2-kapitaal (T2)

De som van de bedragen in de rijen 52 tot en met EU-56b van deze template

58

Tier 2-kapitaal (T2)

Tier 2-kapitaal (T2), te berekenen als rij 51 minus rij 57 van deze template

59

Totaal kapitaal (TC = T1 + T2)

Totaal kapitaal, te berekenen als rij 45 plus rij 58 van deze template

60

Totaal van de risicoposten

Totaal van de risicoposten van de groep

61

Tier 1-kernkapitaal

Tier 1-kernkapitaal (als percentage van het totaal van de risicoposten), te berekenen als rij 29 gedeeld door rij 60 (uitgedrukt als percentage) van deze template, overeenkomstig artikel 92, lid 2, punt a), VKV

62

Tier 1-kapitaal

Tier 1-kapitaal (als percentage van het totaal van de risicoposten), te berekenen als rij 45 gedeeld door rij 60 (uitgedrukt als percentage) van deze template, overeenkomstig artikel 92, lid 2, punt b), VKV

63

Totaal kapitaal

Totaal kapitaal (als percentage van het totaal van de risicoposten), te berekenen als rij 59 gedeeld door rij 60 (uitgedrukt als percentage) van deze template, overeenkomstig artikel 92, lid 2, punt c), VKV

64

Totale CET1-kapitaalvereisten van de instelling

De totale CET1-kapitaalvereisten van de instelling moeten worden berekend als het CET1-vereiste overeenkomstig artikel 92, lid 1, punt a), VKV plus het aanvullende CET1-vereiste dat de instellingen moeten aanhouden overeenkomstig artikel 104, lid 1, punt a), van Richtlijn (EU) 2013/36 (RKV), plus het gecombineerde buffervereiste overeenkomstig artikel 128, lid 6, RKV uitgedrukt als percentage van de risicoposten.

Te berekenen als 4,5 % plus de additionele pijler 2-vereisten die de instellingen moeten aanhouden overeenkomstig artikel 104, lid 1, punt a), RKV, plus het overeenkomstig de artikelen 128, 129, 130, 131 en 133 RKV berekende gecombineerde buffervereiste.

In deze rij wordt de CET1-ratio vermeld die relevant is voor de beoordeling van uitkeringsbeperkingen.

65

waarvan: vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer

Het bedrag in rij 64 (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) van deze template dat betrekking heeft op het vereiste inzake kapitaalconserveringsbuffer overeenkomstig artikel 129 RKV

66

waarvan: vereiste inzake contracyclische kapitaalbuffer

Het bedrag in rij 64 (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) van deze template dat betrekking heeft op het vereiste inzake contracyclische kapitaalbuffer overeenkomstig artikel 130 RKV

67

waarvan: vereiste inzake systeemrisicobuffer

Het bedrag in rij 64 (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) van deze template dat betrekking heeft op het vereiste inzake systeemrisicobuffer overeenkomstig artikel 133 RKV

EU-67a

waarvan: vereiste inzake buffer van mondiaal systeemrelevante instelling (MSI) of andere systeemrelevante instelling (ASI)

Het bedrag in rij 64 (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) van deze template dat betrekking heeft op het vereiste inzake MSI-buffer of ASI-buffer overeenkomstig artikel 131 RKV

EU-67b

waarvan: additionele eigenvermogensvereisten om andere risico's dan het risico van buitensporige hefboomwerking te ondervangen

Het bedrag in rij 64 (uitgedrukt als percentage van het totaal van de risicoposten) van deze template dat betrekking heeft op uit de procedure voor toetsing door de toezichthouder voortvloeiende additionele eigenvermogensvereisten, waaraan moet worden voldaan door CET1-kapitaal overeenkomstig artikel 104, lid 1, punt a), RKV

68

Tier 1-kernkapitaal (als percentage van het totaal van de risicoposten) dat beschikbaar is nadat is voldaan aan de minimumkapitaalvereisten

Te berekenen als rij 61 minus 4,5 (procentpunten), minus EU-67b, minus tier 1-kernkapitaal dat door de instelling is gebruikt om aan haar additionele tier 1- en tier 2-kapitaalvereisten te voldoen.

69

Niet van toepassing

70

Niet van toepassing

71

Niet van toepassing

72

Direct en indirect bezit van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag onder de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities)

Direct en indirect bezit van eigen vermogen en in aanmerking komende passiva van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling geen aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag onder de 10 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt h), de artikelen 45 en 46, artikel 56, punt c), de artikelen 59 en 60, artikel 66, punt c), en de artikelen 69, 70 en 72 decies VKV

73

Direct en indirect bezit van de instelling aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag onder de 17,65 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities)

Direct en indirect bezit van de instelling aan CET1-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector indien de instelling een aanzienlijke deelneming in deze entiteiten heeft (bedrag onder de 17,65 %-drempel en na aftrek van in aanmerking komende shortposities) overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt i), de artikelen 43, 45 en 47, artikel 48, lid 1, punt b), en artikel 49, leden 1 tot en met 3, VKV (het totale bedrag van dergelijke deelnemingen die niet openbaar zijn gemaakt in rij 19 en rij 23 van deze template)

74

Niet van toepassing

75

Uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen (bedrag onder de 17,65 %-drempel, na aftrek van daaraan gerelateerde belastingverplichtingen indien aan de voorwaarden van artikel 38, lid 3, VKV is voldaan)

Uitgestelde belastingvorderingen die voortvloeien uit tijdelijke verschillen (bedrag onder de 17,65 %-drempel overeenkomstig artikel 48, lid 2, punt b), VKV, na aftrek van daaraan gerelateerde belastingverplichtingen indien aan de voorwaarden van artikel 38, lid 3, VKV is voldaan) overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt c), en de artikelen 38 en 48 VKV (het totale bedrag van dergelijke uitgestelde belastingvorderingen die niet openbaar zijn gemaakt in rij 21 en rij 25 van deze template)

76

In T2 opgenomen kredietrisicoaanpassingen met betrekking tot blootstellingen die onderworpen zijn aan de standaardbenadering (vóór de toepassing van het maximum)

In T2 opgenomen kredietrisicoaanpassingen met betrekking tot blootstellingen die onderworpen zijn aan de standaardbenadering overeenkomstig artikel 62, punt c), VKV

77

Maximum voor de opname van kredietrisicoaanpassingen in T2 volgens de standaardbenadering

Maximum voor de opname van kredietrisicoaanpassingen in T2 volgens de standaardbenadering overeenkomstig artikel 62, punt c), VKV

78

In T2 opgenomen kredietrisicoaanpassingen met betrekking tot blootstellingen die onderworpen zijn aan de interneratingbenadering (vóór de toepassing van het maximum)

In T2 opgenomen kredietrisicoaanpassingen met betrekking tot blootstellingen die onderworpen zijn aan de interneratingbenadering overeenkomstig artikel 62, punt d), VKV

79

Maximum voor de opname van kredietrisicoaanpassingen in T2 volgens de interneratingbenadering

Maximum voor de opname van kredietrisicoaanpassingen in T2 volgens de interneratingbenadering overeenkomstig artikel 62, punt d), VKV

80

Huidig maximum voor CET1-instrumenten die aan uitfaseringsregelingen onderworpen zijn

Huidig maximum voor CET1-instrumenten die aan uitfaseringsregelingen onderworpen zijn overeenkomstig artikel 484, lid 3, en artikel 486, leden 2 en 5, VKV

81

Door maximum van CET1 uitgesloten bedrag (bedrag boven maximum na aflossingen en verstrijken van looptijden)

Door maximum van CET1 uitgesloten bedrag (bedrag boven maximum na aflossingen en verstrijken van looptijden) overeenkomstig artikel 484, lid 3, en artikel 486, leden 2 en 5, VKV

82

Huidig maximum voor AT1-instrumenten die aan uitfaseringsregelingen onderworpen zijn

Huidig maximum voor AT1-instrumenten die aan uitfaseringsregelingen onderworpen zijn overeenkomstig artikel 484, lid 4, en artikel 486, leden 3 en 5, VKV

83

Door maximum van AT1 uitgesloten bedrag (bedrag boven maximum na aflossingen en verstrijken van looptijden)

Door maximum van AT1 uitgesloten bedrag (bedrag boven maximum na aflossingen en verstrijken van looptijden) overeenkomstig artikel 484, lid 4, en artikel 486, leden 3 en 5, VKV

84

Huidig maximum voor T2-instrumenten die aan uitfaseringsregelingen onderworpen zijn

Huidig maximum voor T2-instrumenten die aan uitfaseringsregelingen onderworpen zijn overeenkomstig artikel 484, lid 5, en artikel 486, leden 4 en 5, VKV

85

Door maximum van T2 uitgesloten bedrag (bedrag boven maximum na aflossingen en verstrijken van looptijden)

Door maximum van T2 uitgesloten bedrag (bedrag boven maximum na aflossingen en verstrijken van looptijden) overeenkomstig artikel 484, lid 5, en artikel 486, leden 4 en 5, VKV

Template EU CC2 – Afstemmingsoverzicht van het wettelijke eigen vermogen en de balans in de gecontroleerde financiële overzichten

5. Instellingen moeten de in artikel 437, punt a), VKV bedoelde informatie openbaar maken door template EU CC2 in bijlage VII bij deze uitvoeringsverordening in te vullen aan de hand van de instructies in deze bijlage.

6. Instellingen moeten de in hun gepubliceerde financiële overzichten opgenomen balans openbaar maken. Financiële overzichten moeten de gecontroleerde financiële overzichten voor openbaarmakingen aan het eind van het jaar zijn.

7. De rijen van de template zijn flexibel en moeten door instellingen overeenkomstig hun financiële overzichten openbaar worden gemaakt. De eigenvermogensbestanddelen in de gecontroleerde financiële overzichten moeten alle bestanddelen omvatten die onderdeel zijn van of afgetrokken worden van het door de regelgeving voorgeschreven eigen vermogen, daaronder begrepen aandelenvermogen, verplichtingen zoals schuld of andere balansonderdelen die van invloed zijn op het door de regelgeving voorgeschreven eigen vermogen zoals immateriële activa, goodwill, uitgestelde belastingvorderingen. Instellingen moeten de eigenvermogensbestanddelen van de balans zodanig uitwerken dat alle in de openbaarmakingstemplate voor het eigen vermogen (template EU CC1) opgenomen componenten afzonderlijk worden weergegeven. Instellingen moeten de elementen van de balans slechts zo gedetailleerd uitwerken als noodzakelijk voor het afleiden van de componenten die voor template EU CC1 vereist zijn. De openbaarmaking moet in verhouding staan tot de complexiteit van de balans van de instelling.

8. De kolommen staan vast en moeten als volgt openbaar worden gemaakt:

a. 

Kolom a: Instellingen moeten de cijfers opnemen die zijn gerapporteerd in de balans die in de gepubliceerde financiële overzichten is opgenomen overeenkomstig het boekhoudkundige toepassingsgebied van de consolidatie.

b. 

Kolom b: Instellingen moeten de cijfers voor het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie openbaar maken.

c. 

Kolom c: Instellingen moeten de kruisverwijzingen tussen het eigenvermogensbestanddeel in template EU CC2 en de desbetreffende bestanddelen in template EU CC1 voor de openbaarmaking van het eigen vermogen vermelden. De verwijzing in kolom c van template EU CC2 moet verband houden met de verwijzing in kolom b van template EU CC1.

9. 

In de volgende gevallen, wanneer het toepassingsgebied van de boekhoudkundige consolidatie en het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie van de instelling precies hetzelfde zijn, moeten de kolommen a en b van deze template worden samengevoegd, en dit feit moet duidelijk openbaar worden gemaakt:

d. 

indien instellingen op geconsolideerde en gesubconsolideerde basis aan de verplichtingen van deel acht VKV voldoen maar het toepassingsgebied van de consolidatie en de methode voor consolidatie die in de balans in de financiële overzichten worden gebruikt, identiek zijn aan het toepassingsgebied van de consolidatie en de methode voor consolidatie overeenkomstig deel een, titel II, hoofdstuk 2, VKV, en de instellingen duidelijk aangeven dat er tussen de betrokken toepassingsgebieden en methoden voor consolidatie geen verschillen zijn;

e. 

indien instellingen op individuele basis aan de verplichtingen van deel acht VKV voldoen.

Tabel EU CCA – Belangrijkste kenmerken van wettelijke eigenvermogensinstrumenten en in aanmerking komende passiva-instrumenten.

10. Instellingen moeten de in artikel 437, punten b) en c), VKV bedoelde informatie openbaar maken door tabel EU CCA in bijlage VII bij deze uitvoeringsverordening in te vullen aan de hand van de onderstaande instructies in deze bijlage.

11. Instellingen moeten tabel EU CCA voor de volgende categorieën invullen: tier 1-kernkapitaalinstrumenten, aanvullend-tier 1-instrumenten, tier 2-instrumenten en in aanmerking komende passiva-instrumenten in de zin van artikel 72 ter VKV.

12. De tabellen omvatten aparte kolommen met de kenmerken van elk wettelijk eigenvermogensinstrument en in aanmerking komend passiva-instrument. In gevallen waarin verschillende instrumenten van eenzelfde categorie identieke kenmerken hebben, mogen instellingen deze identieke kenmerken in één kolom vermelden onder opgave van de uitgiften waarop de identieke kenmerken betrekking hebben. Bij het invullen van de kolommen voor deze instrumenten moeten instellingen ze groeperen in drie secties (horizontaal in de tabel) om aan te geven of ze moeten voldoen aan i) alleen eigenvermogensvereisten (maar niet aan vereisten voor in aanmerking komende passiva); ii) zowel eigenvermogensvereisten als vereisten voor in aanmerking komende passiva; of iii) alleen vereisten voor in aanmerking komende passiva (maar niet aan eigenvermogensvereisten).

13. Met betrekking tot in aanmerking komende passiva-instrumenten die niet achtergesteld zijn bij uitgesloten verplichtingen, moeten instellingen alleen effecten openbaar maken die fungibele, verhandelbare financiële instrumenten zijn, met uitsluiting van leningen en deposito’s.



Instructies voor het invullen van de tabel over de belangrijkste kenmerken van wettelijke eigenvermogensinstrumenten en de in aanmerking komende passiva-instrumenten

Rij

Toelichting

1

Uitgevende instelling

Instellingen moeten de officiële naam van de emittent vermelden.

Vrije tekst

2

Unieke identificatiecode (bv. CUSIP-, ISIN- of Bloomberg-identificatiecode voor onderhandse plaatsing)

Vrije tekst

EU-2a

Openbare uitgifte of onderhandse plaatsing

Instellingen moeten vermelden of het instrument openbaar is uitgegeven of onderhands is geplaatst.

Kies uit het menu: [openbaar] [onderhands]

3

Toepasselijke wet(ten) voor het instrument

Instellingen moeten aangeven welke wet(ten) op het instrument van toepassing zijn.

Vrije tekst

3a

Contractuele erkenning van afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden van afwikkelingsautoriteiten

Instellingen moeten aangeven of het instrument een clausule omvat waarbij, na een besluit van een afwikkelingsautoriteit of een betrokken autoriteit van een derde land, de hoofdsom van het instrument permanent moet worden afgeschreven of het instrument in een tier 1-kernkapitaalinstrument moet worden omgezet in de zin van, in voorkomend geval, de volgende bepalingen:

— met betrekking tot aanvullend-tier 1-instrumenten artikel 52, lid 1, punt p), VKV;

— met betrekking tot tier 2-instrumenten artikel 63, punt n) of punt o), VKV;

— met betrekking tot in aanmerking komende passiva artikel 72 ter, lid 2, punt n), VKV;

— met betrekking tot alle bovenstaande instrumenten die onder het recht van een derde land vallen, artikel 55 van Richtlijn (EU) 2019/879 (1) (“richtlijn herstel en afwikkeling van banken”).

Een afschrijving en omzetting kan voldoen aan zowel artikel 55 van de richtlijn herstel en afwikkeling van banken als een van de eerste drie streepjes.

Kies uit het menu: [JA] [NEE]

4

Huidige behandeling, in voorkomend geval rekening houdend met VKV-regels tijdens de overgangsperiode

Instellingen moeten de in de VKV opgenomen behandeling van het wettelijke eigen vermogen vermelden. De oorspronkelijke classificatie van het instrument is het referentiepunt, los van mogelijke herindeling in lagere eigenvermogensklassen.

Kies uit het menu: [tier 1-kernkapitaal] [aanvullend-tier 1] [tier 2] [niet in aanmerking komend] [n.v.t.]

Vrije tekst – geef aan of een deel van de uitgifte in lagere kapitaalklassen is heringedeeld

5

VKV-regels na de overgangsperiode

Instellingen moeten de behandeling van het wettelijke eigen vermogen volgens de VKV vermelden zonder rekening te houden met de behandeling tijdens de overgangsperiode.

Kies uit het menu: [tier 1-kernkapitaal] [aanvullend-tier 1] [tier 2] [in aanmerking komende passiva] [niet in aanmerking komend]

6

In aanmerking komend op solo-/ge(sub)consolideerde/solo- & ge(sub)consolideerde basis

Instellingen moeten het niveau/de niveaus binnen de groep vermelden waarop het instrument in het eigen vermogen/de in aanmerking komende passiva wordt opgenomen.

Kies uit het menu: [solo] [ge(sub-)consolideerd] [solo en ge(sub-)consolideerd]

7

Type instrument (de types moeten door elk rechtsgebied worden gespecificeerd)

Instellingen moeten het type instrument vermelden, dat per rechtsgebied kan variëren.

Selecteer voor CET1-instrumenten de naam van het instrument in de CET1-lijst die overeenkomstig artikel 26, lid 3, VKV door de EBA wordt gepubliceerd.

Kies voor andere instrumenten uit: door elk rechtsgebied aan de instellingen te verstrekken menuopties – juridische referenties van artikelen van de VKV voor elk type op te nemen instrument

8

In het toetsingsvermogen of de in aanmerking komende passiva opgenomen bedrag (valuta in miljoenen, per recentste rapportagedatum)

Instellingen moeten het in het wettelijke eigen vermogen of de in aanmerking komende passiva opgenomen bedrag vermelden.

Vrije tekst – geef met name aan of sommige delen van de instrumenten tot verschillende wettelijke eigenvermogensklassen behoren en of het in het wettelijke eigen vermogen opgenomen bedrag verschilt van het uitgegeven bedrag.

9

Nominaal bedrag van het instrument

Nominaal bedrag van het instrument in de valuta van uitgifte en de valuta die voor de rapportageverplichtingen is gebruikt

Vrije tekst

EU-9a

Uitgifteprijs

Uitgifteprijs van het instrument

Vrije tekst

EU-9b

Aflossingsprijs

Aflossingsprijs van het instrument

Vrije tekst

10

Boekhoudkundige indeling

Instellingen moeten de boekhoudkundige indeling specificeren.

Kies uit het menu: [eigen vermogen] [vreemd vermogen – geamortiseerde kostprijs] [vreemd vermogen – waardering tegen reële waarde] [minderheidsbelang in geconsolideerde dochteronderneming]

11

Oorspronkelijke datum van uitgifte

Instellingen moeten de datum van uitgifte vermelden.

Vrije tekst

12

Onbepaalde of bepaalde looptijd

Instellingen moeten aangeven of een instrument een bepaalde of onbepaalde looptijd heeft.

Kies uit het menu: [onbepaald] [bepaald]

13

Oorspronkelijke vervaldatum

Voor instrumenten met een bepaalde looptijd moeten instellingen de oorspronkelijke vervaldatum vermelden (dag, maand en jaar). Voor instrumenten met een onbepaalde looptijd moet “geen vervaldatum” worden ingevuld.

Vrije tekst

14

Vervroegd aflosbaar door de emittent behoudens voorafgaande goedkeuring door de toezichthouder

Instellingen moeten specificeren of de emittent het instrument vervroegd kan aflossen (alle soorten mogelijkheden van vervroegde aflossing)

Kies uit het menu: [ja] [nee]

15

Optionele datum van vervroegde aflossing, voorwaardelijke datums van vervroegde aflossing en aflossingsbedrag

Voor instrumenten die de emittent vervroegd kan aflossen, moeten instellingen de eerste datum van vervroegde aflossing specificeren als het instrument op een bepaalde datum vervroegd aflosbaar is (dag, maand en jaar) en bovendien specificeren of het instrument vervroegd aflosbaar is bij intreding van een fiscale en/of in de regelgeving vastgestelde gebeurtenis. Instellingen moeten ook de vervroegde aflossingsprijs specificeren, die nuttig is om de permanentie te beoordelen.

Vrije tekst

16

Eventuele verdere datums van vervroegde aflossing

Instellingen moeten ook het bestaan en de frequentie van eventuele verdere datums van vervroegde aflossing specificeren, die nuttig zijn om de permanentie te beoordelen.

Vrije tekst

17

Vaste of variabele dividenden/coupons

Instellingen moeten vermelden of de coupon/het dividend vast gedurende de looptijd van het instrument, of variabel gedurende de looptijd van het instrument is, of nu vast is maar in de toekomst variabel zal worden, of nu variabel is maar in de toekomst vast zal worden.

Kies uit het menu: [vast] [variabel] [vast, in de toekomst variabel] [variabel, in de toekomst vast]

18

Couponrente en elke gerelateerde index

Instellingen moeten de couponrente van het instrument en elke gerelateerde index waarnaar de couponrente/het dividendpercentage verwijst, specificeren.

Vrije tekst

19

Bestaan van een “dividend stopper”

Instellingen moeten specificeren of de niet-betaling van een coupon of een dividend op het instrument de betaling van dividenden op gewone aandelen belet (d.w.z. of er een “dividend stopper” is).

Kies uit het menu: [ja] [nee]

EU-20a

Volledig naar keuze, gedeeltelijk naar keuze of verplicht (wat tijdsaspect betreft)

Instellingen moeten specificeren of de emittent volledige, gedeeltelijke of geen discretie heeft over het al of niet betalen van een coupon/dividend. Als de instelling volledige keuzevrijheid heeft om onder alle omstandigheden coupon/dividendbetalingen te annuleren, moet zij “volledig naar keuze” kiezen (ook wanneer er een “dividend stopper” is die niet tot gevolg heeft dat de instelling wordt belet betalingen op het instrument te annuleren). Als aan bepaalde voorwaarden moet worden voldaan alvorens de betaling kan worden geannuleerd (bv. het eigen vermogen moet onder een bepaalde drempel liggen), moet de instelling “gedeeltelijk naar keuze” kiezen. Als de instelling de betaling alleen kan annuleren bij insolventie van de instelling, moet zij “verplicht” kiezen.

Kies uit het menu: [volledig naar keuze] [gedeeltelijk naar keuze] [verplicht]

Vrije tekst (redenen voor keuzevrijheid, bestaan van “dividend pushers”, “dividend stoppers”, ACSM (alternatief mechanisme om een coupon te betalen)

EU-20b

Volledig naar keuze, gedeeltelijk naar keuze of verplicht (wat bedrag betreft)

Instellingen moeten specificeren of de emittent volledige, gedeeltelijke of geen discretie heeft over het bedrag van een coupon/dividend.

Kies uit het menu: [volledig naar keuze] [gedeeltelijk naar keuze] [verplicht]

21

Het instrument heeft een oplopende couponrente of er is een andere prikkel om af te lossen

Instellingen moeten specificeren of het instrument een oplopende couponrente heeft dan wel of er een andere prikkel is om het af te lossen.

Kies uit het menu: [ja] [nee]

22

Niet-cumulatief of cumulatief

Instellingen moeten specificeren of dividenden/coupons cumulatief of niet-cumulatief zijn.

Kies uit het menu: [niet-cumulatief] [cumulatief] [ACSM]

23

Converteerbaar of niet-converteerbaar

Instellingen moeten specificeren of het instrument converteerbaar is of niet.

Kies uit het menu: [converteerbaar] [niet-converteerbaar]

24

Indien converteerbaar, conversietrigger(s)

Instellingen moeten de voorwaarden specificeren waaronder het instrument geconverteerd wordt, daaronder begrepen het punt van niet-levensvatbaarheid. Indien een of meer autoriteiten bevoegd zijn om de conversie in werking te stellen, moeten de autoriteiten worden vermeld. Voor elk van de autoriteiten moet worden aangegeven of de contractvoorwaarden van het instrument in de rechtsgrondslag voorzien op basis waarvan de autoriteit de conversie in werking stelt (contractuele benadering) dan wel of de wetgeving in de rechtsgrondslag voorziet (wettelijke benadering).

Vrije tekst

25

Indien converteerbaar, volledig of gedeeltelijk

Instellingen moeten specificeren of het instrument altijd volledig converteerbaar is, volledig of gedeeltelijk converteerbaar is, of altijd gedeeltelijk converteerbaar is.

Kies uit het menu: [altijd volledig converteerbaar] [volledig of gedeeltelijk converteerbaar] [altijd gedeeltelijk converteerbaar]

26

Indien converteerbaar, conversiekoers

Instellingen moeten de koers voor conversie in het meer verliesabsorberend instrument specificeren.

Vrije tekst

27

Indien converteerbaar, verplichte of optionele conversie

Voor converteerbare instrumenten moeten instellingen specificeren of conversie verplicht is of optioneel.

Kies uit het menu: [verplicht] [optioneel] [n.v.t.] en [naar keuze van de houders] [naar keuze van de emittent] [naar keuze van zowel de houders als de emittent]

28

Indien converteerbaar, aangeven in welk soort instrument het kapitaalinstrument converteerbaar is

Voor converteerbare instrumenten moeten instellingen aangeven in welk soort instrument het kapitaalinstrument converteerbaar is. Nuttig om het verliesabsorberend vermogen te beoordelen.

Kies uit het menu: [tier 1-kernkapitaal] [aanvullend-tier 1] [tier 2] [andere mogelijkheid]

29

Indien converteerbaar, de emittent specificeren van het instrument waarin geconverteerd wordt

Vrije tekst

30

Afwaarderingsclausules

Instellingen moeten specificeren of er een afwaarderingsclausule is.

Kies uit het menu: [ja] [nee]

31

Indien afwaardering, afwaarderingstrigger(s)

Instellingen moeten de triggers voor afwaarderingen specificeren, daaronder begrepen het punt van niet-levensvatbaarheid. Indien een of meer autoriteiten bevoegd zijn om de afwaardering in werking te stellen, moeten de autoriteiten worden vermeld. Voor elk van de autoriteiten moet worden aangegeven of de contractvoorwaarden van het instrument in de rechtsgrondslag voorzien op basis waarvan de autoriteit de afwaardering in werking stelt (contractuele benadering) dan wel of de wetgeving in de rechtsgrondslag voorziet (wettelijke benadering).

Vrije tekst

32

Indien afwaardering, volledig of gedeeltelijk

Instellingen moeten specificeren of het instrument altijd volledig afgewaardeerd wordt, gedeeltelijk afwaardeerbaar is, of altijd gedeeltelijk afgewaardeerd wordt. Nuttig om het verliesabsorberend vermogen bij afwaardering te beoordelen.

Kies uit het menu: [altijd volledig afwaardeerbaar] [volledig of gedeeltelijk afwaardeerbaar] [altijd gedeeltelijk afwaardeerbaar]

33

Indien afwaardering, permanent of tijdelijk

Voor afwaardeerbare instrumenten moeten instellingen specificeren of de afwaardering permanent of tijdelijk is.

Kies uit het menu: [permanent] [tijdelijk] [n.v.t.]

34

Indien tijdelijke afwaardering, beschrijving van het opwaarderingsmechanisme

Instellingen moeten het opwaarderingsmechanisme beschrijven.

Vrije tekst

34a

Type achterstelling (alleen voor in aanmerking komende passiva)

Instellingen moeten specificeren of het instrument overeenkomt met een van de typen achterstelling als beschreven in artikel 72 ter, lid 2, punt d), i), ii) en iii), VKV.

Kies uit het menu:

[contractueel] indien het instrument voldoet aan de vereisten van artikel 72 ter, lid 2, punt d), i), VKV;

[wettelijk] indien het instrument voldoet aan de vereisten van artikel 72 ter, lid 2, punt d), ii), VKV;

[structureel] indien het instrument voldoet aan de vereisten van artikel 72 ter, lid 2, punt d), iii), VKV;

[vrijstelling van achterstelling] indien het instrument niet overeenkomt met een van de bovengenoemde vormen van achterstelling en mits de instelling overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, VKV toestemming heeft om niet-achtergestelde verplichtingen als in aanmerking komende passivabestanddelen op te nemen.

EU-34b

Rangorde van een instrument bij een normale insolventieprocedure

Instellingen moeten de rangorde van een instrument bij een normale insolventieprocedure specificeren.

Als gedefinieerd in [technische uitvoeringsnormen voor MREL-rapportage]

35

Positie in de achterstellinghiërarchie bij liquidatie (specificeer welk type instrument onmiddellijk hoger in rang is dan het instrument)

Instellingen moeten specificeren aan welk instrument het instrument onmiddellijk is achtergesteld. Eventueel moeten banken in de ingevulde template voor de belangrijkste kenmerken de kolomnummers specificeren van de instrumenten waaraan het instrument onmiddellijk is achtergesteld

Vrije tekst

36

Niet-conforme overgegane kenmerken

Instellingen moeten specificeren of het instrument niet-conforme kenmerken heeft.

Kies uit het menu: [ja] [nee]

37

Zo ja, niet-conforme kenmerken specificeren.

Indien er niet-conforme kenmerken zijn, moet de instelling specificeren welke.

Vrije tekst

EU-37a

Link naar de volledige voorwaarden van het instrument

Instellingen moeten de hyperlink vermelden die toegang geeft tot het prospectus van de uitgifte, dat alle voorwaarden van het instrument bevat.

(1)   

RICHTLIJN (EU) 2019/879 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU met betrekking tot de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en Richtlijn 98/26/EG (PB L 150 van 7.6.2019, blz. 296).




BIJLAGE IX



Template EU CCyB1 – Geografische verdeling van kredietblootstellingen die van belang zijn voor de berekening van de contracyclische buffer

 

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

m

Algemene kredietblootstellingen

Relevante kredietblootstellingen – marktrisico

Securitisatieblootstellingen – blootstellingswaarde voor de niet-handelsportefeuille

Totale blootstellingswaarde

Eigenvermogensvereisten

Risicogewogen blootstellingsbedragen

Wegingen van eigenvermogensvereisten (%)

Contracyclisch kapitaalbufferpercentage (%)

Blootstellingswaarde in het kader van de standaardbenadering

Blootstellingswaarde in het kader van de interneratingbenadering

Som van long- en shortposities van blootstellingen in de handelsportefeuille voor standaardbenadering

Waarde van blootstellingen in de handelsportefeuille voor interne modellen

Relevante kredietrisicoblootstellingen – kredietrisico

Relevante kredietblootstellingen – marktrisico

Relevante kredietblootstellingen – securitisatieposities in de niet-handelsportefeuille

Totaal

010

Uitsplitsing naar land:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Land: 001

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Land: 002

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Land: NNN

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



Template EU CCyB2 - Bedrag van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer

 

a

1

Totaal van de risicoposten

 

2

Vereiste inzake het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage

 

3

Vereiste inzake instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer

 




BIJLAGE X

Instructies voor de openbaarmaking van informatie over contracyclische kapitaalbuffers

Template EU CCyB1 – Geografische verdeling van kredietblootstellingen die van belang zijn voor de berekening van de contracyclische kapitaalbuffer. Vaste opmaak voor kolommen, flexibele opmaak voor rijen

1. Instellingen moeten de in artikel 440, punt a), van Verordening (EU) 575/2013 ( 6 ) (VKV) bedoelde informatie openbaar maken door template EU CCyB1 in bijlage IX bij deze uitvoeringsverordening in te vullen aan de hand van de onderstaande instructies in deze bijlage.

2. Template EU CCyB1 heeft alleen betrekking op kredietblootstellingen die van belang zijn voor de berekening van de contracyclische kapitaalbuffer overeenkomstig artikel 140, lid 4, van Richtlijn (EU) 2013/36 ( 7 ) (RKV)



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

010-01X

Uitsplitsing naar land

Lijst van landen waarin de instelling kredietblootstellingen heeft die van belang zijn voor de berekening van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie (1).

Het aantal rijen kan variëren naargelang van het aantal landen waarin de instelling kredietblootstellingen heeft die van belang zijn voor de berekening van de contracyclische kapitaalbuffer. Instellingen moeten de rijen voor elk land doorlopend nummeren, te beginnen met 010.

Krachtens Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1152/2014 van de Commissie kan de instelling ervoor kiezen de blootstellingen aan de plaats van de instelling (d.w.z. de lidstaat van herkomst van de instelling) toe te wijzen indien de blootstellingen in de handelsportefeuille of de buitenlandse kredietblootstellingen van een instelling niet meer dan 2 % van het totaalbedrag van haar totale risicogewogen blootstellingen vertegenwoordigen. Indien de blootstellingen voor de plaats van de instelling blootstellingen in andere landen omvatten, moeten deze duidelijk worden vermeld in een voetnoot bij de openbaarmakingstemplate.

020

Totaal

De waarde als beschreven overeenkomstig de toelichting voor de kolommen a tot en met m van deze template.

(1)   

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 1152/2014 VAN DE COMMISSIE van 4 juni 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de bepaling van de geografische locatie van de relevante kredietblootstellingen voor de berekening van instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentages (PB L 309 van 30.10.2014, blz. 5).



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Blootstellingswaarde van algemene kredietblootstellingen in het kader van de standaardbenadering

Overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt a), RKV en artikel 111 VKV vastgestelde blootstellingswaarde van relevante kredietblootstellingen

Overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt c), RKV en artikel 248, lid 1, punten a) en c), VKV vastgestelde blootstellingswaarde van relevante kredietblootstellingen wordt niet hier, maar in kolom e van deze template opgenomen.

De geografische uitsplitsing wordt gemaakt overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 1152/2014 van de Commissie.

Rij 020 (totaal): De som van alle relevante kredietblootstellingen moet overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt a), RKV en artikel 111 VKV worden vastgesteld.

b

Blootstellingswaarde van algemene kredietblootstellingen in het kader van de interneratingbenadering

Overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt a), RKV en de artikelen 166, 167 en 168 VKV vastgestelde blootstellingswaarde van relevante kredietblootstellingen

Overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt c), RKV en artikel 248, lid 1, punten a) en c), VKV vastgestelde blootstellingswaarde van relevante kredietblootstellingen worden niet hier, maar in kolom e van deze template opgenomen.

De geografische uitsplitsing wordt gemaakt overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 1152/2014 van de Commissie.

Rij 020 (totaal): De som van alle relevante kredietblootstellingen moet overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt a), RKV en de artikelen 166, 167 en 168 VKV worden vastgesteld.

c

Som van lange en korte posities van blootstellingen in de handelsportefeuille voor standaardbenadering

De som van lange en korte posities van relevante kredietblootstellingen zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt b), RKV, berekend als de som van overeenkomstig artikel 327 VKV bepaalde lange en korte posities.

De geografische uitsplitsing wordt gemaakt overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 1152/2014 van de Commissie.

Rij 020 (totaal): De som van alle lange en korte posities van relevante kredietblootstellingen moet worden bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt b), RKV, berekend als de som van overeenkomstig artikel 327 VKV bepaalde lange en korte posities.

d

Waarde van blootstellingen in de handelsportefeuille voor interne modellen

Som van:

— de reële waarde van kasposities die relevante kredietblootstellingen vertegenwoordigen zoals bepaald in artikel 140, lid 4, punt b), RKV en artikel 104 VKV;

— de notionele waarde van derivaten die relevante kredietblootstellingen vertegenwoordigen zoals bepaald in artikel 140, lid 4, punt b), RKV.

De geografische uitsplitsing wordt gemaakt overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 1152/2014 van de Commissie.

Rij 020 (totaal): de som van de reële waarde van alle kasposities die relevante kredietblootstellingen vertegenwoordigen, moet worden bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt b), RKV en artikel 104 VKV, en de som van de notionele waarde van alle derivaten die relevante kredietblootstellingen vertegenwoordigen moet worden bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt b), RKV.

e

Securitisatieblootstellingen – blootstellingswaarde voor de niet-handelsportefeuille

Overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt c), RKV en artikel 248, lid 1, punten a) en c), VKV vastgestelde blootstellingswaarde van relevante kredietblootstellingen

De geografische uitsplitsing wordt gemaakt overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 1152/2014 van de Commissie.

Rij 020 (totaal): De som van alle relevante kredietblootstellingen moet overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt c), RKV en artikel 248, lid 1, punten a) en c), VKV worden vastgesteld.

f

Totale blootstellingswaarde

De som van de bedragen in de kolommen a, b, c, d en e van deze template

Rij 020 (totaal): De som van alle relevante kredietblootstellingen moet overeenkomstig artikel 140, lid 4, RKV worden vastgesteld.

g

Eigenvermogensvereisten – relevante kredietrisicoblootstellingen – kredietrisico

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen in het betrokken land zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt a), RKV en deel drie, titel II, VKV, rekening houdend met de eigenvermogensvereisten in verband met eventuele landspecifieke aanpassingen van de risicogewichten overeenkomstig artikel 458 VKV.

Rij 020 (totaal): De som van alle eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen moet overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt a), RKV en deel drie, titel II, VKV worden vastgesteld.

h

Eigenvermogensvereisten – relevante kredietblootstellingen – marktrisico

Eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen in het betrokken land zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt b), RKV en deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, VKV voor specifiek risico of overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, VKV voor additioneel wanbetalings- en migratierisico.

Rij 020 (totaal): De som van alle eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen moet worden bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt b), RKV en deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, VKV voor specifiek risico of deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, VKV voor additioneel wanbetalings- en migratierisico.

i

Eigenvermogensvereisten – relevante kredietblootstellingen – securitisatieposities in de niet-handelsportefeuille

De som van alle eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen in het betrokken land, zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt c), RKV en deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV.

Rij 020 (totaal): De som van alle eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen moet overeenkomstig artikel 140, lid 4, punt c), RKV en deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV worden vastgesteld.

j

Eigenvermogensvereisten – Totaal

De som van de bedragen in de kolommen g, h en i van deze template

Rij 020 (totaal): De som van alle eigenvermogensvereisten voor relevante kredietblootstellingen moet overeenkomstig artikel 140, lid 4, RKV worden vastgesteld.

k

Risicogewogen blootstellingsbedragen

Risicogewogen blootstellingsbedragen voor relevante kredietblootstellingen, zoals bepaald overeenkomstig artikel 140, lid 4, VKV, uitgesplitst per land en rekening houdend met eventuele landspecifieke aanpassingen van de risicogewichten overeenkomstig artikel 458 VKV

Rij 020 (totaal): De som van alle risicogewogen blootstellingsbedragen voor relevante kredietblootstellingen moet overeenkomstig artikel 140, lid 4, RKV worden vastgesteld.

l

Wegingen van eigenvermogensvereisten (%)

De weging die wordt toegepast op het contracyclische kapitaalbufferpercentage in elk land, berekend als het totaal van eigenvermogensvereisten dat betrekking heeft op de relevante kredietblootstellingen in het betrokken land (rij 01X, kolom j van deze template), gedeeld door het totaal van eigenvermogensvereisten dat betrekking heeft op alle kredietblootstellingen die relevant zijn voor de berekening van de contracyclische kapitaalbuffer overeenkomstig artikel 140, lid 4, RKV (rij 020, kolom j van deze template)

Deze waarde moet openbaar worden gemaakt als een percentage met 2 cijfers achter de komma.

m

Contracyclisch kapitaalbufferpercentage (%)

Toepasselijk contracyclisch kapitaalbufferpercentage in het betrokken land, vastgesteld overeenkomstig de artikelen 136, 137, 18 en 139 RKV

Deze kolom dient niet de contracyclische kapitaalbufferpercentages te omvatten die waren vastgesteld maar nog niet werden toegepast ten tijde van de berekening van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer waarop de openbaarmaking betrekking heeft.

Deze waarde wordt openbaar gemaakt als percentage met hetzelfde aantal cijfers achter de komma zoals vastgesteld overeenkomstig de artikelen 136, 137, 138 en 139 RKV.

Template EU CCyB2 - Bedrag van de instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer

3. Instellingen moeten de in artikel 440, punt b), VKV bedoelde informatie openbaar maken door template EU CCyB2 in bijlage IX bij deze uitvoeringsverordening in te vullen aan de hand van de onderstaande instructies in deze bijlage.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

Totaal van de risicoposten

Totaal van de risicoposten, berekend overeenkomstig artikel 92, lid 3, VKV

2

Vereiste inzake het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage

Het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage, berekend overeenkomstig artikel 140, lid 1, VKV

Het instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt berekend als het gewogen gemiddelde van de contracyclische bufferpercentages die van toepassing zijn in de landen waar de relevante kredietblootstellingen van de instelling gelokaliseerd zijn in de rijen 010.1 tot en met 010.X van kolom m van template EU CCyB1.

De weging die in elk land op het contracyclische kapitaalbufferpercentage wordt toegepast, is het aandeel van eigenvermogensvereisten in de totale eigenvermogensvereisten en is te vinden in template EU CCyB1 kolom l.

Deze waarde wordt openbaar gemaakt als een percentage met 2 cijfers achter de komma.

3

Vereiste inzake instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer

Instellingsspecifiek contracyclisch kapitaalbuffervereiste, berekend als het instellingsspecifieke contracyclische bufferpercentage als openbaar gemaakt in rij 2 van deze template toegepast op het totale risicoblootstellingsbedrag als openbaar gemaakt in rij 1 van deze template.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

De waarde als beschreven overeenkomstig de toelichting voor de rijen 1 tot en met 3 van deze template.




BIJLAGE XI

Template EU LR1 - LRSum: Beknopt afstemmingsoverzicht tussen boekhoudkundige activa en blootstellingen voor de berekening van de hefboomratio



 

 

a

 

 

Toepasselijk bedrag

1

Totale activa volgens openbaar gemaakte financiële overzichten

 

2

Aanpassing voor entiteiten die voor verslaggevingsdoeleinden worden geconsolideerd maar die buiten het prudentiële consolidatiebereik vallen

 

3

(Aanpassing voor gesecuritiseerde blootstellingen die voldoen aan de operationele voorschriften voor de inaanmerkingneming van risico-overdracht)

 

4

(Aanpassing voor tijdelijke vrijstelling van blootstellingen met betrekking tot centrale banken (indien van toepassing))

 

5

(Aanpassing voor fiduciaire activa die overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving op de balans worden opgenomen maar van de maatstaf van totale blootstelling zijn uitgesloten overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt i), VKV)

 

6

Aanpassing voor aankopen of verkopen volgens standaardmarktconventies van financiële activa die onderworpen zijn aan administratieve verwerking op basis van de transactiedatum

 

7

Aanpassing voor in aanmerking komende cashpoolingtransacties

 

8

Aanpassing voor afgeleide financiële instrumenten

 

9

Aanpassing voor effectenfinancieringstransacties (SFT's)

 

10

Aanpassing voor posten buiten de balanstelling (d.w.z. omrekening in het equivalente kredietbedrag van blootstellingen buiten de balanstelling)

 

11

(Aanpassing voor prudente waardering en specifieke en algemene voorzieningen die het tier 1-kapitaal hebben verminderd)

 

EU-11a

(Aanpassing voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt c), VKV van de maatstaf van totale blootstelling zijn uitgesloten)

 

EU-11b

(Aanpassing voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt j), VKV van de maatstaf van totale blootstelling zijn uitgesloten)

 

12

Overige aanpassingen

 

13

Maatstaf van totale blootstelling

 

Template EU LR2 - LRCom: Gewone openbaarmaking van de hefboomratio



 

Blootstellingen voor de berekening van de VKV-hefboomratio

 

a

b

T

T-1

In de balans opgenomen blootstellingen (exclusief derivaten en SFT's)

1

Posten binnen de balanstelling (met uitsluiting van derivaten, SFT’s maar met inbegrip van zekerheden)

 

 

2

Brutering voor de met betrekking tot derivaten verstrekte zekerheden die op grond van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving in mindering zijn gebracht

 

 

3

(Aftrekkingen van te ontvangen activa voor de in het kader van derivatentransacties in contanten betaalde variatiemarge)

 

 

4

(Aanpassing voor bij effectenfinancieringstransacties ontvangen effecten die op de balans worden geactiveerd

 

 

5

(Algemene kredietrisicoaanpassingen in posten binnen de balanstelling)

 

 

6

(Bij het bepalen van het tier 1-kapitaal afgetrokken activabedragen)

 

 

7

Totale in de balans opgenomen blootstellingen (exclusief derivaten en SFT's)

 

 

Derivatenblootstellingen

8

Met SA-CCR-derivatentransacties samenhangende vervangingswaarde (d.w.z. na aftrek van de toelaatbare in contanten ontvangen variatiemarge)

 

 

EU-8a

Afwijking voor derivaten: bijdrage vervangingswaarde volgens de vereenvoudigde standaardbenadering

 

 

9

Opslagbedragen voor potentiële toekomstige blootstelling in verband met SA-CCR-derivatentransacties

 

 

EU-9a

Afwijking voor derivaten: bijdrage van potentiële toekomstige blootstelling volgens de vereenvoudigde standaardbenadering

 

 

EU-9b

Volgens de oorspronkelijkeblootstellingsmethode bepaalde blootstelling

 

 

10

(Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen) (SA-CCR)

 

 

EU-10a

(Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen) (vereenvoudigde standaardbenadering)

 

 

EU-10b

(Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen) (oorspronkelijkeblootstellingsmethode)

 

 

11

Aangepaste effectieve notionele bedragen van geboekte kredietderivaten

 

 

12

(Aangepaste effectieve notionele compensaties en extra aftrekkingen voor geboekte kredietderivaten)

 

 

13

Totale derivatenposities

 

 

Blootstellingen uit hoofde van effectenfinancieringstransacties (SFT)

14

Bruto SFT-activa (zonder inaanmerkingneming van verrekening), na aanpassing voor als verkoop verantwoorde transacties

 

 

15

(Verrekende bedragen aan vorderingen en schulden in contanten uit hoofde van bruto SFT-activa)

 

 

16

Blootstelling aan tegenpartijkredietrisico voor SFT-activa

 

 

EU-16a

Afwijking voor SFT’s: Blootstelling aan tegenpartijkredietrisico overeenkomstig de artikelen 429 sexies, lid 5, en artikel 222 VKV

 

 

17

Blootstellingen met betrekking tot transacties waarbij als agent wordt opgetreden

 

 

EU-17a

(Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde SFT-blootstellingen)

 

 

18

Total securities financing transaction exposures

 

 

Overige blootstellingen buiten de balanstelling

19

Bruto notioneel bedrag van blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

20

(Aanpassingen voor omrekening in equivalente kredietbedragen)

 

 

21

(Algemene voorzieningen die bij het vaststellen van het tier 1-kapitaal in mindering worden gebracht, en specifieke voorzieningen in verband met blootstellingen buiten de balanstelling)

 

 

22

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

Uitgesloten blootstellingen

EU-22a

(Blootstellingen die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt c), VKV van de maatstaf van totale blootstelling zijn uitgesloten)

 

 

EU-22b

(Overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt j), VKV uitgesloten blootstellingen (binnen en buiten balanstelling))

 

 

EU-22c

(Uitgesloten blootstellingen van publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstellingen (of -afdelingen) – Investeringen van de overheidssector)

 

 

EU-22d

(Uitgesloten blootstellingen van publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstellingen (of -afdelingen) – Stimuleringsleningen)

 

 

EU-22e

(Uitgesloten blootstellingen uit pass-throughstimuleringsleningen van niet-publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstellingen (of -afdelingen))

 

 

EU-22f

(Uitgesloten gegarandeerde gedeelten van blootstellingen als gevolg van exportkredieten)

 

 

EU-22g

(Uitgesloten overtollige zekerheden die bij tripartiete agenten zijn gedeponeerd)

 

 

EU-22h

(Overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt o), VKV uitgesloten CSD-gerelateerde diensten van CSD’s/instellingen)

 

 

EU-22i

(Overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt p), VKV uitgesloten CSD-gerelateerde diensten van aangewezen instellingen)

 

 

EU-22j

(Vermindering van de blootstellingswaarde van voorfinanciering of tussentijdse kredieten)

 

 

EU-22k

(Totaal van uitgesloten blootstellingen)

 

 

Capital and total exposure measure

23

Tier 1-kapitaal

 

 

24

Maatstaf van totale blootstelling

 

 

Hefboomratio

25

Hefboomratio (%)

 

 

EU-25

Hefboomratio (exclusief het effect van de uitsluiting van overheidsinvesteringen en stimuleringsleningen) (%)

 

 

25a

Hefboomratio (exclusief het effect van een eventuele tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken) (%)

 

 

26

Wettelijk vereiste inzake minimale hefboomratio (%)

 

 

EU-26a

Vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken (%)

 

 

EU-26b

waarvan: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal

 

 

27

Vereiste inzake hefboomratiobuffer (%)

 

 

EU-27a

Totaal hefboomratiovereiste (%)

 

 

Keuze betreffende de overgangsregelingen en relevante blootstellingen

EU-27b

Gemaakte keuze betreffende de overgangsregelingen voor de definitie van de kapitaalmaatstaf

 

 

Openbaarmaking van gemiddelde waarden

28

Gemiddelde van de dagelijkse waarden van bruto SFT-activa, na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten

 

 

29

Waarde aan het einde van het kwartaal van bruto SFT-activa, na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten

 

 

30

Maatstaf van totale blootstelling (inclusief het effect van elke toepasselijke tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken) met opname van de gemiddelde waarden van rij 28 van bruto SFT-activa (na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten)

 

 

30a

Maatstaf van totale blootstelling (exclusief het effect van elke toepasselijke tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken), met opname van de gemiddelde waarden van rij 28 van bruto SFT-activa (na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten)

 

 

31

Hefboomratio (inclusief het effect van elke toepasselijke tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken), met opname van de gemiddelde waarden van rij 28 van bruto SFT-activa (na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten)

 

 

31a

Hefboomratio (exclusief het effect van elke toepasselijke tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken), met opname van de gemiddelde waarden van rij 28 van bruto SFT-activa (na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten)

 

 

Template EU LR3 - LRSpl: Uitsplitsing van in de balans opgenomen blootstellingen (exclusief derivaten, SFT's en uitgesloten blootstellingen)



 

a

 

 

Blootstellingen voor de berekening van de VKV-hefboomratio

EU-1

Totale in de balans opgenomen blootstellingen (exclusief derivaten, SFT's en uitgesloten blootstellingen), waarvan:

 

EU-2

Blootstellingen in de handelsportefeuille

 

EU-3

Blootstellingen in de niet-handelsportefeuille, waarvan:

 

EU-4

Gedekte obligaties

 

EU-5

Als landen behandelde blootstellingen

 

EU-6

Blootstellingen met betrekking tot regionale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken, internationale organisaties en publiekrechtelijke lichamen die niet als landen worden behandeld

 

EU-7

Instellingen

 

EU-8

Gedekt door hypotheken op onroerend goed

 

EU-9

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen

 

EU-10

Ondernemingen

 

EU-11

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

 

EU-12

Overige blootstellingen (bv. aandelen, securitisaties en andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen)

 

Tabel EU LRA: Openbaarmaking van kwalitatieve informatie over de hefboomratio



 

 

a

Rij

Vrije tekst

(a)

Beschrijving van de processen die worden gebruikt om het risico van buitensporige hefboomwerking te beheren

 

(b)

Beschrijving van de factoren die een invloed hadden op de hefboomratio in de periode waarop de openbaar gemaakte hefboomratio betrekking heeft

 




BIJLAGE XII

Instructies voor openbaarmakingen van de hefboomratio

Template EU LR1 - LRSum: Beknopt afstemmingsoverzicht tussen boekhoudkundige activa en blootstellingen voor de berekening van de hefboomratio Template met vaste opmaak.

1. Instellingen passen de instructies in deze afdeling toe om template EU LR1 — LRSum in te vullen overeenkomstig artikel 451, lid 1, punt b), van Verordening (EU) nr. 575/2013 ( 8 ) (“VKV ”).



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rijnummer

Toelichting

1

Totale activa volgens openbaar gemaakte financiële overzichten

Instellingen vermelden de totale activa zoals deze openbaar zijn gemaakt in hun financiële overzichten die zijn opgesteld overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving als omschreven in artikel 4, lid 1, punt 77,VKV.

2

Aanpassing voor entiteiten die voor verslaggevingsdoeleinden worden geconsolideerd maar die buiten het prudentiële consolidatiebereik vallen

Instellingen vermelden het waardeverschil tussen de maatstaf van totale blootstelling zoals openbaar gemaakt in rij 13 van template EU LR1 — LRSum en de totale boekhoudkundige activa zoals openbaar gemaakt in rij 1 van template EU LR1 — LRSum, dat voortvloeit uit verschillen tussen de boekhoudkundige reikwijdte van de consolidatie en het bereik van de prudentiële consolidatie.

Indien deze aanpassing tot een stijging van de blootstelling leidt, wordt zij door instellingen als een positief bedrag vermeld. Indien deze aanpassing tot een daling van de blootstelling leidt, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

3

(Aanpassing voor gesecuritiseerde blootstellingen die voldoen aan de operationele voorschriften voor de inaanmerkingneming van risico-overdracht)

Artikel 429 bis, lid 1, punt m), VKV

Instellingen vermelden het bedrag van de gesecuritiseerde blootstellingen als gevolg van traditionele securitisaties die voldoen aan de in artikel 244, lid 2, VKV gestelde voorwaarden voor de overdracht van een aanzienlijk deel van het risico.

Aangezien deze aanpassing de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

4

(Aanpassing voor tijdelijke vrijstelling van blootstellingen met betrekking tot centrale banken (indien van toepassing))

Artikel 429 bis, lid 1, punt n), VKV

Indien van toepassing maken instellingen het bedrag openbaar van munten en bankbiljetten die een wettig betaalmiddel zijn in de jurisdictie van de centrale bank, en van activa die vorderingen op de centrale bank vormen, waaronder bij de centrale bank aangehouden reserves. Deze blootstellingen kunnen tijdelijk worden vrijgesteld onder de voorwaarden van artikel 429 bis, leden 5 en 6, VKV.

Aangezien deze aanpassing de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

5

(Aanpassing voor fiduciaire activa die overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving op de balans worden opgenomen maar van de maatstaf van totale blootstelling zijn uitgesloten overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt i), VKV)

Instellingen vermelden het bedrag van de van de balans verwijderde fiduciaire posten, overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt i), VKV.

Aangezien deze aanpassing de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

6

Aanpassing voor aankopen of verkopen volgens standaardmarktconventies van financiële activa die onderworpen zijn aan administratieve verwerking op basis van de transactiedatum

Artikel 429 octies, leden 1 en 2, VKV

Instellingen vermelden het bedrag van de boekwaarde met betrekking tot nog af te wikkelen aankopen of verkopen volgens standaardmarktconventies, overeenkomstig artikel 429 octies, leden 1 en 2, VKV. De aanpassing is de som van:

— Het bedrag door compensatie tussen vorderingen in contanten voor nog af te wikkelen verkopen volgens standaardmarktconventies en schulden in contanten voor nog af te wikkelen aankopen, toegestaan volgens het kader voor financiële verslaggeving. Dit is een positief bedrag.

— Het bedrag door compensatie tussen vorderingen in contanten en schulden in contanten, waarbij zowel de verkopen als de aankopen volgens standaardmarktconventies op basis van levering-tegen-betaling worden afgewikkeld overeenkomstig artikel 429 octies, lid 2, VKV. Dit is een negatieve waarde.

Af te wikkelen aankopen of verkopen volgens standaardmarktconventies die aan administratieve verwerking op basis van de transactiedatum onderworpen zijn overeenkomstig artikel 429 octies, lid 3, VKV, worden in rij 10 van template EU LR1 — LRSum opgenomen.

Indien deze aanpassing tot een stijging van de blootstelling leidt, wordt zij door instellingen als een positief bedrag vermeld. Indien deze aanpassing tot een daling van de blootstelling leidt, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

7

Aanpassing voor in aanmerking komende cashpoolingtransacties

Artikel 429 ter, leden 2 en 3, VKV

Instellingen vermelden het verschil tussen de boekwaarde en de blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van cashpoolingregelingen overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in artikel 429 ter, leden 2 en 3, VKV.

Indien deze aanpassing tot een stijging van de blootstelling leidt, ten gevolge van transacties die overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving netto worden weergegeven maar niet voldoen aan de voorwaarden voor nettoweergave krachtens artikel 429 ter, leden 2 en 3, VKV, vermelden instellingen dit als een positief bedrag. Indien deze aanpassing tot een afname van de blootstelling leidt, ten gevolge van transacties die overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving niet netto worden weergegeven maar voldoen aan de voorwaarden voor nettoweergave krachtens artikel 429 ter, leden 2 en 3, VKV, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

8

Aanpassing voor afgeleide financiële instrumenten

Voor de in bijlage II bij de VKV vermelde kredietderivaten en contracten vermelden instellingen het verschil in waarde tussen de boekwaarde van de als activa in de balans opgenomen derivaten en de blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio zoals bepaald op grond van artikel 429, lid 4, punt b), artikel 429 quater, artikel 429 quinquies, artikel 429 bis, lid 1, punten g) en h), en artikel 429, lid 5, VKV.

Indien deze aanpassing tot een stijging van de blootstelling leidt, wordt zij door instellingen als een positief bedrag vermeld. Indien deze aanpassing tot een daling van de blootstelling leidt, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

9

Aanpassing voor effectenfinancieringstransacties (SFT's)

Voor effectenfinancieringstransacties vermelden instellingen het verschil in waarde tussen de boekwaarde van de als activa in de balans opgenomen effectenfinancieringstransacties en de blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio zoals bepaald op grond van artikel 429, lid 4, punten a) en c), in samenhang met artikel 429 sexies, artikel 429, lid 7, punt b), artikel 429 ter, lid 1, punt b), artikel 429 ter, lid 4, en artikel 429 bis, lid 1, punten g) en h), VKV.

Indien deze aanpassing tot een stijging van de blootstelling leidt, wordt zij door instellingen als een positief bedrag vermeld. Indien deze aanpassing tot een daling van de blootstelling leidt, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

10

Aanpassing voor posten buiten de balanstelling (d.w.z. omrekening in het equivalente kredietbedrag van blootstellingen buiten de balanstelling)

Instellingen vermelden het waardeverschil tussen de blootstelling voor de berekening van de hefboomratio in rij 13 van template EU LR1 - LRSum en de totale boekhoudkundige activa zoals vermeld in rij 1 van template EU LR1 - LRSum dat voortvloeit uit de opneming van posten buiten de balanstelling in de blootstellingsmaatstaf voor de berekening van de hefboomratio.

Dit omvat de verplichtingen tot betaling met betrekking tot aankopen volgens standaardmarktconventies in de administratieve verwerking op basis van de transactiedatum zoals berekend overeenkomstig artikel 429 octies, lid 3, VKV.

Aangezien deze aanpassing de maatstaf van totale blootstelling doet stijgen, wordt deze als een positief bedrag vermeld.

11

(Aanpassing voor aanpassingen voor prudente waardering en specifieke en algemene voorzieningen die het tier 1-kapitaal hebben verminderd)

Instellingen vermelden het bedrag van aanpassingen voor prudente waardering overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punten a) en b), VKV en het bedrag van specifieke (indien van toepassing) en algemene kredietrisicoaanpassingen aan posten binnen en buiten de balanstelling overeenkomstig artikel 429, lid 4, laatste volzin, en artikel 429 septies, lid 2, VKV waardoor het tier 1-kapitaal is verminderd. Er moeten alleen specifieke voorzieningen worden opgenomen indien deze overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving nog niet zijn afgetrokken van de brutoboekwaarden.

Aangezien deze aanpassing de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

EU-11a

(Aanpassing voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt c), VKV van de maatstaf van totale blootstelling zijn uitgesloten)

Artikel 429 bis, lid 1, punt c), en artikel 113, leden 6 en 7, VKV

Instellingen vermelden het gedeelte op de balans van de blootstellingen die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt c), VKV van de maatstaf van totale blootstelling zijn uitgesloten.

Aangezien deze aanpassing de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

EU-11b

(Aanpassing voor blootstellingen die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt j), VKV van de maatstaf van totale blootstelling zijn uitgesloten)

Artikel 429 bis, lid 1, punt j), en artikel 116, lid 4, VKV

Instellingen vermelden het gedeelte op de balans van de blootstellingen die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt j), VKV van de maatstaf van totale blootstelling zijn uitgesloten.

Aangezien deze aanpassing de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

12

Overige aanpassingen

Instellingen vermelden alle resterende verschillen in waarde tussen de maatstaf van totale blootstelling en de totale boekhoudactiva. Instellingen houden rekening met de aanpassingen van blootstellingen overeenkomstig artikel 429, lid 8, VKV en andere aanpassingen van blootstellingen vermeld in artikel 429 bis, lid 1, punten d), e), f), h), k), l), o) en p), VKV die niet elders in de template openbaar zijn gemaakt.

Indien deze aanpassingen tot een stijging van de blootstelling leiden, worden zij door instellingen als een positief bedrag vermeld. Indien deze aanpassing tot een daling van de blootstelling leidt, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

13

Maatstaf van totale blootstelling

Maatstaf van totale blootstelling (ook vermeld in rij 24 van template EU LR2 — LRCom), die de som is van de vorige posten.

Template EU LR2 - LRCom: Gewone openbaarmaking van de hefboomratio. Template met vaste opmaak.

2. Instellingen passen de instructies in deze afdeling toe om template EU LR2 - LRCom in te vullen overeenkomstig artikel 451, lid 1, punten a) en b), en artikel 451, lid 3, VKV, rekening houdend, indien van toepassing, met artikel 451, lid 1, punt c), en artikel 451, lid 2, VKV.

3. Instellingen vermelden in kolom ‘a’ de waarden van de verschillende rijen voor de openbaarmakingsperiode en in kolom ‘b’ de waarden van de rijen voor de voorgaande openbaarmakingsperiode.

4. Instellingen verklaren in de toelichting bij de template de samenstelling van stimuleringsleningen die in de rijen EU-22d en EU-22e van deze template zijn vermeld, met inbegrip van informatie per soort tegenpartij.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rijnummer

Toelichting

1

Posten binnen de balanstelling (met uitsluiting van derivaten, effectenfinancieringstransacties maar met inbegrip van zekerheden)

Artikelen 429 en 42 ter VKV

Instellingen vermelden alle andere activa dan de in bijlage II bij de VKV opgesomde contracten, kredietderivaten en effectenfinancieringstransacties. Instellingen baseren de waardering van deze activa op de beginselen neergelegd in artikel 429, lid 7, en 429 ter, lid 1, VKV.

In deze berekening houden instellingen rekening, indien van toepassing, met artikel 429 bis, lid 1, punten i), m) en n), artikel 429 octies en artikel 429, lid 4, laatste alinea,VKV.

Instellingen nemen in deze cel contanten op die zijn ontvangen van, dan wel effecten die via effectenfinancieringstransacties zijn verstrekt aan een tegenpartij en die op de balans vermeld staan (d.w.z. er wordt niet voldaan aan de krachtens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving geldende boekhoudkundige criteria voor verwijdering).

Instellingen houden bij deze berekening geen rekening met artikel 429, lid 8, en artikel 429 bis, lid 1, punten a) tot en met h), j) en k), VKV, dat wil zeggen dat zij het bedrag dat in deze rij moet worden vermeld, niet met die vrijstellingen verminderen.

2

Brutering voor de met betrekking tot derivaten verstrekte zekerheden die op grond van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving in mindering zijn gebracht

Artikel 429 quater, lid 2, VKV

Instellingen vermelden het bedrag van alle met betrekking tot derivaten verstrekte zekerheden indien overeenkomstig artikel 429 quater, lid 2, VKV het bedrag van de activa op grond van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving wordt verminderd door de verstrekking van die zekerheden.

De initiële marge voor als cliënt geclearde derivatentransacties bij een gekwalificeerde CTP (GCTP) of de toelaatbare in contanten ontvangen variatiemarge, als omschreven in artikel 429 quater, lid 3, VKV, worden niet in deze cel opgenomen.

3

(Aftrekkingen van te ontvangen activa voor de in het kader van derivatentransacties in contanten betaalde variatiemarge)

Artikel 429 quater, lid 3, VKV

Instellingen vermelden de te ontvangen activa voor de bij derivatentransacties in contanten aan de tegenpartij betaalde variatiemarge wanneer zij op grond van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving verplicht zijn deze als een te ontvangen actief op te nemen, mits aan de in artikel 429 quater, lid 3, punten a) tot en met e), VKV gestelde voorwaarden is voldaan.

Aangezien deze aanpassing de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

4

(Aanpassing voor bij effectenfinancieringstransacties ontvangen effecten die op de balans worden geactiveerd)

Aanpassing voor effecten die bij een effectenfinancieringstransactie worden ontvangen waarbij de bank de effecten op haar balans heeft geactiveerd. Deze bedragen moeten van de maatstaf van totale blootstelling worden uitgesloten overeenkomstig artikel 429 sexies, lid 6, VKV.

Aangezien de aanpassingen in deze rij de maatstaf van totale blootstelling doen dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

5

(Algemene kredietrisicoaanpassingen in posten binnen de balanstelling)

Het bedrag van de algemene kredietrisicoaanpassingen die overeenstemmen met posten binnen de balanstelling bedoeld in artikel 429, lid 4, punt a), VKV dat instellingen overeenkomstig artikel 429, lid 4, laatste alinea, VKV aftrekken.

Aangezien de aanpassingen in deze rij de maatstaf van totale blootstelling doen dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

6

(Bij het bepalen van het tier 1-kapitaal afgetrokken activabedragen)

Artikel 429 bis, lid 1, punten a) en b), en artikel 499, lid 2, VKV

Instellingen vermelden het bedrag van de regelgevingswaardeaanpassingen die in de tier 1-bedragen zijn aangebracht overeenkomstig de op grond van artikel 499, lid 2, VKV gemaakte keuze.

Meer in het bijzonder vermelden instellingen de waarde van de som van alle aanpassingen die op de waarde van een actief betrekking hebben en die zijn vereist bij:

— de artikelen 32 tot en met 35 VKV, of

— de artikelen 36 tot en met 47 VKV, of

— de artikelen 56 tot en met 60 VKV, naargelang van het geval.

Instellingen nemen in deze cel het in artikel 429 bis, lid 1, punt a), bedoelde bedrag op.

Wanneer de keuze om het tier 1-kapitaal openbaar te maken overeenstemt met artikel 499, lid 1, punt a), VKV, nemen instellingen de in de artikelen 48, 49 en 79 VKV vervatte vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen met betrekking tot dergelijke aftrekkingen in aanmerking, zonder rekening te houden met de afwijking waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, VKV voorziet. Wanneer daarentegen de keuze om het tier 1-kapitaal openbaar te maken overeenstemt met artikel 499, lid 1, punt b), VKV, nemen instellingen de in de artikelen 48, 49 en 79 VKV vervatte vrijstellingen, alternatieven en ontheffingen met betrekking tot dergelijke aftrekkingen in aanmerking, rekening houdend met de afwijkingen waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, VKV voorziet.

Om dubbeltellingen te vermijden, maken instellingen bij de berekening van de blootstellingswaarde geen aanpassingen openbaar die reeds op grond van artikel 111 VKV zijn toegepast; de openbaarmaking geldt evenmin voor aanpassingen waarbij geen sprake is van de aftrekking van de waarde van een specifiek actief.

Aangezien het bedrag in deze rij de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

7

Totaal in de balans opgenomen blootstellingen (exclusief derivaten en effectenfinancieringstransacties)

Som van de rijen 1 tot en met 6

8

Met SA-CCR-transacties samenhangende vervangingswaarde (d.w.z. na aftrek van de toelaatbare in contanten ontvangen variatiemarge)

Artikelen 274, 275, 295, 296, 297, 298, 429 quater en 429 quater, lid 3, VKV

Instellingen vermelden de in artikel 275, lid 1, VKV gespecificeerde actuele vervangingswaarde van de in bijlage II bij de VKV genoemde contracten en kredietderivaten, met inbegrip van die buiten de balanstelling. Deze vervangingskosten zijn exclusief elke in aanmerking komende variatiemarge in contanten uit hoofde van artikel 429 quater, lid 3, VKV, terwijl een variatiemarge in contanten ontvangen op een uitgesloten CTP-deel overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt g) of h), VKV niet wordt vermeld.

Zoals in artikel 429 quater, lid 1, VKV is bepaald, mogen instellingen overeenkomstig artikel 295 VKV met de gevolgen van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten rekening houden. Productoverschrijdende verrekening is niet van toepassing. Instellingen kunnen echter verrekening toepassen binnen de in artikel 272, punt 25, c), VKV bedoelde productcategorie en bij kredietderivaten wanneer zij onderworpen zijn aan een in artikel 295, punt c), VKV bedoelde overeenkomst inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.

Instellingen nemen in deze cel geen contracten op waarvan de waarde volgens de benaderingen overeenkomstig artikel 429 quater, lid 6, d.w.z. de benaderingen in deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 4 of 5, VKV (de vereenvoudigde standaardbenadering voor tegenpartijkredietrisico of oorspronkelijkeblootstellingsmethode), wordt bepaald.

Bij de berekening van de vervangingskosten houden instellingen overeenkomstig artikel 429 quater, lid 4, VKV rekening met het effect van de opname van zekerheden op het NICA op derivatencontracten met cliënten indien die contracten door een GCTP worden gecleard.

Het bedrag wordt vermeld met toepassing van de alfafactor 1,4 als nader bepaald in artikel 274, lid 2, VKV.

EU-8a

Afwijking voor derivaten: bijdrage vervangingswaarde volgens de vereenvoudigde standaardbenadering

Artikel 429 quater, lid 6, en artikel 281 VKV

In deze cel wordt de blootstellingsmaatstaf vermeld van de in de punten 1 en 2 van bijlage II bij de VKV genoemde contracten, berekend volgens de in artikel 281 VKV beschreven vereenvoudigde standaardbenadering (zonder het effect van de zekerheid op het NICA). Het bedrag wordt vermeld met toepassing van de alfafactor 1,4 als nader bepaald in artikel 274, lid 2, VKV.

Overeenkomstig artikel 429 quater, lid 6, VKV verminderen instellingen die de vereenvoudigde standaardbenadering toepassen, de maatstaf van totale blootstelling niet met het bedrag van de ontvangen marge. Bijgevolg is de uitzondering in artikel 429 quater, lid 4, VKV voor derivatencontracten met cliënten indien die contracten door een GCTP worden gecleard, niet van toepassing.

Instellingen nemen in deze cel geen contracten op waarvan de waarde volgens de standaardbenadering voor tegenpartijkredietrisico of de oorspronkelijkeblootstellingsmethode wordt bepaald.

9

Opslagbedragen voor potentiële toekomstige blootstelling in verband met SA-CCR-derivatentransacties

Artikelen 274, 275, 295, 296, 297, 298, artikel 299, lid 2, en artikel 429 quater CRR

Instellingen vermelden de opslagfactor voor de potentiële toekomstige blootstelling van de in bijlage II bij de VKV genoemde contracten en van de kredietderivaten met inbegrip van die buiten de balanstelling, berekend overeenkomstig (artikel 278 voor in bijlage II bij de VKV genoemde contracten en artikel 299, lid 2, VKV voor kredietderivaten) en met toepassing van de verrekeningsregels overeenkomstig artikel 429 quater, lid 1, VKV. Bij het bepalen van de blootstellingswaarde van die contracten mogen instellingen overeenkomstig artikel 295 VKV met de gevolgen van schuldvernieuwingscontracten en andere verrekeningsovereenkomsten rekening houden. Productoverschrijdende verrekening is niet van toepassing. Instellingen kunnen echter verrekening toepassen binnen de in artikel 272, punt 25, c), VKV bedoelde productcategorie en bij kredietderivaten wanneer zij onderworpen zijn aan een in artikel 295, punt c), VKV bedoelde overeenkomst inzake productoverschrijdende contractuele verrekening.

Overeenkomstig artikel 429 quater, lid 5, VKV stellen instellingen de waarde van de multiplicator die wordt gebruikt voor de berekening van de potentiële toekomstige blootstelling overeenkomstig artikel 278, lid 1, VKV op één, behalve in geval van derivatencontracten met cliënten indien die contracten door een GCTP worden gecleard.

Instellingen nemen in deze cel geen contracten op waarvan de waarde volgens de benaderingen overeenkomstig artikel 429 quater, lid 6, d.w.z. de benaderingen in deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 4 of 5, VKV (de vereenvoudigde standaardbenadering voor tegenpartijkredietrisico of oorspronkelijkeblootstellingsmethode), wordt bepaald.

EU-9a

Afwijking voor derivaten: bijdrage van potentiële toekomstige blootstelling volgens de vereenvoudigde standaardbenadering

Artikel 429 quater, lid 5, VKV

De potentiële toekomstige blootstelling volgens de vereenvoudigde standaardbenadering beschreven in artikel 281 VKV, uitgaande van een multiplicator 1. Het bedrag wordt vermeld met toepassing van de alfafactor 1,4 als nader bepaald in artikel 274, lid 2, VKV.

Overeenkomstig artikel 429 quater, lid 6, VKV verminderen instellingen die de vereenvoudigde standaardbenadering toepassen, de maatstaf van totale blootstelling niet met het bedrag van de ontvangen marge. Bijgevolg is de uitzondering in artikel 429 quater, lid 5, VKV voor derivatencontracten met cliënten indien die contracten door een GCTP worden gecleard, niet van toepassing.

Instellingen nemen in deze cel geen contracten op waarvan de waarde volgens de standaardbenadering voor tegenpartijkredietrisico of de oorspronkelijkeblootstellingsmethode wordt bepaald.

EU-9b

Volgens de oorspronkelijkeblootstellingsmethode bepaalde blootstelling

Artikel 429 quater, lid 6, VKV en deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 4 of 5, VKV

Instellingen vermelden de blootstellingsmaatstaf van de in de punten 1 en 2 van bijlage II bij de VKV genoemde contracten, berekend volgens de oorspronkelijkeblootstellingsmethode bedoeld in deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 4 of 5, VKV.

Overeenkomstig artikel 429 quater, lid 6, VKV verminderen instellingen die de oorspronkelijkeblootstellingsmethode toepassen, de blootstellingsmaatstaf niet met het bedrag van de marge die zij hebben ontvangen.

Instellingen die de oorspronkelijkeblootstellingsmethode niet hanteren, vermelden deze cel niet.

10

(Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen) (standaardbenadering voor tegenpartijkredietrisico)

Artikel 429 bis, lid 1, punten g) en h), VKV

Instellingen vermelden de uitgesloten transactieblootstellingen met betrekking tot een GCTP uit hoofde van als cliënt geclearde derivatentransacties (standaardbenadering voor tegenpartijkredietrisico), mits deze posten aan de in artikel 306, lid 1, punt c), VKV gestelde voorwaarden voldoen.

Aangezien dit de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze cel tussen haakjes (negatief bedrag).

Het vermelde bedrag moet ook in de bovengenoemde toepasselijke cellen worden opgenomen alsof er geen uitsluiting van toepassing is.

EU-10a

(Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen) (vereenvoudigde standaardbenadering)

Artikel 429 bis, lid 1, punten g) en h), VKV

Instellingen vermelden de uitgesloten transactieblootstellingen met betrekking tot een GCTP uit hoofde van als cliënt geclearde derivatentransacties (vereenvoudigde standaardbenadering), mits deze posten aan de in artikel 306, lid 1, punt c), VKV gestelde voorwaarden voldoen. Het bedrag wordt vermeld met toepassing van de alfafactor 1,4 als nader bepaald in artikel 274, lid 2, VKV (negatief bedrag).

Het vermelde bedrag moet ook in de bovengenoemde toepasselijke cellen worden opgenomen alsof er geen uitsluiting van toepassing is.

EU-10b

(Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen) (oorspronkelijkeblootstellingsmethode)

Artikel 429 bis, lid 1, punten g) en h), VKV

Instellingen vermelden de uitgesloten transactieblootstellingen met betrekking tot een GCTP uit hoofde van als cliënt geclearde derivatentransacties (oorspronkelijkeblootstellingsmethode), mits deze posten aan de in artikel 306, lid 1, punt c), VKV gestelde voorwaarden voldoen.

Aangezien dit de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze cel tussen haakjes (negatief bedrag).

Het vermelde bedrag moet ook in de bovengenoemde toepasselijke cellen worden opgenomen alsof er geen uitsluiting van toepassing is.

11

Aangepaste effectieve notionele bedragen van geboekte kredietderivaten

Artikel 429 quinquies VKV

Instellingen vermelden de begrensde notionele waarde van geboekte kredietderivaten (d.w.z. waarbij de instelling kredietprotectie aan een tegenpartij verstrekt), als beschreven in artikel 429 quinquies VKV.

12

(Aangepaste effectieve notionele compensaties en extra aftrekkingen voor geboekte kredietderivaten)

Artikel 429 quinquies VKV

Instellingen vermelden de begrensde notionele waarde van gekochte kredietderivaten (d.w.z. waarbij de instelling kredietprotectie van een tegenpartij koopt) op dezelfde referentienamen als de door de instelling geboekte kredietderivaten, waarbij de resterende looptijd van de gekochte protectie ten minste gelijk is aan de resterende looptijd van de verkochte protectie. De waarde is derhalve niet groter dan de waarde in rij 11 van template EU LR2 - LRCom voor elke referentienaam.

Aangezien het vermelde bedrag de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze cel tussen haakjes (negatief bedrag).

Het vermelde bedrag moet ook in de vorige cel worden opgenomen alsof er geen uitsluiting van toepassing is.

13

Totaal derivatenposities

Som van de rijen 8 tot en met 12

14

Bruto SFT-activa (zonder inaanmerkingneming van verrekening), na aanpassing voor als verkoop verantwoorde transacties

Artikel 4, lid 1, punt 77, artikel 206 en artikel 429 sexies, lid 6, VKV

Instellingen vermelden de boekhoudkundige balanswaarde volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving van effectenfinancieringstransacties die al dan niet onder een op grond van artikel 206 VKV toelaatbare kaderverrekeningsovereenkomst vallen, waarbij de contracten als activa op de balans worden opgenomen in de veronderstelling dat er geen sprake is van prudentiële of boekhoudkundige verrekenings- of risicolimiteringseffecten (d.w.z. de boekhoudkundige balanswaarde aangepast voor de effecten van boekhoudkundige verrekening of risicolimitering).

Als voor een effectenfinancieringstransactie de verkoop wordt verantwoord volgens het toepasselijk kader voor financiële verslaggeving, worden bovendien overeenkomstig artikel 429 sexies, lid 6, VKV alle aan de verkoop gerelateerde posten door de instelling teruggeboekt.

Instellingen nemen in deze cel geen contanten op die zijn ontvangen van, of effecten die via voornoemde transacties zijn verstrekt aan een tegenpartij en die op de balans vermeld staan (er wordt met andere woorden niet voldaan aan de boekhoudkundige criteria voor verwijdering).

15

(Verrekende bedragen aan vorderingen en schulden in contanten uit hoofde van bruto SFT-activa)

Artikel 4, lid 1, punt 77, artikel 206, artikel 429 ter, lid 1, punt b), artikel 429 ter, lid 4, en artikel 429 sexies, lid 6, VKV.

Instellingen vermelden het bedrag aan schulden in contanten uit hoofde van de bruto SFT-activa die overeenkomstig artikel 429 ter, lid 4, VKV zijn verrekend.

Aangezien deze aanpassing de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

16

Blootstelling aan tegenpartijkredietrisico voor SFT-activa

Artikel 429 sexies, lid 1, VKV

Instellingen vermelden de opslagfactor voor tegenpartijkredietrisico bij effectenfinancieringstransacties, met inbegrip van die buiten de balanstelling, die wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 429 sexies, lid 2 of 3, VKV naargelang van het geval.

Instellingen vermelden in deze cel transacties in overeenstemming met artikel 429 sexies, lid 7, punt c), VKV.

Instellingen nemen in deze cel geen effectenfinancieringstransacties op waarbij de instelling als agent optreedt en overeenkomstig artikel 429 sexies, lid 7, punt a), VKV een cliënt of tegenpartij een vergoeding of garantie biedt die beperkt is tot het eventuele verschil tussen de waarde van de effecten of contanten die de cliënt heeft uitgeleend, en de waarde van de zekerheden die de kredietnemer heeft verstrekt.

EU-16a

Afwijking voor effectenfinancieringstransacties: Blootstelling aan tegenpartijkredietrisico overeenkomstig de artikelen 429 sexies, lid 5, en artikel 222 VKV

Artikel 429 sexies, lid 5, en artikel 222 VKV

Instellingen vermelden de opslagfactor voor effectenfinancieringstransacties (met inbegrip van die buiten de balanstelling) die wordt berekend overeenkomstig artikel 222 VKV, met toepassing van een vloer van 20 % voor het toepasselijke risicogewicht.

Instellingen vermelden in deze cel transacties in overeenstemming met artikel 429 sexies, lid 7, punt c), VKV.

Instellingen nemen in deze cel geen transacties op waarvoor het opslagfactorgedeelte van de blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio wordt vastgesteld volgens de in artikel 429 sexies, lid 1, VKV bepaalde methode.

17

Blootstellingen met betrekking tot transacties waarbij als agent wordt opgetreden

Artikel 429 sexies, leden 2 en 3, en artikel 429 sexies, lid 7, punt a), VKV

Instellingen vermelden de blootstellingswaarde voor effectenfinancieringstransacties waarbij de instelling als agent optreedt en overeenkomstig artikel 429 sexies, lid 7, punt a), VKV een cliënt of tegenpartij een vergoeding of garantie biedt die beperkt is tot het eventuele verschil tussen de waarde van de effecten of contanten die de cliënt heeft uitgeleend, en de waarde van de zekerheden die de kredietnemer heeft verstrekt. De blootstellingswaarde bestaat alleen uit de opslagfactor die is vastgesteld overeenkomstig artikel 429 sexies, lid 2 of 3, VKV, naargelang van het geval.

Instellingen nemen in deze cel geen transacties op als bedoeld in artikel 429 sexies, lid 7, punt c), VKV.

EU-17a

(Uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde SFT-blootstellingen)

Artikel 429 bis, lid 1, punt g) en h), en artikel 306, lid 1, punt c), VKV

Instellingen vermelden het uitgesloten CTP-deel van als cliënt geclearde transactieblootstellingen uit hoofde van effectenfinancieringstransacties, mits deze posten aan de in artikel 306, lid 1, punt c), VKV gestelde voorwaarden voldoen.

Ingeval het uitgesloten CTP-deel een effect is, wordt het niet in deze cel opgenomen, tenzij het een effect is dat tot zekerheid aan derden is verstrekt en dat volgens het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving (d.w.z. overeenkomstig artikel 111, lid 1, eerste zin, VKV) tegen volledige waarde wordt opgenomen.

Aangezien deze aanpassing de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

Het vermelde bedrag moet ook in de bovengenoemde toepasselijke cellen worden opgenomen alsof er geen uitsluiting van toepassing is.

18

Totaal blootstellingen aan effectenfinancieringstransacties

Som van de rijen 14 tot en met EU-17a

19

Bruto notioneel bedrag van blootstellingen buiten de balanstelling

Artikel 429 septies VKV

Instellingen vermelden de nominale waarde van alle posten buiten de balanstelling als omschreven in artikel 429 septies VKV, vóór aanpassing voor omzettingsfactoren en specifieke kredietrisicoaanpassingen.

20

(Aanpassingen voor omrekening in equivalente kredietbedragen)

Artikel 429 septies VKV

Vermindering van het brutobedrag van blootstellingen buiten de balanstelling als gevolg van de toepassing van omrekeningsfactoren. Aangezien hiermee de maatstaf van totale blootstelling wordt verminderd, draagt de in deze rij vermelde waarde negatief bij aan de berekening van de in rij 22 van template EU LR2 - LRCom openbaar te maken som.

21

(Algemene voorzieningen die bij het vaststellen van het tier 1-kapitaal in mindering worden gebracht, en specifieke voorzieningen in verband met blootstellingen buiten de balanstelling)

Artikel 429, lid 4, en artikel 429 septies, leden 1 en 2, VKV

Instellingen kunnen het kredietblootstellingequivalent van een post buiten de balanstelling verminderen met het overeenkomstige bedrag van specifieke kredietrisicoaanpassingen die in mindering worden gebracht op het tier 1-kapitaal. De berekening is onderworpen aan een vloer van nul.

Instellingen kunnen het kredietblootstellingequivalent van een post buiten de balanstelling verminderen met het overeenkomstige bedrag van specifieke kredietrisicoaanpassingen. De berekening is onderworpen aan een vloer van nul.

De absolute waarde van deze kredietrisicoaanpassingen is niet hoger dan de som van de rijen 19 en 20.

Aangezien deze aanpassingen de maatstaf van totale blootstelling doen dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

Het vermelde bedrag moet ook in de bovengenoemde toepasselijke cellen worden opgenomen alsof deze vermindering niet van toepassing was.

22

Blootstellingen buiten de balanstelling

Artikel 429 septies, artikel 111, lid 1, en artikel 166, lid 9, VKV Som van de rijen 19 tot en met 21

Instellingen vermelden de overeenkomstig artikel 429 septies VKV bepaalde blootstellingswaarde voor de berekening van de hefboomratio van posten buiten de balanstelling, rekening houdend met de desbetreffende omrekeningsfactoren.

Instellingen houden er rekening mee dat de rijen 20 en 21 van template EU LR2 - LRCom negatief bijdragen aan de berekening van deze som.

EU-22a

(Blootstellingen die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt c), VKV van de maatstaf van totale blootstelling zijn uitgesloten)

Artikel 429 bis, lid 1, punt c), en artikel 113, leden 6 en 7, VKV

Instellingen vermelden de overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt c), VKV uitgesloten blootstellingen

Het vermelde bedrag moet ook in de bovengenoemde toepasselijke cellen worden opgenomen alsof er geen uitsluiting van toepassing is.

Aangezien dit bedrag de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

EU-22b

(Overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt j), VKV uitgesloten blootstellingen (binnen en buiten balanstelling))

Artikel 429 bis, lid 1, punt j), VKV

Instellingen vermelden de blootstellingen die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt j), VKV worden uitgesloten indien aan de daar gestelde voorwaarden is voldaan.

Het vermelde bedrag moet ook in de bovengenoemde toepasselijke cellen worden opgenomen alsof er geen uitsluiting van toepassing is.

Aangezien het bedrag de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

EU-22c

(Uitgesloten blootstellingen van publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstellingen (of -afdelingen) – Investeringen van de overheidssector)

Artikel 429 bis, lid 1, punt d), en artikel 429 bis, lid 2, VKV

Blootstellingen als gevolg van activa die vorderingen vertegenwoordigen op centrale overheden, regionale overheden, lokale overheden of publiekrechtelijke lichamen in verband met investeringen van de overheidssector, die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt d), VKV kunnen worden uitgesloten. Het gaat alleen om gevallen waarin de instelling een openbare ontwikkelingskredietinstelling is, of de blootstellingen worden aangehouden binnen een afdeling die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 2, laatste alinea, als een publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstelling wordt behandeld.

Aangezien het bedrag de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze cel tussen haakjes (negatief bedrag).

EU-22d

(Uitgesloten blootstellingen van publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstellingen (of -afdelingen) – Stimuleringsleningen)

Artikel 429 bis, lid 1, punt d), en artikel 429 bis, lid 2, VKV

Instellingen vermelden de uitgesloten stimuleringsleningen overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt d), VKV. Het gaat alleen om gevallen waarin de instelling een openbare ontwikkelingskredietinstelling is, of de stimuleringsleningen worden aangehouden binnen een afdeling die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 2, laatste alinea, als een publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstelling wordt behandeld.

Aangezien het bedrag de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

EU-22e

(Uitgesloten blootstellingen uit pass-throughstimuleringsleningen van niet-publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstellingen (of -afdelingen))

Artikel 429 bis, lid 1, punt e), VKV

Instellingen vermelden de uitgesloten blootstellingen overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt e), VKV met betrekking tot de gedeelten van blootstellingen die voortvloeien uit pass-throughstimuleringsleningen aan andere kredietinstellingen. Het gaat alleen om gevallen waarin de instelling geen openbare ontwikkelingskredietinstelling is en de activiteit niet uitgaat van een afdeling die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 2, laatste alinea, als een publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstelling wordt behandeld.

Aangezien het bedrag de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

EU-22f

(Uitgesloten gegarandeerde gedeelten van blootstellingen als gevolg van exportkredieten)

Artikel 429 bis, lid 1, punt f), VKV

De gegarandeerde gedeelten van blootstellingen als gevolg van exportkredieten die kunnen worden uitgesloten wanneer aan de voorwaarden van artikel 429 bis, lid 1, punt f), VKV is voldaan.

Aangezien het bedrag de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

EU-22g

(Uitgesloten overtollige zekerheden die bij tripartiete agenten zijn gedeponeerd)

Artikel 429 bis, lid 1, punt k), VKV

De niet uitgeleende overtollige zekerheden die bij tripartiete agenten zijn gedeponeerd, welke kunnen worden uitgesloten in overeenstemming met artikel 429 bis, lid 1, punt k), VKV.

Aangezien het bedrag de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

EU-22h

(Overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt o), VKV uitgesloten CSD-gerelateerde diensten van CSD’s/instellingen)

Artikel 429 bis, lid 1, punt o), VKV

Met centrale effectenbewaarinstellingen (CSD’s) gerelateerde diensten van CSD’s/instellingen die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt o), VKV kunnen worden uitgesloten.

Aangezien het bedrag de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

EU-22i

(Overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt p), VKV uitgesloten CSD-gerelateerde diensten van aangewezen instellingen)

Artikel 429 bis, lid 1, punt p), VKV

De CSD-gerelateerde diensten van aangewezen instellingen die overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt p), VKV kunnen worden uitgesloten.

Aangezien het bedrag de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

EU-22j

(Vermindering van de blootstellingswaarde van voorfinanciering of tussentijdse kredieten)

Artikel 429, lid 8, VKV

Het verminderde bedrag van de blootstellingswaarde van een voorfinancieringslening of een tussentijds krediet, in overeenstemming met artikel 429, lid 8, VKV.

Aangezien het bedrag de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

EU-22k

(Totaal uitgesloten blootstellingen)

Som van de rijen EU-22a tot en met EU-22j

Aangezien het bedrag de maatstaf van totale blootstelling doet dalen, plaatsen instellingen de waarde in deze rij tussen haakjes (negatief bedrag).

23

Tier 1-kapitaal

Artikel 429, lid 3, en artikel 499, leden 1 en 2, VKV

Instellingen vermelden het bedrag van het tier 1-kapitaal dat is berekend overeenkomstig de op grond van artikel 499, lid 2, VKV door de instelling gemaakte keuze, zoals vermeld in rij EU-27 van template EU LR2 - LRCom.

Wanneer de instelling meer in het bijzonder de keuze heeft gemaakt om het tier 1-kapitaal openbaar te maken overeenkomstig artikel 499, lid 1, punt a), VKV, vermeldt zij het bedrag van het tier 1-kapitaal zoals berekend overeenkomstig artikel 25 VKV, zonder rekening te houden met de afwijkingen waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, VKV voorziet.

Wanneer de instelling daarentegen de keuze heeft gemaakt om het tier 1-kapitaal openbaar te maken overeenkomstig artikel 499, lid 1, punt b), VKV, vermeldt zij het bedrag van het tier 1-kapitaal zoals berekend overeenkomstig artikel 25 VKV, nadat zij rekening heeft gehouden met de afwijkingen waarin deel tien, titel I, hoofdstukken 1 en 2, VKV voorziet.

24

Maatstaf van totale blootstelling

Som van de bedragen in de rijen 7, 13, 18, 22, en EU-22k van EU LR2 - LRCom

25

Hefboomratio (%)

Instellingen vermelden het bedrag in rij 23 van template EU LR2 - LRCom uitgedrukt als percentage van het bedrag in rij 24 van template EU LR2 – LRCom.

EU-25

Hefboomratio (exclusief het effect van de uitsluiting van overheidsinvesteringen en stimuleringsleningen) (%)

Overeenkomstig artikel 451, lid 2, VKV maken publiekrechtelijke ontwikkelingskredietinstellingen in de zin van artikel 429 bis, lid 2, VKK de hefboomratio openbaar zonder de aanpassing aan de maatstaf van totale blootstelling, vastgesteld overeenkomstig artikel 429 bis, lid 1, punt d), d.w.z. de aanpassing die in de rijen EU-22c en EU-22d van deze template is vermeld.

25a

Hefboomratio (exclusief het effect van een eventuele tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken) (%)

Indien de maatstaf van totale blootstelling van een instelling onderworpen is aan de tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken als bedoeld in artikel 429 bis, lid 1, punt n), VKV, wordt deze ratio gedefinieerd als de maatstaf van het tier 1-kapitaal gedeeld door de som van de maatstaf van totale blootstelling en het bedrag van de uitsluiting van reserves van centrale banken, waarbij deze ratio wordt uitgedrukt als een percentage.

Indien de maatstaf van totale blootstelling van een instelling niet onderworpen is aan een tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken, zal deze ratio identiek zijn aan de in rij 25 vermelde ratio.

26

Wettelijk vereiste inzake minimale hefboomratio (%)

Artikel 92, lid 1, punt d), artikel 429 bis, lid 1, punt n), en artikel 429, lid 7, VKV

Instellingen vermelden het hefboomratiovereiste als bedoeld in artikel 92, lid 1, punt d), VKV. Wanneer een instelling de in artikel 429 bis, lid 1, punt n), bedoelde blootstellingen uitsluit, vermeldt zij het vereiste inzake de aangepaste hefboomratio berekend overeenkomstig artikel 429 bis, lid 7, VKV.

EU-26 a

Vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken (%)

De vereisten inzake aanvullend eigen vermogen om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken, die op grond van artikel 104, lid 1, punt a), van Richtlijn 2013/36/EU (“RKV”) door de bevoegde autoriteit zijn opgelegd, uitgedrukt als percentage van de maatstaf van totale blootstelling.

EU-26b

waarvan: op te bouwen uit tier 1-kernkapitaal (procentpunten)

Het gedeelte van de aanvullend-eigenvermogensvereisten om het risico van buitensporige hefboomwerking aan te pakken, dat op grond van artikel 104, lid 1, punt a), RKV door de bevoegde autoriteit is opgelegd, dat overeenkomstig artikel 104 bis, lid 4, derde alinea, met tier 1-kernkapitaal moet worden voldaan.

27

Vereiste inzake de hefboomratiobuffer (%)

Artikel 92, lid 1 bis, VKV

Instellingen die aan artikel 92, lid 1 bis, VKV zijn onderworpen, vermelden hun toepasselijk vereiste inzake de hefboomratiobuffer.

EU-27a

Totaal hefboomratiovereiste (%)

Som van de rijen 26, EU-26a en 27 van deze template

EU-27b

Gemaakte keuze betreffende de overgangsregelingen voor de definitie van de kapitaalmaatstaf

Artikel 499, lid 2, VKV

Instellingen specificeren de door hen gemaakte keuze betreffende de overgangsregelingen voor de kapitaalmaatstaf voor openbaarmakingsdoeleinden door een van de volgende twee labels te vermelden:

— “Volledig ingefaseerd” indien de instelling ervoor kiest de hefboomratio in overeenstemming met artikel 499, lid 1, punt a), VKV openbaar te maken;

— “Overgangsregeling” indien de instelling ervoor kiest de hefboomratio in overeenstemming met artikel 499, lid 1, punt b), VKV openbaar te maken.

28

Gemiddelde van de dagelijkse waarden van de bruto SFT-activa, na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten

Artikel 451, lid 3, VKV; gemiddelde van de sommen van de rijen 14 en 15, gebaseerd op de sommen berekend op elke dag van het kwartaal van openbaarmaking

29

Waarde aan het einde van het kwartaal van de bruto SFT-activa, na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten

Indien de rijen 14 en 15 gebaseerd zijn op de waarden aan het einde van het kwartaal, is dit bedrag de som van de rijen 14 en 15.

Indien de rijen 14 en 15 gebaseerd zijn op gemiddelde waarden, is dit bedrag de som van waarden aan het einde van het kwartaal die overeenstemmen met de inhoud van de rijen 14 en 15.

30

Maatstaf van totale blootstelling (inclusief het effect van elke toepasselijke tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken) met opname van de gemiddelde waarden van rij 28 van de bruto SFT-activa (na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten)

Artikel 451, lid 3, VKV

Maatstaf van totale blootstelling (inclusief het effect van elke toepasselijke tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken), waarbij gebruik wordt gemaakt van gemiddelde waarden berekend op elke dag van het kwartaal van openbaarmaking voor de bedragen van de maatstaf van blootstelling die verbonden zijn met de bruto SFT-activa (na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten)

30a

Maatstaf van totale blootstelling (exclusief het effect van elke toepasselijke tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken), met opname van de gemiddelde waarden van rij 28 van de bruto SFT-activa (na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten)

Artikel 451, lid 3, VKV

Maatstaf van totale blootstelling (exclusief het effect van elke toepasselijke tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken), waarbij gebruik wordt gemaakt van gemiddelde waarden berekend op elke dag van het kwartaal van openbaarmaking voor de bedragen van de maatstaf van blootstelling die verbonden zijn met de bruto SFT-activa (na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten)

Indien de maatstaf van totale blootstelling van een instelling niet onderworpen is aan een tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken, zal deze waarde identiek zijn aan de in rij 30 van deze template vermelde waarde.

31

Hefboomratio (inclusief het effect van elke toepasselijke tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken), met opname van de gemiddelde waarden van rij 28 van de bruto SFT-activa (na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten)

Artikel 451, lid 3, VKV

31a

Hefboomratio (exclusief het effect van elke toepasselijke tijdelijke uitsluiting van reserves van centrale banken), met opname van de gemiddelde waarden van rij 28 van de bruto SFT-activa (na aanpassing voor boekhoudkundige verwerking van de verkoop en verrekening van bedragen van daarmee verbonden schulden en vorderingen in contanten)

Artikel 451, lid 3, VKV

Template EU LR3 - LRSpl: Uitsplitsing van in de balans opgenomen blootstellingen (exclusief derivaten, effectenfinancieringstransacties en uitgesloten blootstellingen) Vaste opmaak

5. Instellingen passen de instructies in deze afdeling toe om template LRSpl in te vullen overeenkomstig artikel 451, lid 1, punt b), VKV.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rijnummer

Toelichting

EU-1

Totale in de balans opgenomen blootstellingen (exclusief derivaten en effectenfinancieringstransacties, en uitgesloten blootstellingen), waarvan:

Instellingen vermelden de som van de bedragen in de rijen EU-2 en EU-3 van template EU LR3 - LRSpl.

EU-2

Blootstellingen in de handelsportefeuille

Instellingen vermelden de blootstellingen die deel uitmaken van de totale blootstellingswaarde van activa die tot de handelsportefeuille behoren, met uitzondering van derivaten, effectenfinancieringstransacties en uitgesloten blootstellingen.

EU-3

Blootstellingen in de niet-handelsportefeuille, waarvan:

Instellingen vermelden de som van de waarden in de rijen EU-4 tot en met EU-12 van template EU LR3 - LRSpl.

EU-4

Gedekte obligaties

Instellingen vermelden de som van de blootstellingen, waarmee de totale blootstellingswaarde wordt weergegeven van activa die de vorm aannemen van gedekte obligaties in de zin van artikel 129 en artikel 161, lid 1, punt d), VKV.

Instellingen vermelden de totale blootstelling aan gedekte obligaties na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

EU-5

Als landen behandelde blootstellingen

Instellingen vermelden de som van de blootstellingen, waarmee de totale blootstellingswaarde wordt weergegeven met betrekking tot entiteiten die overeenkomstig de VKV als landen worden behandeld. (Centrale overheden en centrale banken (artikel 114 en artikel 147, lid 2, punt a), VKV); regionale en lokale overheden die als landen worden behandeld (artikel 115, leden 2 en 4, en artikel 147, lid 3, punt a), VKV), als landen behandelde multilaterale ontwikkelingsbanken en internationale organisaties (artikel 117, lid 2, en artikel 118, en artikel 147, lid 3, punten b) en c), VKV), publiekrechtelijke lichamen (artikel 116, lid 4, en artikel 147, lid 3, punt a), VKV)

Instellingen vermelden de totale blootstelling aan landen na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

EU-6

Blootstellingen met betrekking tot regionale overheden, multilaterale ontwikkelingsbanken, internationale organisaties en publiekrechtelijke lichamen die niet als landen worden behandeld

Instellingen vermelden de som van de blootstellingen, waarmee de totale blootstellingswaarde wordt weergegeven met betrekking tot regionale en lokale overheden in de zin van artikel 115, leden 1, 3 en 5, VKV voor blootstellingen volgens de standaardbenadering (SA) en in de zin van artikel 147, lid 4, punt a), voor blootstellingen volgens de interneratingbenadering (IRB); multilaterale ontwikkelingsbanken in de zin van artikel 117, punten 1 en 3, VKV voor SA-blootstellingen en artikel 147, lid 4, punt c), VKV voor IRB-blootstellingen; internationale organisaties en publiekrechtelijke lichamen in de zin van artikel 116, lid 1, punten 2, 3 en 5, VKV voor SA-blootstellingen en artikel 147, lid 4, punt b), VKV voor IRB-blootstellingen die overeenkomstig de VKV niet als landen worden behandeld.

Instellingen vermelden de bovengenoemde totale blootstelling na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

EU-7

Instellingen

Instellingen vermelden de som van de blootstellingen, waarmee de blootstellingswaarde wordt weergegeven met betrekking tot instellingen die onder de artikelen 119, 120 en 121 VKV vallen voor SA-blootstellingen en voor IRB-blootstellingen - die onder artikel 147, lid 2, punt b), VKV vallen en geen blootstellingen zijn in de vorm van gedekte obligaties in de zin van artikel 161, lid 1, punt d), VKV en niet vallen onder artikel 147, lid 4, punten a, b en c, VKV.

Instellingen vermelden de totale blootstelling na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

EU-8

Gedekt door hypotheken op onroerend goed

Instellingen vermelden de som van de blootstellingen, waarmee de blootstellingswaarde wordt weergegeven van activa die door hypotheken op onroerend goed gedekte blootstellingen zijn vallende onder artikel 124 VKV in het geval van SA-blootstellingen, en die blootstellingen met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, punt c), zijn of blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 147, lid 2, punt d), VKV, indien deze blootstellingen door hypotheken op onroerend goed worden gedekt overeenkomstig artikel 199, lid 1, punt a), VKV voor IRB-blootstellingen.

Instellingen vermelden de totale blootstelling na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

EU-9

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen

Instellingen vermelden de som van de blootstellingen, waarmee de totale blootstellingswaarde wordt weergegeven van activa die blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen in de zin van artikel 123 VKV zijn in het geval van SA-blootstellingen en die blootstellingen in de zin van artikel 147, lid 2, punt d), VKV zijn, indien deze blootstellingen niet door hypotheken op onroerend goed worden gedekt overeenkomstig artikel 199, lid 1, punt a), VKV, in het geval van IRB-blootstellingen.

Instellingen vermelden de totale blootstelling na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

EU-10

Ondernemingen

Instellingen vermelden de som van de blootstellingen, waarmee de totale blootstellingswaarde wordt weergegeven van activa die blootstellingen met betrekking tot (financiële en niet-financiële) ondernemingen zijn. Voor SA-blootstellingen gaat het om blootstellingen met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 122 VKV en voor IRB-blootstellingen om blootstellingen met betrekking tot ondernemingen in de zin van artikel 147, lid 2, punt c), VKV indien deze blootstellingen niet door hypotheken op onroerend goed worden gedekt overeenkomstig artikel 199, lid 1, punt a), VKV.

Onder financiële ondernemingen wordt het volgende verstaan: gereglementeerde en niet-gereglementeerde ondernemingen die geen in EU-7 van deze template bedoelde instellingen zijn, waarvan de hoofdactiviteit bestaat in het verwerven van deelnemingen of het uitoefenen van een of meer van de in bijlage I bij de RKV genoemde werkzaamheden, alsmede in artikel 4, lid 1, punt 27), VKV omschreven ondernemingen die niet tot de in EU-7 van deze template bedoelde instellingen behoren.

Bij de vermelding in deze cel wordt het begrip “kleine of middelgrote onderneming” (kmo) gedefinieerd in de zin van artikel 501, lid 2, punt b), VKV.

Instellingen vermelden de totale blootstelling na aftrek van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan.

EU-11

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

Instellingen vermelden de som van de blootstellingen, waarmee de totale blootstellingswaarde wordt weergegeven van activa waarbij sprake is van wanbetaling, die – voor SA-blootstellingen – onder artikel 127 VKV vallen, of in het geval van IRB-blootstellingen tot de in artikel 147, lid 2, bedoelde categorieën blootstellingen behoren indien zich een wanbetaling overeenkomstig artikel 178 VKV heeft voorgedaan.

EU-12

Overige blootstellingen (bv. aandelen, securitisaties en andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen)

Instellingen vermelden de som van de blootstellingen, waarmee de totale blootstellingswaarde wordt weergegeven van andere blootstellingen dan blootstellingen in de handelsportefeuille in het kader van de VKV (bv. aandelen, securitisaties en activa van niet-kredietverplichtingen; in het geval van SA-blootstellingen behoren deze activa tot de categorieën blootstellingen bedoeld in artikel 112, punten k), m), n), o), p) en q), VKV, en in het geval van IRB-blootstellingen tot de in artikel 147, lid 2, punten e), f) en g), VKV bedoelde categorieën). Instellingen nemen de activa op die in mindering zijn gebracht bij het bepalen van het tier 1-kapitaal en die daarom in rij 2 van template EU LR2-LRCom worden vermeld, tenzij deze activa in de rijen EU-2 en EU-4 tot en met EU-11 van template EU LR3- LRSpl worden opgenomen.

Tabel EU LRA - Openbaarmaking van kwalitatieve informatie over de hefboomratio Vrijetekstvelden voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie

6. Instellingen vullen tabel EU LRA in door de volgende instructies toe te passen overeenkomstig artikel 451, lid 1, punten d) en e), VKV.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rijnummer

Toelichting

(a)

Beschrijving van de processen die worden gebruikt om het risico van buitensporige hefboomwerking te beheren

Artikel 451, lid 1, punt d), VKV

“Beschrijving van de processen die worden gebruikt om het risico van buitensporige hefboomwerking te beheren” bevat alle wezenlijke informatie over:

(a)  de processen en middelen die worden gebruikt om het risico van buitensporige hefboomwerking te beoordelen;

(b)  eventuele kwantitatieve instrumenten die worden gebruikt om het risico van buitensporige hefboomwerking te beoordelen, met inbegrip van bijzonderheden over potentiële interne doelstellingen en de vermelding of andere indicatoren dan de hefboomratio van de VKV worden gebruikt;

(c)  manieren waarop looptijdmismatches en activabezwaring bij het beheer van het risico van buitensporige hefboomwerking in aanmerking worden genomen;

d)  processen om op veranderingen in de hefboomratio in te spelen, waaronder processen en termijnen voor een potentiële verhoging van het tier 1-kapitaal om het risico van buitensporige hefboomwerking te beheren, dan wel processen en termijnen voor het aanpassen van de noemer van de hefboomratio (maatstaf van totale blootstelling) om het risico van buitensporige hefboomwerking te beheren.

(b)

Beschrijving van de factoren die een invloed hadden op de hefboomratio in de periode waarop de openbaar gemaakte hefboomratio betrekking heeft

Artikel 451, lid 1, punt e), VKV

“Beschrijving van de factoren die een invloed hadden op de hefboomratio in de periode waarop de openbaar gemaakte hefboomratio betrekking heeft” bevat alle wezenlijke informatie over:

(a)  de kwantificering van de verandering in de hefboomratio sinds de vorige referentiedatum voor de openbaarmaking;

(b)  de belangrijkste factoren van de hefboomratio sinds de vorige referentiedatum voor de openbaarmaking, met een toelichting betreffende:

1)  de aard van de verandering en of het een verandering in de teller van de ratio, de noemer van de ratio of in beide betreft;

2)  de vraag of de verandering het gevolg is van een interne strategische beslissing en, zo ja, of de strategische beslissing rechtstreeks op de hefboomratio was gericht, dan wel of zij de hefboomratio slechts indirect heeft beïnvloed;

3)  de meest significante, met de economische en financiële omgeving verband houdende externe factoren waarvan een effect op de hefboomratio is uitgegaan.




BIJLAGE XIII

Tabel EU-LIQA — Liquiditeitsrisicobeheer

overeenkomstig artikel 451 bis, lid 4, VKV



Rij-nummer

Kwalitatieve informatie - Vrije tekst

a)

Strategieën en processen voor het beheer van het liquiditeitsrisico, met inbegrip van beleidsmaatregelen inzake diversificatie van bronnen en looptijd van geplande financiering

 

b)

Structuur en organisatie van de functie voor liquiditeitsrisicobeheer (autoriteit, statuut, andere regelingen)

 

c)

Een beschrijving van de mate van centralisatie van het liquiditeitsbeheer en interactie tussen de eenheden van de groep

 

d)

Reikwijdte en aard van de systemen voor rapportering en meting van het liquiditeitsrisico

 

e)

Beleidsmaatregelen inzake het afdekken en limiteren van het liquiditeitsrisico, en strategieën en processen om de voortdurende effectiviteit van afdekkingen en limiteringen te bewaken

 

f)

Overzicht van de noodfinancieringsplannen van de bank

 

g)

Toelichting bij de wijze van gebruik van stresstests

 

h)

Een door het leidinggevende orgaan goedgekeurde verklaring over de toereikendheid van de regelingen voor liquiditeitsrisicobeheer van de instelling, waarin de garantie wordt gegeven dat de door haar opgezette systemen voor liquiditeitsrisicobeheer passend zijn voor haar profiel en strategie

 

i)

Een bondige, door het leidinggevende orgaan goedgekeurde verklaring inzake liquiditeitsrisico, waarin het algemene liquiditeitsrisicoprofiel van de instelling in het licht van haar bedrijfsstrategie kort wordt uiteengezet. Deze verklaring moet belangrijke ratio's en kengetallen omvatten (andere dan die welke reeds in de EU LIQ1-template in het kader van deze ITS zijn opgenomen), die externe belanghebbenden een volledig overzicht geven van het liquiditeitsrisicobeheer van de instelling, met inbegrip van de wisselwerking tussen het liquiditeitsrisicoprofiel van de instelling en de door het leidinggevende orgaan vastgestelde risicotolerantie

Deze ratio’s kunnen het volgende omvatten:

 

— Concentratielimieten op pools van zekerheden en financieringsbronnen (zowel producten als tegenpartijen)

— Aangepaste metingsinstrumenten of -maatstaven waarmee de structuur van de balans van de bank worden beoordeeld of kasstromen en toekomstige liquiditeitsposities van het project worden geprojecteerd, rekening houdend met de risico’s buiten de balanstelling die specifiek zijn voor die bank

— Liquiditeitsblootstellingen en financieringsbehoeften op het niveau van afzonderlijke juridische entiteiten, buitenlandse bijkantoren en dochterondernemingen, rekening houdend met wettelijke, regelgevende en operationele beperkingen inzake de overdraagbaarheid van liquiditeit

— Posten binnen en buiten de balanstelling uitgesplitst naar looptijdsegmenten en de daaruit voortkomende liquiditeitstekorten

Template EU LIQ1 - Kwantitatieve informatie over de liquiditeitsdekkingsratio

Reikwijdte van de consolidatie (individueel/geconsolideerd)



 

a

b

c

d

e

f

g

h

Totaal ongewogen waarde (gemiddelde)

Totaal gewogen waarde (gemiddelde)

EU 1a

Kwartaal eindigend op (dd mm jjj)

T

T-1

T-2

T-3

T

T-1

T-2

T-3

EU 1b

Aantal datapunten dat bij de berekening van gemiddelden is gebruikt

 

 

 

 

 

 

 

 

LIQUIDE ACTIVA VAN HOGE KWALITEIT

1

Totaal liquide activa van hoge kwaliteit (HQLA)

image

 

 

 

 

UITSTROMEN VAN KASMIDDELEN

2

Retaildeposito's en deposito's van kleine zakelijke klanten, waarvan:

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Stabiele deposito’s

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Minder stabiele deposito’s

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Ongedekte wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Operationele deposito's (alle tegenpartijen) en deposito's in netwerken van coöperatieve banken

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Niet-operationele deposito’s (alle tegenpartijen)

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Ongedekte schuld

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Gedekte wholesalefinanciering

image

 

 

 

 

10

Aanvullende voorschriften

 

 

 

 

 

 

 

 

11

Uitstromen in verband met blootstellingen aan derivaten en andere onderpandvereisten

 

 

 

 

 

 

 

 

12

Uitstromen in verband met verlies van financiering van schuldproducten

 

 

 

 

 

 

 

 

13

Krediet- en liquiditeitsfaciliteiten

 

 

 

 

 

 

 

 

14

Andere contractuele financieringsverplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

15

Andere voorwaardelijke financieringsverplichtingen

 

 

 

 

 

 

 

 

16

TOTAAL UITSTROMEN VAN KASMIDDELEN

image

 

 

 

 

INSTROMEN VAN KASMIDDELEN

17

Gedekte leningstransacties (bijv. omgekeerde repo's)

 

 

 

 

 

 

 

 

18

Instromen uit volledig renderende blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

19

Andere instromen van kasmiddelen

 

 

 

 

 

 

 

 

EU-19a

(Verschil tussen totale gewogen instromen en totale gewogen uitstromen voortvloeiende uit transacties in derde landen met overdrachtsbeperkingen of in niet-converteerbare valuta’s)

image

 

 

 

 

EU-19b

(Extra instromen uit een verbonden gespecialiseerde kredietinstelling)

image

 

 

 

 

20

TOTAAL INSTROMEN VAN KASMIDDELEN

 

 

 

 

 

 

 

 

EU-20a

Volledig vrijgestelde instromen

 

 

 

 

 

 

 

 

EU-20b

Instromen met begrenzing tot 90 %

 

 

 

 

 

 

 

 

EU-20c

Instromen met begrenzing tot 75 %

 

 

 

 

 

 

 

 

TOTAAL AANGEPASTE WAARDE

EU-21

LIQUIDITEITSBUFFER

image

 

 

 

 

22

TOTAAL NETTO-UITSTROMEN VAN KASMIDDELEN

image

 

 

 

 

23

LIQUIDITEITSDEKKINGSRATIO (%)

image

 

 

 

 

Tabel EU LIQB inzake kwalitatieve informatie over de liquiditeitsdekkingsratio, die een aanvulling vormt op template EU LIQ1

overeenkomstig artikel 451 bis, lid 2, VKV



Rij-nummer

Kwalitatieve informatie - Vrije tekst

a)

Toelichting over de voornaamste factoren in de resultaten van de liquiditeitsdekkingsratio en ontwikkelingen in de bijdrage die deze input in de loop van de tijd levert tot de berekening van de liquiditeitsdekkingsratio

 

b)

Toelichting over de veranderingen in de tijd van de liquiditeitsdekkingsratio

 

c)

Toelichting over de feitelijke concentratie van financieringsbronnen

 

d)

Beschrijving op hoog niveau van de samenstelling van de liquiditeitsbuffer van de instelling

 

e)

Blootstellingen aan derivaten en potentiële opvragingen van zekerheden

 

f)

Valutamismatch in de liquiditeitsdekkingsratio

 

g)

Andere posten in de berekening van de liquiditeitsdekkingsratio die niet in de template voor openbaarmaking van de liquiditeitsdekkingsratio worden vermeld maar die de instelling relevant acht voor haar liquiditeitsprofiel

 

Template EU LIQ2: Nettostabielefinancieringsratio

overeenkomstig artikel 451 bis, lid 3, VKV



 

a

b

c

d

e

(in bedrag van de valuta)

Ongewogen waarde naar restlooptijd

Gewogen waarde

Geen looptijd

< 6 maanden

6 maanden tot < 1 jaar

≥ 1 jaar

Posten in beschikbare stabiele financiering

1

Kapitaalbestanddelen en -instrumenten

 

 

 

 

 

2

Eigen vermogen

 

 

 

 

 

3

Overige kapitaalinstrumenten

 

 

 

 

 

4

Retaildeposito’s

 

 

 

 

 

5

Stabiele deposito’s

 

 

 

 

 

6

Minder stabiele deposito’s

 

 

 

 

 

7

Wholesalefinanciering:

 

 

 

 

 

8

Operationele deposito’s

 

 

 

 

 

9

Overige wholesalefinanciering

 

 

 

 

 

10

Onderling afhankelijke passiva

 

 

 

 

 

11

Overige verplichtingen:

 

 

 

 

 

12

NSFR-derivatenverplichtingen

 

 

 

 

 

13

Alle andere verplichtingen en kapitaalinstrumenten die niet in de bovenstaande categorieën zijn opgenomen

 

 

 

 

 

14

Totale beschikbare stabiele financiering

 

 

 

 

 

Posten in vereiste stabiele financiering

15

Totaal liquide activa van hoge kwaliteit (HQLA)

 

 

 

 

 

EU-15a

Activa die zijn bezwaard voor een resterende looptijd van één jaar of meer in een dekkingspool

 

 

 

 

 

16

Voor operationele doeleinden bij een andere financiële instelling aangehouden deposito's

 

 

 

 

 

17

Renderende leningen en effecten:

 

 

 

 

 

18

Renderende effectenfinancieringstransacties met financiële cliënten, gedekt door HQLA van niveau 1 waarop een reductiefactor van 0 % van toepassing is

 

 

 

 

 

19

Renderende effectenfinancieringstransacties met financiële cliënten, gedekt door andere activa en leningen en voorschotten aan financiële instellingen

 

 

 

 

 

20

Renderende leningen aan niet-financiële zakelijke cliënten, leningen aan particulieren en kleine ondernemingen, en leningen aan overheden en publiekrechtelijke lichamen, waarvan:

 

 

 

 

 

21

Met een risicogewicht van 35 % of minder volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico van Bazel II

 

 

 

 

 

22

Renderende hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed, waarvan:

 

 

 

 

 

23

Met een risicogewicht van 35 % of minder volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico van Bazel II

 

 

 

 

 

24

Overige leningen en effecten waarvoor geen sprake is van wanbetaling is en die niet als HQLA worden aangemerkt, met inbegrip van op de beurs verhandelde aandelen en producten voor handelsfinanciering binnen de balanstelling

 

 

 

 

 

25

Onderling afhankelijke activa

 

 

 

 

 

26

Overige activa:

 

 

 

 

 

27

Fysiek verhandelde grondstoffen

 

 

 

 

 

28

Als initiële marge voor derivatencontracten gestorte activa en bijdragen aan wanbetalingsfondsen van CTP’s

 

 

 

29

NSFR-derivatenactiva

 

 

 

30

NSFR-derivatenverplichtingen vóór aftrek van gestorte variatiemarge

 

 

 

31

Alle andere activa die niet in de bovenstaande categorieën zijn opgenomen

 

 

 

 

 

32

Posten buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

33

Totaal VSF

 

 

 

 

 

34

Nettostabielefinancieringsratio (%)

 

 

 

 

 




BIJLAGE XIV

Instructies voor de templates over liquiditeitsvereisten

Instructies over tabel EU LIQA betreffende het liquiditeitsrisicobeheer en over template EU LIQ1 betreffende de liquiditeitsdekkingsratio

1. Instellingen die onder deel zes van Verordening (EU) 575/2013 ( 9 ) (“VKV”) vallen, maken de in artikel 451 bis VKV bedoelde informatie openbaar door tabel EU LIQB, template EU LIQ1 en tabel EU LIQB in te vullen.

Tabel EU LIQA — Liquiditeitsrisicobeheer

2. Instellingen die onder deel zes VKV vallen, maken de in artikel 451 bis, lid 4, VKV bedoelde informatie openbaar aan de hand van de instructies die in deze bijlage zijn verstrekt voor het invullen van tabel EU LIQA in bijlage XIII bij deze uitvoeringsverordening.

3. Voor tabel EU LIQA beschouwen instellingen die onder deel zes VKV vallen, de tekstvakken in de tabel als vrijetekstvakken. Zij verstrekken de relevante kwalitatieve en kwantitatieve informatie over hun doelstellingen en beleidslijnen inzake risicobeheer voor het liquiditeitsrisico, naargelang van hun bedrijfsmodellen en liquiditeitsrisicoprofielen, de organisatie en de functies die betrokken zijn bij het beheer van het liquiditeitsrisico in overeenstemming met artikel 435, lid 1, VKV en Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie ( 10 ) met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen.

Template EU LIQ1 - Kwantitatieve informatie over de liquiditeitsdekkingsratio

4. Instellingen die onder deel zes VKV vallen, maken de in artikel 451 bis, lid 2, VKV bedoelde informatie openbaar aan de hand van de instructies die hieronder in deze bijlage zijn verstrekt voor het invullen van template EU LIQ1 in bijlage XIII bij deze uitvoeringsverordening.

5. Bij de openbaarmaking van de informatie die in deze template vereist wordt, vermelden instellingen die onder deel zes VKV vallen, de waarden en cijfers die vereist zijn voor elk van de vier kalenderkwartalen (januari-maart, april-juni, juli-september, oktober-december) die aan de datum van openbaarmaking voorafgaan. Instellingen berekenen deze waarden en cijfers als de gewone gemiddelden van waarnemingen aan het einde van de maand over de twaalf maanden die voorafgaan aan het einde van elk kwartaal.

6. De in template EU LIQ1 vereiste informatie bevat alle posten ongeacht de valuta waarin zij luiden en worden openbaar gemaakt in de rapportagevaluta als gedefinieerd in artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

7. Voor de berekening van de ongewogen en gewogen instromen en uitstromen en de gewogen HQLA ten behoeve van template EU LIQ1 volgen instellingen de volgende instructies:

(a) 

Instromen/uitstromen: de ongewogen waarde van instromen en uitstromen wordt berekend als de uitstaande saldi van verschillende categorieën of soorten verplichtingen, posten buiten de balanstelling of contractuele vorderingen. De “gewogen” waarde voor instromen en uitstromen wordt berekend als de waarde na toepassing van de instroom- en uitstroompercentages.

(b) 

HQLA: de “gewogen” waarde van liquide activa van hoge kwaliteit (HQLA) wordt berekend als de waarde na toepassing van reductiefactoren.

8. Voor de berekening van de gecorrigeerde waarde van de liquiditeitsbuffer in post 21 en de gecorrigeerde waarde van de totale netto-uitstromen van kasmiddelen in post 22 van template EU LIQ1, volgen instellingen elk van de onderstaande instructies:

(a) 

de gecorrigeerde waarde van de liquiditeitsbuffer is de waarde van de totale HQLA na toepassing van zowel reductiefactoren als eventueel geldende begrenzingen;

(b) 

de gecorrigeerde waarde van de netto-uitstromen van kasmiddelen wordt berekend na toepassing van de begrenzing van de instromen, in voorkomend geval.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rijnummer

Toelichting

1

Liquide activa van hoge kwaliteit (HQLA)

Instellingen vermelden als gewogen waarde het bedrag van de liquide activa overeenkomstig artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie vóór toepassing van het correctiemechanisme als bedoeld in artikel 17, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

2

Retaildeposito's en deposito's van kleine zakelijke klanten, waarvan:

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde het bedrag van de retaildeposito’s overeenkomstig de artikelen 24 en 25 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instellingen vermelden als de gewogen waarde de uitstroom van de retaildeposito's overeenkomstig de artikelen 24 en 25 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instellingen verrichten hier openbaarmakingen over retaildeposito’s overeenkomstig artikel 411, lid 2, VKV.

Overeenkomstig artikel 28, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie vermelden instellingen in de betrokken categorie retaildeposito's ook het bedrag van de uitgegeven notes, obligaties en andere schuldbewijzen die uitsluitend op de retailmarkt worden verkocht en op een retailrekening worden aangehouden. Instellingen houden voor deze categorie verplichtingen rekening met de toepasselijke uitstroompercentages waarin Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie voorziet voor de verschillende categorieën retaildeposito's.

3

Stabiele deposito’s

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde de som van het bedrag van de stabiele deposito’s overeenkomstig artikel 24 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instellingen vermelden als de gewogen waarde de som van de uitstroom van de stabiele deposito's overeenkomstig artikel 24 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instellingen maken hier het deel van de bedragen openbaar van de retaildeposito’s die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel in de zin van Richtlijn 94/19/EG (1) of Richtlijn 2014/49/EU (2) of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, of deel uitmaken van een vaste relatie waarbij opvraging zeer onwaarschijnlijk is, of worden aangehouden op een betaalrekening overeenkomstig artikel 24, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, waarbij:

— Deze deposito’s voldoen niet aan de criteria voor een hoger uitstroompercentage overeenkomstig artikel 25, leden 2, 3 of 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, en

— deze deposito’s werden niet ontvangen in derde landen waar een hoger uitstroompercentage wordt toegepast overeenkomstig artikel 25, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

4

Minder stabiele deposito’s

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde de som van het bedrag van de retaildeposito’s overeenkomstig artikel 25, leden 1, 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instellingen vermelden als de gewogen waarde de som van de uitstroom van de retaildeposito's overeenkomstig artikel 25, leden 1, 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

5

Ongedekte wholesalefinanciering

Instellingen maken de som van de ongewogen en gewogen bedragen openbaar die moeten worden vermeld in rij 6 “Operationele deposito's (alle tegenpartijen) en deposito's in netwerken van coöperatieve banken”, rij 7 “Niet-operationele deposito's (alle tegenpartijen)” en rij 8 “Ongedekte schuld” van deze template.

6

Operationele deposito's (alle tegenpartijen) en deposito's in netwerken van coöperatieve banken

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde het bedrag van de operationele deposito’s overeenkomstig artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instellingen vermelden als de gewogen waarde de uitstromen van de operationele deposito's overeenkomstig artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instellingen vermelden hier het deel van de operationele deposito’s, overeenkomstig artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61, dat vereist is voor het verrichten van operationele diensten. Deposito’s die voortvloeien uit een correspondentbankrelatie of uit het verrichten van primebrokeragediensten worden beschouwd als niet-operationele deposito’s overeenkomstig artikel 27, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Het deel van de operationele deposito’s dat het bedrag overschrijdt dat vereist is voor het verrichten van operationele diensten, wordt hier niet vermeld.

7

Niet-operationele deposito’s (alle tegenpartijen)

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde het bedrag van de niet-operationele deposito’s overeenkomstig artikel 27, lid 5, artikel 28, lid 1, en artikel 31 bis, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instellingen vermelden als de gewogen waarde de uitstroom van de niet-operationele deposito’s overeenkomstig artikel 27, lid 5, artikel 28, lid 1, en artikel 31 bis, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instellingen vermelden hier de deposito’s die voortvloeien uit een correspondentbankrelatie of uit het verrichten van primebrokeragediensten overeenkomstig artikel 27, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Het deel van de operationele deposito’s overeenkomstig artikel 27, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie dat het bedrag overschrijdt dat vereist is voor het verrichten van operationele diensten, wordt hier niet vermeld.

8

Ongedekte schuld

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde het uitstaande saldo aan notes, obligaties en andere schuldbewijzen die door de instelling zijn uitgegeven en niet als retaildeposito's openbaar worden gemaakt overeenkomstig artikel 28, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Dit bedrag omvat eveneens de desbetreffende coupons die in de komende dertig kalenderdagen vervallen.

Instellingen vermelden als de gewogen waarde de uitstroom van de in de vorige alinea bedoelde notes, obligaties en andere schuldbewijzen.

9

Gedekte wholesalefinanciering

Instellingen vermelden als de gewogen waarde de som van de uitstroom die voortvloeit uit gedekte leningstransacties of kapitaalmarktgerelateerde transacties als bedoeld in artikel 28, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en uit zekerhedenswaps en andere transacties van een zelfde vorm als bedoeld in artikel 28, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

10

Aanvullende voorschriften

De kredietinstellingen maken de som van de ongewogen en gewogen bedragen openbaar die moeten worden vermeld in rij 11 “Uitstromen in verband met blootstellingen aan derivaten en andere onderpandvereisten”, rij 12 “Uitstromen in verband met verlies van financiering van schuldproducten” en rij 13 “Krediet- en liquiditeitsfaciliteiten” van deze template.

11

Uitstromen in verband met blootstellingen aan derivaten en andere onderpandvereisten

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde en als de gewogen waarde de som van de volgende bedragen respectievelijk uitstromen:

— De marktwaarde en relevante uitstromen van andere zekerheden dan zekerheden van niveau 1 die worden gestort voor in bijlage II bij de VKV vermelde contracten en kredietderivaten, overeenkomstig artikel 30, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— De marktwaarde en relevante uitstromen van zekerheden die activa van niveau 1 zijn bestaande uit gedekte obligaties van uiterst hoge kwaliteit (EHQ), gestort voor in bijlage II bij de VKV vermelde contracten en kredietderivaten, overeenkomstig artikel 30, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— Het totale bedrag van de additionele uitstromen berekend en ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 30, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie als uitstromen van wezenlijk belang die het gevolg zijn van een verslechtering van de eigen kredietkwaliteit.

— Het bedrag van de uitstromen ten gevolge van de impact van een ongunstig marktscenario op derivatentransacties als bedoeld in artikel 30, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en berekend overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/208 van de Commissie (3).

— Het bedrag van de uitstromen die over dertig kalenderdagen worden verwacht uit in bijlage II bij de VKV vermelde contracten en kredietderivaten, als bedoeld in artikel 30, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en berekend overeenkomstig artikel 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— De marktwaarde en relevante uitstromen van door de instelling aangehouden overtollige zekerheden die op grond van het contract te allen tijde door de tegenpartij kunnen worden opgevraagd, als bedoeld in artikel 30, lid 6, punt a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— De marktwaarde en relevante uitstromen van zekerheden die binnen dertig kalenderdagen aan een tegenpartij moeten worden gestort, als bedoeld in artikel 30, lid 6, punt b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— De marktwaarde en relevante uitstromen van zekerheden voor overeenkomstig titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie als liquide aan te merken activa, welke kunnen worden ingeruild voor activa die overeenstemmen met activa die overeenkomstig titel II van dezelfde verordening niet zonder de toestemming van de kredietinstelling als liquide kunnen worden aangemerkt, als bedoeld in artikel 30, lid 6, punt c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

12

Uitstromen in verband met verlies van financiering van schuldproducten

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde en als de gewogen waarde respectievelijk het bedrag en de uitstromen van het verlies aan financiering uit hoofde van gestructureerde financieringsactiviteiten, als bedoeld in artikel 30, leden 8, 9 en 10, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instellingen gaan uit van een uitstroom van 100 % voor verliezen aan financiële middelen met betrekking tot door activa gedekte effecten, gedekte obligaties en andere gestructureerde financieringsinstrumenten met een looptijd van ten hoogste dertig kalenderdagen, indien deze instrumenten worden uitgegeven door de kredietinstelling zelf, dan wel door doorstroomlichamen of special purpose vehicles die door de kredietinstelling worden gesponsord.

Voor de hier openbaar gemaakte financieringsprogramma’s zijn instellingen die verstrekker zijn van bijbehorende liquiditeitsfaciliteiten, niet verplicht het vervallende financieringsinstrument en de liquiditeitsfaciliteit voor geconsolideerde programma’s dubbel te tellen.

13

Krediet- en liquiditeitsfaciliteiten

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde en als de gewogen waarde respectievelijk het bedrag en de uitstroom van de krediet- en liquiditeitsfaciliteiten overeenkomstig artikel 31 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instellingen vermelden hier eveneens de gecommitteerde faciliteiten als bedoeld in artikel 29 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

14

Andere contractuele financieringsverplichtingen

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde en als de gewogen waarde de som van de bedragen respectievelijk uitstromen van de volgende posten:

— Op ongedekte basis opgenomen en binnen dertig dagen vervallende activa, als bedoeld in artikel 28, lid 7, van Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Voor deze activa is de aanname dat zij volledig worden afgebouwd, wat leidt tot een 100 %-uitstroom. Instellingen vermelden de marktwaarde van op ongedekte basis geleende en binnen dertig dagen vervallende activa, waarbij de kredietinstelling geen eigenaar is van de effecten en deze geen deel uitmaken van de liquiditeitsbuffer van de kredietinstelling.

— Door een ongedekte opgenomen effectenlening gedekte shortpositie. Zoals bepaald in artikel 30, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, voegen instellingen een additionele uitstroom toe die overeenstemt met 100 % van de marktwaarde van de effecten of andere activa die short zijn verkocht, tenzij in de voorwaarden waaronder de kredietinstelling deze heeft geleend, is bepaald dat deze pas na dertig kalenderdagen moeten worden teruggegeven. Indien de shortpositie wordt gedekt door een effectenfinancieringstransactie met zekerheidsstelling, gaat de kredietinstelling ervan uit dat deze shortpositie gedurende de periode van dertig kalenderdagen wordt aangehouden en geldt een uitstroom van 0 %.

— Uit bedrijfskosten voortvloeiende verplichtingen. Zoals bepaald in artikel 28, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, maken instellingen het uitstaande bedrag aan uit de eigen bedrijfskosten van de kredietinstelling voortvloeiende verplichtingen openbaar. Deze verplichtingen brengen geen uitstromen teweeg.

— Andere in de komende dertig kalenderdagen vervallende en niet in de artikelen 24 tot en met 31 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie opgenomen ongedekte transacties, die 100 % uitstromen meebrengen zoals bepaald in artikel 31 bis, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

15

Andere voorwaardelijke financieringsverplichtingen

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde en als de gewogen waarde de som van de bedragen respectievelijk uitstromen van de volgende posten:

— Voor andere producten en diensten als bedoeld in artikel 23 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Instellingen vermelden hier die producten of diensten als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Het te vermelden bedrag is het maximumbedrag dat kan worden opgenomen uit die producten of diensten als bedoeld in artikel 23, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— Overschrijding van contractuele verplichtingen om binnen dertig kalenderdagen financiering aan niet-financiële cliënten te verlenen, als bedoeld in artikel 31 bis, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— Interne verrekening van cliëntposities overeenkomstig artikel 30, lid 11, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Instellingen vermelden hier de marktwaarde van de niet-liquide activa van een cliënt die de kredietinstelling, met betrekking tot primebrokeragediensten, heeft gebruikt om de shorttransacties van een andere cliënt af te dekken door deze intern te matchen.

16

TOTAAL UITSTROMEN VAN KASMIDDELEN

Instellingen vermelden de som van de gewogen waarde van de volgende posten aan de hand van deze instructies:

— Rij 2: Retaildeposito's en deposito's van kleine zakelijke klanten van deze template;

— Rij 5: Ongedekte wholesalefinanciering van deze template;

— Rij 9: Gedekte wholesalefinanciering van deze template;

— Rij 10: Bijkomende vereisten van deze template;

— Rij 14: Andere contractuele financieringsverplichtingen van deze template;

— Rij 15: Andere voorwaardelijke financieringsverplichtingen van deze template.

17

Gedekte leningstransacties (bijv. omgekeerde repo's)

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde de som van:

— De bedragen van gelden verschuldigd uit hoofde van gedekte leningstransacties of kapitaalmarktgerelateerde transacties, met een resterende looptijd van niet meer dan dertig kalenderdagen, als bedoeld in artikel 32, lid 3, punten b), c) en f), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— De marktwaarde van als zekerheid verstrekte activa in zekerhedenswaps, als bedoeld in artikel 32, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

Instellingen vermelden als de gewogen waarde de som van:

— Instromen uit hoofde van gedekte leningstransacties en kapitaalmarktgerelateerde transacties, met een resterende looptijd van niet meer dan dertig kalenderdagen, als bedoeld in artikel 32, lid 3, punten b), c) en f), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— Instromen uit zekerhedenswaps als bedoeld in artikel 32, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

18

Instromen uit volledig renderende blootstellingen

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde en als de gewogen waarde de som van de totale bedragen respectievelijk instromen van de posten:

— gelden verschuldigd door niet-financiële cliënten (uitgezonderd voor centrale banken), als bedoeld in artikel 32, lid 3, punt a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— gelden verschuldigd door centrale banken en financiële cliënten als bedoeld in artikel 32, lid 2, punt a), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— gelden verschuldigd uit hoofde van handelsfinancieringstransacties als bedoeld in artikel 32, lid 2, punt b), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie met een resterende looptijd van niet meer dan dertig kalenderdagen.

— met uitstromen overeenstemmende instromen ten gevolge van verplichtingen uit hoofde van stimuleringsleningen als bedoeld in artikel 31, lid 9, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

19

Andere instromen van kasmiddelen

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde en als de gewogen waarde de som van de totale bedragen respectievelijk instromen van de posten:

— gelden verschuldigd uit hoofde van binnen dertig dagen vervallende effecten als bedoeld in artikel 32, lid 2, onder c), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— leningen met een onbepaalde contractuele einddatum in de zin van artikel 32, lid 3, punt i), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61.

— gelden verschuldigd uit hoofde van posities in eigenvermogensinstrumenten die genoteerd staan op een belangrijke index, op voorwaarde dat er niet dubbel wordt geteld met liquide activa, als bedoeld in artikel 32, lid 2, punt d), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61. De positie omvat gelden die binnen dertig kalenderdagen contractueel verschuldigd zijn, zoals dividenden in contanten van dergelijke belangrijke indexen en verschuldigde contanten uit hoofde van eigenvermogensinstrumenten die verkocht maar nog niet afgewikkeld zijn, op voorwaarde dat zij overeenkomstig titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie niet als liquide activa worden opgenomen.

— instromen uit het vrijvallen van saldi die overeenkomstig wettelijke voorschriften voor de bescherming van handelsactiva van cliënten op afzonderlijke rekeningen worden aangehouden als bedoeld in artikel 32, lid 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. Instromen worden uitsluitend in aanmerking genomen indien deze saldi overeenkomstig titel II van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie in liquide activa worden aangehouden.

— instromen uit derivaten als bedoeld in artikel 32, lid 5, juncto artikel 21 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— instromen uit onbenutte krediet- of liquiditeitsfaciliteiten verstrekt door leden van een groep of een institutioneel protectiestelsel waarbij de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend om een hoger instroompercentage toe te passen overeenkomstig artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

— andere instromen overeenkomstig artikel 32, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

EU-19 a

(Verschil tussen totale gewogen instromen en totale gewogen uitstromen voortvloeiende uit transacties in derde landen met overdrachtsbeperkingen of in niet-converteerbare valuta’s)

Zoals bepaald in artikel 32, lid 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, vermelden instellingen als de gewogen waarde het bedrag waarmee die gewogen instromen worden overschreden ten opzichte van die uitstromen.

EU-19b

(Extra instromen uit een verbonden gespecialiseerde kredietinstelling)

Zoals bepaald in artikel 2, lid 3, punt e), en in artikel 33, lid 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, vermelden instellingen ten behoeve van de openbaarmaking op geconsolideerde basis als de gewogen waarde de instromen uit een verbonden gespecialiseerde kredietinstelling als bedoeld in artikel 33, leden 3 en 4, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, die het bedrag van de instromen uit dezelfde onderneming overschrijden.

20

TOTAAL INSTROMEN VAN KASMIDDELEN

Instellingen vermelden de som van de ongewogen en de gewogen waarde van de volgende posten aan de hand van deze instructies:

— Rij 17: Gedekte leningstransacties (bijv. omgekeerde repo's) van deze template

— Rij 18: Instromen uit volledig renderende blootstellingen van deze template

— Rij 19: Andere instromen van kasmiddelen van deze template

— min:

— Rij EU-19a: (Verschil tussen totale gewogen instromen en totale gewogen uitstromen voortvloeiende uit transacties in derde landen met overdrachtsbeperkingen of in niet-converteerbare valuta’s) van deze template

— Rij EU-19b: (Extra instromen uit een verbonden gespecialiseerde kredietinstelling) van deze template

EU-20a

Volledig vrijgestelde instromen

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde en als de gewogen waarde het totale bedrag van de activa/ de verschuldigde gelden/ het maximale bedrag dat kan worden opgenomen, respectievelijk de relevante totale instromen daarvan, die uitgesloten worden van de begrenzing van de instromen overeenkomstig artikel 32, artikel 33 en artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

EU-20b

Instromen met begrenzing tot 90 %

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde en als de gewogen waarde het totale bedrag van de activa/ de verschuldigde gelden/ het maximale bedrag dat kan worden opgenomen, respectievelijk de relevante totale instromen daarvan, die onderworpen zijn aan de begrenzing van de instromen tot 90 % overeenkomstig artikel 32, artikel 33 en artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

EU-20c

Instromen met begrenzing tot 75 %

Instellingen vermelden als de ongewogen waarde en als de gewogen waarde het totale bedrag van de activa/ de verschuldigde gelden/ het maximale bedrag dat kan worden opgenomen, respectievelijk de relevante totale instromen daarvan, die onderworpen zijn aan de begrenzing van de instromen tot 75 % overeenkomstig artikel 32, artikel 33 en artikel 34 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

EU-21

LIQUIDITEITSBUFFER

Instellingen vermelden als de aangepaste waarde de waarde van de liquiditeitsbuffer van de instelling berekend in overeenstemming met bijlage I (Formules voor de bepaling van de samenstelling van de liquiditeitsbuffer) bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

22

TOTAAL NETTO-UITSTROMEN VAN KASMIDDELEN

Instellingen vermelden hier als de aangepaste waarde de netto liquiditeitsuitstroom, zijnde de totale uitstromen min de reductie voor volledig vrijgestelde instromen min de reductie voor instromen met begrenzing tot 90 % min de reductie voor instromen met begrenzing tot 75 %.

23

LIQUIDITEITSDEKKINGSRATIO (%)

Instellingen vermelden als de aangepaste waarde het percentage van de post “Liquiditeitsdekkingsratio %” als bepaald in artikel 4, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

De liquiditeitsdekkingsratio is gelijk aan de verhouding tussen de liquiditeitsbuffer van een kredietinstelling en de netto liquiditeitsuitstromen van deze instelling gedurende een stressperiode van dertig kalenderdagen, en wordt uitgedrukt in procenten.

(1)   

Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels (PB L 135 van 31.5.1994, blz. 5).

(2)   

Richtlijn 2014/49/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake de depositogarantiestelsels (PB L 173 van 12.6.2014, blz. 149).

(3)   

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/208 van de Commissie van 31 oktober 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen inzake additionele uitstromen van liquiditeit die overeenstemmen met de behoeften aan zekerheid ingevolge de impact van een ongunstig marktscenario op de derivatentransacties van een instelling (PB L 33 van 8.2.2017, blz. 14).

Tabel EU LIQB inzake kwalitatieve informatie over de liquiditeitsdekkingsratio, die een aanvulling vormt op template EU LIQ1

9. Instellingen die onder deel zes VKV vallen, maken de in artikel 451 bis, lid 2, VKV bedoelde informatie openbaar aan de hand van de instructies die in deze bijlage zijn verstrekt voor het invullen van tabel EU LIQB in bijlage XIII bij deze uitvoeringsverordening.

10. Tabel EU LIQB biedt kwalitatieve informatie over de posten die vervat zijn in template EU LIQ1 inzake kwalitatieve informatie over de liquiditeitsdekkingsratio.

11. Instellingen die onder deel zes VKV vallen, beschouwen de tekstvakken in deze tabel als vrijetekstvakken en maken de daarin vervatte posten, waar mogelijk, openbaar aan de hand van de definitie van de liquiditeitsdekkingsratio in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en van de maatstaven voor bewaking van de additionele liquiditeit als uiteengezet in hoofdstuk 7 ter van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie ( 11 ).

Instructies voor template EU LIQ2 over de openbaarmaking van de nettostabielefinancieringsratio (NSFR)

12. Instellingen die onder deel zes VKV vallen, maken de in template EU LIQ2 vervatte informatie overeenkomstig artikel 451 bis, lid 3, VKV openbaar aan de hand van de instructies in deze bijlage. De eindkwartaalcijfers worden openbaar gemaakt voor elk kwartaal van de desbetreffende openbaarmakingsperiode. Voor jaarlijkse openbaarmakingen betekent dit bijvoorbeeld dat er vier datasets zijn die het laatste en de drie voorgaande kwartalen dekken.

13. De in template EU LIQ2 vereiste informatie bevat alle activa, verplichtingen en posten buiten de balanstelling ongeacht de valuta waarin zij luiden: deze worden openbaar wordt gemaakt in de rapportagevaluta als gedefinieerd in artikel 411, punt 15, VKV.

14. Om dubbeltelling te voorkomen, vermelden instellingen geen activa of verplichtingen die verband houden met zekerheden gestort of ontvangen als variatiemarge overeenkomstig artikel 428 duodecies, lid 4, VKV en artikel 428 quintricies, lid 2, VKV, of als initiële marge en bijdrage aan het wanbetalingsfonds van een CTP overeenkomstig artikel 428 quatertricies, punt a), en artikel 428 quatertricies, punt b), VKV.

15. In een institutioneel protectiestelsel of een coöperatief netwerk aangehouden deposito’s die als liquide activa worden beschouwd, worden als zodanig openbaar gemaakt. Andere posten binnen een groep of institutioneel protectiestelsel worden in de desbetreffende algemene categorieën vermeld in de template voor vereiste of beschikbare stabiele financiering.

16. Instellingen vermelden altijd als “ongewogen waarde naar resterende looptijd” in de kolommen a, b, c en d van de template de boekwaarden, behalve voor de gevallen van derivatencontracten, waarvoor instellingen de reële waarde als bedoeld in artikel 428 quinquies, lid 2, VKV vermelden.

17. Instellingen vermelden de “gewogen waarde” in kolom e van deze template. Deze waarde geeft in overeenstemming met artikel 428 quater, lid 2, VKV de waarde weer die het resultaat is van de ongewogen waarde vermenigvuldigd met de stabielefinancieringsfactoren.

18. Het bedrag van de activa en passiva die voortvloeien uit effectenfinancieringstransacties met één tegenpartij, wordt op nettobasis in aanmerking genomen indien artikel 428 sexies VKV van toepassing is. Ingeval de afzonderlijke verrekende transacties onderworpen waren aan verschillende factoren voor de vereiste stabiele financiering, indien afzonderlijk in aanmerking genomen, wordt het te vermelden verrekende bedrag, indien het gaat om een actief, onderworpen aan de hogere factor voor de vereiste stabiele financiering daarvan.

19. Instellingen verstrekken in de toelichting bij deze template de uitleg die nodig is om het begrip van de resultaten en de bijbehorende gegevens te vergemakkelijken. Instellingen geven ten minste toelichting over:

a. 

de oorzaken van hun resultaten voor de nettostabielefinancieringsratio en de redenen voor veranderingen binnen de periode alsmede de veranderingen in de loop van de tijd (bv. veranderingen in strategieën, financieringsstructuur, omstandigheden); en

b. 

de samenstelling van de onderling afhankelijke activa en passiva van de instelling en de mate van onderlinge samenhang tussen deze transacties.

Posten in beschikbare stabiele financiering (ASF)

20. Overeenkomstig artikel 428 decies VKV wordt, tenzij anders bepaald in deel zes, titel IV, hoofdstuk 3, VKV, het bedrag van de beschikbare stabiele financiering berekend door het bedrag van de passiva en het eigen vermogen, als ongewogen waarde, te vermenigvuldigen met de factoren voor de beschikbare stabiele financiering. De gewogen waarde in kolom “e” van deze template geeft het bedrag van de beschikbare stabiele financiering weer.

21. Alle passiva en eigen vermogen worden, uitgesplitst naar hun resterende looptijd, vermeld in de kolommen a, b, c en d van deze template, berekend overeenkomstig de artikelen 428 undecies, 428 sexdecies en 428 octotricies VKV, met de volgende uitsplitsing naar looptijdsegmenten:

a. 

geen looptijd: Posten die in het looptijdsegment “geen looptijd” moeten worden vermeld, hebben geen aangegeven looptijd of zijn eeuwigdurend:

b. 

resterende looptijd van minder dan zes maanden;

c. 

resterende looptijd van ten minste zes maanden, maar minder dan één jaar; en

d. 

resterende looptijd van één jaar of meer.

Posten van de vereiste stabiele financiering

22. Instellingen vermelden in de passende categorie alle activa waarvan zij de uiteindelijke begunstigde blijven, ook als die activa niet in hun balans zijn opgenomen. Activa waarvan instellingen niet de uiteindelijke begunstigde blijven, worden niet vermeld, zelfs als die activa in hun balans zijn opgenomen.

23. Overeenkomstig artikel 428 septdecies VKV wordt, tenzij anders bepaald in deel zes, titel IV, hoofdstuk 4, VKV, het bedrag van de vereiste stabiele financiering berekend door de ongewogen waarde van activa en posten buiten de balanstelling te vermenigvuldigen met de factoren voor de vereiste stabiele financiering.

24. Activa die in aanmerking komen als liquide activa van hoge kwaliteit (HQLA) overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, worden als zodanig openbaar gemaakt in een aangewezen rij, ongeacht de resterende looptijd ervan.

25. Alle niet-HQLA-activa en posten buiten de balanstelling worden vermeld met een uitsplitsing naar hun resterende looptijd overeenkomstig artikel 428 octodecies VKV. De looptijdsegmenten van de bedragen, standaardfactoren en toepasselijke factoren zijn de volgende:

a. 

resterende looptijd van minder dan zes maanden of zonder aangegeven looptijd;

b. 

resterende looptijd van ten minste zes maanden, maar minder dan één jaar; en

c. 

resterende looptijd van één jaar of meer.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

 

Posten in beschikbare stabiele financiering

1

Kapitaalbestanddelen en -instrumenten

Instellingen vermelden hier de som van de bedragen in rij 2 en rij 3 van deze template.

2

Eigen vermogen

Artikel 428 sexdecies, punten a), b) en c), VKV

Instellingen vermelden hier de som van de volgende posten:

— tier 1-kernkapitaalbestanddelen (CET1) vóór de toepassing van prudentiële filters, aftrekkingen en vrijstellingen of alternatieven bepaald in de artikelen 32 tot en met 36, 48, 49 en 79 VKV;

— aanvullend-tier 1-bestanddelen (AT1) vóór de toepassing van de aftrekkingen en vrijstellingen bepaald in de artikelen 56 en 79 VKV; en

— tier 2-bestanddelen (T2) vóór de toepassing van de aftrekkingen en vrijstellingen bepaald in de artikelen 66 en 79 VKV en met een resterende looptijd van één jaar of meer op de referentiedatum voor de openbaarmaking.

CET1- en AT1-bestanddelen zijn eeuwigdurende instrumenten die in het segment “geen looptijd” worden vermeld. In het geval van door de instelling opvraagbare AT1-bestanddelen worden deze, alleen als de termijn tot de datum van de callopties minder dan één jaar bedraagt, niet openbaar gemaakt in het segment “geen looptijd” maar in het toepasselijke looptijdsegment (d.w.z. een resterende looptijd van minder dan zes maanden of een resterende looptijd van ten minste zes maanden maar minder dan één jaar). Dit geldt ongeacht of de optie al dan niet is uitgeoefend.

Wat T2-bestanddelen betreft, bevat het looptijdsegment van één jaar of meer de instrumenten met een gelijkwaardige resterende looptijd en, in de uitzonderlijke gevallen van T2-instrumenten zonder looptijd, ook deze instrumenten. Ingeval het om door de instelling opvraagbare T2-bestanddelen gaat, en ongeacht of de instelling de calloptie heeft uitgeoefend, zal de resterende looptijd van het instrument worden bepaald door de datum van de calloptie. In dit geval maakt de instelling deze posten openbaar in het desbetreffende looptijdsegment en past zij geen ASF-factor van 100 % toe indien de optie binnen één jaar kan worden uitgeoefend.

3

Overige kapitaalinstrumenten

Artikel 428 sexdecies, punt d), en artikel 428 duodecies, lid 3, punt d), VKV

Andere kapitaalinstrumenten met een resterende looptijd van één jaar of meer op de referentiedatum voor de openbaarmaking.

Ingeval het om andere door de instelling opvraagbare kapitaalinstrumenten gaat, en ongeacht of de instelling de calloptie heeft uitgeoefend, zal de resterende looptijd van het instrument worden bepaald door de datum van de calloptie. In dit geval maakt de instelling deze posten openbaar in het desbetreffende looptijdsegment en past zij geen ASF-factor van 100 % toe indien de optie binnen één jaar kan worden uitgeoefend.

4

Retaildeposito’s

Instellingen vermelden hier de som van de bedragen in rij 5 en rij 6 van deze template.

5

Stabiele retaildeposito’s

Artikel 428 quindecies VKV

Instellingen vermelden het bedrag van de retaildeposito’s die zijn gedekt door een depositogarantiestelsel in de zin van Richtlijn 94/19/EG of Richtlijn 2014/49/EU of door een gelijkwaardig depositogarantiestelsel in een derde land, en die ofwel deel uitmaken van een vaste relatie waarbij opvraging zeer onwaarschijnlijk is, ofwel worden aangehouden op een betaalrekening, overeenkomstig artikel 24, leden 2 en 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, waarbij:

— deze deposito’s niet voldoen aan de criteria voor een hoger uitstroompercentage overeenkomstig artikel 25, leden 2, 3 en 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, in welk geval zij als “mindere stabiele deposito’s” worden vermeld; of

— deze deposito’s niet werden ontvangen in derde landen waar een hoger uitstroompercentage wordt toegepast overeenkomstig artikel 25, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie in welk geval zij als “mindere stabiele deposito’s” worden vermeld.

6

Minder stabiele retaildeposito's

Artikel 428 quaterdecies VKV

Instellingen vermelden het bedrag van de andere retaildeposito’s dan die welke in rij 5 van deze template als “stabiele retaildeposito’s” worden aangemerkt.

7

Wholesalefinanciering

Instellingen vermelden hier de som van de bedragen in rij 8 en rij 9 van deze template.

8

Operationele deposito’s

Artikel 428 terdecies, punt a), VKV

Instellingen vermelden hier het deel van de (van financiële cliënten en van niet-financiële klanten) ontvangen deposito's die voldoen aan de criteria voor operationele deposito's overeenkomstig artikel 27 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, dat vereist is voor het verrichten van operationele diensten. Operationele deposito’s die het bedrag overschrijden dat vereist is voor het verrichten van operationele diensten, worden niet hier opgenomen, maar in rij 9 “Overige wholesalefinanciering” van deze template.

Deposito’s die voortvloeien uit een correspondentbankrelatie of uit het verrichten van primebrokeragediensten, worden overeenkomstig artikel 27, lid 5, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie als niet-operationele deposito’s beschouwd en worden in rij 9 “Overige wholesalefinanciering” van deze template vermeld.

9

Overige wholesalefinanciering

Artikel 428 terdecies, punten b), c) en d), artikel 428 octies en artikel 428 duodecies, lid 3, punten c) en d), VKV

Instellingen vermelden hier andere wholesalefinanciering dan het bedrag aan operationele deposito’s dat vereist is voor het verrichten van operationele diensten. Dit omvat verplichtingen die zijn verstrekt door centrale overheden, regionale overheden, lokale overheden, publiekrechtelijke lichamen, multilaterale ontwikkelingsbanken, internationale organisaties, centrale banken en niet-financiële of financiële cliënten, alsmede verplichtingen waarbij de tegenpartij niet kan worden bepaald, met inbegrip van uitgegeven effecten waarbij de houder niet kan worden geïdentificeerd.

10

Onderling afhankelijke passiva

Artikel 428 duodecies, lid 3, punt b), VKV

Instellingen vermelden passiva die, na goedkeuring door de relevante bevoegde autoriteit, worden behandeld als onderling afhankelijk ten aanzien van activa overeenkomstig artikel 428 septies VKV.

11

Overige verplichtingen

Instellingen vermelden hier de som van de bedragen in de rijen 12 en 13 van deze template.

12

NSFR-derivatenverplichtingen

Artikel 429 duodecies, lid 4, VKV

Instellingen vermelden het absolute bedrag van het negatieve verschil tussen de netting sets berekend overeenkomstig artikel 428 duodecies, lid 4, VKV.

13

Alle andere verplichtingen en kapitaalinstrumenten die niet in de bovenstaande categorieën zijn opgenomen

Artikel 428 duodecies, leden 1 en 3, VKV

Instellingen vermelden hier de som van de volgende posten:

— transactiedatumschulden die voortvloeien uit aankopen van financiële instrumenten, van deviezen en van grondstoffen die naar verwachting zullen worden afgewikkeld binnen de standaardafwikkelingscyclus of -termijn die gebruikelijk is voor de betrokken beurs of de betrokken soort transacties of die nog niet zijn afgewikkeld, maar naar verwachting nog wel zullen worden afgewikkeld, overeenkomstig artikel 428 duodecies, lid 3, punt a), VKV;

— uitgestelde belastingverplichtingen, waarbij de eerste mogelijke datum waarop het bedrag ervan kan worden gerealiseerd, in aanmerking wordt genomen als resterende looptijd, overeenkomstig artikel 428 duodecies, lid 2, punt a), VKV;

— minderheidsbelangen, waarbij de termijn van het instrument in aanmerking wordt genomen als resterende looptijd, overeenkomstig artikel 428 duodecies, lid 1, punt b), VKV; en

— andere verplichtingen, bijvoorbeeld korte posities en openlooptijdposities, overeenkomstig de artikelen 428 duodecies, leden 1 en 3, VKV.

14

Totaal beschikbare stabiele financiering

Deel zes, titel IV, hoofdstuk 3, VKV

Instellingen vermelden hier het totaal van de posten die de beschikbare stabiele financiering verschaffen overeenkomstig deel zes, titel IV, hoofdstuk 3, VKV (som van de bedragen in de rijen 1, 4, 7, 10 en 11 van deze template).

 

Posten van de vereiste stabiele financiering

15

Totale liquide activa van hoge kwaliteit (HQLA)

Instellingen nemen hier ook de bezwaarde en onbezwaarde liquide activa van hoge kwaliteit op overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, ongeacht of deze voldoen aan de in artikel 8 van die gedelegeerde verordening bedoelde operationele vereisten, overeenkomstig de artikelen 428 novodecies tot en met 428 duotricies VKV.

EU-15a

Activa die zijn bezwaard voor een resterende looptijd van één jaar of meer in een dekkingspool

Artikel 428 quatertricies, punt h), VKV

Instellingen vermelden hier het bedrag aan gelden die verschuldigd zijn uit hoofde van leningen die niet in wanbetaling zijn als bedoeld in artikel 178 VKV, en liquide activa die bezwaard zijn voor een resterende looptijd van één jaar of meer in een dekkingspool gefinancierd door gedekte obligaties als bedoeld in artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG (1) of gedekte obligaties die voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de behandeling als beschreven in artikel 129, lid 4 of 5, VKV.

16

Voor operationele doeleinden bij een andere financiële instelling aangehouden deposito's

Artikel 428 untricies, punt b), VKV

Instellingen vermelden hier de bedragen aan gelden die verschuldigd zijn uit hoofde van leningen waarvoor geen sprake is van wanbetaling als bedoeld in artikel 178 VKV, die operationele deposito’s in de zin van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie zijn, en vereist zijn voor het verrichten van operationele diensten.

17

Renderende leningen en effecten

Instellingen vermelden hier de som van de bedragen in de rijen 18, 19, 20, 22 en 24 van deze template.

18

Renderende effectenfinancieringstransacties met financiële cliënten, gedekt door HQLA van niveau 1 waarop een reductiefactor van 0 % van toepassing is

Artikel 428 sexies, artikel 428 novodecies, lid 1, punt g), en artikel 428 vicies, lid 1, punt b), VKV

Instellingen vermelden hier het bedrag aan gelden die verschuldigd zijn uit hoofde van effectenfinancieringstransacties waarvoor geen sprake is van wanbetaling als bedoeld in artikel 178 VKV, aangegaan met financiële cliënten en gedekt door activa van niveau 1 die in aanmerking komen voor een reductiefactor van 0 %, overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie.

19

Renderende effectenfinancieringstransacties met financiële cliënten, gedekt door andere activa en andere leningen en voorschotten aan financiële instellingen

Artikel 428 vicies, punt b), artikel 428 untricies, punt d), artikel 428 quintricies, lid 1, punt b), en artikel 428 tervicies, punt a), VKV

Instellingen vermelden hier de som van de volgende posten:

— het bedrag aan gelden die verschuldigd zijn uit hoofde van effectenfinancieringstransacties waarvoor geen sprake is van wanbetaling als bedoeld in artikel 178 VKV, aangegaan met financiële cliënten en gedekt door andere activa dan activa van niveau 1 die in aanmerking komen voor een reductiefactor van 0 %, overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie; en

— het bedrag aan gelden die verschuldigd zijn uit hoofde van andere leningen en voorschotten waarvoor geen sprake is van wanbetaling als bedoeld in artikel 178 VKV, aan financiële cliënten, overeenkomstig artikel 428 tervicies, punt a), en artikel 428 untricies, punt d), iii), VKV.

20

Renderende leningen aan niet-financiële zakelijke cliënten, leningen aan particulieren en kleine ondernemingen, en leningen aan overheden en publiekrechtelijke lichamen, waarvan:

Artikel 428 untricies, punt c), artikel 428 tertricies en artikel 428 quatertricies, punt c), VKV

Instellingen vermelden hier de bedragen aan gelden die verschuldigd zijn uit hoofde van leningen waarvoor geen sprake is van wanbetaling als bedoeld in artikel 178 VKV, die woonkredieten zijn welke volledig gedekt worden door een in aanmerking komende protectiegever als bedoeld in artikel 129, lid 1, punt e), VKV, of leningen, exclusief leningen aan financiële cliënten en leningen als bedoeld in de artikelen 428 novodecies tot en met 428 untricies, uitgezonderd artikel 428 untricies, punt c), VKV, ongeacht de risicogewichten die aan deze leningen worden toegekend. Dit bedrag omvat geen blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed.

21

Met een risicogewicht van 35 % of minder volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico van Bazel II

Artikel 428 untricies, punt c), en artikel 428 tertricies VKV

Instellingen vermelden hier die bedragen van leningen van rij 21 van deze template waaraan een risicogewicht van 35 % of minder is toegekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2, VKV.

22

Renderende hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed, waarvan:

Artikel 428 untricies, punt c), en artikel 428 tertricies, punt a), en artikel 428 quatertricies, punt c), VKV

Instellingen vermelden hier de bedragen aan gelden die verschuldigd zijn uit hoofde van leningen waarvoor geen sprake is van wanbetaling als bedoeld in artikel 178 VKV, die door hypotheken op niet-zakelijk gedekte leningen zijn, exclusief leningen aan financiële cliënten en leningen als bedoeld in de artikelen 428 novodecies tot en met 428 untricies, uitgezonderd artikel 428 untricies, punt c), VKV, ongeacht de risicogewichten die aan deze leningen worden toegekend.

23

Met een risicogewicht van 35 % of minder volgens de standaardbenadering voor het kredietrisico van Bazel II

Artikel 428 untricies, punt c), en artikel 428 tertricies, punt a), VKV

Instellingen vermelden hier die bedragen van leningen van rij 22 van deze template waaraan een risicogewicht van 35 % of minder is toegekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2, VKV.

24

Overige leningen en effecten waarvoor geen sprake is van wanbetaling is en die niet als HQLA worden aangemerkt, met inbegrip van op de beurs verhandelde aandelen en producten voor handelsfinanciering binnen de balanstelling

Instellingen vermelden hier de som van:

— overeenkomstig artikel 428 quatertricies, punten e) en f, effecten waarvoor geen sprake is van wanbetaling als bedoeld in artikel 178 VKV en die geen liquide activa zijn in de zin van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, ongeacht of zij voldoen aan de daarin vastgestelde operationele voorschriften; en

— met handelsfinanciering binnen de balanstelling verband houdende producten overeenkomstig artikel 428 tervicies, punt b), artikel 428 untricies, punt e), en artikel 428 quatertricies, punt d), VKV.

25

Onderling afhankelijke activa

Artikel 428 septies en artikel 428 novodecies, lid 1, punt f), VKV

Instellingen vermelden hier activa die, na goedkeuring door de bevoegde autoriteiten, worden behandeld als onderling afhankelijk ten aanzien van passiva overeenkomstig artikel 428 septies VKV.

26

Overige activa

Instellingen vermelden hier de som van de bedragen in de rijen 27, 28, 29, 30 en 31 van deze template.

27

Fysiek verhandelde grondstoffen

Artikel 428 quatertricies, punt g), VKV

Instellingen vermelden hier het bedrag aan fysiek verhandelde grondstoffen. Dit bedrag omvat geen grondstoffenderivaten.

28

Als initiële marge voor derivatencontracten gestorte activa en bijdragen aan wanbetalingsfondsen van CTP’s

Instellingen vermelden hier de som van de volgende bedragen:

— het bedrag van de vereiste stabiele financiering voortvloeiende uit derivaten overeenkomstig de artikelen 428 quinquies, artikel 428 vicies, lid 2, artikel 428 quatertricies, punt a), en artikel 428 quintricies, lid 2, VKK, dat gerelateerd is met initiële marges voor derivatencontracten; en

— het bedrag uit de posten die als bijdrage aan het wanbetalingsfonds van een CTP zijn gestort overeenkomstig artikel 428 quatertricies, punt b), VKV.

29

NSFR-derivatenactiva

Artikelen 428 quinquies en 428 quintricies, lid 2, VKV

Instellingen vermelden hier het bedrag van de vereiste stabiele financiering voortvloeiende uit derivaten overeenkomstig de artikelen 428 quinquies, artikel 428 vicies, lid 2, artikel 428 quatertricies, punt a), en artikel 428 quintricies, lid 2, VKK, dat berekend wordt als het absolute bedrag van het positieve verschil tussen de netting sets, berekend overeenkomstig artikel 428 quintricies, lid 2, VKV.

30

NSFR-derivatenverplichtingen vóór aftrek van gestorte variatiemarge

Artikel 428 vicies, lid 2, VKV

Instellingen vermelden hier het bedrag van de vereiste stabiele financiering voortvloeiende uit derivatenverplichtingen overeenkomstig de artikelen 428 quinquies, artikel 428 vicies, lid 2, artikel 428 quatertricies, punt a), en artikel 428 quintricies, lid 2, VKK, dat de absolute reële waarde van de netting sets is, met een negatieve reële waarde berekend overeenkomstig artikel 428 vicies, lid 2, VKV.

31

Alle andere activa die niet in de bovenstaande categorieën zijn opgenomen

Instellingen vermelden hier de som van de volgende posten:

— transactiedatumvorderingen overeenkomstig artikel 428 novodecies, lid 1, punt e), VKV;

— niet -renderende activa overeenkomstig artikel 428 quintricies, lid 1, punt b), VKV;

— reserves bij centrale banken die niet als HQLA worden beschouwd; en

— andere activa die niet in de bovenstaande posten worden genoemd.

32

Posten buiten de balanstelling

Instellingen vermelden hier het bedrag van de posten buiten de balanstelling die onderworpen zijn aan de verplichte stabielefinancieringsvereisten.

33

Totaal vereiste stabiele financiering

Deel zes, titel IV, hoofdstuk 4, VKV

Instellingen vermelden hier het totaal van de posten die aan de vereiste stabiele financiering zijn onderworpen overeenkomstig deel zes, titel IV, hoofdstuk 4, VKV (som van de bedragen in de rijen 15, EU-15a, 16, 17, 25, 26 en 32 van deze template).

34

Nettostabielefinancieringsratio (%)

De nettostabielefinancieringsratio berekend overeenkomstig artikel 428 ter, lid 1, VKV

(1)   

Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).




BIJLAGE XV

Tabel EU CRA: Algemene kwalitatieve informatie over kredietrisico

Instellingen beschrijven hun risicobeheerdoelstellingen en beleid inzake kredietrisico door de volgende informatie te verstrekken:



Kwalitatieve informatieverschaffing

a)

In de bondige risicoverklaring overeenkomstig artikel 435, lid 1, punt f), VKV hoe het bedrijfsmodel zich vertaalt in de componenten van het kredietrisicoprofiel van de instelling.

b)

Bij de bespreking van hun strategieën en processen om het kredietrisico te beheren en de beleidslijnen inzake het afdekken en limiteren van dat risico overeenkomstig artikel 435, lid 1, punten a) en d), VKV de criteria en aanpak die worden gebruikt voor het bepalen van het kredietrisicobeheerbeleid en voor het vaststellen van kredietrisicolimieten.

c)

Bij de informatieverstrekking over de structuur en organisatie van de risicobeheersfunctie overeenkomstig artikel 435, lid 1, punt b), VKV de structuur en organisatie van de kredietrisicobeheers- en controlefunctie.

d)

Bij de informatieverstrekking over de autoriteit, status en andere regelingen voor de risicobeheersfunctie overeenkomstig artikel 435, lid 1, punt b), VKV de betrekkingen tussen kredietrisicobeheer, risicocontrole, naleving en interne-auditfuncties.

Tabel EU CRB: Aanvullende openbaarmaking met betrekking tot de kredietkwaliteit van activa



Kwalitatieve informatieverschaffing

a)

Het toepassingsgebied en de definities van “achterstallige” en “dubieuze” blootstellingen die voor boekhoudkundige doeleinden worden gebruikt en de eventuele verschillen tussen de definitie van achterstal en wanbetaling voor boekhoudkundige en regelgevingsdoeleinden als gespecificeerd in de EBA-richtsnoeren betreffende de toepassing van de definitie van wanbetaling overeenkomstig artikel 178 VKV.

b)

De mate waarin achterstallige blootstellingen (meer dan 90 dagen) niet als dubieus worden beschouwd en de redenen daarvoor.

c)

Beschrijving van de methoden die worden gebruikt voor het bepalen van algemene en specifieke kredietrisicoaanpassingen.

d)

De eigen definitie van de instelling van een geherstructureerde blootstelling die wordt gebruikt voor de tenuitvoerlegging van artikel 178, lid 3, punt d), VKV als gespecificeerd in de EBA-richtsnoeren inzake wanbetaling, overeenkomstig artikel 178 VKV als die verschilt van de definitie van respijtblootstelling in bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

Template EU CR1: Renderende en niet-renderende blootstellingen en gerelateerde voorzieningen



 

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

m

n

o

Bruto boekwaarde/nominale waarde

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, geaccumuleerde negatieve wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen

Geaccumuleerde gedeeltelijke afschrijving

Ontvangen zekerheden en financiële garanties

Renderende blootstellingen

Niet-renderende blootstellingen

Renderende blootstellingen - geaccumuleerde bijzondere waardevermindering en voorzieningen

Niet-renderende blootstellingen – geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, geaccumuleerde negatieve wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen

Op renderende blootstellingen

Op niet-renderende blootstellingen

 

Waarvan fase 1

Waarvan fase 2

 

Waarvan fase 2

Waarvan fase 3

 

Waarvan fase 1

Waarvan fase 2

 

Waarvan fase 2

Waarvan fase 3

005

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

010

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Andere financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Waarvan mkb/kmo’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

Andere financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

Andere financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU CR1-A: Looptijd van de blootstellingen



 

a

b

c

d

e

f

Nettoblootstellingswaarde

Opvraagbaar

≤ 1 jaar

> 1 jaar ≤ 5 jaar

> 5 jaar

Geen opgegeven looptijd

Totaal

1

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

2

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

3

Totaal

 

 

 

 

 

 

Template EU CR2: Wijzigingen in de uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten



 

a

Bruto boekwaarde

010

Oorspronkelijke uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten

 

020

Instromen naar niet-renderende portefeuilles

 

030

Uitstromen van niet-renderende portefeuilles

 

040

Uitstromen als gevolg van afschrijvingen

 

050

Uitstroom als gevolg van andere situaties

 

060

Uiteindelijke uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten

 

Template EU CR2a: Wijzigingen in de uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten en gerelateerde netto gecumuleerde teruggevorderde bedragen



 

a

b

Bruto boekwaarde

Gerelateerde netto gecumuleerde teruggevorderde bedragen

010

Oorspronkelijke uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten

 

 

020

Instromen naar niet-renderende portefeuilles

 

 

030

Uitstromen van niet-renderende portefeuilles

 

 

040

Uitstroom naar renderende portefeuille

 

 

050

Uitstroom als gevolg van terugbetaling van de lening, geheel of gedeeltelijk

 

 

060

Uitstroom als gevolg van liquidaties van zekerheden

 

 

070

Uitstroom als gevolg van bezitsverkrijging van zekerheden

 

 

080

Uitstroom als gevolg van verkoop van instrumenten

 

 

090

Uitstroom als gevolg van risico-overdrachten

 

 

100

Uitstromen als gevolg van afschrijvingen

 

 

110

Uitstroom als gevolg van andere situaties

 

 

120

Uitstroom als gevolg van herindeling als voor verkoop aangehouden

 

 

130

Uiteindelijke uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten

 

 

Template EU CQ1: Kredietkwaliteit van respijtblootstellingen



 

a

b

c

d

e

f

g

h

Bruto boekwaarde/nominale waarde van blootstellingen met respijtmaatregelen

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, geaccumuleerde negatieve wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen

Ontvangen zekerheden en ontvangen financiële garanties voor respijtblootstellingen

Renderend respijtrisico

Niet-renderend respijtrisico

Op renderende respijtblootstellingen

Op niet-renderende respijtblootstellingen

 

Waarvan ontvangen zekerheden en financiële garanties m.b.t. niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

 

Waarvan in wanbetaling

Waarvan met waardevermindering

 

005

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s

 

 

 

 

 

 

 

 

010

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

020

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Andere financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Verstrekte toegezegde leningen

 

 

 

 

 

 

 

 

100

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU CQ2: Kwaliteit van de respijtmaatregelen



 

a

Bruto boekwaarde van respijtblootstellingen

010

Leningen en voorschotten waarvoor meer dan tweemaal respijtmaatregelen zijn toegekend

 

020

Niet-renderende leningen en voorschotten met respijtmaatregelen die niet aan de criteria voldeden om de categorie niet-renderend te verlaten

 

Template EU CQ3: Kredietkwaliteit van renderende en niet-renderende blootstellingen naar achterstallige dagen



 

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

Bruto boekwaarde/nominale waarde

Renderende blootstellingen

Niet-renderende blootstellingen

 

Niet-achterstallig of achterstallig ≤ 30 dagen

Achterstallig > 30 dagen ≤ 90 dagen

 

Betaling onwaarschijnlijk die niet achterstallig zijn of achterstallig ≤ 90 dagen

Achterstallig > 90 dagen ≤ 180 dagen

Achterstallig > 180 dagen ≤ 1 jaar

Achterstallig > 1 jaar ≤ 2 jaar

Achterstallig > 2 jaar ≤ 5 jaar

Achterstallig > 5 jaar ≤ 7 jaar

Achterstallig > 7 jaar

Waarvan in wanbetaling

005

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

010

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Andere financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Waarvan mkb/kmo’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

Andere financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

150

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

160

Centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

170

Overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

180

Kredietinstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

190

Andere financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

200

Niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

210

Huishoudens

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

220

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU CQ4: Kwaliteit van niet-renderende blootstellingen naar geografie



 

a

b

c

d

e

f

g

Bruto boekwaarde/nominale waarde

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering

Voorzieningen m.b.t. toezeggingen en verleende financiële garanties buiten balanstelling

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico m.b.t. niet-renderende blootstellingen

 

Waarvan niet-renderende

Waarvan onderhevig aan bijzondere waardevermindering

 

Waarvan in wanbetaling

010

Blootstellingen binnen de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

020

Land 1

 

 

 

 

 

 

 

030

Land 2

 

 

 

 

 

 

 

040

Land 3

 

 

 

 

 

 

 

050

Land 4

 

 

 

 

 

 

 

060

Land N

 

 

 

 

 

 

 

070

Andere landen

 

 

 

 

 

 

 

080

Blootstellingen buiten de balanstelling

 

 

 

 

 

 

 

090

Land 1

 

 

 

 

 

 

 

100

Land 2

 

 

 

 

 

 

 

110

Land 3

 

 

 

 

 

 

 

120

Land 4

 

 

 

 

 

 

 

130

Land N

 

 

 

 

 

 

 

140

Andere landen

 

 

 

 

 

 

 

150

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

Template EU CQ5: Kredietkwaliteit van leningen en voorschotten aan niet-financiële vennootschappen naar industrie



 

a

b

c

d

e

f

Bruto boekwaarde

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico m.b.t. niet-renderende blootstellingen

 

Waarvan niet-renderende

Waarvan aan bijzondere waardevermindering onderhevige leningen en voorschotten

 

Waarvan in wanbetaling

010

Landbouw, bosbouw en visserij

 

 

 

 

 

 

020

Winning van delfstoffen

 

 

 

 

 

 

030

Industrie

 

 

 

 

 

 

040

Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht

 

 

 

 

 

 

050

Watervoorziening

 

 

 

 

 

 

060

Bouwnijverheid

 

 

 

 

 

 

070

Groot- en detailhandel

 

 

 

 

 

 

080

Vervoer en opslag

 

 

 

 

 

 

090

Verschaffen van accommodatie en maaltijden

 

 

 

 

 

 

100

Informatie en communicatie

 

 

 

 

 

 

110

Financiële en verzekeringsactiviteiten

 

 

 

 

 

120

Exploitatie van en handel in onroerend goed

 

 

 

 

 

 

130

Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten

 

 

 

 

 

 

140

Administratieve en ondersteunende diensten

 

 

 

 

 

 

150

Openbaar bestuur en defensie, verplichte sociale verzekeringen

 

 

 

 

 

 

160

Onderwijs

 

 

 

 

 

 

170

Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening

 

 

 

 

 

 

180

Kunst, amusement en recreatie

 

 

 

 

 

 

190

Overige diensten

 

 

 

 

 

 

200

Totaal

 

 

 

 

 

 

Template EU CQ6: Waardering van zekerheden — leningen en voorschotten



 

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

Leningen en voorschotten

 

Renderende

Niet-renderende

 

 

Betaling onwaarschijnlijk die niet achterstallig zijn of achterstallig ≤ 90 dagen

Achterstallig > 90 dagen

 

Waarvan achterstallig > 30 dagen ≤ 90 dagen

 

Waarvan achterstallig > 90 dagen ≤ 180 dagen

Waarvan: achterstallig > 180 dagen ≤ 1 jaar

Waarvan: achterstallig > 1 jaar ≤ 2 jaar

Waarvan: achterstallig > 2 jaar ≤ 5 jaar

Waarvan: achterstallig > 5 jaar ≤ 7 jaar

Waarvan: achterstallig > 7 jaar

010

Bruto boekwaarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

Waarvan gedekt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Waarvan gedekt door onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Waarvan instrumenten met een LTV-ratio hoger dan 60 % en lager dan of gelijk aan 80 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Waarvan instrumenten met een LTV-ratio hoger dan 80 % en lager dan of gelijk aan 100 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Waarvan instrumenten met een LTV-ratio hoger dan 100 %

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen voor gedekte activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Zekerheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

090

Waarvan waarde gemaximeerd op de waarde van de blootstelling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100

Waarvan onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

110

Waarvan waarde boven het maximum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Waarvan onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

130

Ontvangen financiële garanties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

140

Geaccumuleerde gedeeltelijke afschrijving

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU CQ7: Door bezitsverkrijging en via executieprocedures verkregen zekerheden



 

a

b

Door bezitsverkrijging verkregen zekerheden

Waarde bij eerste opname

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen

010

Materiële vaste activa

 

 

020

Andere dan materiële vaste activa

 

 

030

Niet-zakelijk onroerend goed

 

 

040

Zakelijk onroerend goed

 

 

050

Roerende goederen (auto’s, scheepvaart, enz.)

 

 

060

Eigenvermogens- en schuldinstrumenten

 

 

070

Andere zekerheden

 

 

080

Totaal

 

 

Template EU CQ8: Door bezitsverkrijging en via executieprocedures verkregen zekerheden - uitsplitsing naar periode



 

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

Vermindering uitstaande schuld

Totaal door bezitsverkrijging verkregen zekerheden

 

Geëxecuteerd ≤ 2 jaar

Geëxecuteerd > 2 jaar ≤ 5 jaar

Geëxecuteerd > 5 jaar

Waarvan als vaste activa aangehouden voor verkoop

Bruto boekwaarde

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen

Waarde bij eerste opname

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen

Waarde bij eerste opname

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen

Waarde bij eerste opname

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen

Waarde bij eerste opname

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen

Waarde bij eerste opname

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen

010

Door bezitsverkrijging verkregen zekerheden ingedeeld als materiële vaste activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

020

Door bezitsverkrijging verkregen zekerheden, andere dan ingedeeld als materiële vaste activa

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Niet-zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

050

Roerende goederen (auto’s, scheepvaart, enz.)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

060

Eigenvermogens- en schuldinstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

070

Andere zekerheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

080

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 




BIJLAGE XVI

Instructies voor openbaarmaking van doelstellingen en beleidslijnen inzake risicobeheer, blootstellingen aan kredietrisico, verwateringsrisico en kredietkwaliteit

1. Bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening bevat een reeks templates die van toepassing zijn op alle instellingen waarop artikel 442 VKV van toepassing is. De bijlage bevat ook enkele aanvullende templates die vereist zijn voor grote instellingen waarvan de verhouding tussen de bruto boekwaarde van leningen en voorschotten die vallen onder artikel 47 bis, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 en de totale bruto boekwaarde van leningen en voorschotten die vallen onder de definitie van artikel 47 bis, lid 1, van die verordening, gelijk is aan of hoger is dan 5 %. Voor de toepassing van deze ratio en van de templates in bijlage XV, worden leningen en voorschotten die zijn geclassificeerd als aangehouden voor verkoop, tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s, uitgesloten van zowel de noemer als de teller van de ratio’s, en van de rijen voor leningen en voorschotten in de templates. De informatie over de tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s wordt in sommige daarvan afzonderlijk vermeld.

2. De aanvullende templates zijn nodig om voldoende uitgebreide en vergelijkbare informatie te verstrekken zodat de gebruikers van die informatie de risicoprofielen van instellingen kunnen beoordelen. Bij het lezen van deze instructies moeten instellingen dan ook rekening houden met de evenredigheidscriteria van artikel 9 van deze uitvoeringsverordening.

Tabel EU CRA: Algemene kwalitatieve informatie over kredietrisico

3. Instellingen maken de informatie over de in artikel 435, lid 1, punten a), b), d) en f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 ( 12 ) (“VKV”) bedoelde doelstellingen en beleidslijnen inzake risicobeheer voor kredietrisico openbaar door aan de hand van de instructies in deze bijlage tabel EU CRA in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a)

In de bondige risicoverklaring overeenkomstig artikel 435, lid 1, punt f), VKV hoe het bedrijfsmodel zich vertaalt in de componenten van het kredietrisicoprofiel van de instelling.

b)

Bij de bespreking van hun strategieën en processen om het kredietrisico te beheren en de beleidslijnen inzake het afdekken en limiteren van dat risico overeenkomstig artikel 435, lid 1, punten a) en d), VKV de criteria en aanpak die worden gebruikt voor het bepalen van het kredietrisicobeheerbeleid en voor het vaststellen van kredietrisicolimieten.

c)

Bij de informatieverstrekking over de structuur en organisatie van de risicobeheersfunctie overeenkomstig artikel 435, lid 1, punt b), VKV de structuur en organisatie van de kredietrisicobeheers- en controlefunctie.

d)

Bij de informatieverstrekking over de autoriteit, status en andere regelingen voor de risicobeheersfunctie overeenkomstig artikel 435, lid 1, punt b), VKV de betrekkingen tussen kredietrisicobeheer, risicocontrole, naleving en interne-auditfuncties.

Tabel EU CRB: Aanvullende openbaarmaking met betrekking tot de kredietkwaliteit van activa

4. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 442, punten a) en b), van de VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies tabel EU CRB in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a)

Het toepassingsgebied en de definities van “achterstallige” en “dubieuze” blootstellingen die voor boekhoudkundige doeleinden worden gebruikt en de eventuele verschillen tussen de definitie van achterstal en wanbetaling voor boekhoudkundige en regelgevingsdoeleinden overeenkomstig artikel 178 VKV.

b)

De mate waarin achterstallige blootstellingen (meer dan 90 dagen) niet als dubieus worden beschouwd en de redenen daarvoor.

c)

Beschrijving van de methoden die worden gebruikt voor het bepalen van algemene en specifieke kredietrisicoaanpassingen.

d)

De eigen definitie van de instelling van een geherstructureerde blootstelling die wordt gebruikt voor de tenuitvoerlegging van artikel 178, lid 3, punt d), VKV overeenkomstig artikel 178 VKV als die verschilt van de definitie van blootstellingen met respijtmaatregelen in artikel 47 ter VKV.

Template EU CR1: Renderende en niet-renderende blootstellingen en gerelateerde voorzieningen

5. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 442, punten c) en e), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CR1 in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

005

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s

Instellingen maken deze informatie openbaar in overeenstemming met de informatie die wordt gerapporteerd in de bijlagen III en IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (1).

010

Leningen en voorschotten

Leningen en voorschotten zijn door instellingen aangehouden schuldinstrumenten die geen effecten zijn; deze post omvat “leningen” overeenkomstig Verordening (EU) 1071/2013 (“ECB BSI-verordening”) (2) en voorschotten die niet als “leningen” kunnen worden geclassificeerd overeenkomstig de ECB BSI-verordening, als bepaald in bijlage V, deel 1, punt 32, bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie, maar met uitzondering van leningen en voorschotten geclassificeerd als aangehouden voor verkoop, tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s.

020 – 060, 080, 100 – 140, 160 – 210

Uitsplitsing naar tegenpartij

Instellingen passen de uitsplitsing naar tegenpartij toe als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 42, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

De toerekening aan een tegenpartijsector is uitsluitend gebaseerd op de aard van de directe tegenpartij. Blootstellingen die gezamenlijk door meerdere debiteuren zijn aangegaan, worden geclassificeerd op basis van de kenmerken van de debiteur die het meest relevant of bepalend was voor de beslissing van de instelling om de blootstelling toe te kennen. Naast andere indelingen wordt de classificatie van gezamenlijk aangegane blootstellingen naar tegenpartijsector, land van vestiging en NACE-code bepaald door de kenmerken van de meest relevante of bepalende debiteur.

070

Kmo’s

Als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 5 i), bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

090

Schuldbewijzen

Schuldbewijzen zijn schuldinstrumenten die door de instelling worden aangehouden en die zijn uitgegeven als effecten die geen leningen in de zin van de ECB BSI-verordening zijn, als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 31, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

150

Blootstellingen buiten de balanstelling

Blootstellingen buiten de balanstelling omvatten de in de lijst in bijlage I bij de VKV genoemde posten buiten de balanstelling.

220

Totaal

(1)   

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).

(2)   

Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Bruto boekwaarde/nominale waarde op renderende blootstellingen

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie; nominale boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 2, punt 118, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie

b, c, e, f, h, i, k en l

Waarvan fase 1/stage 2/stage 3

Voor instellingen die de IFRS toepassen, categorieën van bijzondere waardevermindering als omschreven in IFRS 9.5.5. Met “fase 1” wordt de in overeenstemming met IFRS 9.5.5.5 gewaardeerde bijzondere waardevermindering bedoeld. Met “fase 2” wordt de in overeenstemming met IFRS 9.5.5.3 gewaardeerde bijzondere waardevermindering bedoeld. Met “fase 3” wordt de bijzondere waardevermindering van activa met verminderde kredietwaardigheid als omschreven in bijlage A bij IFRS 9 bedoeld.

De kolommen “Waarvan fase 1”, “Waarvan fase 2” en “Waarvan fase 3” worden niet openbaar gemaakt door instellingen die nationale algemeen aanvaarde boekhoudbeginselen toepassen op basis van Richtlijn 86/635/EEG van de Raad (1) betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen.

d

Bruto boekwaarde/nominale waarde op niet-renderende blootstellingen

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie; nominale boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 2, punt 118, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie niet-renderende blootstellingen als omschreven in artikel 47 bis VKV.

g

Renderende blootstellingen - geaccumuleerde bijzondere waardevermindering en voorzieningen

Dit omvat de bedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage V, deel 2, punten 11, 69 tot en met 71, 106 en 110, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014.

j

Niet-renderende blootstellingen – geaccumuleerde bijzondere waardevermindering, geaccumuleerde negatieve wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen

Niet-renderende blootstellingen als omschreven in artikel 47 bis VKV.

Dit omvat de bedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage V, deel 2, punten 11, 69 tot en met 71, 106 en 110, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014.

m

Geaccumuleerde gedeeltelijke afschrijving

Dit omvat het cumulatieve gedeeltelijke bedrag op de referentiedatum van de hoofdsom, de achterstandsrente en de provisies van alle schuldinstrumenten die tot die datum volgens de in bijlage V, deel 2, punt 74, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 beschreven methoden zijn uitgeboekt, die openbaar moeten worden gemaakt omdat de instelling niet in redelijkheid verwacht dat de contractuele kasstromen realiseerbaar zullen zijn. Deze bedragen moeten openbaar worden gemaakt tot alle rechten van de instelling geheel zijn komen te vervallen (als gevolg van verjaring, kwijtschelding of anderszins), dan wel tot het moment van terugvordering. Wanneer de afgeschreven bedragen niet zijn teruggevorderd, moeten zij openbaar worden gemaakt terwijl uitwinningsactiviteiten aan de gang zijn.

Afschrijvingen vormen een uitboekingsgebeurtenis en hebben betrekking op een financieel actief in zijn geheel of (in het geval van een gedeeltelijke afschrijving) op een deel ervan, ook wanneer de herziening van een actief ertoe leidt dat de instelling afstand doet van haar recht op het ontvangen van kasstromen op ofwel een deel ofwel het geheel van dat actief.

n

Ontvangen zekerheden en ontvangen financiële garanties voor renderende blootstellingen

Bedragen voor ontvangen zekerheden en ontvangen garanties worden berekend overeenkomstig bijlage V, deel 2, punt 239, van Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie. De som van de bedragen voor zowel zekerheden als garanties moet worden gemaximeerd op de boekwaarde van de betrokken blootstelling.

o

Ontvangen zekerheden en ontvangen financiële garanties voor niet-renderende blootstellingen

Niet-renderende blootstellingen als omschreven in artikel 47 bis VKV.

Bedragen voor ontvangen zekerheden en ontvangen garanties worden berekend overeenkomstig bijlage V, deel 2, punt 239, van Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie. De som van de bedragen voor zowel zekerheden als garanties moet worden gemaximeerd op de boekwaarde van de betrokken blootstelling.

(1)   

Richtlijn 86/635/EEG van de Raad van 8 december 1986 betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken en andere financiële instellingen (PB L 372 van 31.12.1986, blz. 1).

Template EU CR1-A: Looptijd van de blootstellingen

6. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 442, punt g), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies template EU CR1-A in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

010

Leningen en voorschotten

Leningen en voorschotten zijn door instellingen aangehouden schuldinstrumenten die geen effecten zijn; deze post omvat “leningen” overeenkomstig de ECB BSI-verordening en voorschotten die niet als “leningen” kunnen worden geclassificeerd overeenkomstig de ECB BSI-verordening, als bepaald in bijlage V, deel 1, punt 32, bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie, maar met uitzondering van leningen en voorschotten geclassificeerd als aangehouden voor verkoop, tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s.

020

Schuldbewijzen

Schuldbewijzen zijn schuldinstrumenten die door de instelling worden aangehouden en die zijn uitgegeven als effecten die geen leningen in de zin van de ECB BSI-verordening zijn, als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 31, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

030

Totaal



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a tot e

Nettoblootstellingswaarden

De nettowaarden worden vermeld aan de hand van de resterende contractuele looptijden.

Nettowaarde van de blootstelling: voor posten binnen de balanstelling is de nettowaarde de brutoboekwaarde van de blootstelling verminderd met voorzieningen/bijzondere waardeverminderingen. voor posten buiten de balanstelling is de nettowaarde de brutoboekwaarde van de blootstelling verminderd met voorzieningen.

Blootstelling: overeenkomstig artikel 5 VKV verwijst blootstelling naar een actiefpost of een post buiten de balanstelling die aanleiding geeft tot een kredietrisicoblootstelling overeenkomstig de VKV.

Brutoboekwaarden: de boekwaarde vóór enige voorziening/bijzondere waardevermindering, maar na aftrek van afschrijvingen. Instellingen houden bij de toepassing van deel drie, titel II, hoofdstuk 4, VKV geen rekening met een kredietrisicolimiteringstechniek. Posten buiten de balanstelling worden vermeld voor het nominale bedrag exclusief omrekeningsfactoren van toepassing overeenkomstig de artikelen 111 en 166 VKV of kredietrisicolimiteringstechnieken, en exclusief voorzieningen, met name a) verstrekte garanties (het maximumbedrag dat de instelling zou moeten betalen als de garantie zou worden ingeroepen) en b) toegezegde leningen en andere toezeggingen (het totale bedrag dat de instelling heeft toegezegd te zullen lenen).

Daarbij geldt het volgende:

— als een tegenpartij de keuze heeft wanneer een bedrag wordt terugbetaald, wordt het bedrag toegewezen aan de kolom “op verzoek”. De kolom bevat direct opvraagbare tegoeden (call), op korte termijn opvraagbare tegoeden, vorderingen in rekening-courant en soortgelijke tegoeden (met inbegrip van leningen die deposito’s met een looptijd tot de volgende ochtend zijn voor de leningnemer, ongeacht de rechtsvorm ervan). Deze post omvat ook “overdisposities” die debetsaldi zijn in rekening-courant;

— als een blootstelling geen opgegeven looptijd heeft om andere redenen dan dat de tegenpartij de aflossingsdatum heeft gekozen, wordt het bedrag van deze blootstelling vermeld in de kolom “geen opgegeven looptijd”;

— als een bedrag in termijnen wordt terugbetaald, wordt de blootstelling toegerekend aan het looptijdsegment dat overeenkomt met de laatste tranche.

f

Totaal

Template EU CR2: Wijzigingen in de uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten

1. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 442, punt f), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CR2 in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen. Instellingen verduidelijken in de toelichting bij deze templates elk wezenlijk verschil tussen de in elke rij vermelde niet-renderende waarden en de waarden alsof de definitie van wanbetaling overeenkomstig artikel 178 VKV zou zijn toegepast.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

010

Oorspronkelijke uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten

De bruto boekwaarde van de uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten aan het einde van het laatste boekjaar

020

Instromen naar niet-renderende portefeuilles

De bruto boekwaarde van leningen en voorschotten die in de periode (sinds het einde van het laatste boekjaar) niet-renderend zijn geworden

030

Uitstromen van niet-renderende portefeuilles

De bruto boekwaarde van leningen en voorschotten die niet langer niet-renderend zijn

040

Uitstroom als gevolg van afschrijvingen

Volledige of gedeeltelijke afschrijvingen van de totale tijdens de referentieperiode geboekte leningen

Een (volledige of gedeeltelijke) afschrijving vormt een uitboekingsgebeurtenis. Bijgevolg wordt de bruto brutoboekwaarde van leningen en voorschotten verminderd met het bedrag van de afschrijvingen. Daarnaast moet ook schuldkwijtschelding in het kader van respijtmaatregelen, d.w.z. afschrijvingen waarvoor het bedrag van de uitstaande schuld van de kredietnemer is geannuleerd (de instelling verliest het recht om deze wettelijk te innen) in deze categorie worden opgenomen.

050

Uitstroom als gevolg van andere situaties

Andere verlagingen van de boekwaarde van leningen en voorschotten die geen afschrijving zijn, worden in deze rij opgenomen. Deze aanpassingen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op de uitstroom als gevolg van: i) terugbetaling van de lening, geheel of gedeeltelijk; ii) liquidaties van zekerheden; iii) bezitsverkrijging van zekerheden; iv) verkoop van instrumenten; v) risico-overdrachten; vi) wijzigingen in wisselkoersen; vii) andere afsluitingsacties; viii) herindelingen tussen activaklassen, enz. Bovendien bevatten de aanpassingen ook de uitstroom als gevolg van herindeling als voor verkoop aangehouden.

Als het bedrag voor deze categorie significant is, wordt de instellingen verzocht aanvullende informatie te verstrekken in de toelichting bij deze template.

060

Uiteindelijke uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten

De bruto boekwaarde van de uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten op de referentiedatum van de openbaarmaking.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Brutoboekwaarde

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

Template EU CR2a: Wijzigingen in de uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten en gerelateerde netto gecumuleerde teruggevorderde bedragen

2. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 442, punten c) en f), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CR2a in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen. Instellingen verduidelijken in de toelichting bij deze templates elk wezenlijk verschil tussen de in elke rij vermelde niet-renderende waarden en de waarden alsof de definitie van wanbetaling overeenkomstig artikel 178 VKV zou zijn toegepast, met name voor de rijen 010, 030, 100 en 130.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

010

Oorspronkelijke uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten

De bruto boekwaarde van de uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten aan het einde van het laatste boekjaar

020

Instromen naar niet-renderende portefeuilles

De bruto boekwaarde van leningen en voorschotten die in de periode (sinds het einde van het laatste boekjaar) niet-renderend zijn geworden

030

Uitstromen van niet-renderende portefeuilles

De bruto boekwaarde van leningen en voorschotten die niet langer niet-renderend zijn

040

Uitstroom naar renderende portefeuille

De bruto boekwaarde van leningen en voorschotten die in de periode (sinds het einde van het laatste boekjaar) niet langer niet-renderend zijn maar renderend zijn geworden.

050

Uitstroom als gevolg van terugbetaling van de lening, geheel of gedeeltelijk

De vermindering van de bruto boekwaarde van niet-renderende leningen en voorschotten als gevolg van contante betalingen, met name regelmatige kapitaalbetalingen en eventuele ad-hocterugbetalingen gedurende de periode (sinds het einde van het laatste boekjaar)

060

Uitstroom als gevolg van liquidaties van zekerheden

Het effect van de liquidatie van enigerlei vorm van zekerheid op de bruto boekwaarde van een instrument moet in deze rij worden vermeld. Uitstromen als gevolg van andere liquidatie- of gerechtelijke procedures en vrijwillige verkoop van een goed moeten eveneens in deze rij worden opgenomen. Voor alle duidelijkheid zij erop gewezen dat de bruto boekwaarde van het instrument moet worden vermeld, met inbegrip van eventuele begeleidende gedeeltelijke afschrijvingen. Bovendien zij er ook op gewezen dat uitstromen mogelijk niet gelijk zijn aan de som van de netto gecumuleerde teruggevorderde bedragen en gedeeltelijke afschrijvingen.

060 kolom b

Gerelateerde netto gecumuleerde teruggevorderde bedragen

Terugvorderingen op kasmiddelen of kasequivalenten die zijn geïnd als gevolg van liquidaties van zekerheden (na aftrek van de respectieve liquidatiekosten van zekerheden) moeten in deze rij worden vermeld.

070

Uitstroom als gevolg van bezitsverkrijging van zekerheden

Het effect van een zekerheid in geval van executie op de bruto boekwaarde van een instrument moet in deze rij worden vermeld. Bezitsverkrijging verwijst naar de verwerving van andere zekerheden dan contanten waarvan de instelling of een groepsdochteronderneming de eigendom heeft en die zij nog niet aan een derde heeft verkocht. Debt asset swaps, vrijwillige overdracht en debt-equity swaps moeten ook in deze categorie worden opgenomen. Voor alle duidelijkheid zij erop gewezen dat de bruto boekwaarde van het instrument moet worden vermeld, met inbegrip van eventuele begeleidende gedeeltelijke afschrijvingen. Bovendien zij er ook op gewezen dat uitstromen mogelijk niet gelijk zijn aan de som van de netto gecumuleerde teruggevorderde bedragen en gedeeltelijke afschrijvingen.

070 kolom b

Gerelateerde netto gecumuleerde teruggevorderde bedragen

De eerste opname in de balans van de instelling van de reële waarde van de zekerheid op het tijdstip van bezitsverkrijging moet in deze rij worden vermeld. Terugvorderingen op kasmiddelen of kasequivalenten die zijn geïnd in het kader van het in bezitneming van zekerheden na aftrek van de kosten worden niet in deze rij opgenomen maar vermeld onder “Uitstroom als gevolg van terugbetaling van de lening, geheel of gedeeltelijk”.

080

Uitstroom als gevolg van verkoop van instrumenten

Totale mutaties in het saldo als gevolg van aan andere instellingen verkochte leningen en voorschotten, exclusief intragroeptransacties

Voor alle duidelijkheid worden instellingen erop gewezen dat de bruto boekwaarde van de verkochte leningen moet worden vermeld (met inbegrip van eventuele begeleidende gedeeltelijke afschrijvingen) en niet de waardering of prijs ervan tijdens de transactie. Instellingen worden er ook op gewezen dat uitstromen mogelijk niet gelijk zijn aan de som van de netto gecumuleerde teruggevorderde bedragen en gedeeltelijke afschrijvingen.

080 kolom b

Gerelateerde netto gecumuleerde teruggevorderde bedragen

Terugvorderingen op kasmiddelen of kasequivalenten die worden geïnd in het kader van de verkoop van leningen en voorschotten, na aftrek van verkoopkosten, worden in deze rij opgenomen.

090

Uitstroom als gevolg van risico-overdrachten

De brutovermindering van niet-renderende leningen en voorschotten als gevolg van securitisatie of andere risico-overdrachten die in aanmerking komen voor verwijdering uit de balans

Instellingen worden er op gewezen dat uitstromen mogelijk niet gelijk zijn aan de som van de netto gecumuleerde teruggevorderde bedragen en gedeeltelijke afschrijvingen.

090 kolom b

Gerelateerde netto gecumuleerde teruggevorderde bedragen

Terugvorderingen op kasmiddelen of kasequivalenten die worden geïnd in het kader van uitstromen als gevolg van aanzienlijke risico-overdrachten moeten in deze rij worden opgenomen.

100

Uitstroom als gevolg van afschrijvingen

Volledige of gedeeltelijke afschrijvingen van de totale tijdens de referentieperiode geboekte leningen

Een (volledige of gedeeltelijke) afschrijving vormt een uitboekingsgebeurtenis. Bijgevolg wordt de bruto brutoboekwaarde van leningen en voorschotten verminderd met het bedrag van de afschrijvingen. Voor alle duidelijkheid zij erop gewezen dat deze rij veranderingen in de bruto boekwaarde van leningen en voorschotten weerspiegelt, en dat eventuele gedeeltelijke afschrijvingen die reeds in de vorige rijen zijn opgenomen (b.v. begeleidende verkoop van leningen en voorschotten, liquidatie van zekerheden, in bezit nemen van zekerheden of significante risico-overdrachten) niet in deze rij worden opgenomen. Daarnaast moet ook schuldkwijtschelding in het kader van respijtmaatregelen, d.w.z. afschrijvingen waarvoor het bedrag van de uitstaande schuld van de kredietnemer is geannuleerd (de instelling verliest het recht om deze wettelijk te innen) in deze categorie worden opgenomen.

110

Uitstroom als gevolg van andere situaties

Andere verlagingen van de boekwaarde van leningen en voorschotten die niet onder de hierboven genoemde situaties vallen, worden in deze rij opgenomen. Deze aanpassingen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op wijzigingen in wisselkoersen, andere afsluitingsacties, herindelingen tussen activaklassen enz. Als het bedrag voor deze categorie significant is, wordt de instellingen verzocht aanvullende informatie te verstrekken in de toelichting bij deze template.

120

Uitstroom als gevolg van herindeling als voor verkoop aangehouden

Dalingen van de boekwaarde van niet-renderende leningen en voorschotten als gevolg van hun herindeling als voor verkoop aangehouden instrumenten

130

Uiteindelijke uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten

De bruto boekwaarde van de uitstaande niet-renderende leningen en voorschotten op de referentiedatum van de openbaarmaking



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Brutoboekwaarde

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

b

Gerelateerde netto gecumuleerde teruggevorderde bedragen

Verwijs naar de definities voor de rijen in deze template.

Template EU CQ1: Kredietkwaliteit van respijtblootstellingen

3. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 442, punt c), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CQ1 in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

005

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s

Instellingen maken deze informatie openbaar in overeenstemming met de informatie die wordt gerapporteerd in de bijlagen III en IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie.

010

Leningen en voorschotten

Zie de definitie in template EU CR1: Renderende en niet-renderende blootstellingen en gerelateerde voorzieningen.

020 - 070

Uitsplitsing naar tegenpartij

Instellingen passen de uitsplitsing naar tegenpartij toe als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 42, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

De toerekening aan een tegenpartijsector is uitsluitend gebaseerd op de aard van de directe tegenpartij. Blootstellingen die gezamenlijk door meerdere debiteuren zijn aangegaan, worden geclassificeerd op basis van de kenmerken van de debiteur die het meest relevant of bepalend was voor de beslissing van de instelling om de blootstelling toe te kennen. Naast andere indelingen wordt de classificatie van gezamenlijk aangegane blootstellingen naar tegenpartijsector, land van vestiging en NACE-code bepaald door de kenmerken van de meest relevante of bepalende debiteur.

080

Schuldbewijzen

Zie de definitie in template EU CR1: Renderende en niet-renderende blootstellingen en gerelateerde voorzieningen.

090

Verstrekte toegezegde leningen

Voor verstrekte toegezegde leningen wordt de nominale boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 2, punt 118, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie vermeld.

100

Totaal



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Brutoboekwaarde/nominale waarde van blootstellingen met respijtmaatregelen - waarvan renderend respijtrisico

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie; nominale boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 2, punt 118, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie; blootstellingen met respijtmaatregelen zoals gedefinieerd in artikel 47 ter VKV

De bruto boekwaarde met betrekking tot de aan bijzondere waardevermindering onderhevige blootstellingen is het saldo van de geaccumuleerde gedeeltelijke en volledige afschrijving.

Afhankelijk van de vraag of respijtblootstellingen voldoen aan de vereiste voorwaarden van artikel 47 bis VKV, kunnen zij als renderend of niet-renderend worden aangemerkt.

b

Brutoboekwaarde/nominale waarde van blootstellingen met respijtmaatregelen - waarvan niet-renderend respijtrisico

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie; nominale boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 2, punt 118, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie

De bruto boekwaarde met betrekking tot de aan bijzondere waardevermindering onderhevige blootstellingen is het saldo van de geaccumuleerde gedeeltelijke en volledige afschrijving.

Niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen (niet-renderende respijtblootstellingen) omvatten respijtblootstellingen die aan de criteria voldoen om als niet-renderend te worden beschouwd en worden in de categorie niet-renderende blootstellingen opgenomen. Die niet-renderende respijtblootstellingen moeten het volgende omvatten: a) blootstellingen die vanwege de toepassing van respijtmaatregelen niet-renderend zijn geworden; b) blootstellingen die voorafgaand aan de verlening van respijtmaatregelen niet-renderend waren; c) respijtblootstellingen die, na tot de categorie renderend te hebben behoord, zijn heringedeeld, daaronder begrepen blootstellingen die op grond van artikel 47 bis VKV zijn heringedeeld.

c

Waarvan in wanbetaling

Respijtblootstellingen die ook zijn ingedeeld als blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan overeenkomstig artikel 178 VKV

d

Waarvan met waardevermindering

Respijtblootstellingen die ook aan een waardevermindering onderhevig zijn overeenkomstig het toepasselijke raamwerk voor financiële verslaggeving in het kader van bijlage V, deel 2, punt 215, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014.

e

Gecumuleerde bijzondere waardeverminderingen, gecumuleerde negatieve wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen voor renderende respijtblootstellingen

Blootstellingen met respijtmaatregelen zoals gedefinieerd in artikel 47 ter VKV

Instellingen nemen ook de bedragen op die zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage V, deel 2, punten 11, 69 tot en met 71, 106 en 110, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014.

Afhankelijk van de vraag of respijtblootstellingen voldoen aan de vereiste voorwaarden van de artikelen 47 bis en 47 ter VKV, kunnen zij als renderend of niet-renderend worden aangemerkt.

f

Gecumuleerde bijzondere waardeverminderingen, gecumuleerde negatieve wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico en voorzieningen voor niet-renderende respijtblootstellingen

Dit omvat de bedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage V, deel 2, punten 11, 69 tot en met 71, 106 en 110, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014.

Niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen (niet-renderende respijtblootstellingen) omvatten respijtblootstellingen die aan de criteria voldoen om als niet-renderend te worden beschouwd en worden in de categorie niet-renderende blootstellingen opgenomen. Die niet-renderende respijtblootstellingen moeten het volgende omvatten: a) blootstellingen die vanwege de toepassing van respijtmaatregelen niet-renderend zijn geworden; b) blootstellingen die voorafgaand aan de verlening van respijtmaatregelen niet-renderend waren; c) respijtblootstellingen die, na tot de categorie renderend te hebben behoord, zijn heringedeeld, daaronder begrepen blootstellingen die op grond van artikel 47 bis VKV zijn heringedeeld.

g

Ontvangen zekerheden en ontvangen financiële garanties voor respijtblootstellingen

Deze worden vermeld voor alle blootstellingen met respijtmaatregelen, ongeacht of zij renderend dan wel niet-renderend zijn. Bedragen voor ontvangen zekerheden en ontvangen garanties worden berekend overeenkomstig bijlage V, deel 2, punt 239, van Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie. De som van de bedragen voor zowel zekerheden als garanties moet worden gemaximeerd op de boekwaarde van de betrokken blootstelling.

h

Waarvan ontvangen zekerheden en financiële garanties m.b.t. niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen

Bedragen voor ontvangen zekerheden en ontvangen garanties worden berekend overeenkomstig bijlage V, deel 2, punt 239, van Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie. De som van de bedragen voor zowel zekerheden als garanties moet worden gemaximeerd op de boekwaarde van de betrokken blootstelling.

Niet-renderende blootstellingen met respijtmaatregelen (niet-renderende respijtblootstellingen) omvatten respijtblootstellingen die aan de criteria voldoen om als niet-renderend te worden beschouwd en worden in de categorie niet-renderende blootstellingen opgenomen. Die niet-renderende respijtblootstellingen moeten het volgende omvatten: a) blootstellingen die vanwege de toepassing van respijtmaatregelen niet-renderend zijn geworden; b) blootstellingen die voorafgaand aan de verlening van respijtmaatregelen niet-renderend waren; c) respijtblootstellingen die, na tot de categorie renderend te hebben behoord, zijn heringedeeld, daaronder begrepen blootstellingen die op grond van artikel 47 bis VKV zijn heringedeeld.

Template EU CQ2: Kwaliteit van de respijtmaatregelen

1. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 442, punt c), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CQ2 in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

010

Leningen en voorschotten waarvoor meer dan tweemaal respijtmaatregelen zijn toegekend

Bruto boekwaarde van leningen en voorschotten waarvoor in het verleden meer dan tweemaal respijtmaatregelen zijn toegekend

Leningen en voorschotten waarvoor respijt was verleend die de respijtcategorie hebben verlaten (d.w.z. “herstelde” respijtleningen en -voorschotten) worden hier ook opgenomen wanneer een nieuwe respijtmaatregel is toegekend.

020

Niet-renderende leningen en voorschotten met respijtmaatregelen die niet aan de criteria voldeden om de categorie niet-renderend te verlaten

Bruto boekwaarde van niet-renderende respijtleningen en voorschotten die in de categorie niet-renderende respijtleningen en -voorschotten zaten gedurende de herstelperiode van een jaar, en die na de herstelperiode van 12 maanden niet konden voldoen aan de respijtmaatregelen en er dus niet in geslaagd zijn over te gaan in de richting van een renderende respijtstatus maar de status niet-renderend met respijt in de herstelperiode behielden



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Bruto boekwaarde van respijtblootstellingen

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie; blootstellingen met respijtmaatregelen zoals gedefinieerd in artikel 47 ter VKV

Afhankelijk van de vraag of respijtblootstellingen voldoen aan de vereiste voorwaarden van de artikelen 47 bis of 47 ter VKV, kunnen zij als renderend of niet-renderend worden aangemerkt.

Template EU CQ3: Kredietkwaliteit van renderende en niet-renderende blootstellingen naar achterstallige dagen

4. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 442, punt d), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CQ3 in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

005

Tegoeden bij centrale banken en overige direct opvraagbare deposito’s

Instellingen maken deze informatie openbaar in overeenstemming met de informatie die wordt gerapporteerd in de bijlagen III en IV bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie.

010

Leningen en voorschotten

Zie de definitie in template EU CR1: Renderende en niet-renderende blootstellingen en gerelateerde voorzieningen.

020 – 060, 080, 100 – 140, 160 – 210

Uitsplitsing naar tegenpartij

Instellingen passen de uitsplitsing naar tegenpartij toe als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 42, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

De toerekening aan een tegenpartijsector is uitsluitend gebaseerd op de aard van de directe tegenpartij. Blootstellingen die gezamenlijk door meerdere debiteuren zijn aangegaan, worden geclassificeerd op basis van de kenmerken van de debiteur die het meest relevant of bepalend was voor de beslissing van de instelling om de blootstelling toe te kennen. Naast andere indelingen wordt de classificatie van gezamenlijk aangegane blootstellingen naar tegenpartijsector, land van vestiging en NACE-code bepaald door de kenmerken van de meest relevante of bepalende debiteur.

070

Kmo’s

Als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 5 i), bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

090

Schuldbewijzen

Zie de definitie in template EU CR1: Renderende en niet-renderende blootstellingen en gerelateerde voorzieningen.

150

Blootstellingen buiten de balanstelling

Zie de definitie in template EU CR1: Renderende en niet-renderende blootstellingen en gerelateerde voorzieningen.

210

Totaal



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Bruto boekwaarde/nominale waarde op renderende blootstellingen

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie; nominale boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 2, punt 118, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

b

Waarvan: Niet-achterstallig of achterstallig ≤ 30 dagen

Subcategorie van renderende blootstellingen die niet-achterstallig of tussen 1 en 30 dagen achterstallig zijn

c

Waarvan: Achterstallig > 30 dagen ≤ 90 dagen

Subcategorie van renderende blootstellingen die 31 tot 90 dagen achterstallig zijn

Ook meer dan 90 dagen achterstallige blootstellingen die niet materieel zijn worden in deze subcategorie opgenomen

d

Bruto boekwaarde/nominale waarde op niet-renderende blootstellingen

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie; nominale boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 2, punt 118, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie niet-renderende blootstellingen als omschreven in artikel 47 bis VKV.

e

Waarvan: Betaling onwaarschijnlijk die niet achterstallig zijn of achterstallig ≤ 90 dagen

Subcategorie van blootstellingen die hetzij niet achterstallig zijn hetzij ten hoogste 90 dagen achterstallig zijn, maar niettemin overeenkomstig artikel 47 bis VKV als niet-renderend worden aangemerkt

f

Waarvan: Achterstallig > 90 dagen ≤ 180 dagen

Subcategorie van niet-renderende blootstellingen die meer dan 90 maar minder dan 180 dagen achterstallig zijn

g

Waarvan: Achterstallig > 180 dagen ≤ 1 jaar

Subcategorie van niet-renderende blootstellingen die meer dan 180 maar minder dan 1 jaar achterstallig zijn

h

Waarvan: Achterstallig > 1 jaar ≤ 2 jaar

Subcategorie van niet-renderende blootstellingen die meer dan 1 maar minder dan 2 jaar achterstallig zijn

i

Waarvan: Achterstallig > 2 jaar ≤ 5 jaar

Subcategorie van niet-renderende blootstellingen die meer dan 2 maar minder dan 5 jaar achterstallig zijn

j

Waarvan: Achterstallig > 5 jaar ≤ 7 jaar

Subcategorie van niet-renderende blootstellingen die meer dan 5 maar minder dan 7 jaar achterstallig zijn

k

Waarvan: Achterstallig > 7 jaar

Subcategorie van niet-renderende blootstellingen die meer dan 7 jaar achterstallig zijn

l

Waarvan in wanbetaling

Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan overeenkomstig artikel 178 VKV

Template EU CQ4: Kwaliteit van niet-renderende blootstellingen naar geografie

5. Als niet-binnenlandse oorspronkelijke blootstellingen in alle niet-binnenlandse landen in alle blootstellingscategorieën 10 % of meer van de totale (binnenlandse en niet-binnenlandse) oorspronkelijke blootstellingen bedragen, maken instellingen de in artikel 442, punten c) en e), VKV bedoelde informatie openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CQ4 in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

010

Blootstellingen binnen de balanstelling

Totaal blootstellingen binnen de balanstelling

020 – 070 en 090 – 140

Land

Een land waar de blootstellingen van de instelling wezenlijk zijn in de zin van artikel 432 VKV.

Als de wezenlijkheid van landen wordt bepaald aan de hand van een wezenlijkheidsdrempel, wordt die drempel openbaar gemaakt, net als de lijst met niet-wezenlijke landen opgenomen in de rijen “Andere landen”.

Instellingen wijzen blootstellingen toe aan een significant land op basis van de vestigingsplaats van de directe tegenpartij. Blootstellingen met betrekking tot supranationale organisaties worden niet aan het land van vestiging van de instelling, maar aan “Andere landen” toegewezen.

080

Blootstellingen buiten de balanstelling

Zie de definitie in template EU CR1: Renderende en niet-renderende blootstellingen en gerelateerde voorzieningen.

150

Totaal



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Bruto boekwaarde/nominale waarde

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie; nominale boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 2, punt 118, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie

De bruto boekwaarde met betrekking tot de aan bijzondere waardevermindering onderhevige blootstellingen is het saldo van de geaccumuleerde gedeeltelijke en volledige afschrijving.

b

Bruto boekwaarde/nominale waarde – waarvan niet-renderend

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie; nominale boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 2, punt 118, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie; niet-renderende blootstellingen als omschreven in artikel 47 bis VKV.

c

Waarvan in wanbetaling

Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan overeenkomstig artikel 178 VKV

d

Bruto boekwaarde/nominale waarde – waarvan aan bijzondere waardevermindering onderhevig

De bruto boekwaarde of nominale waarde in verband met blootstellingen die onderworpen zijn aan de vereisten inzake bijzondere waardevermindering van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving

e

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering

Dit omvat de bedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage V, deel 2, punten 11, 69 tot en met 71, 106 en 110, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014

f

Voorzieningen m.b.t. toezeggingen en verleende financiële garanties buiten balanstelling

Deze rij omvat de voorzieningen m.b.t. toezeggingen en verleende financiële garanties buiten balanstelling.

g

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico m.b.t. niet-renderende blootstellingen

Dit omvat de bedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage V, deel 2, punten 11, 69 tot en met 71, 106 en 110, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014.

Template EU CQ5: Kredietkwaliteit van leningen en voorschotten aan niet-financiële vennootschappen naar industrie

6. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 442, punten c) en e), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CQ5 in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

010 - 190

Uitsplitsing naar tegenpartij per industrie

De toerekening aan een tegenpartijsector omvat alleen de sectoren die verband houden met een niet-financiële vennootschap als tegenpartij.

De toerekening aan een tegenpartijsector is uitsluitend gebaseerd op de aard van de directe tegenpartij. Blootstellingen die gezamenlijk door meerdere debiteuren zijn aangegaan, worden geclassificeerd op basis van de kenmerken van de debiteur die het meest relevant of bepalend was voor de beslissing van de instelling om de blootstelling toe te kennen.

De rijen worden gebruikt om de materiële industriesectoren of types tegenpartijen te vermelden waaraan instellingen blootstellingen hebben. De wezenlijkheid wordt beoordeeld overeenkomstig artikel 432 VKV, en niet-wezenlijke industriesectoren of types tegenpartijen worden geaggregeerd in de rij “Overige diensten”.

200

Totaal



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Brutoboekwaarde

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

De bruto boekwaarde met betrekking tot de aan bijzondere waardevermindering onderhevige blootstellingen is het saldo van de geaccumuleerde gedeeltelijke en volledige afschrijving.

b

Bruto boekwaarde – waarvan niet-renderend

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie; niet-renderende blootstellingen als omschreven in artikel 47 bis VKV.

c

Waarvan in wanbetaling

Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan overeenkomstig artikel 178 VKV

d

Bruto boekwaarde – waarvan aan bijzondere waardevermindering onderhevige leningen en voorschotten

De bruto boekwaarde in verband met leningen en voorschotten die onderworpen zijn aan de vereisten inzake bijzondere waardevermindering van het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving

e

Geaccumuleerde bijzondere waardevermindering

Dit omvat de bedragen die zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage V, deel 2, punten 11, 69 tot en met 71, 106 en 110, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014.

f

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen in de reële waarde als gevolg van kredietrisico m.b.t. niet-renderende blootstellingen

Niet-renderende blootstellingen als omschreven in artikel 47 bis VKV.

Instellingen nemen ook de bedragen op die zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage V, deel 2, punten 11, 69 tot en met 71, 106 en 110, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014.

Template EU CQ6: Waardering van zekerheden – leningen en voorschotten

7. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 442, punt c), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CQ6 in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

010

Brutoboekwaarde

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

020

Waarvan gedekt

Bruto boekwaarde als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 34, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie, van gedekte en gedeeltelijk gedekte leningen wordt in deze rij vermeld.

Ongedekte leningen en voorschotten zonder garanties omvatten ook blootstellingen waarvoor geen zekerheden in pand zijn gegeven noch financiële garanties zijn ontvangen; het ongedekte deel van een gedeeltelijk gedekte of gedeeltelijke gegarandeerde blootstelling wordt in deze rij vermeld, overeenkomstig bijlage V, deel 2, punt 323, van Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

Bijgevolg moeten gedekte leningen en voorschotten worden berekend als het verschil tussen de bruto boekwaarde van alle leningen en voorschotten en de bruto boekwaarde van ongedekte leningen en voorschotten, en worden zowel het gedekte als het ongedekte deel van de lening opgenomen.

In geval van overpanding wordt de bruto boekwaarde van de lening vermeld.

030

Waarvan gedekt door onroerend goed

Door onroerend goed zekergestelde leningen omvatten leningen en voorschotten die formeel door zekerheden in de vorm van niet-zakelijk of zakelijk onroerend goed zijn gedekt, ongeacht de ratio van de lening ten opzichte van de zekerheid (doorgaans de schuld/waardequote of LTV-ratio genoemd) en de rechtsvorm van de zekerheid, als bepaald in bijlage V, deel 2, punt 86 a), van Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

040

Waarvan instrumenten met een LTV-ratio hoger dan 60 % en lager dan of gelijk aan 80 %

De LTV-ratio (LTV) wordt berekend volgens de berekeningsmethode die voor “current loan-to-value-ratio” wordt gespecificeerd in de aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico’s betreffende het opvullen van lacunes in onroerendgoedgegevens (ESRB/2016/14) (1). Instellingen vermelden de bruto boekwaarde van leningen en voorschotten met een LTV-ratio van meer dan 60 % en hoogstens 80 %.

050

Waarvan instrumenten met een LTV-ratio hoger dan 80 % en lager dan of gelijk aan 100 %

Instellingen vermelden de bruto boekwaarde van leningen en voorschotten met een LTV-ratio van meer dan 80 % en hoogstens 100 %.

060

Waarvan instrumenten met een LTV-ratio hoger dan 100 %

Bruto boekwaarde van leningen en voorschotten met een LTV-ratio van meer dan 100 %

070

Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen voor gedekte activa

Voor gedekte schuldinstrumenten wordt de geaccumuleerde bijzondere waardevermindering berekend als het cumulatieve bedrag van bijzondere waardeverminderingen, exclusief gebruik en terugnemingen die zijn opgenomen, waar gepast voor elk van de bijzonderewaardeverminderingsfasen (bijlage V, deel 2, punt 70, van Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie).

De geaccumuleerde bijzondere waardevermindering met betrekking tot het niet-gedekte deel van een gedeeltelijk gedekte of gedeeltelijk gegarandeerde blootstelling wordt in deze rij opgenomen.

090

Zekerheden - waarvan waarde gemaximeerd op de waarde van de blootstelling

Bedragen voor ontvangen zekerheden worden berekend overeenkomstig bijlage V, deel 2, punt 239, van Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie. De som van de bedragen voor zekerheden in deze rij moet worden gemaximeerd op de boekwaarde van de betrokken blootstelling.

100

Waarvan onroerend goed

Het gedeelte van de zekerheid bestaande uit niet-zakelijk of zakelijk onroerend goed (bijlage V, deel 2, punt 173 a), bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie)

De som van de bedragen voor zekerheden in deze rij moet worden gemaximeerd op de boekwaarde van de betrokken blootstelling.

110

Zekerheden - waarvan waarde boven het maximum

In deze rij wordt het verschil tussen de werkelijke waarde van de zekerheid en de gemaximeerde waarde van de zekerheid (boekwaarde van de desbetreffende blootstelling) openbaar gemaakt (voor de berekening van de werkelijke waarde van de zekerheid passen instellingen bijlage V, deel 2, punt 239, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie niet toe).

120

Waarvan onroerend goed

Het verschil tussen de werkelijke waarde en de gemaximeerde waarde van het gedeelte van de zekerheid bestaande uit niet-zakelijk of zakelijk onroerend goed (bijlage V, deel 2, punt 173 a), bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie)

130

Ontvangen financiële garanties

Als gedefinieerd in bijlage V, deel 2, punt 114, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

140

Geaccumuleerde gedeeltelijke afschrijving

Dit omvat het cumulatieve gedeeltelijke bedrag op de referentiedatum van de hoofdsom, de achterstandsrente en de provisies van alle schuldinstrumenten die tot die datum volgens de in bijlage V, deel 2, punt 74, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 beschreven methoden zijn uitgeboekt, die openbaar moeten worden gemaakt omdat de instelling niet in redelijkheid verwacht dat de contractuele kasstromen realiseerbaar zullen zijn. Deze bedragen moeten openbaar worden gemaakt tot alle rechten van de instelling geheel zijn komen te vervallen (als gevolg van verjaring, kwijtschelding of anderszins), dan wel tot het moment van terugvordering. Wanneer de afgeschreven bedragen niet zijn teruggevorderd, moeten zij openbaar worden gemaakt terwijl uitwinningsactiviteiten aan de gang zijn.

Afschrijvingen vormen een uitboekingsgebeurtenis en hebben betrekking op een financieel actief in zijn geheel of (in het geval van een gedeeltelijke afschrijving) op een deel ervan, ook wanneer de herziening van een actief ertoe leidt dat de instelling afstand doet van haar recht op het ontvangen van kasstromen op ofwel een deel ofwel het geheel van dat actief.

(1)   

Aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico’s van 31 oktober 2016 betreffende het opvullen van lacunes in onroerendgoedgegevens (ESRB/2016/14) (PB C 31 van 31.1.2017, blz. 1).



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Leningen en voorschotten

Zie de definitie in template EU CR1: Renderende en niet-renderende blootstellingen en gerelateerde voorzieningen.

b

Leningen en voorschotten - waarvan renderend

Zie de definitie in template EU CR1: Renderende en niet-renderende blootstellingen en gerelateerde voorzieningen.

c

Waarvan achterstallig > 30 dagen ≤ 90 dagen

Subcategorie van renderende leningen en voorschotten die 31 tot 90 dagen achterstallig zijn

d

Leningen en voorschotten - waarvan niet-renderende blootstellingen

Niet-renderende blootstellingen als omschreven in artikel 47 bis VKV.

Zie de definitie in template EU CR1: Renderende en niet-renderende blootstellingen en gerelateerde voorzieningen.

e

Waarvan betaling onwaarschijnlijk die niet achterstallig zijn of achterstallig ≤ 90 dagen

Subcategorie van leningen en voorschotten die hetzij niet achterstallig zijn hetzij ten hoogste 90 dagen achterstallig zijn, maar niettemin overeenkomstig artikel 47 bis VKV als niet-renderend worden aangemerkt gezien de waarschijnlijkheid van onvolledige terugbetaling overeenkomstig artikel 47 bis VKV.

f

Achterstallig > 90 dagen

Subcategorie van leningen en voorschotten die meer dan 90 dagen achterstallig zijn

g

Waarvan achterstallig > 90 dagen ≤ 180 dagen

Subcategorie van leningen en voorschotten die 91 tot 180 dagen achterstallig zijn

h

Waarvan achterstallig > 180 dagen ≤ 1 jaar

Subcategorie van leningen en voorschotten die 181 dagen tot 1 jaar achterstallig zijn

i

Waarvan achterstallig > 1 jaar ≤ 2 jaar

Subcategorie van leningen en voorschotten die 1 tot 2 jaar achterstallig zijn

j

Waarvan achterstallig > 2 jaar ≤ 5 jaar

Subcategorie van leningen en voorschotten die 2 tot 5 jaar achterstallig zijn

k

Waarvan achterstallig > 5 jaar ≤ 7 jaar

Subcategorie van leningen en voorschotten die 5 tot 7 jaar achterstallig zijn

l

Waarvan achterstallig > 7 jaar

Subcategorie van leningen en voorschotten die meer dan 7 jaar achterstallig zijn

Template EU CQ7: Door bezitsverkrijging en via executieprocedures verkregen zekerheden

8. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 442, punt c), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CQ7 in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

010

Materiële vaste activa

Instellingen maken de voorraad door bezitsverkrijging verkregen zekerheden openbaar die op de rapportagereferentiedatum op de balans blijft staan en die wordt ingedeeld als materiële vaste activa.

020

Andere dan materiële vaste activa

De voorraad door bezitsverkrijging verkregen zekerheden die op de rapportagereferentiedatum op de balans blijft staan en die niet wordt ingedeeld als materiële vaste activa, wordt automatisch in deze rij vermeld. Bij de berekening van de totale voorraad wordt rekening gehouden met de beginstand (sinds het einde van het laatste boekjaar) en de in- en uitstromen tijdens de openbaarmakingsperiode (sinds het einde van het laatste boekjaar). Door bezitsverkrijging verkregen zekerheden (andere dan materiële vaste activa) staan in rijen per soort zekerheid.

030

Niet-zakelijk onroerend goed

Zekerheden verkregen door bezitsverkrijging van niet-zakelijk onroerend goed (bv. huizen, appartementen) of goed dat in de toekomst als zodanig kan worden gebruikt (bv. onafgewerkt onroerend goed)

040

Zakelijk onroerend goed

Zekerheden verkregen door bezitsverkrijging van commerciële of industriële eigendom die voor bedrijfs- en/of beleggingsdoeleinden kan worden gebruikt, of onroerend goed dat geen niet-zakelijk onroerend goed is, zoals hierboven beschreven

Grond (zowel niet-landbouwgrond als landbouwgrond) wordt ook in deze categorie opgenomen.

050

Roerende goederen (auto’s, scheepvaart, enz.)

Zekerheden verkregen door bezitsverkrijging van goederen die geen onroerend goed zijn, worden in deze rij vermeld.

060

Eigenvermogens- en schuldinstrumenten

Zekerheden verkregen door bezitsverkrijging van eigenvermogens- of schuldinstrumenten worden in deze rij vermeld.

070

Andere zekerheden

Zekerheden verkregen door bezitsverkrijging die niet in de categorieën van de andere rijen vallen

Als het bedrag voor deze categorie nogal groot is, wordt de instellingen verzocht aanvullende informatie te verstrekken in de toelichting bij deze template.

080

Totaal



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Door bezitsverkrijging verkregen zekerheden - Waarde bij eerste opname

Instellingen vermelden in deze kolom de bruto boekwaarde van de zekerheden die zijn verkregen door bezitsverkrijging bij eerste opname in de balans van de instelling.

b

Door bezitsverkrijging verkregen zekerheden - Geaccumuleerde negatieve wijzigingen

Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen of geaccumuleerde negatieve wijzigingen in de waarde bij eerste opname van de door bezitsverkrijging verkregen zekerheden, zoals hierboven beschreven

Instellingen nemen indien van toepassing ook geaccumuleerde negatieve wijzigingen door afschrijvingen in het geval van materiële vaste activa en vastgoedgoedbeleggingen op.

Template EU CQ8: Door bezitsverkrijging en via executieprocedures verkregen zekerheden - uitsplitsing naar periode

9. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 442, punt c), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CQ8 in bijlage XV bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

010

Materiële vaste activa

Instellingen maken de voorraad door bezitsverkrijging verkregen zekerheden openbaar die op de rapportagereferentiedatum op de balans blijft staan en die wordt ingedeeld als materiële vaste activa.

020

Andere dan materiële vaste activa

De voorraad door bezitsverkrijging verkregen zekerheden die op de rapportagereferentiedatum op de balans blijft staan en die niet wordt ingedeeld als materiële vaste activa, wordt automatisch in deze rij vermeld. Bij de berekening van de totale voorraad wordt rekening gehouden met de beginstand (sinds het einde van het laatste boekjaar) en de in- en uitstromen tijdens de openbaarmakingsperiode (sinds het einde van het laatste boekjaar). Door bezitsverkrijging verkregen zekerheden (andere dan materiële vaste activa) staan in rijen per soort zekerheid.

030

Niet-zakelijk onroerend goed

Zekerheden verkregen door bezitsverkrijging van niet-zakelijk onroerend goed (bv. huizen, appartementen) of goed dat in de toekomst als zodanig kan worden gebruikt (bv. onafgewerkt onroerend goed)

040

Zakelijk onroerend goed

Zekerheden verkregen door bezitsverkrijging van commerciële of industriële eigendom die voor bedrijfs- en/of beleggingsdoeleinden kan worden gebruikt, of onroerend goed dat geen niet-zakelijk onroerend goed is, zoals hierboven beschreven

Grond (zowel niet-landbouwgrond als landbouwgrond) wordt ook in deze categorie opgenomen.

050

Roerende goederen (auto’s, scheepvaart, enz.)

Zekerheden verkregen door bezitsverkrijging van goederen die geen onroerend goed zijn, worden in deze rij vermeld.

060

Eigenvermogens- en schuldinstrumenten

Zekerheden verkregen door bezitsverkrijging van eigenvermogens- of schuldinstrumenten worden in deze rij vermeld.

070

Andere zekerheden

Zekerheden verkregen door bezitsverkrijging die niet in de categorieën van de andere rijen vallen.

Als het bedrag voor deze categorie nogal groot is, wordt de instellingen verzocht aanvullende informatie te verstrekken in de toelichting bij deze template.

080

Totaal



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Vermindering uitstaande schuld - Bruto boekwaarde

Het brutobedrag van de schuld die is kwijtgescholden in ruil voor de zekerheden die zijn verkregen door bezitsverkrijging, op het precieze tijdstip van de ruil, via gerechtelijke procedures of bilaterale overeenkomsten

Het brutobedrag wordt berekend als de brutovermindering van het saldo van het instrument, exclusief voorzieningen. Voor alle duidelijkheid, verminderingen van het saldo om andere redenen (bv. inningen van contanten) worden niet in deze kolom opgenomen.

b

Vermindering uitstaande schuld - geaccumuleerde negatieve wijzigingen

Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen of geaccumuleerde negatieve wijzigingen in de waarde bij eerste opname van de door bezitsverkrijging verkregen zekerheden, zoals hierboven beschreven

Zie de definitie in template EU CQ7, “Door bezitsverkrijging en via executieprocedures verkregen zekerheden”.

Instellingen nemen indien van toepassing geaccumuleerde negatieve wijzigingen door afschrijvingen in het geval van materiële vaste activa en vastgoedgoedbeleggingen op.

c

Totaal door bezitsverkrijging verkregen zekerheden - Waarde bij eerste opname

De bruto boekwaarde van de zekerheden die zijn verkregen door bezitsverkrijging bij eerste opname in de balans van de instelling worden in deze kolom vermeld.

d

Totaal door bezitsverkrijging verkregen zekerheden - Geaccumuleerde negatieve wijzigingen

Geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen of geaccumuleerde negatieve wijzigingen in de waarde bij eerste opname van de door bezitsverkrijging verkregen zekerheden, zoals hierboven beschreven

Instellingen nemen indien van toepassing geaccumuleerde negatieve wijzigingen door afschrijvingen in het geval van materiële vaste activa en vastgoedgoedbeleggingen op.

e

Totaal door bezitsverkrijging verkregen zekerheden - Geëxecuteerd ≤ 2 jaar - waarvan waarde bij eerste opname

Waarde bij eerste opname voor zekerheden die door bezitsverkrijging zijn verkregen en op de rapportagereferentiedatum ten hoogste twee jaar zijn opgenomen op de balans

f

Totaal door bezitsverkrijging verkregen zekerheden - Geëxecuteerd ≤ 2 jaar - waarvan geaccumuleerde negatieve wijzigingen

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen voor zekerheden die door bezitsverkrijging zijn verkregen en op de rapportagereferentiedatum ten hoogste twee jaar zijn opgenomen op de balans

g

Totaal door bezitsverkrijging verkregen zekerheden - Geëxecuteerd > 2 jaar ≤ 5 jaar - waarvan waarde bij eerste opname

Waarde bij eerste opname voor zekerheden die door bezitsverkrijging zijn verkregen en op de rapportagereferentiedatum meer dan twee jaar en ten hoogste vijf jaar zijn opgenomen op de balans

h

Totaal door bezitsverkrijging verkregen zekerheden - Geëxecuteerd > 2 jaar ≤ 5 jaar - waarvan geaccumuleerde negatieve wijzigingen

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen voor zekerheden die door bezitsverkrijging zijn verkregen en op de rapportagereferentiedatum meer dan twee jaar en ten hoogste vijf jaar zijn opgenomen op de balans

i

Totaal door bezitsverkrijging verkregen zekerheden - Geëxecuteerd > 5 jaar - waarvan waarde bij eerste opname

Waarde bij eerste opname voor zekerheden die door bezitsverkrijging zijn verkregen en op de rapportagereferentiedatum meer dan vijf jaar zijn opgenomen op de balans

j

Totaal door bezitsverkrijging verkregen zekerheden - Geëxecuteerd > 5 jaar - waarvan geaccumuleerde negatieve wijzigingen

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen voor zekerheden die door bezitsverkrijging zijn verkregen en op de rapportagereferentiedatum meer dan vijf jaar zijn opgenomen op de balans

k

Totaal door bezitsverkrijging verkregen zekerheden - waarvan als vaste activa aangehouden voor verkoop - waarvan waarde bij eerste opname

Waarde bij eerste opname van door bezitsverkrijging verkregen zekerheden aangemerkt als vaste activa aangehouden voor verkoop, worden vermeld. Als de classificatie niet relevant is in overeenstemming met het kader voor financiële verslaggeving dat op de instelling van toepassing is, wordt deze informatie niet verstrekt.

l

Totaal door bezitsverkrijging verkregen zekerheden - waarvan als vaste activa aangehouden voor verkoop - waarvan geaccumuleerde negatieve wijzigingen

Geaccumuleerde negatieve wijzigingen van door bezitsverkrijging verkregen zekerheden aangemerkt als vaste activa aangehouden voor verkoop, worden vermeld. Als de classificatie niet relevant is in overeenstemming met het kader voor financiële verslaggeving dat op de instelling van toepassing is, wordt deze informatie niet verstrekt.




BIJLAGE XVII

Tabel EU CRC - Kwalitatieve openbaarmakingsvereisten met betrekking tot kredietrisicolimiteringstechnieken

Vrijetekstvelden voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie



Rechtsgrondslag

Rij

Vrije opmaak

Artikel 453, punt a), VKV

a)

Een beschrijving van de belangrijkste kenmerken van de beleidslijnen en procedures voor verrekening binnen en buiten de balanstelling en een indicatie van de mate waarin instellingen gebruik maken van balansverrekening;

Artikel 453, punt b, VKV

b)

De belangrijkste kenmerken van beleidslijnen en procedures voor de waardering en het beheer van toelaatbare zekerheden;

Artikel 453, punt c), VKV

c)

Een beschrijving van de voornaamste soorten door de instelling aanvaarde zekerheden ter limitering van kredietrisico;

Artikel 453, punt d), VKV

d)

Voor garanties en kredietderivaten ten behoeve van kredietprotectie, de voornaamste soorten garantiegevers en tegenpartijen bij kredietderivaten en hun kredietwaardigheid, gebruikt ter vermindering van de kapitaalvereisten, met uitzondering van die welke als onderdeel van synthetische-securitisatiestructuren worden ingezet;

Artikel 453, punt e), VKV

e)

Informatie over concentraties van markt- of kredietrisico in het kader van de toegepaste kredietrisicolimitering;

Template CR3 - Overzicht van technieken voor kredietrisicolimitering: Openbaarmaking van het gebruik van technieken voor kredietrisicolimitering



 

Ongedekte bruto boekwaarde

Gedekte bruto boekwaarde

 

Waarvan gedekt door zekerheden

Waarvan gedekt door financiële garanties

 

Waarvan gedekt door kredietderivaten

a

b

c

d

e

1

Leningen en voorschotten

 

 

 

 

 

2

Schuldbewijzen

 

 

 

 

 

3

Totaal

 

 

 

 

 

4

Waarvan niet-renderende blootstellingen

 

 

 

 

 

EU-5

Waarvan in wanbetaling

 

 

 

 

 




BIJLAGE XVIII

Openbaarmaking van het gebruik van technieken voor kredietrisicolimitering

Tabel EU CRC - Kwalitatieve openbaarmakingsvereisten met betrekking tot kredietrisicolimiteringstechnieken Flexibele tabel

Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 453, punten a) tot en met e), van Verordening (EU) 575/2013 ( 13 ) (VKV) openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CRC in bijlage XVII bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Rij

Verwijzing naar wetgeving en instructies

Toelichting

a)

Artikel 453, punt a), VKV

Bij de openbaarmaking van informatie over hun verrekeningsbeleid en gebruik van verrekening overeenkomstig artikel 453, punt a), VKV geven instellingen een duidelijke beschrijving van het beleid en de processen op het gebied van kredietrisicolimiteringstechnieken op de balans, verrekening van posten buiten de balanstelling en kaderverrekeningsovereenkomsten. Zij geven ook aan in hoeverre gebruik is gemaakt van overeenkomsten inzake verrekening van balansposten en posten buiten de balanstelling en kaderverrekeningsovereenkomsten, evenals het belang daarvan voor het beheer van kredietrisico. Instellingen kunnen met name details vermelden over de gebruikte technieken en over de posities die worden gedekt door de overeenkomsten inzake verrekening van balansposten en de financiële instrumenten die in de kaderverrekeningsovereenkomsten zijn opgenomen. Ook de voorwaarden die nodig zijn om de doeltreffendheid van deze technieken te waarborgen en de controles op juridisch risico kunnen worden beschreven.

b)

Artikel 453, punt b) VKV

Als onderdeel van hun openbaarmakingen over de kernkenmerken van hun beleidslijnen en processen voor de waardering en het beheer van in aanmerking komende zekerheden overeenkomstig artikel 453, punt b), VKV maken instellingen het volgende openbaar:

— de basis voor de beoordeling en evaluatie van de in pand gegeven zekerheden met inbegrip van de beoordeling van de rechtszekerheid van kredietrisicolimiteringstechnieken;

— soort waardering (marktwaarde, hypotheekwaarde, andere soorten waarden);

— in hoeverre de berekende waarde van de zekerheden wordt verminderd met een reductiefactor;

— het proces, de frequentie en de methoden voor de bewaking van de waarde van hypotheken en andere fysieke zekerheden.

Daarnaast kunnen instellingen ook openbaar maken of er een systeem van kredietblootstellingslimieten is en welke gevolgen de geaccepteerde zekerheden hebben in de kwantificering van die limieten.

c)

Artikel 453, punt c), VKV

Bij de beschrijving van de overeenkomstig artikel 453, punt c), VKV genomen zekerheden verstrekken instellingen een gedetailleerde beschrijving van de belangrijkste soorten aanvaarde zekerheden om het kredietrisico te limiteren, per soort blootstelling.

d)

Artikel 453, punt d), VKV

De beschrijving van de voornaamste soorten garantiegevers en tegenpartijen bij kredietderivaten en hun kredietwaardigheid die overeenkomstig artikel 453, punt d), VKV openbaar moeten worden gemaakt, hebben betrekking op kredietderivaten die worden gebruikt om de kapitaalvereisten te verminderen, met uitzondering van die welke als onderdeel van synthetische securitisatiestructuren worden gebruikt. Instellingen kunnen ook een beschrijving geven van de methoden die worden gebruikt om de effecten van de garanties of kredietderivaten die door de voornaamste soorten garantiegevers en tegenpartijen worden verstrekt, te erkennen.

e)

Artikel 453, punt e), VKV

Wanneer instellingen overeenkomstig artikel 453, punt e), VKV informatie openbaar maken over markt- of kredietrisicoconcentraties binnen kredietrisicolimitering, verstrekken zij een analyse van elke concentratie die ontstaat als gevolg van kredietrisicolimiteringsmaatregelen en kan voorkomen dat kredietrisicolimiteringsinstrumenten effectief zijn. Concentraties die binnen het toepassingsgebied van deze openbaarmaking vallen, kunnen concentraties omvatten per type instrument dat als zekerheid wordt gebruikt, entiteit (concentratie per type garantiegever en kredietderivaatverstrekkers), sector, geografisch gebied, valuta, rating of andere factoren die van invloed kunnen zijn op de waarde van de protectie en daardoor deze protectie verminderen.

Template EU CR3 - Overzicht van technieken voor kredietrisicolimitering: openbaarmaking van het gebruik van technieken voor kredietrisicolimitering. Vaste template.

Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 453, punt f), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CR3 in bijlage XVII bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.

Deze template bestrijkt alle kredietrisicolimiteringstechnieken die in het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving worden erkend, ongeacht of deze technieken zijn opgenomen in de VKV, met inbegrip van maar niet beperkt tot alle soorten zekerheden, financiële garanties en kredietderivaten die voor alle gedekte blootstellingen worden gebruikt, los van de vraag of de standaardbenadering dan wel de interneratingbenadering wordt gebruikt voor de berekening van de risicogewogen posten (RWEA). Instellingen vullen de template aan met een beschrijvende toelichting om significante wijzigingen tijdens de openbaarmakingsperiode en de belangrijkste oorzaken van dergelijke wijzigingen toe te lichten.



Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

a

Ongedekte bruto boekwaarde:

De bruto boekwaarde van blootstellingen (na aftrek van voorzieningen/bijzondere waardeverminderingen) waarvoor geen kredietrisicolimiteringstechniek wordt gehanteerd, ongeacht of deze techniek is opgenomen in de VKV

Dit verwijst met name naar blootstellingen waarvoor geen zekerheden in pand zijn gegeven noch financiële garanties zijn ontvangen. Het ongedekte deel van een gedeeltelijk gedekte of gedeeltelijk gegarandeerde blootstelling wordt niet opgenomen.

b

Gedekte bruto boekwaarde:

De boekwaarde van blootstellingen waaraan ten minste één kredietrisicolimiteringstechniek (zekerheden, financiële garanties, kredietderivaten) verbonden is

Als de waarde van zekerheden, financiële garanties en kredietderivaten ter dekking van een blootstelling de boekwaarde van die blootstelling overschrijdt, worden alleen de waarden tot en met de boekwaarde van de blootstelling opgenomen. Als de boekwaarde van een blootstelling de waarde van de zekerheden, financiële garanties en kredietderivaten ter dekking van die blootstelling overschrijdt, wordt de volledige boekwaarde van die blootstelling opgenomen.

Ten behoeve van de volgende kolommen c, d, en e wordt de toerekening van de boekwaarde van multigedekte blootstellingen aan hun verschillende kredietrisicolimiteringstechnieken verricht in volgorde van prioriteit, te beginnen met de techniek van kredietrisicolimitering die het eerst zal worden afgeroepen in geval van wanbetaling, en binnen de grenzen van de boekwaarde van de gedekte blootstellingen. Elk deel van de blootstelling wordt in slechts één van de kolommen c, d of e van deze template opgenomen.

c

Waarvan gedekt door zekerheden:

Dit is een subset van kolom b van deze template en bevat de boekwaarde van blootstellingen (exclusief voorzieningen/bijzondere waardeverminderingen) of delen van blootstellingen die door zekerheden zijn gedekt. Als een blootstelling is gedekt door zekerheden en andere kredietrisicolimiteringstechnieken die naar verwachting vooraf zullen worden opgevraagd in geval van wanbetaling, is de boekwaarde van de door zekerheden gedekte blootstelling het resterende deel van de blootstelling na inaanmerkingneming van de aandelen van de blootstelling die reeds door andere limiteringstechnieken zijn gedekt, tot ten hoogste de boekwaarde van die blootstelling.

d

Waarvan gedekt door financiële garanties:

Dit is een subset van kolom b van deze template en bevat de boekwaarde van blootstellingen (exclusief voorzieningen/bijzondere waardeverminderingen) of delen van blootstellingen die door garanties zijn gedekt. Als een blootstelling is gedekt door garanties en andere kredietrisicolimiteringstechnieken die naar verwachting vooraf zullen worden opgevraagd in geval van wanbetaling, is de boekwaarde van de door garanties gedekte blootstelling het resterende deel van de blootstelling na inaanmerkingneming van de aandelen van de blootstelling die reeds door andere limiteringstechnieken zijn gedekt, tot ten hoogste de boekwaarde van die blootstelling.

e

Waarvan gedekt door kredietderivaten:

Dit is een subset van kolom d (financiële garanties) van deze template en bevat de boekwaarde van blootstellingen (exclusief voorzieningen/bijzondere waardeverminderingen) of delen van blootstellingen die door kredietderivaten zijn gedekt. Als een blootstelling is gedekt door kredietderivaten en andere kredietrisicolimiteringstechnieken die naar verwachting vooraf zullen worden opgevraagd in geval van wanbetaling, is de boekwaarde van de door kredietderivaten gedekte blootstelling het resterende deel van de blootstelling na inaanmerkingneming van de aandelen van de blootstelling die reeds door andere limiteringstechnieken zijn gedekt, tot ten hoogste de boekwaarde van die blootstelling.



Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

1

Leningen en voorschotten

“Leningen en voorschotten” zijn door instellingen aangehouden schuldinstrumenten die geen effecten zijn; deze post omvat “leningen” overeenkomstig Verordening (EU) 1071/2013 (“ECB BSI-verordening”) (1) en voorschotten die niet als “leningen” kunnen worden geclassificeerd overeenkomstig de ECB BSI-verordening, als bepaald in bijlage V, deel 1, punt 32, bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie (2).

2

Schuldbewijzen

Schuldbewijzen zijn schuldinstrumenten die door de instelling worden aangehouden en die zijn uitgegeven als effecten die geen leningen in de zin van de ECB BSI-verordening zijn, als gedefinieerd in bijlage V, deel 1, punt 31, bij Uitvoeringsverordening (EU) 680/2014 van de Commissie.

3

Totaal

Som van de bedragen in de rijen 1 en 2 van deze template

4

Waarvan niet-renderende blootstellingen

Niet-renderende blootstellingen overeenkomstig artikel 47 bis VKV

EU-5

Waarvan in wanbetaling

Blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan overeenkomstig artikel 178 VKV

(1)   

Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).

(2)   

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).




BIJLAGE XIX

Tabel EU CRD – Kwalitatieve openbaarmakingsvereisten met betrekking tot standaardbenadering



Rechtsgrond

Rij

Kwalitatieve informatie - vrije opmaak

Artikel 444, punt a), VKV

a)

De namen van de door de instelling aangewezen externe kredietbeoordelingsinstellingen (EKBI’s) en exportkredietinstellingen (ECA’s), evenals de redenen voor eventuele wijzigingen in de openbaarmakingsperiode;

Artikel 444, punt b), VKV

b)

De categorieën blootstellingen waarvoor elke EKBI of kredietbeoordelaar wordt gebruikt;

Artikel 444, punt c), VKV

c)

Een beschrijving van de procedure waarbij de kredietbeoordelingen van uitgevende instellingen en uitgiften worden overgedragen op niet in de handelsportefeuille opgenomen posten van vergelijkbare activa;

Artikel 444, punt d), VKV

d)

De samenhang van de externe rating van elke aangewezen EKBI/ECA (als bedoeld in rij a) van deze template) met de risicogewichten die overeenstemmen met de kredietkwaliteitscategorieën bepaald in deel drie, titel II, hoofdstuk 2, VKV, behalve waar de instelling voldoet aan de door de EBA gepubliceerde standaardindeling.

Template EU CR4 – Standaardbenadering – Kredietrisicoblootstelling en kredietrisicolimiteringseffecten



 

Blootstellingscategorieën

Blootstellingen vóór omrekeningsfactoren en vóór kredietrisicolimitering

Blootstellingen na omrekeningsfactoren en na kredietrisicolimitering

Risicogewogen actiefposten en densiteit risicogewogen actiefposten

Blootstellingen binnen de balanstelling

Blootstellingen buiten de balanstelling

Blootstellingen binnen de balanstelling

Blootstellingen buiten de balanstelling

Risicogewogen actiefposten

Densiteit risicogewogen actiefposten (%)

a

b

c

d

e

f

1

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

 

2

Regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

 

3

Publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

 

4

Multilaterale ontwikkelingsbanken

 

 

 

 

 

 

5

Internationale organisaties

 

 

 

 

 

 

6

Instellingen

 

 

 

 

 

 

7

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

8

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

9

Gedekt door hypotheken op onroerend goed

 

 

 

 

 

 

10

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

 

 

 

 

 

 

11

Blootstellingen met een bijzonder hoog risico

 

 

 

 

 

 

12

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

13

Instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

 

 

 

 

 

 

14

Instellingen voor collectieve belegging

 

 

 

 

 

 

15

Aandelen

 

 

 

 

 

 

16

Andere posten

 

 

 

 

 

 

17

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

Template EU CR5 – Standaardbenadering



 

Blootstellingscategorieën

Risicogewicht

Totaal

Waarvan zonder rating

0 %

2 %

4 %

10 %

20 %

35 %

50 %

70 %

75 %

100 %

150 %

250 %

370 %

1 250  %

Andere

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

m

n

o

p

q

1

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Multilaterale ontwikkelingsbanken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Internationale organisaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Blootstellingen die gedekt zijn door hypotheken op onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

Blootstellingen met een bijzonder hoog risico

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12

Gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13

Blootstellingen met betrekking tot instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

14

Rechten van deelneming of aandelen in instellingen voor collectieve belegging

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

15

Blootstellingen in aandelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

16

Andere posten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

17

TOTAAL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 




BIJLAGE XX

Instructies voor de openbaarmaking van het gebruik van de standaardbenadering voor kredietrisico (met uitzondering van tegenpartijkredietrisico en securitisatieposities)

1. Instrumenten waarop de vereisten van deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV (CCR-blootstellingen) van toepassing zijn, evenals instrumenten waarop de vereisten van deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV (securitisatieblootstellingen) van toepassing zijn, vallen niet onder de templates waarvoor in deze bijlage instructies worden gegeven.

Tabel EU CRD - Kwalitatieve openbaarmakingsvereisten met betrekking tot standaardbenadering Flexibele opmaak

2. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 444, punten a) tot en met d), van Verordening (EU) 575/2013 ( 14 ) (VKV) openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CRD in bijlage XIX bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Rij

Verwijzing naar wetgeving en instructies

Toelichting

a)

Artikel 444, punt a), VKV

Instellingen vermelden de namen van de aangewezen externe kredietbeoordelingsinstellingen (EKBI’s) en van de gebruikte exportkredietinstellingen (ECA’s) die zijn gebruikt, evenals de redenen voor eventuele wijzigingen in die aanwijzingen in de openbaarmakingsperiode.

b)

Artikel 444, punt b), VKV

Instellingen vermelden de in artikel 112 VKV gespecificeerde blootstellingscategorieën, waarvoor instellingen de risicogewogen posten berekenen overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2, VKV met behulp van de kredietbeoordeling van de aangewezen EKBI of ECA.

c)

Artikel 444, punt c), VKV

Als een uitgevende instelling of een emissiekredietbeoordeling wordt gebruikt om het risicogewicht te bepalen dat moet worden toegewezen aan een blootstelling die niet in de handelsportefeuille is opgenomen overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2, artikel 139, VKV, beschrijven de instellingen het gevolgde proces.

d)

Artikel 444, punt d), VKV

Instellingen vermelden voor elk van de in artikel 112 VKV gespecificeerde blootstellingscategorieën de alfanumerieke schaal van elke aangewezen EKBI/ECA (als bedoeld in rij a) van deze template) met de risicogewichten die overeenstemmen met de kredietkwaliteitscategorieën bepaald in deel drie, titel II, hoofdstuk 2, VKV, behalve waar de instelling voldoet aan de door de EBA gepubliceerde standaardindeling.

Template EU CR4: Kredietrisicoblootstelling en kredietrisicolimiteringseffecten Vaste opmaak

3. Instellingen die de risicogewogen posten voor kredietrisico berekenen overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2, VKV, maken de in artikel 453, punten g), h) en i), VKV en artikel 444, punt e), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CR4 in bijlage XIX bij deze uitvoeringsverordening in te vullen



Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

a

Blootstellingen vóór omrekeningsfactoren en vóór kredietrisicolimitering — Blootstellingen binnen de balanstelling:

Instellingen vermelden de waarde van de blootstelling binnen de balanstelling binnen het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie overeenkomstig artikel 111 VKV, na specifieke kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 VKV, aanvullende waardeaanpassingen overeenkomstig de artikelen 34 en 105 VKV, afgetrokken bedragen overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt m), VKV, andere eigenvermogensverlagingen en afschrijvingen (zoals omschreven in het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving), maar vóór i) de toepassing van kredietomrekeningsfactoren zoals gespecificeerd in hetzelfde artikel, en ii) de toepassing van de in deel drie, titel II, hoofdstuk 4, VKV gespecificeerde kredietrisicolimiteringstechnieken. De blootstellingswaarden voor lease-overeenkomsten zijn onderworpen aan artikel 134, lid 7, VKV.

b

Blootstellingen vóór omrekeningsfactoren en vóór kredietrisicolimitering — Blootstellingen buiten de balanstelling:

Instellingen vermelden de waarde van de blootstelling buiten de balanstelling binnen het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie, na aftrek van specifieke kredietrisicoaanpassingen en afgetrokken bedragen overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt m), VKV, maar vóór de toepassing van kredietomrekeningsfactoren overeenkomstig artikel 111 VKV en vóór het effect van kredietrisicolimiteringstechnieken (overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 4, VKV).

c

Blootstellingen na omrekeningsfactoren en na kredietrisicolimitering — Blootstellingen binnen de balanstelling:

Instellingen vermelden het bedrag van de waarde van de blootstelling binnen de balanstelling binnen het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie overeenkomstig artikel 111 VKV, na specifieke kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 VKV, aanvullende waardeaanpassingen overeenkomstig de artikelen 34 en 105 VKV, afgetrokken bedragen overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt m), VKV, andere eigenvermogensverlagingen en afschrijvingen (zoals omschreven in het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving), na toepassing van alle kredietrisicoaanpassingen en kredietomrekeningsfactoren. Dit is het bedrag waarop de risicogewichten (overeenkomstig artikel 113 VKV en deel drie, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 1, VKV) worden toegepast. Het is een nettokredietequivalent, na toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken en omrekeningsfactoren.

d

Blootstellingen na omrekeningsfactoren en na kredietrisicolimitering — Blootstellingen buiten de balanstelling:

Instellingen vermelden het bedrag van de waarde van de blootstelling buiten de balanstelling na inaanmerkingneming van specifieke kredietrisicoaanpassingen als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 183/2014 (1), aanvullende waardeaanpassingen en andere eigenvermogensverlagingen, na toepassing van alle kredietrisicolimiterings- en kredietomrekeningsfactoren. Dit is het bedrag waarop de risicogewichten (overeenkomstig artikel 113 VKV en deel drie, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 1, VKV) worden toegepast. Het is een nettokredietequivalent, na toepassing van kredietrisicolimiteringstechnieken en omrekeningsfactoren.

e

Risicogewogen posten

De risicogewogen posten worden berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 1, VKV.

f

Densiteit risicogewogen posten

(Kolom e/kolommen(c+d) van deze template)

De ratio wordt berekend door de risicogewogen posten van de respectieve blootstellingscategorie (kolom e van deze template) te delen door het bedrag van de respectieve blootstellingen na inaanmerkingneming van alle risicolimiterende en kredietomrekeningsfactoren (som van de bedragen in de kolommen c en d van deze template).

(1)   

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 183/2014 van de Commissie van 20 december 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het specificeren van de berekening van specifieke en algemene kredietrisicoaanpassingen (PB L 57 van 27.2.2014, blz. 3).



Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

1 - 16

Blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 112 VKV.

Blootstellingen toegewezen aan de in artikel 112, punt m), VKV bedoelde blootstellingscategorie “posten die securitisatieposities vertegenwoordigen” worden niet opgenomen.

16

Blootstellingscategorie “overige posten” heeft betrekking op:

— activa waarop een specifiek risicogewicht van toepassing is overeenkomstig artikel 134, VKV;

— activa die niet worden afgetrokken ingevolge artikel 39 VKV (te veel betaalde belastingen, achterwaartse belastingverliescompensaties en uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten), artikel 41 VKV (activa van op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds), artikel 46 VKV (niet-significante beleggingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector), artikel 48 VKV (uitgestelde belastingvorderingen en directe, indirecte en synthetische beleggingen in tier 1-kernkapitaal-instrumenten van entiteiten uit de financiële sector tot aan de vastgestelde drempelwaarde), artikel 49 VKV en artikel 471 VKV (deelnemingen in verzekeringsentiteiten ongeacht of verzekeringsentiteiten onder toezicht staan in het kader van de conglomeraatrichtlijn), artikel 60 VKV en artikel 475 VKV (niet-aanzienlijke en aanzienlijke directe, indirecte en synthetische beleggingen in tier 1-kernkapitaal, aanvullend-tier 1-kapitaal (AT1) en tier 2-instrumenten (T2) uitgegeven door entiteiten uit de financiële sector), artikel 70 VKV (niet-aanzienlijk en aanzienlijke direct, indirect en synthetisch bezit van T2 uitgegeven door een entiteit uit de financiële sector) wanneer niet-toegewezen aan andere blootstellingscategorieën, en aan in aanmerking komend bezit buiten de financiële sector als dat niet 1 250  % risicogewogen is (overeenkomstig deel twee, titel I, hoofdstuk 1, artikel 36, punt k), VKV).

Template EU CR5 – Standaardbenadering Vaste opmaak

4. Instellingen maken de informatie bedoeld in artikel 444, punt e), VKV openbaar door aan de hand van de volgende instructies in deze bijlage template EU CR5 in bijlage XIX bij deze uitvoeringsverordening in te vullen.



Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

a - o

Risicogewicht

Instellingen maken de informatie openbaar over de toewijzing van risicogewichten binnen de respectieve blootstellingscategorieën overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 2, afdeling 2, VKV.

p

Totaal:

Totaalbedrag van blootstellingen binnen en buiten de balanstelling binnen het toepassingsgebied van de prudentiële consolidatie:

— na specifieke kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig artikel 110 VKV, aanvullende waardeaanpassingen overeenkomstig de artikelen 34 en 105 VKV, in mindering gebrachte bedragen overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt m), VKV, andere eigenvermogensverlagingen en afschrijvingen (zoals omschreven in het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving) voor blootstellingen binnen de balanstelling, overeenkomstig artikel 111 VKV;

— na aftrek van specifieke kredietrisicoaanpassingen en in mindering gebrachte bedragen overeenkomstig artikel 36, lid 1, punt m), VKV voor blootstellingen buiten de balanstelling, overeenkomstig artikel 111;

— na i) de toepassing van omrekeningsfactoren als gespecificeerd in hetzelfde artikel en ii) de toepassing van in deel drie, titel II, hoofdstuk 4, VKV gespecificeerde kredietrisicolimiteringstechnieken voor blootstellingen binnen en buiten de balanstelling.

q

Waarvan zonder rating:

Blootstellingen waarvoor geen kredietbeoordeling door een aangewezen EKBI beschikbaar is en waarvoor specifieke risicogewichten worden toegepast afhankelijk van hun blootstellingscategorie, als gespecificeerd in de artikelen 113 tot en met 134 VKV.



Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

1 - 16

Blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 112 VKV

Blootstellingen toegewezen aan de in artikel 112, punt m), VKV genoemde blootstellingscategorie “posten die securitisatieposities vertegenwoordigen” worden niet opgenomen.

16

Blootstellingscategorie “overige posten” heeft betrekking op:

— activa waarop een specifiek risicogewicht van toepassing is overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 4, artikel 134, VKV;

— activa die niet worden afgetrokken ingevolge artikel 39 VKV (te veel betaalde belastingen, achterwaartse belastingverliescompensaties en uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten), artikel 41 VKV (activa van op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds), artikel 46 VKV en artikel 469 VKV (niet-significante beleggingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector), artikel 49 VKV en artikel 471 VKV (deelnemingen in verzekeringsentiteiten ongeacht of verzekeringsentiteiten onder toezicht staan in het kader van de conglomeraatrichtlijn), artikel 60 VKV en artikel 475 VKV (niet-aanzienlijke en aanzienlijke directe, indirecte en synthetische beleggingen in aanvullend-tier 1-kapitaal (AT1) van entiteiten uit de financiële sector), artikel 70 VKV en artikel 477 VKV (niet-aanzienlijk en aanzienlijk direct, indirect en synthetisch bezit van T2 van een entiteit uit de financiële sector) wanneer niet-toegewezen aan andere blootstellingscategorieën, en aan in aanmerking komend bezit buiten de financiële sector als dat niet 1 250  % risicogewogen is (overeenkomstig deel twee, titel I, hoofdstuk 1, artikel 36, punt k), VKV).




BIJLAGE XXI

Tabel EU-CRE - Kwalitatieve vereisten met betrekking tot de IRB-benadering

Vrijetekstvelden voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie



Rechtsgrond

Rij

Vrije opmaak

Artikel 452, punt a), VKV

a)

De toestemming van de bevoegde autoriteit voor het gebruik van de benadering of van overgangsbepalingen

Artikel 452, punt c), VKV

b)

c)  De controlemechanismen voor ratingsystemen in de verschillende stadia van modelontwikkeling, -controles en -wijzigingen, die informatie bevatten over:

i)  de verhoudingen tussen de risicobeheerfunctie en de internecontrolefunctie;

ii)  de toetsing van het ratingsysteem;

iii)  de procedure die waarborgt dat de functie die belast is met de toetsing van de modellen, onafhankelijk is van de functies die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van de modellen;

iv)  de procedure die waarborgt dat de functies die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en de toetsing van de modellen, verantwoordingsplichtig zijn

Artikel 452, punt d), VKV

c)

De rol van de functies die betrokken zijn bij de ontwikkeling, goedkeuring en daaropvolgende wijzigingen van de kredietrisicomodellen;

Artikel 452, punt e), VKV

d)

De werkingssfeer en hoofdinhoud van de rapportage met betrekking tot kredietrisicomodellen;

Artikel 452, punt f), VKV

e)

Een beschrijving van de interneratingprocedure per categorie blootstellingen, met inbegrip van het voor elke portefeuille gebruikte aantal kernmodellen en een korte uiteenzetting van de belangrijkste verschillen tussen de modellen binnen dezelfde portefeuille, waarin het volgende wordt behandeld:

i)  de definities, methoden en gegevens voor de raming en validatie van PD, met informatie over de wijze waarop PD's worden geraamd voor portefeuilles met een lage kans op wanbetaling, over eventuele in de regelgeving bepaalde vloeren en over de oorzaken van de verschillen die ten minste in de laatste drie periodes zijn waargenomen tussen PD en de werkelijke wanbetalingsgraad;

ii)  in voorkomend geval, de definities, methoden en gegevens voor de raming en validatie van LGD, zoals methoden voor het berekenen van LGD tijdens een economische neergang, de wijze waarop LGD's worden geraamd voor portefeuilles met een lage kans op wanbetaling en het tijdsbestek tussen de gebeurtenis waardoor wanbetaling ontstaat en de afsluiting van de blootstelling;

iii)  in voorkomend geval, de definities, methoden en gegevens voor de raming en validatie van omrekeningsfactoren, met inbegrip van de aannames die bij de afleiding van deze variabelen worden gehanteerd.

Template EU CR6 — IRB-benadering — Blootstellingen aan het kredietrisico naar blootstellingscategorie en PD-bandbreedte



A-IRB

PD-bandbreedte

Blootstellingen binnen de balanstelling

Blootstellingen buiten de balanstelling vóór CCF

Naar blootstelling gewogen gemiddelde CCF

Blootstellingswaarde na CCF en na CRM

Naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (%)

Aantal debiteuren

Naar blootstelling gewogen gemiddeld LGD (%)

Naar blootstelling gewogen gemiddelde looptijd (jaren)

Risicogewogen posten na ondersteuningsfactoren

Densiteit van risicogewogen posten

Verwachte verliespost

Waardeaanpassingen en voorzieningen

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

m

Blootstellings-categorie X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,00 tot < 0,15

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,00 tot < 0,10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,00 tot < 0,15

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,15 tot < 0,25

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,25 tot < 0,50

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,50 tot < 0,75

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,75 tot < 2,50

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,75 tot < 1,75

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1,75 tot < 2,5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2,50 tot < 10,00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2,5 tot < 5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5 tot < 10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10,00 tot < 100,00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10 tot < 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

20 tot < 30

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

30,00 tot < 100,00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100,00 (Standaard)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal (blootstellingscategorie)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal (alle blootstellingscategorieën)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



F-IRB

PD-bandbreedte

Blootstellingen binnen de balanstelling

Blootstellingen buiten de balanstelling vóór CCF

Naar blootstelling gewogen gemiddelde CCF

Blootstellingswaarde na CCF en na CRM

Naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (%)

Aantal debiteuren

Naar blootstelling gewogen gemiddeld LGD (%)

Naar blootstelling gewogen gemiddelde looptijd (jaren)

Risicogewogen posten na ondersteuningsfactoren

Densiteit van risicogewogen posten

Verwachte verliespost

Waardeaanpassingen en voorzieningen

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

m

Blootstellings-categorie X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,00 tot < 0,15

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,00 tot < 0,10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,00 tot < 0,15

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,15 tot < 0,25

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,25 tot < 0,50

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,50 tot < 0,75

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,75 tot < 2,50

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

0,75 tot < 1,75

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1,75 tot < 2,5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2,50 tot < 10,00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2,5 tot < 5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5 tot < 10

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10,00 tot < 100,00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10 tot < 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

20 tot < 30

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

30,00 tot < 100,00

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

100,00 (Standaard)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Subtotaal (blootstellingscategorie)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal (alle blootstellingscategorieën)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU CR6-A – Reikwijdte van het gebruik van de IRB- en de SA-benadering



 

Blootstellingswaarde zoals gedefinieerd in artikel 166 VKV voor blootstellingen waarop de IRB-benadering wordt toegepast

Totale blootstellingswaarde voor blootstellingen waarop de standaardbenadering en de interneratingbenadering worden toegepast

Percentage van de totale blootstellingswaarde met permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering (%)

Percentage van de totale blootstellingswaarde met de interneratingbenadering (%)

Percentage van de totale blootstellingswaarde waarvoor een invoeringsplan geldt (%)

a

b

c

d

e

1

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

1,1

Waarvan regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

1,2

Waarvan publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

2

Instellingen

 

 

 

 

 

3

Ondernemingen

 

 

 

 

 

3,1

Waarvan ondernemingen - gespecialiseerde kredietverlening excl. onderbrengingsbenadering

 

 

 

 

 

3,2

Waarvan ondernemingen - gespecialiseerde kredietverlening volgens onderbrengingsbenadering

 

 

 

 

 

4

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

4,1

waarvan particulieren en kleine partijen – kmo’s gedekt door onroerend goed

 

 

 

 

 

4,2

waarvan particulieren en kleine partijen - niet-kmo’s gedekt door onroerend goed

 

 

 

 

 

4,3

waarvan particulieren en kleine partijen - gekwalificeerde revolverende blootstellingen

 

 

 

 

 

4,4

waarvan particulieren en kleine partijen – overige kmo’s

 

 

 

 

 

4,5

waarvan particulieren en kleine partijen - gedekt door onroerend goed van niet-kmo’s

 

 

 

 

 

5

Aandelen

 

 

 

 

 

6

Andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen

 

 

 

 

 

7

Totaal

 

 

 

 

 

Template EU- CR7 – IRB-benadering — Effect van als CRM-technieken gebruikte kredietderivaten op de risicogewogen posten



 

Risicogewogen posten vóór kredietderivaten

Werkelijke risicogewogen posten

a

b

1

Blootstellingen volgens F-IRB

 

 

2

Centrale overheden en centrale banken

 

 

3

Instellingen

 

 

4

Ondernemingen

 

 

4,1

waarvan ondernemingen - kmo’s

 

 

4,2

waarvan ondernemingen - gespecialiseerde kredietverlening

 

 

5

Blootstellingen volgens A-IRB

 

 

6

Centrale overheden en centrale banken

 

 

7

Instellingen

 

 

8

Ondernemingen

 

 

8,1

waarvan ondernemingen - kmo’s

 

 

8,2

waarvan ondernemingen - gespecialiseerde kredietverlening

 

 

9

Particulieren en kleine partijen

 

 

9,1

waarvan particulieren en kleine partijen — kmo’s - gedekt door onroerend goed

 

 

9,2

waarvan particulieren en kleine partijen — niet-kmo’s - gedekt door onroerend goed

 

 

9,3

waarvan particulieren en kleine partijen - gekwalificeerde revolverende blootstellingen

 

 

9,4

waarvan particulieren en kleine partijen – kmo’s - overige

 

 

9,5

waarvan particulieren en kleine partijen - niet-kmo’s - overige

 

 

10

TOTAAL (incl. F-IRB- en A-IRB-blootstellingen)

 

 

Template EU- CR7-A – IRB-benadering — Openbaarmaking van de omvang van het gebruik van CRM-technieken



A-IRB

Totale blootstellingen

Technieken voor kredietrisicolimitering

Methoden voor kredietrisicolimitering bij de berekening van risicogewogen posten

Volgestorte krediet- protectie (FCP)

Niet-volgestorte kredietprotectie (UFCP)

Risicogewogen posten zonder substitutie-effecten

(enkel verminderingseffecten)

Risicogewogen posten met substitutie-effecten

(zowel verminderings- als substitutie-effecten)

Deel van de blootstellingen gedekt door financiële zekerheden (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door andere in aanmerking komende zekerheden (%)

 

Deel van de blootstellingen gedekt door overige volgestorte kredietprotectie (%)

 

Deel van de blootstellingen gedekt door garanties (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door kredietderivaten (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door onroerend goed (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door vorderingen (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door andere fysieke zekerheden (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door gedeponeerde contanten (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door levensverzekeringsovereenkomsten (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door instrumenten die door een derde worden aangehouden (%)

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

m

n

1

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3,1

Waarvan ondernemingen - kmo’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3,2

Waarvan ondernemingen - gespecialiseerde kredietverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3,3

Waarvan ondernemingen - overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4,1

Waarvan particulieren en kleine partijen - onroerend goed kmo’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4,2

Waarvan particulieren en kleine partijen - onroerend goed niet-kmo’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4,3

Waarvan particulieren en kleine partijen - gekwalificeerde revolverende blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4,4

Waarvan particulieren en kleine partijen – overige kmo’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4,5

Waarvan particulieren en kleine partijen - overige niet-kmo’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



F-IRB

Totale blootstellingen

Technieken voor kredietrisicolimitering

Methoden voor kredietrisicolimitering bij de berekening van risicogewogen posten

Volgestorte krediet- protectie (FCP)

Niet-volgestorte kredietprotectie (UFCP)

Risicogewogen posten zonder substitutie-effecten

(enkel verminderingseffecten)

Risicogewogen posten met substitutie-effecten

(zowel verminderings- als substitutie-effecten)

Deel van de blootstellingen gedekt door financiële zekerheden (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door andere in aanmerking komende zekerheden (%)

 

Deel van de blootstellingen gedekt door overige volgestorte kredietprotectie (%)

 

Deel van de blootstellingen gedekt door garanties (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door kredietderivaten (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door onroerend goed (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door vorderingen (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door andere fysieke zekerheden (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door gedeponeerde contanten (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door levensverzekeringsovereenkomsten (%)

Deel van de blootstellingen gedekt door instrumenten die door een derde worden aangehouden (%)

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

m

n

1

Centrale overheden en centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3,1

Waarvan ondernemingen - kmo’s

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3,2

Waarvan ondernemingen - gespecialiseerde kredietverlening

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3,3

Waarvan ondernemingen - overige

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU CR8 — RWEA-stroomoverzichten van blootstellingen aan het kredietrisico in het kader van de IRB-benadering



 

Risicogewogen posten

a

1

Risicogewogen posten aan het einde van de vorige rapportageperiode

 

2

Omvang van de activa (+/-)

 

3

Activakwaliteit (+/-)

 

4

Modelactualiseringen (+/-)

 

5

Methodologie en beleid (+/-)

 

6

Overnames en afstotingen (+/-)

 

7

Wisselkoersbewegingen (+/-)

 

8

Overige (+/-)

 

9

Risicogewogen posten aan het einde van de rapportageperiode

 

Template CR9 – IRB - benadering – back-testing van de PD per blootstellingscategorie (vaste PD-schaal)

A-IRB



Blootstellingscategorie

PD-bandbreedte

Aantal debiteuren aan het einde van het voorgaande jaar

Waargenomen gemiddelde wanbetalingsgraad (%)

Naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (%)

Gemiddelde PD (%)

Gemiddelde historische jaarlijkse wanbetalings- graad (%)

 

Waarvan jaarlijks aantal debiteuren in gebreke

a

b

c

d

e

f

g

h

 

0,00 tot < 0,15

 

 

 

 

 

 

0,00 tot < 0,10

 

 

 

 

 

 

0,00 tot < 0,15

 

 

 

 

 

 

0,15 tot < 0,25

 

 

 

 

 

 

0,25 tot < 0,50

 

 

 

 

 

 

0,50 tot < 0,75

 

 

 

 

 

 

0,75 tot < 2,50

 

 

 

 

 

 

0,75 tot < 1,75

 

 

 

 

 

 

1,75 tot < 2,5

 

 

 

 

 

 

2,50 tot < 10,00

 

 

 

 

 

 

2,5 tot < 5

 

 

 

 

 

 

5 tot < 10

 

 

 

 

 

 

10,00 tot < 100,00

 

 

 

 

 

 

10 tot < 20

 

 

 

 

 

 

20 tot < 30

 

 

 

 

 

 

30,00 tot < 100,00

 

 

 

 

 

 

100,00 (Standaard)

 

 

 

 

 

 

F-IRB



Blootstellingscategorie

PD-bandbreedte

Aantal debiteuren aan het einde van het voorgaande jaar

Waargenomen gemiddelde wanbetalingsgraad (%)

Naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (%)

Gemiddelde PD (%)

Gemiddelde historische jaarlijkse wanbetalings-graad (%)

 

Waarvan jaarlijks aantal debiteuren in gebreke

a

b

c

d

e

f

g

h

 

0,00 tot < 0,15

 

 

 

 

 

 

0,00 tot < 0,10

 

 

 

 

 

 

0,00 tot < 0,15

 

 

 

 

 

 

0,15 tot < 0,25

 

 

 

 

 

 

0,25 tot < 0,50

 

 

 

 

 

 

0,50 tot < 0,75

 

 

 

 

 

 

0,75 tot < 2,50

 

 

 

 

 

 

0,75 tot < 1,75

 

 

 

 

 

 

1,75 tot < 2,5

 

 

 

 

 

 

2,50 tot < 10,00

 

 

 

 

 

 

2,5 tot < 5

 

 

 

 

 

 

5 tot < 10

 

 

 

 

 

 

10,00 tot < 100,00

 

 

 

 

 

 

10 tot < 20

 

 

 

 

 

 

20 tot < 30

 

 

 

 

 

 

30,00 tot < 100,00

 

 

 

 

 

 

100,00 (Standaard)

 

 

 

 

 

 

Template EU-CR9.1 – IRB - benadering – back-testing van de PD per blootstellingscategorie (enkel voor PD-ramingen overeenkomstig artikel 180, lid 1, punt f), VKV)

A-IRB



Blootstellingscategorie

PD-bandbreedte

Externe rating equivalent

Aantal debiteuren aan het einde van het voorgaande jaar

Waargenomen gemiddelde wanbetalingsgraad (%)

Gemiddelde PD (%)

Gemiddelde historische jaarlijkse wanbetalings-graad (%)

 

Waarvan jaarlijks aantal debiteuren in gebreke

a

b

c

d

e

f

g

h

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F-IRB



Blootstellingscategorie

PD-bandbreedte

Externe rating equivalent

Aantal debiteuren aan het einde van het voorgaande jaar

Waargenomen gemiddelde wanbetalingsgraad (%)

Gemiddelde PD (%)

Gemiddelde historische jaarlijkse wanbetalings-graad (%)

 

Waarvan jaarlijks aantal debiteuren in gebreke

a

b

c

d

e

f

g

h

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 




BIJLAGE XXII

Openbaarmaking van het gebruik van de IRB-benadering voor het kredietrisico (met uitsluiting van tegenpartijkredietrisico)

Tabel EU CRE - Kwalitatieve vereisten met betrekking tot de IRB-benadering Flexibele tabel

1. De instellingen maken de in artikel 452, punten a) tot en met f), van Verordening (EU) nr. 575/2013 ( 15 ) (“VKV”) bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van tabel EU CRE die in bijlage XXI bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

a)

Artikel 452, punt a), VKV

Bij de openbaarmaking van informatie met betrekking tot de toestemming van de bevoegde autoriteit voor het gebruik van de benadering of van overgangsbepalingen overeenkomstig artikel 452, punt a), VKV beschrijven de instellingen de voornaamste kenmerken van de in het kader van de IRB-benadering gebruikte ratingsystemen waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend en van de soorten blootstellingen die onder deze ratingsystemen vallen. De instellingen beschrijven eveneens de soorten blootstellingen waarvoor zij toestemming hebben voor het permanente gedeeltelijke gebruik van de standaardbenadering overeenkomstig artikel 150 VKV en waarvoor overeenkomstig artikel 148 VKV een IRB-invoeringsplan geldt. De beschrijving wordt gegeven op groepsniveau.

b)

Artikel 452, punt c), i) tot en met iv), VKV

De beschrijving van de controlemechanismen voor ratingsystemen omvat een raming van de risicoparameters, met inbegrip van de ontwikkeling en de kalibratie van het interne model, alsmede de controles bij de toepassing van de modellen en de wijzigingen van de ratingsystemen.

Overeenkomstig artikel 452, punt c), i) tot en met iv), VKV omvat de beschrijving van de rol van de bovengenoemde functies eveneens:

(i)  de verhoudingen tussen de risicobeheerfunctie en de internecontrolefunctie,

(ii)  de processen en methoden voor de toetsing van de ratingsystemen, met inbegrip van regelmatige evaluatie van ramingen overeenkomstig artikel 179, lid 1, punt c), VKV en valideringen,

(iii)  de procedures en organisatorische regelingen die waarborgen dat de functie die belast is met de toetsing van de modellen, onafhankelijk is van de functies die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en de kalibratie van de modellen,

(iv)  en de procedure die waarborgt dat de functies die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling en de toetsing van de modellen, verantwoordingsplichtig zijn.

c)

Artikel 452, punt d), VKV

De instellingen specificeren de rol van de functies die betrokken zijn bij de ontwikkeling van modellen, de kalibratie, de goedkeuring en de daaropvolgende wijzigingen van de ratingsystemen.

d)

Artikel 452, punt e), VKV

De instellingen maken de werkingssfeer en hoofdinhoud van de managementverslaggeving met betrekking tot de in artikel 189 VKV bedoelde IRB-modellen alsmede de adressaten en de frequentie van die verslaggeving openbaar.

e)

Artikel 452, punt f), VKV

De openbaarmaking van de interneratingsystemen per categorie blootstellingen omvat voor de verschillende soorten blootstellingen het in elke categorie blootstellingen gebruikte aantal kernmodellen en een korte uiteenzetting van de belangrijkste verschillen tussen de modellen binnen dezelfde categorie blootstellingen. Zij bevat tevens een beschrijving van de voornaamste kenmerken van de goedgekeurde kernmodellen, en met name:

i)  de definities, methoden en gegevens voor de raming en validatie van PD, met inbegrip van de raming en validatie van PD's met een lage kans op wanbetaling, eventuele in de regelgeving bepaalde vloeren en over de oorzaken van de verschillen die ten minste in de laatste drie periodes zijn waargenomen tussen PD en de werkelijke wanbetalingsgraad;

ii)  in voorkomend geval, de definities, methoden en gegevens voor de raming en validatie van LGD, met inbegrip van de raming en validatie van LGD tijdens een economische neergang, informatie over de wijze waarop LGD's worden geraamd voor portefeuilles met een lage kans op wanbetaling en het gemiddelde tijdsbestek tussen de gebeurtenis waardoor wanbetaling ontstaat en de afsluiting van de blootstelling;

iii)  de definities, methoden en gegevens voor de raming en validatie van conversiefactoren, met inbegrip van de aannames die bij de afleiding van deze ramingen worden gehanteerd.

Template EU CR6 — IRB-benadering — Blootstellingen aan het kredietrisico naar blootstellingscategorie en PD-bandbreedte. Vaste template.

2. De instellingen maken de in artikel 452, punt g), i) tot en met v) VKV bedoelde informatie over de belangrijkste parameters die zijn gebruikt voor de berekening van kapitaalvereisten voor de interneratingbenadering openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CR6, die in bijlage XXI bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen. De in deze template openbaar gemaakte informatie omvat geen gegevens over gespecialiseerde kredietverlening bedoeld in artikel 153, lid 4, VKV. Blootstellingen aan tegenpartijkredietrisico (CCR) (deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV), securitisatieblootstellingen en blootstellingen in aandelen worden in deze template uitgesloten.



Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

a

PD-bandbreedte

Dit is een vaste PD-bandbreedte die niet mag worden gewijzigd.

Ingeval de gegevens over blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan in de zin van artikel 178 VKV verder worden uitgesplitst overeenkomstig mogelijke definities voor categorieën blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, moeten de definities en de bedragen voor de categorieën van blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, worden toegelicht in een begeleidende beschrijving.

Blootstellingen worden toegewezen aan een passende subklasse van de vaste PD-bandbreedte op basis van de geraamde PD voor elke debiteur die in deze blootstellingscategorie is ondergebracht (zonder rekening te houden met substitutie-effecten als gevolg van kredietrisicolimitering). Alle blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, worden opgenomen in de subklasse die een PD van 100 % vertegenwoordigt.

b

Blootstellingen binnen de balanstelling

Blootstellingswaarde berekend overeenkomstig artikel 166, leden 1 tot en met 7, VKV zonder rekening te houden met kredietrisicoaanpassingen en omrekeningsfactoren

c

Blootstellingen buiten de balanstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren (CCF)

Blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 166, leden 1 tot en met 7, VKV, zonder rekening te houden met kredietrisicoaanpassingen en omrekeningsfactoren, noch eigen ramingen, noch omrekeningsfactoren gespecificeerd in artikel 166, lid 8, VKV, noch percentages gespecificeerd in artikel 166, lid 10, VKV

Blootstellingen buiten de balanstelling omvatten alle gecommitteerde maar niet opgenomen bedragen en alle posten buiten de balanstelling, zoals vermeld in bijlage I VKV.

d

Naar blootstelling gewogen gemiddelde CCF

Voor alle blootstellingen opgenomen in elke subklasse van de vaste PD-schaal, de gemiddelde omrekeningsfactor die door de instellingen wordt gebruikt bij de berekening van risicogewogen posten, gewogen naar de blootstelling buiten de balanstelling vóór toepassing van omrekeningsfactoren zoals in kolom c van deze template

e

Blootstellingswaarde na CCF en na CRM

Blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 166 VKV

Deze kolom bevat de som van de blootstellingswaarde van blootstellingen binnen de balanstelling en blootstellingen buiten de balanstelling na toepassing van omrekeningsfactoren en percentages overeenkomstig artikel 166, leden 8 tot en met 10, VKV.

f

Naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (%)

Voor alle blootstellingen opgenomen in elke subklasse van de vaste PD-bandbreedte, de gemiddelde PD-raming van elke debiteur, gewogen naar de blootstellingswaarde na toepassing van omrekeningsfactoren en kredietrisicolimitering zoals in kolom e van deze template

g

Aantal debiteuren

Het aantal aan elke subklasse van de vaste PD-bandbreedte toegewezen juridische entiteiten of debiteuren met een afzonderlijke rating, ongeacht het aantal verschillende leningen of blootstellingen dat is toegekend

Gezamenlijke debiteuren worden op dezelfde wijze behandeld als bij PD-kalibratie. Indien verschillende blootstellingen met betrekking tot dezelfde debiteur een afzonderlijke rating hebben, worden zij afzonderlijk in aanmerking genomen. Een dergelijke situatie kan zich voordoen binnen de categorie blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen indien de definitie van wanbetaling wordt toegepast op het niveau van een individuele kredietfaciliteit overeenkomstig artikel 178, lid 1, laatste zin, VKV of indien in andere blootstellingscategorieën afzonderlijke blootstellingen met betrekking tot dezelfde debiteur overeenkomstig artikel 172, lid 1, punt e), tweede zin, VKV in verschillende debiteurenklassen worden ondergebracht.

h

Naar blootstelling gewogen gemiddeld LGD (%)

Voor alle blootstellingen opgenomen in elke subklasse van de vaste PD-bandbreedte, het gemiddelde van de LGD-ramingen voor elke blootstelling, gewogen naar de blootstellingswaarde na toepassing van omrekeningsfactoren en kredietrisicolimitering zoals in kolom e van deze template

Het openbaar gemaakte LGD stemt overeen met de definitieve LGD-raming die wordt gebruikt bij de berekening van risicogewogen posten verkregen na inaanmerkingneming van alle effecten van kredietrisicolimitering en neergangomstandigheden, indien van toepassing. Voor blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen die door onroerend goed zijn gedekt, houdt het openbaar gemaakte LGD rekening met de in artikel 164, lid 4, VKV gespecificeerde ondergrenzen.

In het geval van blootstellingen die aan de double default-behandeling zijn onderworpen, komt het openbaar te maken LGD overeen met dat welk overeenkomstig artikel 161, lid 4, VKV is geselecteerd.

Voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich volgens de geavanceerde interneratingbenadering een wanbetaling heeft voorgedaan, worden de bepalingen van artikel 181, lid 1, punt h), VKV in aanmerking genomen. Het openbaar gemaakte LGD stemt overeen met de raming van het LGD in wanbetaling overeenkomstig de toepasselijke ramingsmethoden.

i

Naar blootstelling gewogen gemiddelde looptijd (jaren)

Voor alle blootstellingen opgenomen in elke subklasse van de vaste PD-bandbreedte, de gemiddelde looptijd van elke blootstelling, gewogen naar de blootstellingswaarde na toepassing van omrekeningsfactoren zoals in kolom e van deze template

De openbaar gemaakt looptijdwaarde weerspiegelt artikel 162 VKV.

De gemiddelde looptijd wordt openbaar gemaakt in jaren.

Deze gegevens worden niet openbaar gemaakt voor de blootstellingswaarden waarvoor de looptijd niet in de berekening van de risicogewogen posten wordt betrokken overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 3, VKV. Dit betekent dat deze kolom niet wordt ingevuld voor de blootstellingscategorie “Particulieren en kleine partijen”.

j

Risicogewogen posten na toepassing van ondersteuningsfactoren

Voor blootstellingen met betrekking tot centrale overheden en centrale banken, instellingen en ondernemingen, de overeenkomstig artikel 153, leden 1 tot en met 4, VKV berekende risicogewogen posten; voor blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen, de overeenkomstig artikel 154 VKV berekende risicogewogen posten

De kmo- en infrastructuurondersteuningsfactoren overeenkomstig de artikelen 501 en 501 bis VKV worden in aanmerking genomen.

k

Densiteit van risicogewogen posten

Verhouding tussen de som van de risicogewogen posten na toepassing van ondersteuningsfactoren zoals in kolom j van deze template en de blootstellingswaarde zoals in kolom e van deze template

l

Verwachte verliespost

De verwachte verliespost berekend overeenkomstig artikel 158 VKV.

De openbaar te maken verwachte verliespost is gebaseerd op de werkelijke risicoparameters gebruikt in het door de desbetreffende bevoegde autoriteit goedgekeurde interneratingsysteem.

m

Waardeaanpassingen en voorzieningen

Specifieke en algemene kredietrisicoaanpassingen overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 183/2014 van de Commissie (1), aanvullende waardeaanpassingen overeenkomstig de artikelen 34 en 110 VKV, alsook andere eigenvermogensverlagingen in verband met blootstellingen die aan elke subklasse in de vaste PD-bandbreedte zijn toegewezen

Deze waardeaanpassingen en voorzieningen zijn die welke in aanmerking worden genomen voor de toepassing van artikel 159 VKV.

Algemene voorzieningen worden openbaar gemaakt door het bedrag naar evenredigheid toe te rekenen — overeenkomstig het verwachte verlies van verschillende debiteurenklassen.

(1)   

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 183/2014 van de Commissie van 20 december 2013 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen ten aanzien van technische reguleringsnormen voor het specificeren van de berekening van specifieke en algemene kredietrisicoaanpassingen (PB L 57 van 27.2.2014, blz. 3).



Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

Blootstellingscategorie X

Indien de instellingen toestemming hebben gekregen voor het gebruik van eigen LGD's en omrekeningsfactoren voor de berekening van risicogewogen posten, verrichten zij de openbaarmaking van de in deze template vereiste informatie afzonderlijk voor de blootstellingscategorieën waarvoor die toestemming is vereist (A-IRB). Voor de blootstellingscategorieën waarvoor de instelling geen toestemming heeft voor het gebruik van eigen ramingen van LGD en omrekeningsfactoren (F-IRB), maakt de instelling de informatie met betrekking tot de relevante blootstellingen afzonderlijk openbaar door middel van de F-IRB-template.

A-IRB

Blootstellingscategorie X

Voor elke in artikel 147, lid 2, VKV vermelde blootstellingscategorie, de bovengenoemde uitzonderingen daar gelaten, maken de instellingen een afzonderlijke template openbaar, met een nadere uitsplitsing voor de volgende blootstellingscategorieën:

— binnen de blootstellingscategorie “blootstellingen met betrekking tot ondernemingen” (artikel 147, lid 2, punt c), VKV), uitgesplitst naar:

— 

a.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – kmo’s, overeenkomstig de interne classificatie van blootstellingen met betrekking tot ondernemingen op basis van de beleidslijnen voor risicobeheer;

b.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – gespecialiseerde kredietverlening overeenkomstig artikel 147, lid 8, VKV.

c.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – overige.

— binnen de blootstellingscategorie “blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen” (artikel 147, lid 2, punt d), en artikel 147, lid 5, VKV), uitgesplitst naar:

— 

a.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – Kmo’s gedekt door onroerende goed (artikel 147, lid 2, punt d), VKV, juncto artikel 154, leden 2 en 3, VKV);

b.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – Kmo’s, overige;

c.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – niet-kmo’s, gedekt door onroerend goed (artikel 147, lid 2, punt d), VKV, juncto artikel 154, lid 3, VKV);

d.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – gekwalificeerde revolverende blootstellingen (artikel 147, lid 2, punt d), VKV, juncto artikel 154, lid 4, VKV);

e.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – Niet-kmo’s, overige.

De rij totale blootstellingen wordt opgenomen aan het einde van elke afzonderlijke template per blootstellingscategorie.

F-IRB

Blootstellingscategorie X

Voor elke in artikel 147, lid 2, VKV vermelde blootstellingscategorie, de bovengenoemde uitzonderingen daar gelaten, maken de instellingen een afzonderlijke template openbaar, met een nadere uitsplitsing voor de volgende blootstellingscategorieën:

— binnen de blootstellingscategorie “blootstellingen met betrekking tot ondernemingen” (artikel 147, lid 2, punt c), VKV), uitgesplitst naar:

— 

a.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – kmo’s, overeenkomstig de interne classificatie van blootstellingen met betrekking tot ondernemingen op basis van de beleidslijnen voor risicobeheer;

b.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – gespecialiseerde kredietverlening overeenkomstig artikel 147, lid 8, VKV.

c.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – overige.

Template EU CR6-A – IRB-benadering - Reikwijdte van het gebruik van de IRB- en de SA-benadering Vaste template

3. De instellingen die de risicogewogen posten volgens de interneratingbenadering van het kredietrisico berekenen, maken de in artikel 452, punt b), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CR6-A, die in bijlage XXI bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

4. Voor de toepassing van deze template wijzen de instellingen de blootstellingen die vallen onder de standaardbenadering van deel drie, titel II, hoofdstuk 2, VKV of de interneratingbenadering van deel drie, titel II, hoofdstuk 3, VKV, toe aan de blootstellingscategorieën zoal gedefinieerd in het kader van de IRB-benadering. Blootstellingen aan tegenpartijkredietrisico (CCR) (deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV) worden in deze template uitgesloten.

5. Wezenlijke verschillen tussen de blootstellingswaarde zoals gedefinieerd in artikel 166 voor ERB-blootstellingen, zoals in kolom a van de template, en de blootstellingswaarde voor diezelfde blootstellingen overeenkomstig artikel 429, lid 4, VKV, zoals in de kolommen b en d van deze template, worden door de instellingen in de begeleidende beschrijving bij de template toegelicht.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Blootstellingswaarde zoals gedefinieerd in artikel 166 VKV voor blootstellingen waarop de IRB-benadering wordt toegepast

De instellingen maken in deze kolom de blootstellingswaarde openbaar zoals gedefinieerd in artikel 166 VKV, enkel voor de blootstellingen waarop de IRB-benadering wordt toegepast.

b

Totale blootstellingswaarde voor blootstellingen waarop de standaardbenadering en de interneratingbenadering worden toegepast

De instellingen gebruiken de blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 429, lid 4, VKV om de totale blootstellingswaarde openbaar te maken, met inbegrip van zowel de blootstellingen volgens de standaardbenadering als de blootstellingen volgens de interneratingbenadering.

c

Percentage van de totale blootstellingswaarde met permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering (%)

Deel van de blootstelling voor elke blootstellingscategorie waarvoor de standaardbenadering wordt gevolgd (blootstelling waarvoor de standaardbenadering van deel drie, titel II, hoofdstuk 2, VKV geldt met inachtneming van de reikwijdte van de toestemming voor permanent gedeeltelijk gebruik van de standaardbenadering die overeenkomstig artikel 150 VKV van een bevoegde autoriteit is ontvangen) over de totale blootstelling in die blootstellingscategorie zoals in kolom b van deze template.

d

Percentage van de totale blootstellingswaarde met de interneratingbenadering (%)

Deel van de blootstelling voor elke blootstellingscategorie waarvoor de interneratingbenadering wordt gevolgd (blootstelling volgens de interneratingbenadering van deel drie, titel II, hoofdstuk 3, VKV over de totale blootstelling in die blootstellingscategorie), met inachtneming van de reikwijdte van de toestemming van de bevoegde autoriteit voor gebruik van de interneratingbenadering overeenkomstig artikel 143 VKV over de totale blootstelling in die blootstellingscategorie zoals in kolom b van deze template. Dit omvat zowel blootstellingen waarvoor de instellingen toestemming hebben om hun eigen raming van LGD en omrekeningsfactoren te gebruiken, als blootstellingen waarvoor geen dergelijke toestemming is gegeven (F-IRB en A-IRB), met inbegrip van blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening volgens de toezichtbenadering voor onderbrenging en blootstellingen in aandelen volgens de eenvoudige risicogewichtbenadering.

e

Percentage van de totale blootstellingswaarde waarvoor een invoeringsplan geldt (%)

Het deel van de blootstelling voor elke activaklasse waarvoor de stapsgewijze invoering van de interneratingbenadering geldt overeenkomstig artikel 148 VKV, over de totale blootstelling in de blootstellingscategorie zoals in kolom b. Dit omvat:

— blootstellingen waarbij de instellingen voornemens zijn de interneratingbenadering toe te passen, al dan niet met eigen raming van LGD en omrekeningsfactoren (F-IRB of A-IRB)

— niet-noemenswaardige blootstellingen in aandelen die niet in kolom c of d van deze template zijn opgenomen

— blootstellingen die reeds onder F-IRB vallen indien een instelling voornemens is in de toekomst A-IRB toe te passen.

— blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening volgens de toezichtbenadering voor onderbrenging die niet in kolom d van deze template zijn opgenomen.



Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

Blootstellingscategorieën

De instellingen nemen de informatie in template CR 6-A op per blootstellingscategorie, overeenkomstig de uitsplitsing van de blootstellingscategorieën in de rijen van de template.

Template EU CR7 — IRB-benadering — Effect van als CRM-technieken gebruikte kredietderivaten op de risicogewogen posten Vaste template.

6. De instellingen maken de in artikel 453, punt j), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CR7, die in bijlage XXI bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen. De instellingen vullen de template aan met een beschrijving om het effect van kredietderivaten op risicogewogen posten toe te lichten. Blootstellingen aan tegenpartijkredietrisico (CCR) (deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV), securitisatieblootstellingen, andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen en blootstellingen in aandelen worden in deze template uitgesloten.



Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

a

Risicogewogen posten vóór kredietderivaten

De hypothetische risicogewogen posten, berekend als de werkelijke risicogewogen posten onder de enkele aanname dat het kredietderivaat niet wordt erkend als kredietrisicolimiteringstechniek als gespecificeerd in artikel 204 VKV. De bedragen worden gepresenteerd in de blootstellingscategorieën die relevant zijn voor de blootstellingen aan de oorspronkelijke debiteur.

b

Werkelijke risicogewogen posten

Risicogewogen posten berekend met inaanmerkingneming van het effect van de kredietderivaten. Wanneer de instellingen het risicogewicht of de risicoparameters van de debiteur vervangen door het risicogewicht of de risicoparameters van de protectiegever, worden de risicogewogen posten opgenomen in de blootstellingscategorie voor directe blootstellingen aan de protectiegever.



Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

1 tot en met 9

De instellingen geven de uitsplitsing van de risicogewogen posten vóór kredietderivaten en de werkelijke risicogewogen posten naar blootstellingscategorie, overeenkomstig de blootstellingscategorieën van artikel 147 VKV, met nadere uitsplitsing zoals opgenomen in de template, en afzonderlijk voor blootstellingen volgens de F-IRB-benadering en blootstellingen volgens de A-IRB-benadering. In de rijen 1 en 6 van deze template maken de instellingen de subtotalen openbaar voor F-IRB-blootstellingen en voor A-IRB-blootstellingen.

De instellingen maken voor de blootstellingscategorie “blootstellingen met betrekking tot ondernemingen;” (artikel 147, lid 2, punt c), VKV de nadere uitsplitsing openbaar als volgt:

a.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – kmo’s, overeenkomstig de interne classificatie van blootstellingen met betrekking tot ondernemingen op basis van de beleidslijnen voor risicobeheer;

b.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – gespecialiseerde kredietverlening overeenkomstig artikel 147, lid 8, VKV, met uitzondering van blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening volgens de onderbrengingsbenadering;

c.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – overige.

De instellingen maken voor de blootstellingscategorie “blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen” (artikel 147, lid 2, punt d), en artikel 147, lid 5, VKV) de volgende uitsplitsing openbaar:

a.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – kmo’s, gedekt door onroerend goed (juncto artikel 154, leden 2 en 3, VKV);

b.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – niet-kmo’s, gedekt door onroerend goed (juncto artikel 154, lid 3, VKV);

c.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – gekwalificeerde revolverende blootstellingen (juncto artikel 154, lid 4, VKV);

d.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – kmo’s, overige;

e.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – niet-kmo’s, overige.

10

TOTAAL BLOOTSTELLINGEN (incl. F-IRB- en A-IRB-blootstellingen)

Totaal van de risicogewogen posten vóór kredietderivaten en totaal van de werkelijke risicogewogen posten voor alle IRB-blootstellingen (incl. F-IRB en A-IRB)

Template EU CR7-A – IRB-benadering — Openbaarmaking van de omvang van het gebruik van CRM-technieken

7. De instellingen maken de in artikel 453, punt g), VKV bedoelde informatie afzonderlijk openbaar voor blootstellingen die onder A-IRB en F-IRB vallen, overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CR7-A, die in bijlage XXI bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen. Ingeval een post met volgestorte kredietprotectie betrekking heeft op meer dan één blootstelling, mag de som van de blootstellingen die daardoor verzekerd worden geacht niet meer bedragen dan de waarde van de post van de kredietprotectie.



Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

a

Totale blootstellingen

Blootstellingswaarde (na toepassing van omrekeningsfactoren) overeenkomstig de artikelen 166 en 167 VKV

Blootstellingen worden openbaar gemaakt overeenkomstig de blootstellingscategorie die van toepassing is op de debiteur, zonder rekening te houden met substitutie-effecten als gevolg van het bestaan van een garantie.

De instellingen die de eenvoudige risicogewichtbenadering toepassen, houden tevens rekening met de compensatiebepalingen van artikel 155, lid 2, VKV.

b

FCP - Door financiële zekerheden gedekt deel van de blootstellingen (%)

Percentage blootstellingen dat gedekt is door financiële zekerheden ten opzichte van de totale blootstellingen zoals in kolom a van deze template

Financiële zekerheden, met inbegrip van contante zekerheden, schuldtitels en goud, zoals opgenomen in de artikelen 197 en 198 VKV worden vermeld in de noemer indien aan alle voorwaarden van artikel 207, leden 2, 3 en 4, VKV is voldaan. De waarde van de openbaar gemaakte zekerheden is beperkt tot de waarde van de blootstellingen op het niveau van een individuele blootstelling.

Indien eigen LGD-ramingen worden gebruikt: in de LGD-ramingen in aanmerking genomen financiële zekerheden overeenkomstig artikel 181, lid 1, punten e) en f), VKV. Het openbaar te maken bedrag is de geraamde marktwaarde van de zekerheid.

c

FCP - Door andere in aanmerking komende zekerheden gedekt deel van de blootstellingen (%)

Percentage blootstellingen dat gedekt is door andere in aanmerking komende zekerheden ten opzichte van de totale blootstellingen zoals in kolom a van deze template

De in deze kolom openbaar gemaakte waarden zijn de som van de waarden in de kolommen d, e en f van deze template.

Indien geen eigen LGD-ramingen worden gebruikt: artikel 199, leden 1 tot en met 8, VKV en artikel 229 VKV.

Indien wel van eigen LGD-ramingen wordt gebruikgemaakt: in de LGD-ramingen in aanmerking genomen overige zekerheden overeenkomstig artikel 181, lid 1, punten e) en f), VKV.

d

FCP - Door onroerend goed gedekt deel van de blootstellingen (%)

Percentage blootstellingen dat gedekt is door onroerend goed met inbegrip van leasing overeenkomstig artikel 199, lid 7, VKV, ten opzichte van de totale blootstellingen zoals in kolom a van deze template

Onroerend goed wordt slechts in de noemer opgenomen wanneer is voldaan aan alle voorwaarden van artikel 208, leden 2 tot en met 5, VKV om in aanmerking te komen.

Leasing van onroerend goed wordt slechts in de noemer opgenomen wanneer is voldaan aan alle voorwaarden van artikel 211 VKV om in aanmerking te komen. De openbaar gemaakte waarde van de zekerheid is beperkt tot de waarde van de blootstelling op het niveau van een individuele blootstelling.

e

Door vorderingen gedekt deel van de blootstellingen (%)

Percentage blootstellingen dat gedekt is door vorderingen overeenkomstig artikel 199, lid 5, VKV, ten opzichte van de totale blootstellingen zoals in kolom a van deze template

Vorderingen worden slechts in de noemer opgenomen wanneer is voldaan aan alle voorwaarden van artikel 209 VKV om in aanmerking te komen. De openbaar gemaakte waarde van de zekerheid is beperkt tot de waarde van de blootstelling op het niveau van een individuele blootstelling.

f

Door andere fysieke zekerheden gedekt deel van de blootstellingen (%)

Percentage blootstellingen dat gedekt is door andere fysieke zekerheden met inbegrip van leasing van die zekerheden overeenkomstig artikel 199, leden 6 en 8, VKV, ten opzichte van de totale blootstellingen zoals in kolom a van deze template

Andere fysieke zekerheden worden slechts in de noemer opgenomen wanneer is voldaan aan alle voorwaarden van artikel 210 VKV om in aanmerking te komen. De openbaar gemaakte waarde van de zekerheid is beperkt tot de waarde van de blootstelling op het niveau van een individuele blootstelling.

g

FCP - Door overige volgestorte kredietprotectie gedekt deel van de blootstellingen (%)

Percentage blootstellingen dat gedekt is door andere FCP, ten opzichte van de totale blootstellingen zoals in kolom a

De waarden in deze kolom zijn de som van de waarden in de kolommen h, i en j van deze template.

h

FCP - Door gedeponeerde contanten gedekt deel van de blootstellingen (%)

Percentage blootstellingen dat gedekt is door contanten of met contanten gelijk te stellen instrumenten die door een derde instelling worden aangehouden, ten opzichte van de totale blootstellingen zoals in kolom a van deze template; overeenkomstig artikel 200, punt a), VKV omvat overige volgestorte kredietprotectie contanten die gedeponeerd zijn bij of met contanten gelijk te stellen instrumenten die niet in het kader van een bewaringsovereenkomst aangehouden worden door een derde instelling en die in pand gegeven zijn aan de leningverstrekkende instelling.

De openbaar gemaakte waarde van de zekerheid is beperkt tot de waarde van de blootstelling op het niveau van een individuele blootstelling.

i

FCP - Door levensverzekeringsovereenkomsten gedekt deel van de blootstellingen (%)

Percentage blootstellingen dat gedekt is door levensverzekeringsovereenkomsten, ten opzichte van de totale blootstellingen zoals in kolom a van deze template

Overeenkomstig artikel 200, punt b), VKV omvat overige volgestorte kredietprotectie aan de leningverstrekkende instellingen in pand gegeven levensverzekeringsovereenkomsten. De openbaar gemaakte waarde van de zekerheid is beperkt tot de waarde van de blootstelling op het niveau van een individuele blootstelling.

j

FCP - Deel van de blootstellingen gedekt door instrumenten die door een derde worden aangehouden (%)

Percentage blootstellingen dat gedekt is door instrumenten die door een derde instelling worden aangehouden, ten opzichte van de totale blootstellingen zoals in kolom a van deze template; gedeelte blootstellingen dat gedekt is door instrumenten die door een derde instelling zijn uitgegeven, ten opzichte van de totale blootstellingen

Overeenkomstig artikel 200, punt c), VKV omvat de openbaar gemaakte waarde door een derde instelling uitgegeven instrumenten die op verzoek door deze instelling worden teruggekocht. De waarde van de zekerheid is beperkt tot de waarde van de blootstelling op het niveau van een individuele blootstelling. Het percentage sluit die blootstellingen uit die gedekt zijn door instrumenten die door een derde worden aangehouden, indien de instellingen, overeenkomstig artikel 232, lid 4, VKV, op verzoek teruggekochte instrumenten die toelaatbaar zijn overeenkomstig artikel 200, punt c), VKV, behandelen als een garantie van de uitgevende instelling.

k

UFCP - Door garanties gedekt deel van de blootstellingen (%)

Percentage blootstellingen dat gedekt is door garanties ten opzichte van de totale blootstellingen zoals in kolom a van deze template.

De garanties moeten voldoen aan de voorschriften van de artikelen 213, 214 en 215 VKV, en in voorkomend geval artikel 217 en artikel 232, lid 4, VKV. De waarde van de garanties is beperkt tot de waarde van de blootstelling op het niveau van een individuele blootstelling.

l

UFCP - Door kredietderivaten gedekt deel van de blootstellingen (%)

Percentage blootstellingen dat gedekt is door kredietderivaten ten opzichte van de totale blootstellingen zoals in kolom a van deze template.

Kredietderivaten omvatten:

— kredietverzuimswaps

— total return swaps

— credit linked notes voor zover deze in contanten zijn gefinancierd.

Deze instrumenten moeten voldoen aan de voorschriften van artikel 204, leden 1 en 2, de artikelen 213 en 216 VKV, en in voorkomend geval artikel 217 VKV. De waarde van de kredietderivaten is beperkt tot de waarde van de blootstelling op het niveau van een individuele blootstelling.

m

Risicogewogen posten zonder substitutie-effecten (enkel verminderingseffecten)

De risicogewogen posten berekend overeenkomstig artikel 92, lid 3, punten a) en f), VKV, rekening houdend met vermindering wegens het bestaan van volgestorte of niet-volgestorte kredietprotectie, ook wanneer PD en LGD of het risicogewicht worden vervangen wegens het bestaan van niet-volgestorte kredietprotectie. Niettemin worden de blootstellingen in alle gevallen, ook wanneer de substitutiebenadering wordt gevolgd, openbaar gemaakt in de oorspronkelijke blootstellingscategorie die op de debiteur van toepassing is.

n

Risicogewogen posten met substitutie-effecten (zowel verminderings- als substitutie-effecten)

De risicogewogen posten berekend overeenkomstig de artikelen 153 tot en met 157 VKV, rekening houdend met vermindering van de risicogewogen posten wegens het bestaan van volgestorte of niet-volgestorte kredietprotectie. Wanneer PD en LGD of het risicogewicht worden vervangen wegens het bestaan van niet-volgestorte kredietprotectie, worden de blootstellingen openbaar gemaakt in de blootstellingscategorie die van toepassing is op de protectiegever.



Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

 

Voor blootstellingen in het kader van A-IRB en F-IRB, blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening volgens de onderbrengingsbenadering en blootstellingen in aandelen gebeurt de openbaarmaking afzonderlijk.

A-IRB

De instellingen nemen de informatie over kredietrisicolimiteringstechnieken in deze template op per blootstellingscategorie, overeenkomstig de blootstellingscategorieën van artikel 147 VKV, met nadere uitsplitsing van de blootstellingscategorie “ondernemingen” (artikel 147, lid 2, punt c), VKV) als volgt:

a.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – kmo’s, overeenkomstig de interne classificatie van blootstellingen met betrekking tot ondernemingen op basis van de beleidslijnen voor risicobeheer;

b.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – gespecialiseerde kredietverlening overeenkomstig artikel 147, lid 8, VKV, met uitzondering van blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening volgens de toezichtbenadering voor onderbrenging;

c.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – overige.

De instellingen maken voor de blootstellingscategorie “blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen” (artikel 147, lid 2, punt d), en artikel 147, lid 5, VKV), de nadere uitsplitsing openbaar als volgt:

a.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – kmo’s, gedekt door onroerend goed (juncto artikel 154, leden 2 en 3, VKV);

b.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – niet-kmo’s, gedekt door onroerend goed (juncto artikel 154, lid 3, VKV);

c.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – gekwalificeerde revolverende blootstellingen (juncto artikel 154, lid 4, VKV);

d.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – kmo’s, overige

e.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – niet-kmo’s, overige.

F-IRB

De instellingen nemen de informatie over kredietrisicolimiteringstechnieken in deze template op per blootstellingscategorie, overeenkomstig de blootstellingscategorieën van artikel 147 VKV, met nadere uitsplitsing van de blootstellingscategorie

“Ondernemingen” (artikel 147, lid 2, punt c), VKV) als volgt:

a.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – kmo’s, overeenkomstig de interne classificatie van blootstellingen met betrekking tot ondernemingen op basis van de beleidslijnen voor risicobeheer;

b.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – gespecialiseerde kredietverlening overeenkomstig artikel 147, lid 8, VKV, met uitzondering van blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening volgens de toezichtbenadering voor onderbrenging;

c.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – overige.

Template EU CR8 — RWEA-stroomoverzichten van blootstellingen aan het kredietrisico in het kader van de IRB-benadering. Vaste template.

8. De instellingen maken de in artikel 438, punt h), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CR8, die in bijlage XXI bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen. Blootstellingen aan tegenpartijkredietrisico (CCR) (deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV) zijn uitgesloten van de informatie in deze template.

9. De instellingen maken de stromen van risicogewogen posten openbaar als de veranderingen van de risicogewogen posten aan het einde van de openbaarmakingsperiode (zoals hieronder in rij 9 van deze template wordt gespecificeerd) ten opzichte van de risicogewogen posten aan het einde van de voorgaande openbaarmakingsreferentieperiode (zoals hieronder in rij 1 van deze template wordt gespecificeerd; in het geval van kwartaalopenbaarmakingen, het einde van het kwartaal vóór het kwartaal van de openbaarmakingsreferentieperiode). De instellingen mogen hun openbaarmakingen in het kader van pijler 3 aanvullen met de openbaarmaking van dezelfde informatie voor de drie voorgaande kwartalen.

10. De instellingen vullen de template aan met een beschrijvend commentaar om toelichting te verschaffen bij de cijfers in rij 8 van deze template, d.w.z. alle andere factoren die wezenlijk hebben bijgedragen aan de variaties van de risicogewogen posten.



Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

a

Risicogewogen posten

Het totaal van de risicogewogen posten voor kredietrisico berekend volgens de interneratingbenadering, rekening houdend met ondersteuningsfactoren overeenkomstig de artikelen 501 en 501 bis VKV



Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

1

Risicogewogen posten aan het einde van de vorige openbaarmakingsperiode

2

Omvang van de activa (+/-)

Verandering in de risicogewogen posten tussen het einde van de vorige openbaarmakingsperiode en het einde van de lopende openbaarmakingsperiode als gevolg van de omvang van de activa, d.w.z. organische veranderingen in de omvang en samenstelling van de portefeuille (met inbegrip van de invoering van nieuwe activiteiten en vervallende leningen), maar met uitsluiting van veranderingen in de omvang van de portefeuille als gevolg van overnames en afstoting van entiteiten

Stijgingen van risicogewogen posten worden als een positief bedrag openbaar gemaakt en dalingen van risicogewogen posten worden als een negatief bedrag openbaar gemaakt.

3

Activakwaliteit (+/-)

Verandering in de risicogewogen posten tussen het einde van de vorige openbaarmakingsperiode en het einde van de lopende openbaarmakingsperiode als gevolg van de kwaliteit van de activa, d.w.z. veranderingen in de beoordeelde kwaliteit van de activa van de instelling als gevolg van veranderingen in het kredietnemersrisico, zoals migratie van ratingklassen of vergelijkbare effecten

Stijgingen van risicogewogen posten worden als een positief bedrag openbaar gemaakt en dalingen van risicogewogen posten worden als een negatief bedrag openbaar gemaakt.

4

Modelactualiseringen (+/-)

Verandering in de risicogewogen posten tussen het einde van de vorige openbaarmakingsperiode en het einde van de lopende openbaarmakingsperiode als gevolg van modelactualiseringen, d.w.z. veranderingen als gevolg van de implementatie van nieuwe modellen, veranderingen in de modellen, veranderingen in de reikwijdte van modellen of andere veranderingen die bedoeld zijn om tekortkomingen in modellen aan te pakken

Stijgingen van risicogewogen posten worden als een positief bedrag openbaar gemaakt en dalingen van risicogewogen posten worden als een negatief bedrag openbaar gemaakt.

5

Methodologie en beleid (+/-)

Verandering in de risicogewogen posten tussen het einde van de vorige openbaarmakingsperiode en het einde van de lopende openbaarmakingsperiode, als gevolg van methodologie en beleid, d.w.z. veranderingen als gevolg van methodologische veranderingen in berekeningen als gevolg van wijzigingen in het regelgevingsbeleid, met inbegrip van zowel herzieningen van bestaande regelgeving als nieuwe regelgeving, maar met uitsluiting van veranderingen in modellen, die zijn opgenomen in rij 4 van deze template

Stijgingen van risicogewogen posten worden als een positief bedrag openbaar gemaakt en dalingen van risicogewogen posten worden als een negatief bedrag openbaar gemaakt.

6

Overnames en afstotingen (+/-)

Verandering in de risicogewogen posten tussen het einde van de vorige openbaarmakingsperiode en het einde van de lopende openbaarmakingsperiode als gevolg van overnames en afstotingen, d.w.z. veranderingen in de omvang van de portefeuille als gevolg van overnames en afstoting van entiteiten.

Stijgingen van risicogewogen posten worden als een positief bedrag openbaar gemaakt en dalingen van risicogewogen posten worden als een negatief bedrag openbaar gemaakt.

7

Wisselkoersbewegingen (+/-)

Verandering in de risicogewogen posten tussen het einde van de vorige openbaarmakingsperiode en het einde van de lopende openbaarmakingsperiode als gevolg van wisselkoersbewegingen, d.w.z. veranderingen die voortvloeien uit bewegingen in de omrekening van vreemde valuta

Stijgingen van risicogewogen posten worden als een positief bedrag openbaar gemaakt en dalingen van risicogewogen posten worden als een negatief bedrag openbaar gemaakt.

8

Overige (+/-)

Verandering in de risicogewogen posten tussen het einde van de vorige openbaarmakingsperiode en het einde van de lopende openbaarmakingsperiode als gevolg van andere factoren

Deze categorie wordt gebruikt om veranderingen op te nemen die niet in een andere categorie kunnen worden ondergebracht. De instellingen geven in de begeleidende beschrijving bij deze template een nadere beschrijving van alle andere wezenlijke factoren voor bewegingen van de risicogewogen posten tijdens de openbaarmakingsperiode die in deze rij zijn opgenomen.

Stijgingen van risicogewogen posten worden als een positief bedrag openbaar gemaakt en dalingen van risicogewogen posten worden als een negatief bedrag openbaar gemaakt.

9

Risicogewogen posten aan het einde van de openbaarmakingsperiode

Template EU CR9 – IRB-benadering – back-testing van de PD per blootstellingscategorie. Vaste template.

11. De instellingen maken de in artikel 452, punt h), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CR9, die in bijlage XXI bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen. Wanneer een instelling zowel de F-IRB- als de A-IRB-benadering volgt, maakt zij twee afzonderlijke sets templates openbaar, een voor F-IRB en een voor A-IRB, met telkens in elke set een template per blootstellingscategorie.

12. De instellingen houden rekening met de modellen die binnen elke blootstellingscategorie worden gebruikt en lichten toe welk percentage van de risicogewogen posten van de desbetreffende blootstellingscategorie onder de modellen valt waarvoor de resultaten van back-testing hier worden openbaar gemaakt.

13. De instellingen geven in de begeleidende beschrijving toelichting bij het totale aantal debiteuren met kortlopende contracten op de datum van openbaarmaking en geven aan in welke blootstellingscategorieën een groot aantal debiteuren met kortlopende contracten voorkomt. Kortlopende contracten zijn contracten met een resterende looptijd van minder dan 12 maanden. De instellingen lichten tevens toe of er bij de berekening van de gemiddelde PD-percentages over lange termijn overlappende periodes zijn.

14. Blootstellingen aan tegenpartijkredietrisico (CCR) (deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV), securitisatieposities, andere actiefposten die geen kredietverplichting vertegenwoordigen en blootstellingen in aandelen worden in deze template uitgesloten.



Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

a (A-IRB)

Blootstellingscategorieën

Voor elke in artikel 147, lid 2, VKV vermelde blootstellingscategorie maken de instellingen een afzonderlijke template openbaar, met een nadere uitsplitsing voor de volgende blootstellingscategorieën:

— binnen de blootstellingscategorie “blootstellingen met betrekking tot ondernemingen” (artikel 147, lid 2, punt c), VKV), uitgesplitst naar:

— 

a.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – kmo’s, overeenkomstig de interne classificatie van blootstellingen met betrekking tot ondernemingen op basis van de beleidslijnen voor risicobeheer;

b.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – gespecialiseerde kredietverlening overeenkomstig artikel 147, lid 8, VKV.

c.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – overige.

— binnen de blootstellingscategorie “blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen” (artikel 147, lid 2, punt d), en artikel 147, lid 5, VKV), uitgesplitst naar:

— 

a.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – Kmo’s gedekt door onroerende goed (artikel 147, lid 2, punt d), VKV, juncto artikel 154, leden 2 en 3, VKV);

b.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – niet-kmo’s, gedekt door onroerend goed (artikel 147, lid 2, punt d), VKV, juncto artikel 154, lid 3, VKV);

c.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – gekwalificeerde revolverende blootstellingen (artikel 147, lid 2, punt d), VKV, juncto artikel 154, lid 4, VKV);

d.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – kmo’s, overige;

e.blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen – niet-kmo’s, overige.

a (F-IRB)

Blootstellingscategorieën

Voor elke in artikel 147, lid 2, VKV vermelde blootstellingscategorie maken de instellingen een afzonderlijke template openbaar, met een nadere uitsplitsing voor de volgende blootstellingscategorieën:

— binnen de blootstellingscategorie “blootstellingen met betrekking tot ondernemingen” (artikel 147, lid 2, punt c), VKV), uitgesplitst naar:

— 

a.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – kmo’s, overeenkomstig de interne classificatie van blootstellingen met betrekking tot ondernemingen op basis van de beleidslijnen voor risicobeheer;

b.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – gespecialiseerde kredietverlening overeenkomstig artikel 147, lid 8, VKV.

c.blootstellingen met betrekking tot ondernemingen – overige.

b

PD-bandbreedte

Dit is een vaste PD-bandbreedte die niet mag worden gewijzigd.

Blootstellingen worden toegewezen aan een passende subklasse van de vaste PD-bandbreedte op basis van de PD die aan het begin van de openbaarmakingsperiode wordt geraamd voor elke debiteur die in deze blootstellingscategorie is ondergebracht (zonder rekening te houden met substitutie-effecten als gevolg van kredietrisicolimitering). Alle blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, worden opgenomen in de subklasse die een PD van 100 % vertegenwoordigt.

c, d

Aantal debiteuren aan het einde van het voorgaande jaar

De instellingen maken de volgende twee reeksen informatie openbaar:

(i)  het aantal debiteuren aan het einde van het voorgaande jaar (kolom C van deze template);

het aantal debiteuren aan het einde van het voorgaande jaar dat openbaar moet worden gemaakt.

In beide gevallen worden alle debiteuren opgenomen die op het relevante tijdstip een kredietverplichting hebben.

Het aantal aan elke subklasse van de vaste PD-bandbreedte toegewezen juridische entiteiten of debiteuren aan het einde van het voorgaande jaar met een afzonderlijke rating, ongeacht het aantal verschillende leningen of blootstellingen dat is toegekend, wordt door de instellingen openbaar gemaakt.

Gezamenlijke debiteuren worden op dezelfde wijze behandeld als bij PD-kalibratie. Indien verschillende blootstellingen met betrekking tot dezelfde debiteur een afzonderlijke rating hebben, worden zij afzonderlijk in aanmerking genomen. Een dergelijke situatie kan zich voordoen binnen de categorie blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen indien de definitie van wanbetaling wordt toegepast op het niveau van een individuele kredietfaciliteit overeenkomstig artikel 178, lid 1, laatste zin, VKV. Een dergelijke situatie kan zich ook voordoen indien afzonderlijke blootstellingen met betrekking tot dezelfde debiteur in andere blootstellingscategorieën overeenkomstig artikel 172, lid 1, punt e), tweede zin, VKV in verschillende debiteurenklassen worden ondergebracht.

(ii)  waaronder het aantal debiteuren ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan tijdens het jaar dat voorafgaat aan de openbaarmakingsdatum (kolom d van deze template)

Dit is een subgroep van kolom c van deze template en vertegenwoordigt het aantal debiteuren ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan tijdens het jaar. Wanbetalingen worden vastgesteld overeenkomstig artikel 178 VKV. Elke debiteur in wanbetaling wordt slechts eenmaal meegeteld in de teller en noemer van de berekening van de jaarlijkse wanbetalingsgraad, zelfs als de debiteur tijdens de desbetreffende periode van één jaar meer dan eenmaal in gebreke is gebleven.

e

Waargenomen gemiddelde wanbetalingsgraad

Rekenkundig gemiddelde van de jaarlijkse wanbetalingsgraad bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 78, VKV, die in de beschikbare gegevens wordt waargenomen.

Bij de berekening van de jaarlijkse wanbetalingsgraad garanderen de instellingen dat aan beide onderstaande voorwaarden is voldaan:

a)  dat de noemer bestaat uit het aantal niet in gebreke gebleven debiteuren met een kredietverplichting die aan het begin van de jaarlijkse waarnemingsperiode (het begin van de voorgaande openbaarmakingsperiode, d.w.z. het begin van het jaar voorafgaand aan de referentiedatum voor de openbaarmaking) is waargenomen; in dit verband verwijst een kredietverplichting naar beide volgende posten: i) alle posten binnen de balanstelling, met inbegrip van bedragen van hoofdsom, rente en vergoedingen; ii) alle posten buiten de balanstelling, met inbegrip van door de instelling als garant verstrekte garanties;

b)  dat de teller alle debiteuren omvat die in de noemer in aanmerking worden genomen en die ten minste één wanbetaling hadden tijdens de waarnemingsperiode van één jaar (jaar voorafgaand aan de referentiedatum voor de openbaarmaking).

Voor de berekening van de waargenomen gemiddelde wanbetalingsgraad kiezen de instellingen een passende benadering, hetzij een benadering op basis van overlappende tijdvakken van één jaar, hetzij een benadering op basis van niet-overlappende tijdvakken van één jaar.

f

Naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (%)

Naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (%) zoals in kolom f van template EU CR6; voor alle blootstellingen opgenomen in elke subklasse van de vaste PD-bandbreedte, de gemiddelde PD-raming van elke debiteur, gewogen naar de blootstellingswaarde na toepassing van omrekeningsfactoren en kredietrisicolimitering zoals in kolom e van template EU CR6.

g

Gemiddelde PD op de datum van openbaarmaking (%)

Rekenkundig gemiddelde PD aan het begin van de openbaarmakingsperiode van de debiteuren die binnen de subklasse van de vaste PD-bandbreedte vallen en in d worden geteld (gemiddelde gewogen naar het aantal debiteuren).

h

Gemiddelde historische jaarlijkse wanbetalingsgraad (%)

Het gewone gemiddelde van de jaarlijkse wanbetalingsgraad van ten minste de vijf meest recente jaren (debiteuren aan het begin van elk jaar die gedurende dat jaar in gebreke zijn gebleven/totale aantal debiteuren aan het begin van het jaar).

De instelling mag een langere historische periode gebruiken die in overeenstemming is met de feitelijke risicobeheerspraktijken van de instelling. Indien de instelling een langere historische periode gebruikt, moet zij dit uitleggen en toelichten in de begeleidende beschrijving bij de template.

Template EU CR9.1 – IRB-benadering – back-testing van de PD per blootstellingscategorie (enkel voor PD-ramingen overeenkomstig artikel 180, lid 1, punt f), VKV)

15. Naast template EU CR9 maken de instellingen de in template EU CR9.1 opgenomen informatie openbaar ingeval zij artikel 180, lid 1, punt f), VKV toepassen voor PD-raming en alleen voor PD-ramingen overeenkomstig hetzelfde artikel. De instructies zijn dezelfde als voor template EU CR9, met de volgende uitzonderingen:

a. 

In kolom b van deze template maken de instellingen de PD-bandbreedten in overeenstemming met hun interne klassen die zij mappen naar de door de externe EKBI gebruikte schaal, in plaats van een vaste externe PD-bandbreedte openbaar;

b. 

De instellingen maken één kolom openbaar voor elke EKBI die in aanmerking wordt genomen overeenkomstig artikel 180, lid 1, punt f), VKV. De instellingen nemen in deze kolommen de externe rating op waarnaar hun interne PD-bandbreedten worden gemapt.




BIJLAGE XXIII

BIJLAGE EU CR10 - Blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening en blootstellingen in aandelen in het kader van de eenvoudige risicogewichtbenadering



Template EU CR10.1

Gespecialiseerde kredietverlening: Projectfinanciering (Onderbrengingsbenadering)

In de regelgeving bepaalde categorieën

Resterende looptijd

Blootstellingen binnen de balanstelling

Blootstellingen buiten de balanstelling

Risicogewicht

Blootstellingswaarde

Risicogewogen posten

Verwachte verliespost

a

b

c

d

e

f

Categorie 1

Minder dan 2,5 jaar

 

 

50 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

70 %

 

 

 

Categorie 2

Minder dan 2,5 jaar

 

 

70 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

90 %

 

 

 

Categorie 3

Minder dan 2,5 jaar

 

 

115 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

115 %

 

 

 

Categorie 4

Minder dan 2,5 jaar

 

 

250 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

250 %

 

 

 

Categorie 5

Minder dan 2,5 jaar

 

 

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

 

 

 

Totaal

Minder dan 2,5 jaar

 

 

 

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

 

 

 

 



Template EU CR10.2

Gespecialiseerde kredietverlening: Inkomstengenererend onroerend goed (beleggingspanden) en zakelijk onroerend goed met grote volatiliteit (onderbrengingsbenadering)

In de regelgeving bepaalde categorieën

Resterende looptijd

Blootstellingen binnen de balanstelling

Blootstellingen buiten de balanstelling

Risicogewicht

Blootstellingswaarde

Risicogewogen posten

Verwachte verliespost

a

b

c

d

e

f

Categorie 1

Minder dan 2,5 jaar

 

 

50 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

70 %

 

 

 

Categorie 2

Minder dan 2,5 jaar

 

 

70 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

90 %

 

 

 

Categorie 3

Minder dan 2,5 jaar

 

 

115 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

115 %

 

 

 

Categorie 4

Minder dan 2,5 jaar

 

 

250 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

250 %

 

 

 

Categorie 5

Minder dan 2,5 jaar

 

 

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

 

 

 

Totaal

Minder dan 2,5 jaar

 

 

 

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

 

 

 

 



Template EU CR10.3

Gespecialiseerde kredietverlening: Objectfinanciering (Onderbrengingsbenadering)

In de regelgeving bepaalde categorieën

Resterende looptijd

Blootstellingen binnen de balanstelling

Blootstellingen buiten de balanstelling

Risicogewicht

Blootstellingswaarde

Risicogewogen posten

Verwachte verliespost

a

b

c

d

e

f

Categorie 1

Minder dan 2,5 jaar

 

 

50 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

70 %

 

 

 

Categorie 2

Minder dan 2,5 jaar

 

 

70 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

90 %

 

 

 

Categorie 3

Minder dan 2,5 jaar

 

 

115 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

115 %

 

 

 

Categorie 4

Minder dan 2,5 jaar

 

 

250 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

250 %

 

 

 

Categorie 5

Minder dan 2,5 jaar

 

 

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

 

 

 

Totaal

Minder dan 2,5 jaar

 

 

 

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

 

 

 

 



Template EU CR10.4

Gespecialiseerde kredietverlening: Grondstoffenfinanciering (Onderbrengingsbenadering)

In de regelgeving bepaalde categorieën

Resterende looptijd

Blootstellingen binnen de balanstelling

Blootstellingen buiten de balanstelling

Risicogewicht

Blootstellingswaarde

Risicogewogen posten

Verwachte verliespost

a

b

c

d

e

f

Categorie 1

Minder dan 2,5 jaar

 

 

50 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

70 %

 

 

 

Categorie 2

Minder dan 2,5 jaar

 

 

70 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

90 %

 

 

 

Categorie 3

Minder dan 2,5 jaar

 

 

115 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

115 %

 

 

 

Categorie 4

Minder dan 2,5 jaar

 

 

250 %

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

250 %

 

 

 

Categorie 5

Minder dan 2,5 jaar

 

 

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

 

 

 

Totaal

Minder dan 2,5 jaar

 

 

 

 

 

 

Ten minste 2,5 jaar

 

 

 

 

 

 



Template EU CR10.5

Blootstellingen in aandelen bij eenvoudige risicogewichtbenadering

Categorieën

Blootstellingen binnen de balanstelling

Blootstellingen buiten de balanstelling

Risicogewicht

Blootstellingswaarde

Risicogewogen posten

Verwachte verliespost

a

b

c

d

e

f

Blootstellingen in aandelen

 

 

190 %

 

 

 

Blootstellingen in beurs verhandelde aandelen

 

 

290 %

 

 

 

Overige blootstellingen in aandelen

 

 

370 %

 

 

 

Totaal

 

 

 

 

 

 




BIJLAGE XXIV

Openbaarmaking van blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening en blootstellingen in aandelen in het kader van de eenvoudige risicogewichtbenadering;

Template EU CR10 – Blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening en blootstellingen in aandelen in het kader van de eenvoudige risicogewichtbenadering. Vaste template.

1. De instellingen maken de in artikel 438, punt e), van Verordening (EU) nr. 575/2013 ( 16 ) (“VKV”) bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van tabel EU CR10 die in bijlage XXIII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen. De instellingen maken volgende informatie openbaar:

a. 

informatie over de volgende soorten blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening bedoeld in tabel 1 van artikel 153, lid 5:

— 
“projectfinanciering” in template EU CR10.1;
— 
“inkomstengenererend onroerend goed (beleggingspanden) en zakelijk onroerend goed met grote volatiliteit” in template EU CR10.2;
— 
“objectfinanciering” in template EU CR10.3;
— 
“grondstoffenfinanciering” in template EU CR10.4;
b. 

informatie over blootstellingen in aandelen in het kader van de eenvoudige risicogewichtbenadering in template EU CR10.5.



Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

a

Blootstellingen binnen de balanstelling

De instellingen maken de blootstellingswaarde van blootstellingen binnen de balanstelling overeenkomstig artikel 166, leden 1 tot en met 7, en artikel 167, lid 1, VKV openbaar.

b

Blootstellingen buiten de balanstelling

De instellingen maken de blootstellingswaarde van blootstellingen buiten de balanstelling overeenkomstig artikel 166, en artikel 167, lid 2, VKV openbaar zonder rekening te houden met de omrekeningsfactoren gespecificeerd in artikel 166, lid 8 of lid 9, VKV, noch de percentages gespecificeerd in artikel 166, lid 10, VKV.

Blootstellingen buiten de balanstelling omvatten alle gecommitteerde maar niet opgenomen bedragen en alle posten buiten de balanstelling, zoals vermeld in bijlage I VKV.

c

Risicogewicht

Dit is een vaste kolom. Zij mag niet worden gewijzigd.

Deze kolom is gespecificeerd overeenkomstig artikel 153, lid 5, VKV voor de templates EU CR10.1 tot en met EU CR10.4 en overeenkomstig artikel 155, lid 2, VKV voor template EU CR10.5.

d

Blootstellingswaarde

Blootstellingswaarde overeenkomstig artikel 166 of artikel 167 VKV

Deze kolom bevat de som van de blootstellingswaarde van blootstellingen binnen de balanstelling en de blootstellingswaarde van blootstellingen buiten de balanstelling na toepassing van omrekeningsfactoren en percentages overeenkomstig artikel 166, leden 8 tot en met 10, VKV.

e (templates EU CR10.1 tot en met EU CR10.4)

Risicogewogen posten (blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening volgens de onderbrengingsbenadering)

De risicogewogen posten berekend overeenkomstig artikel 153, lid 5, VKV na toepassing van ondersteuningsfactoren overeenkomstig de artikelen 501 en 501 bis VKV, indien van toepassing

e (template EU CR10.5)

Risicogewogen posten (blootstellingen in aandelen in het kader van de eenvoudige risicogewichtbenadering)

De overeenkomstig artikel 155, lid 2, VKV berekende risicogewogen posten

f (templates EU CR10.1 tot en met EU CR10.4)

Verwachte verliespost (blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening volgens de onderbrengingsbenadering)

De verwachte verliespost berekend overeenkomstig artikel 158, lid 6, VKV.

f (template EU CR10.5)

Verwachte verliespost (blootstellingen in aandelen in het kader van de eenvoudige risicogewichtbenadering)

De verwachte verliespost berekend overeenkomstig artikel 158, lid 7, VKV.



Rij

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Toelichting

In de regelgeving bepaalde categorie

Templates EU CR10.1 – EU CR10.4

Regelgevingscategorieën die van toepassing zijn op gespecialiseerde kredietverlening volgens de onderbrengingsbenadering voor elke klasse blootstellingen uit hoofde van gespecialiseerde kredietverlening; als gespecificeerd in artikel 153, lid 5, VKV en in de definitieve ontwerp-RTS inzake onderbrengingsbenadering

Categorieën

Template EU CR10.5

In de regelgeving bepaalde categorieën die van toepassing zijn op aandelen in het kader van de eenvoudige risicogewichtbenadering overeenkomstig artikel 155, lid 2, VKV.




BIJLAGE XXV

Tabel EU-CCRA - Kwalitatieve openbaarmaking met betrekking tot CCR



 

Openbaarmaking in flexibele opmaak

a)

Artikel 439, punt a), VKV

Beschrijving van de gehanteerde methode om intern kapitaal en kredietlimieten voor blootstellingen aan het tegenpartijkredietrisico toe te wijzen, met inbegrip van de methoden om die limieten aan blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen toe te wijzen

 

b)

Artikel 439, punt b), VKV

Beschrijving van de beleidslijnen met betrekking tot garanties en andere kredietrisicolimiterende factoren, zoals de beleidslijnen voor het aantrekken van zekerheden en het vormen van kredietreserves

 

c)

Artikel 439, punt c), VKV

Beschrijving van de beleidslijnen ten aanzien van wrongwayrisico als omschreven in artikel 291 VKV

 

d)

Artikel 431, leden 3 en 4, VKV

Alle overige doelstellingen en beleidslijnen inzake risicobeheer met betrekking tot het tegenpartijkredietrisico

 

e)

Artikel 439, punt d), VKV

Het bedrag aan zekerheden dat de instelling zou moeten verstrekken in geval van verlaging van haar kredietrating

 

Template EU CCR1 - Analyse van de CCR-blootstelling per benadering

Vaste opmaak



 

 

a

b

c

d

e

f

g

h

 

 

Vervangingswaarde (RC)

Potentiële toekomstige blootstelling (PFE)

EEPE

Alfa gebruikt voor de berekening van de wettelijk voorgeschreven blootstellingswaarde

Blootstellingswaarde vóór kredietrisicolimitering

Blootstellingswaarde na kredietrisicolimitering

Blootstellingswaarde

Risicogewogen posten (RWEA)

EU-1

EU - Oorspronkelijkeblootstellingsmethode (voor derivaten)

 

 

 

1,4

 

 

 

 

EU-2

EU - Vereenvoudigde SA-CCR (voor derivaten)

 

 

 

1,4

 

 

 

 

1

SA-CCR (voor derivaten)

 

 

 

1,4

 

 

 

 

2

IMM (voor derivaten en effectenfinancieringstransacties)

 

 

 

 

 

 

 

 

2a

Waarvan netting sets met effectenfinancieringstransacties

 

 

 

 

 

 

 

 

2b

Waarvan netting sets met derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn

 

 

 

 

 

 

 

 

2c

Waarvan netting sets uit productoverschrijdende contractuele verrekening

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Eenvoudige benadering van financiële zekerheden (voor effectenfinancieringstransacties)

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Uitgebreide benadering van financiële zekerheden (voor effectenfinancieringstransacties)

 

 

 

 

 

 

 

 

5

VaR voor effectenfinancieringstransacties

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU CCR2 – Transacties waarvoor eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico gelden

Vaste opmaak



 

a

b

Blootstellings-waarde

Risicogewogen posten (RWEA)

1

Totaal van de transacties waarop de geavanceerde methode wordt toegepast

 

 

2

i)  Component VaR (incl. de 3× multiplicator)

 

 

3

ii)  Component stressed VaR (incl. de 3× multiplicator)

 

 

4

Transacties waarop de standaardmethode wordt toegepast

 

 

EU-4

Transacties waarop de alternatieve methode wordt toegepast (op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode)

 

 

5

Totaal van de transacties waarvoor eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico gelden

 

 

Template EU CCR3 — Standaardbenadering — CCR-blootstellingen naar blootstellingscategorie en risicogewichten

Vaste opmaak



 

Blootstellingscategorieën

Risicogewicht

 

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

0 %

2 %

4 %

10 %

20 %

50 %

70 %

75 %

100 %

150 %

Overige

Totale blootstellingswaarde

1

Centrale overheden of centrale banken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Regionale of lokale overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Publiekrechtelijke lichamen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Multilaterale ontwikkelingsbanken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Internationale organisaties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Instellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Instellingen en ondernemingen met een kredietbeoordeling voor de korte termijn

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

Andere posten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

Totale blootstellingswaarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU CCR4 — IRB-benadering — CCR-blootstellingen naar blootstellingscategorie en PD-schaal

Vaste opmaak



 

 

a

b

c

d

e

f

g

PD-schaal

Blootstellingswaarde

Naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (%)

Aantal debiteuren

Naar blootstelling gewogen gemiddeld LGD (%)

Naar blootstelling gewogen gemiddelde looptijd (jaren)

Risicogewogen posten (RWEA)

Densiteit van risicogewogen posten

1 … x

Blootstellingscategorie X

 

 

 

 

 

 

 

 

1

 

0,00 tot <0,15

 

 

 

 

 

 

 

2

 

0,15 tot <0,25

 

 

 

 

 

 

 

3

 

0,25 tot <0,50

 

 

 

 

 

 

 

4

 

0,50 tot <0,75

 

 

 

 

 

 

 

5

 

0,75 tot <2,50

 

 

 

 

 

 

 

6

 

2,50 tot <10,00

 

 

 

 

 

 

 

7

 

10,00 tot <100,00

 

 

 

 

 

 

 

8

 

100,00 (Standaard)

 

 

 

 

 

 

 

x

 

Subtotaal (Blootstellingscategorie X)

 

 

 

 

 

 

 

y

Totaal (alle voor het CCR relevante blootstellingscategorieën)

 

 

 

 

 

 

 

Template EU CCR5 - Samenstelling van zekerheden voor CCR-blootstellingen

Vaste kolommen



 

a

b

c

d

e

f

g

h

In derivatentransacties gebruikte zekerheden

In effectenfinancieringstransacties gebruikte zekerheden

 

Soort zekerheid

Reële waarde van ontvangen zekerheden

Reële waarde van gestorte zekerheden

Reële waarde van ontvangen zekerheden

Reële waarde van gestorte zekerheden

Afgescheiden

Niet-afgescheiden

Afgescheiden

Niet-afgescheiden

Afgescheiden

Niet-afgescheiden

Afgescheiden

Niet-afgescheiden

1

Contanten - binnenlandse valuta

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Contanten - overige valuta’s

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Binnenlandse overheidsschuld

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Overige overheidsschuld

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Schuld overheidsinstantie

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Bedrijfsobligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Effecten met aandelenkarakter

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Overige zekerheden

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Totaal

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU CCR6 — Blootstellingen in kredietderivaten

Vast



 

a

b

Gekochte protectie

Verkochte protectie

Notionele bedragen

 

 

1

Single-name-kredietverzuimswaps

 

 

2

Index-kredietverzuimswaps

 

 

3

Total return swaps

 

 

4

Kredietopties

 

 

5

Overige kredietderivaten

 

 

6

Totale notionele bedragen

 

 

Reële waarden

 

 

7

Positieve reële waarde (activa)

 

 

8

Negatieve reële waarde (verplichting)

 

 

Template EU CCR7 — RWEA-stroomoverzichten van CCR-blootstellingen in het kader van de IMM

Vaste opmaak



 

a

Risicogewogen posten (RWEA)

1

RWEA aan het einde van de vorige rapportageperiode

 

2

Omvang van de activa

 

3

Kredietkwaliteit van tegenpartijen

 

4

Modelactualiseringen (alleen IMM)

 

5

Methodologie en beleid (alleen IMM)

 

6

Overnames en afstotingen

 

7

Wisselkoersbewegingen

 

8

Overige

 

9

RWEA aan het einde van de huidige rapportageperiode

 

Template EU CCR8 — Blootstellingen ten aanzien van CTP’s

Vaste opmaak



 

a

b

Blootstellings-waarde

Risicogewogen posten (RWEA)

1

Blootstellingen aan GCTP’s (totaal)

 

 

2

Blootstellingen voor transacties bij GCTP’s (excl. initiële marge en bijdragen aan wanbetalingsfonds); waarvan

 

 

3

i)  Otc-derivaten

 

 

4

ii)  Beursverhandelde derivaten

 

 

5

iii)  Effectenfinancieringstransacties

 

 

6

iv)  Netting sets waar productoverschrijdende verrekening is toegestaan

 

 

7

Afgescheiden initiële marge

 

 

8

Niet-afgescheiden initiële marge

 

 

9

Voorgefinancierde bijdragen aan het wanbetalingsfonds

 

 

10

Niet-volgestorte bijdragen aan het wanbetalingsfonds

 

 

11

Blootstellingen aan niet-GCTP’s (totaal)

 

 

12

Blootstellingen voor transacties bij niet-GCTP’s (excl. initiële marge en bijdragen aan wanbetalingsfonds); waarvan

 

 

13

i)  Otc-derivaten

 

 

14

ii)  Beursverhandelde derivaten

 

 

15

iii)  Effectenfinancieringstransacties

 

 

16

iv)  Netting sets waar productoverschrijdende verrekening is toegestaan

 

 

17

Afgescheiden initiële marge

 

 

18

Niet-afgescheiden initiële marge

 

 

19

Voorgefinancierde bijdragen aan het wanbetalingsfonds

 

 

20

Niet-volgestorte bijdragen aan het wanbetalingsfonds

 

 




BIJLAGE XXVI

Tabellen en templates voor de openbaarmaking van het tegenpartijkredietrisico: Instructies

1. De instellingen maken de in artikel 439 VKV bedoelde informatie met betrekking tot hun blootstelling aan het tegenpartijkredietrisico als bedoeld in deel drie, titel II, hoofdstuk 6 van Verordening (EU) nr. 575/2013 ( 17 ) (“VKV”) openbaar overeenkomstig de instructies in deze bijlage voor het invullen van de tabellen en templates die in bijlage XXV bij deze uitvoeringsverordening zijn opgenomen.

Tabel EU CCRA - Kwalitatieve openbaarmaking met betrekking tot het tegenpartijkredietrisico (CCR): Vrijetekstvelden

2. De instellingen maken de in artikel 439, punten a) tot en met d), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van tabel EU CCRA die in bijlage XXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a)

Bij de openbaarmaking van overeenkomstig artikel 439, punt a), VKV vereiste informatie geven de instellingen een beschrijving van de gehanteerde methode om intern kapitaal en kredietlimieten voor blootstellingen aan het tegenpartijkredietrisico toe te wijzen, met inbegrip van de methoden om die limieten aan blootstellingen met betrekking tot centrale tegenpartijen toe te wijzen.

b)

Bij de openbaarmaking van overeenkomstig artikel 439, punt b), VKV vereiste informatie geven de instellingen een beschrijving van de beleidslijnen met betrekking tot garanties en andere kredietrisicolimiterende factoren, zoals de beleidslijnen voor het aantrekken van zekerheden en het vormen van kredietreserves.

c)

Bij de openbaarmaking van overeenkomstig artikel 439, punt c), VKV vereiste informatie geven de instellingen een beschrijving van de beleidslijnen met betrekking tot garanties en andere kredietrisicolimiterende factoren, zoals de beleidslijnen ten aanzien van wrongwayrisico als omschreven in artikel 291.

d)

Overeenkomstig artikel 431, leden 3 en 4, VKV vullen de instellingen de bovengenoemde informatie aan met andere doelstellingen en beleidslijnen inzake risicobeheer die betrekking hebben op het tegenpartijkredietrisico.

e)

Bij de openbaarmaking van overeenkomstig artikel 439, punt d), VKV vereiste informatie vermelden de instellingen het bedrag aan zekerheden dat zij zouden moeten verstrekken in geval van verlaging van hun kredietrating.

Indien de centrale bank van een lidstaat liquiditeitssteun in de vorm van zekerhedenswaptransacties verstrekt, kan de bevoegde autoriteit instellingen van die informatieverstrekking vrijstellen, indien zij van oordeel is dat de openbaarmaking van de in die punten bedoelde informatie de verstrekking van noodliquiditeitssteun zou kunnen onthullen. De bevoegde autoriteit voorziet hiertoe in passende drempels en objectieve criteria.

Template EU CCR1 - Analyse van de CCR-blootstelling per benadering: Vaste opmaak

3. De instellingen maken de in artikel 439, punten f), g) en k), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CCR1, die in bijlage XXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

4. Deze template omvat geen eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico (deel drie, titel VI, VKV) en geen blootstellingen met betrekking tot een centrale tegenpartij (deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 9, VKV) zoals gedefinieerd voor de toepassing van template EU CCR8. Voor effectenfinancieringstransacties omvat deze de blootstellingswaarden vóór en na het effect van kredietrisicolimitering als bepaald volgens de methoden van deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 6, VKV, ongeacht de gebruikte methode, overeenkomstig artikel 439, punt g), VKV, en de gerelateerde risicoposten uitgesplitst naar de toepasselijke methode.

5. Instellingen die gebruikmaken van de methoden in deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdelingen 4 en 5, vermelden overeenkomstig artikel 439, punt m), VKV in de beschrijving bij de template de omvang van hun derivatenactiviteiten binnen en buiten de balanstelling, berekend overeenkomstig artikel 273 bis, leden 1 en 2, VKV, naargelang het geval.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

EU-1

Oorspronkelijkeblootstellingsmethode (voor derivaten)

Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn waarvoor de instellingen hebben gekozen de blootstellingswaarde te bereken als alfa*(RC+PFE) waarbij α = 1,4, en RC en PFE worden berekend overeenkomstig artikel 282 van deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 5, VKV

Deze vereenvoudigde methode voor de berekening van de blootstellingswaarde van posities in derivaten kan alleen worden gebruikt door instellingen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 273 bis, lid 2 of lid 4, van deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV.

EU-2

Vereenvoudigde standaardbenadering voor CCR (vereenvoudigde SA-CCR voor derivaten)

Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn waarvoor de instellingen hebben gekozen de blootstellingswaarde te bereken als alfa*(RC+PFE) waarbij α = 1,4, en RC en PFE worden berekend overeenkomstig artikel 281 van deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 4, VKV.

Deze vereenvoudigde standaardbenadering voor de berekening van de blootstellingswaarde van posities in derivaten kan alleen worden gebruikt door instellingen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 273 bis, lid 1 of lid 4, van deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV.

1

Standaardbenadering voor CCR (SA-CCR voor derivaten)

Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn waarvoor de instellingen hebben gekozen de blootstellingswaarde te bereken als alfa*(RC+PFE) waarbij α = 1,4, en RC en PFE worden berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 3, VKV.

2

IMM (voor derivaten en effectenfinancieringstransacties)

Derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn en effectenfinancieringstransacties waarvoor het de instellingen is toegestaan de internemodellenmethode (IMM) toe te passen voor de berekening van de blootstellingswaarde overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 6, VKV.

EU-2a

Waarvan netting sets met effectenfinancieringstransacties

Netting sets die uitsluitend effectenfinancieringstransacties in de zin van artikel 4, lid 1, punt 139, VKV bevatten, waarvoor het de instellingen is toegestaan de IMM toe te passen voor de bepaling van de blootstellingswaarde.

EU-2b

Waarvan netting sets met derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn

Netting sets die uitsluitend in bijlage II bij de VKV genoemde derivaten en transacties met afwikkeling op lange termijn in de zin van artikel 272, punt 2, VKV bevatten, waarvoor het de instellingen is toegestaan de IMM toe te passen voor de bepaling van de blootstellingswaarde.

EU-2c

Waarvan netting sets uit productoverschrijdende contractuele verrekening

Netting sets die transacties van verschillende productcategorieën bevatten (artikel 272, punt 11, VKV), d.w.z. derivaten en effectenfinancieringstransacties, waarvoor een overeenkomst inzake productoverschrijdende contractuele verrekening in de zin van artikel 272, punt 25, VKV bestaat en waarvoor het de instellingen is toegestaan de IMM toe te passen voor de bepaling van de blootstellingswaarde.

3, 4

Eenvoudige benadering van financiële zekerheden en uitgebreide benadering van financiële zekerheden (voor effectenfinancieringstransacties)

Retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, en margeleningstransacties waarvoor de instellingen ervoor hebben gekozen de blootstellingswaarde overeenkomstig de artikelen 222 en 223 van deel drie, titel II, hoofdstuk 4, VKV te bepalen in plaats van overeenkomstig artikel 271, lid 2, van deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV.

5

VaR voor effectenfinancieringstransacties

Retrocessietransacties, transacties inzake verstrekte of opgenomen effecten- of grondstoffenleningen, margeleningstransacties, of andere kapitaalmarktgerelateerde transacties dan derivatentransacties waarvoor (overeenkomstig artikel 221 VKV) de blootstellingswaarde wordt berekend aan de hand van een internemodellenbenadering (IMA) waarbij rekening wordt gehouden met zowel de correlatie-effecten tussen effectenposities die onder de kaderverrekeningsovereenkomst vallen, als de liquiditeit van de betrokken instrumenten

6

Totaal

Kolom

Toelichting

a, b

Vervangingswaarde (RC) en potentiële toekomstige blootstelling (PFE)

RC en PFE worden berekend:

— overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 5, artikel 282, leden 3 en 4, VKV voor de oorspronkelijkeblootstellingsmethode (rij EU-1 van deze template),

— overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 5, artikel 281, VKV voor de vereenvoudigde standaardbenadering voor CCR (rij EU-2 van deze template),

— overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdelingen 4 en 5, artikelen 275 en 278, VKV voor de standaardbenadering voor CCR (rij 1 van deze template)

De instellingen maken de som van de vervangingswaarden van de netting sets in de desbetreffende rij openbaar.

c

Effectieve verwachte positieve blootstelling (EEPE)

De EEPE per netting set is omschreven in artikel 272, punt 22, VKV en wordt berekend overeenkomstig artikel 284, lid 6, VKV.

De EEPE die hier moet worden openbaar gemaakt is deze welke is toegepast voor het bepalen van eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 284, lid 3, VKV, d.w.z. ofwel de EEPE berekend met behulp van actuele marktgegevens, ofwel de EEPE berekend met behulp van een stresskalibratie, afhankelijk van wat leidt tot een hoger eigenvermogensvereiste.

De instellingen specificeren in de begeleidende beschrijving bij deze template welke EEPE is gebruikt.

d

Alfa gebruikt voor de berekening van de wettelijk voorgeschreven blootstellingswaarde

De waarde van α wordt vastgesteld op 1,4 in de rijen EU-1, EU-2 en 1 van deze template overeenkomstig artikel 282, lid 2, artikel 281, lid 1, en artikel 274, lid 2, VKV.

Voor IMM-doeleinden kan de waarde van α ofwel de standaardwaarde van 1,4 zijn, ofwel een andere waarde wanneer de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 284, lid 4, VKV een hogere α eisen of instellingen toestaan hun eigen ramingen te gebruiken overeenkomstig artikel 284, lid 9, van deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 6, VKV.

e

Blootstellingswaarde vóór kredietrisicolimitering

De blootstellingswaarde vóór toepassing van kredietrisicolimitering voor CCR-activiteiten wordt berekend volgens de methoden van deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 6, VKV, rekening houdend met het effect van verrekening, maar zonder rekening te houden met andere kredietrisicolimiteringstechnieken (bv. door middel van margezekerheden).

In het geval van effectenfinancieringstransacties wordt het effectengedeelte niet in aanmerking genomen bij de bepaling van de blootstellingswaarde vóór toepassing van kredietrisicolimitering wanneer zekerheden zijn ontvangen, en mag het derhalve de blootstellingswaarde niet verlagen. Wanneer zekerheden zijn gestort, wordt het effectengedeelte van effectenfinancieringstransacties wel bij de bepaling van de blootstellingswaarde vóór toepassing van kredietrisicolimitering op de reguliere wijze in aanmerking genomen.

Voorts worden door zekerheden gedekte activiteiten behandeld als ongedekte activiteiten, d.w.z. er zijn geen effecten van margeovereenkomsten van toepassing.

Voor transacties waarbij een specifiek wrongwayrisico is vastgesteld, moet de blootstellingswaarde vóór toepassing van kredietrisicolimitering worden bepaald overeenkomstig artikel 291 VKV.

In de blootstellingswaarde vóór toepassing van kredietrisicolimitering wordt geen rekening gehouden met de aftrek van het geleden CVA-verlies overeenkomstig artikel 273, lid 6, VKV.

De instelling maakt de som van alle blootstellingswaarden vóór toepassing van kredietrisicolimitering in de desbetreffende rij openbaar.

f

Blootstellingswaarde (na toepassing van kredietrisicolimitering)

De blootstellingswaarde na toepassing van kredietrisicolimitering voor CCR-activiteiten wordt berekend volgens de methoden van deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 6, VKV, nadat overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 6, VKV kredietrisicolimiteringstechnieken zijn toegepast.

Voor transacties waarbij een specifiek wrongwayrisico is vastgesteld, moet de blootstellingswaarde worden bepaald overeenkomstig artikel 291 VKV.

Overeenkomstig artikel 273, lid 6, VKV wordt het geleden CVA-verlies niet afgetrokken van de blootstellingswaarde na toepassing van kredietrisicolimitering.

De instelling maakt de som van alle blootstellingswaarden na toepassing van kredietrisicolimitering in de desbetreffende rij openbaar.

g

Blootstellingswaarde

Blootstellingswaarde voor CCR-activiteiten berekend volgens de methoden van deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 6, VKV, zijnde het relevante bedrag voor de berekening van het eigenvermogensvereiste, d.w.z. nadat overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 6, VKV kredietrisicolimiteringstechnieken zijn toegepast en rekening houdend met de aftrek van het geleden CVA-verlies overeenkomstig artikel 273, lid 6, VKV.

De blootstellingswaarde voor transacties waarbij een specifiek wrongwayrisico is vastgesteld, wordt bepaald overeenkomstig artikel 291 VKV.

In gevallen waarin voor één tegenpartij meer dan één CCR-benadering wordt gebruikt, wordt het geleden CVA-verlies, dat op tegenpartijniveau wordt afgetrokken, toegewezen aan de blootstellingswaarde van de verschillende netting sets in elke CCR-benadering die de verhouding van de blootstellingswaarde na toepassing van kredietrisicolimitering van de respectieve netting sets tot de totale blootstellingswaarde na toepassing van kredietrisicolimitering van de tegenpartij weergeven.

De instelling maakt de som van alle blootstellingswaarden na toepassing van kredietrisicolimitering in de desbetreffende rij openbaar.

h

Risicogewogen posten (RWEA)

Risicogewogen posten in de zin van artikel 92, leden 3 en 4, VKV, berekend in overeenstemming met artikel 107 VKV voor bestanddelen waarvan de risicogewichten worden geraamd op basis van de vereisten van deel drie, titel II, hoofdstukken 2 en 3, VKV en waarvoor de blootstellingswaarde voor CCR-activiteiten wordt berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 6, VKV

Template EU CCR2 – transacties waarvoor eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico gelden: Vaste opmaak

6. De instellingen maken de in artikel 439, punt h), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CCR2, die in bijlage XXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

7. Deze template bevat in de regelgeving bepaalde informatie inzake CVA voor alle transacties waarvoor eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico gelden (deel drie, titel VI, VKV).



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

Totaal van de transacties waarop de geavanceerde methode wordt toegepast

Transacties waarop overeenkomstig artikel 383 VKV de geavanceerde methode voor de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico wordt toegepast

2

Component VaR (incl. de 3× multiplicator)

Transacties waarvoor eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico gelden waarvoor de risicogewogen posten worden verkregen via de formule in artikel 383 VKV en waarbij gebruikt wordt gemaakt van VaR-berekening op basis van interne modellen voor marktrisico (met kalibraties van de bestaande parameters voor de verwachte blootstelling, als beschreven in artikel 292, lid 2, eerste alinea, VKV).

Bij de berekening wordt een multiplicator gebruikt die ten minste 3 bedraagt (bepaald door de toezichthouder).

3

Component stressed VaR (incl. de 3× multiplicator)

Transacties waarvoor eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico gelden waarvoor de risicogewogen posten worden verkregen via de formule in artikel 383 VKV en waarbij gebruikt wordt gemaakt van stressed VaR-berekening op basis van interne modellen voor marktrisico (met stressparameters voor de kalibratie van de formule, als beschreven in artikel 292, lid 2, eerste alinea, VKV).

Bij de berekening wordt een multiplicator gebruikt die ten minste 3 bedraagt (bepaald door de toezichthouder).

4

Transacties waarop de standaardmethode wordt toegepast

Transacties waarop overeenkomstig artikel 384 VKV de standaardmethode voor de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico wordt toegepast

EU-4

Transacties waarop de alternatieve methode wordt toegepast (op basis van de oorspronkelijkeblootstellingsmethode)

Transacties waarop overeenkomstig artikel 385 VKV de alternatieve methode voor de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico wordt toegepast

5

Totaal van de transacties waarvoor eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico gelden

Kolom

Toelichting

a

Blootstellingswaarde

Blootstellingswaarde bepaald overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV (of bij transacties die onder het toepassingsgebied van artikel 271, lid 2, VKV vallen, overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 4, VKV) voor transacties die onder het toepassingsgebied van deel drie, titel VI, VKV vallen

De blootstellingswaarde is de waarde die wordt gebruikt bij de berekening van de eigenvermogensvereisten voor CVA-risico en rekening houdend met risicolimiteringseffecten overeenkomstig deel drie, titel VI, VKV. Voor transacties die worden behandeld volgens de oorspronkelijkeblootstellingsmethode (alternatieve benadering) is de blootstellingswaarde de waarde die is gebruikt voor de berekening van de risicogewogen posten.

b

Risicogewogen posten (RWEA)

Risicogewogen posten overeenkomstig artikel 438, punt d), en artikel 92, lid 3, punt d), VKV, d.w.z. eigenvermogensvereisten voor het CVA-risico, berekend met de gekozen methode vermenigvuldigd met 12,5 overeenkomstig artikel 92, lid 4, punt b), VKV

Template EU CCR3 - Standaardbenadering — CCR-blootstellingen naar in de regelgeving bepaalde blootstellingscategorie en risicogewichten: Vaste opmaak

8. De instellingen maken de in artikel 444, punt e), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CCR3, die in bijlage XXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

9. Instellingen die de standaardbenadering van kredietrisico toepassen om de risicogewogen posten (met uitzondering van die welke voortvloeien uit de eigenvermogensvereisten voor CVA-risico en voor blootstellingen die via een CTP worden gecleard) voor al hun CCR-blootstellingen of een deel daarvan te berekenen overeenkomstig artikel 107 VKV, ongeacht de CCR-benadering die wordt gebruikt om de blootstellingswaarden overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 6, VKV te bepalen, maken de volgende informatie openbaar.

10. Indien een instelling van oordeel is dat de in deze template gevraagde informatie niet zinvol is omdat de blootstelling en de risicogewogen posten niet wezenlijk zijn, kan de instelling ervoor kiezen de template niet openbaar te maken. De instelling is echter verplicht in een beschrijvend commentaar toe te lichten waarom het de informatie niet als zinvol beschouwt en een beschrijving te geven van de blootstellingen in de desbetreffende portefeuilles en het geaggregeerde totaal van de risicogewogen posten uit hoofde van zulke blootstellingen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1-9

Blootstellingscategorieën

Deze rijen verwijzen naar de in de regelgeving bepaalde blootstellingscategorieën zoals gedefinieerd in deel drie, titel II, hoofdstuk 4, artikelen 112 tot en met 134, VKV. In elke lijn worden de overeenstemmende blootstellingswaarden (zie de definitie in kolom g van template EU CCR1) openbaar gemaakt.

10

Andere posten

Dit verwijst naar activa waarvoor een specifiek risicogewicht geldt overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 4, artikel 134, VKV, en andere posten die niet onder de rijen 1 tot en met 9 van deze template vallen. Dit verwijst tevens naar activa die niet zijn afgetrokken op grond van artikel 39 VKV (te veel betaalde belastingen, achterwaartse belastingverliescompensaties en uitgestelde belastingvorderingen die niet op toekomstige winstgevendheid berusten), artikel 41 VKV (activa van op vaste toezeggingen gebaseerd pensioenfonds), de artikelen 46 en 469 VKV (niet-aanzienlijke deelnemingen in tier 1-kernkapitaal van entiteiten uit de financiële sector), de artikelen 49 en 471 VKV (deelnemingen in entiteiten uit de verzekeringssector, al dan niet onder toezicht in het kader van de richtlijn conglomeraten), de artikelen 60 en 475 VKV (niet-aanzienlijke en aanzienlijke deelnemingen in aanvullend-tier 1-kapitaal van entiteiten uit de financiële sector), de artikelen 70 en 477 VKV (niet-aanzienlijk en aanzienlijk indirect en synthetisch bezit van tier 2-kapitaal van een entiteit uit de financiële sector) indien deze niet zijn toegewezen aan andere blootstellingscategorieën en naar gekwalificeerde deelnemingen buiten de financiële sector waarop geen risicogewicht van 1 250  % wordt toegepast uit hoofde van deel twee, titel I, hoofdstuk 2, artikel 36, punt k), VKV.

11

Totale blootstellingswaarde

Kolom

Toelichting

a-k

Deze kolommen verwijzen naar de kredietkwaliteitscategorieën/risicogewichten zoals omschreven in deel drie, titel II, hoofdstuk 2, VKV waarvoor de overeenkomstige blootstellingswaarden (zie definitie in kolom g van template EU CCR1) openbaar worden gemaakt.

l

Totale blootstellingswaarde

Template EU CCR4 — Interneratingbenadering — CCR-blootstellingen naar blootstellingscategorie en PD-schaal: Vaste opmaak

11. De instellingen maken de in artikel 452, punt g), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CCR4, die in bijlage XXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

12. Instellingen die hetzij de geavanceerde, hetzij de elementaire interneratingbenadering gebruiken om de risicogewogen posten (met uitzondering van die welke voortvloeien uit de eigenvermogensvereisten voor CVA-risico en voor blootstellingen die via een CTP worden gecleard) voor al hun CCR-blootstellingen of een deel daarvan te berekenen overeenkomstig artikel 107 VKV, ongeacht de CCR-benadering die wordt gebruikt om de blootstellingswaarden overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 6, VKV te bepalen, maken de volgende informatie openbaar.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1 tot en met 8

PD-schaal

CCR-blootstellingen worden toegewezen aan de passende subklasse van de vaste PD-schaal op basis van de geraamde PD voor elke debiteur die in deze blootstellingscategorie is ondergebracht (zonder enige substitutie vanwege het bestaan van een garantie of een kredietderivaat in overweging te nemen). De instellingen mappen blootstelling per blootstelling naar de in de template verstrekte PD-schaal, waarbij ook rekening wordt gehouden met doorlopende schalen. Alle blootstellingen ten aanzien waarvan zich een wanbetaling heeft voorgedaan, worden opgenomen in de subklasse die een PD van 100 % vertegenwoordigt.

1 tot en met x

Blootstellingscategorie X

Dit verwijst naar de verschillende blootstellingscategorieën die zijn opgenomen in deel drie, titel II, hoofdstuk 3, artikel 147, VKV.

x en y

Subtotaal (Blootstellingscategorie X) / Totaal ( alle voor het CCR relevante blootstellingscategorieën)

Het (sub-) totaal van de blootstellingswaarden, de risicogewogen posten en het aantal debiteuren is enkel de som van de respectieve kolommen. Met betrekking tot de steekproef van blootstellingscategorie X of alle voor het tegenpartijkredietrisico relevante blootstellingscategorieën gelden de volgende definities van gemiddelde PD, gemiddeld LGD, gemiddelde looptijd en RWEA-dichtheid.

Kolom

Toelichting

a

Blootstellingswaarde

Blootstellingswaarde (zie definitie in kolom g van template EU CCR1), uitgesplitst naar blootstellingscategorie en de gegeven PD-schaal overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 3, VKV.

b

Naar blootstelling gewogen gemiddelde PD (%)

 

c

Aantal debiteuren

Het aantal aan elke subklasse van de vaste PD-schaal toegewezen juridische entiteiten of debiteuren met een afzonderlijke rating, ongeacht het aantal verschillende leningen of blootstellingen dat is toegekend

Indien verschillende blootstellingen met betrekking tot dezelfde debiteur een afzonderlijke rating hebben, worden zij afzonderlijk in aanmerking genomen. Een dergelijke situatie kan zich voordoen indien afzonderlijke blootstellingen met betrekking tot dezelfde debiteur overeenkomstig artikel 172, lid 1, punt e), tweede zin, VKV in verschillende debiteurenklassen worden ondergebracht.

d

Naar blootstelling gewogen gemiddeld LGD (%)

Gemiddelde van de LGD’s van debiteurenklassen gewogen op basis van hun overeenkomstige blootstellingswaarde

Het openbaar gemaakte LGD stemt overeen met de definitieve LGD-raming die wordt gebruikt bij de berekening van eigenvermogensvereisten kregen na inaanmerkingneming van alle effecten van kredietrisicolimitering en neergangomstandigheden, indien van toepassing.

In het geval van blootstellingen die aan de double default-behandeling zijn onderworpen, komt het openbaar te maken LGD overeen met dat welk overeenkomstig artikel 161, lid 4, VKV is geselecteerd.

Voor blootstellingen ten aanzien waarvan zich volgens de geavanceerde interneratingbenadering een wanbetaling heeft voorgedaan, worden de bepalingen van artikel 181, lid 1, punt h), VKV in aanmerking genomen. Het openbaar gemaakte LGD stemt overeen met de raming van het LGD in wanbetaling.

e

Naar blootstelling gewogen gemiddelde looptijd (jaren)

Gemiddelde van de debiteurenlooptijden in jaren gewogen op basis van hun overeenkomstige blootstellingswaarde in kolom a van deze template

De openbaar gemaakt looptijdwaarde wordt bepaald overeenkomstig artikel 162 VKV.

f

Risicogewogen posten (RWEA)

Risicogewogen posten berekend volgens de voorschriften van deel drie, titel II, hoofdstuk 3, VKV; voor blootstellingen met betrekking tot centrale overheden en centrale banken, instellingen en ondernemingen, de overeenkomstig artikel 153, leden 1 tot en met 4, VKV berekende risicogewogen posten; de kmo- en infrastructuurondersteuningsfactor bepaald in overeenstemming met de artikelen 501 en 501 bis VKV worden in aanmerking genomen.; voor blootstellingen in aandelen in de PD/LGD-benadering, de overeenkomstig artikel 155, lid 3, VKV berekende risicogewogen posten.

g

Densiteit van risicogewogen posten

Verhouding tussen het totaal van de risicogewogen posten (in kolom f van deze template) en de blootstellingswaarde (in kolom a van deze template)

Template EU CCR5 - Samenstelling van zekerheden voor blootstellingen aan tegenpartijkredietrisico (CCR): Vaste kolommen

13. De instellingen maken de in artikel 439, punt e), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CCR5, die in bijlage XXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

14. In deze template wordt de reële waarden ingevuld van zekerheden (gestort of ontvangen) die worden gebruikt in CCR-blootstellingen in verband met derivatentransacties of effectenfinancieringstransacties, ongeacht of de transacties via een CTP worden gecleard en ongeacht of zekerheden bij een CTP worden gestort.

15. Indien de centrale bank van een lidstaat liquiditeitssteun in de vorm van zekerhedenswaptransacties verstrekt, kan de bevoegde autoriteit de instellingen van de informatieverstrekking in die template vrijstellen, indien zij van oordeel is dat de openbaarmaking van die informatie de verstrekking van noodliquiditeitssteun zou kunnen onthullen. De bevoegde autoriteit voorziet hiertoe in passende drempels en objectieve criteria.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1-8

Soort zekerheid

Uitsplitsing naar soort zekerheid

9

Totaal

Kolom

Toelichting

a, c, e en g

Afgescheiden

De zekerheden die op de in artikel 300, punt 1, VKV omschreven wijze buiten het faillissement worden gehouden

b, d, f en h

Niet-afgescheiden

De zekerheden die niet op de in artikel 300, punt 1, VKV omschreven wijze buiten het faillissement worden gehouden

a tot en met d

In derivatentransacties gebruikte zekerheden

Zekerheden (met inbegrip van de zekerheden die de initiële marge en de variatiemarge vormen) die worden gebruikt in CCR-blootstellingen in verband met een in bijlage II bij de VKV vermeld derivaat of een transactie met afwikkeling op lange termijn overeenkomstig artikel 271, punt 2, VKV die niet als effectenfinancieringstransactie kan worden aangemerkt

e tot en met h

In effectenfinancieringstransacties gebruikte zekerheden

Zekerheden (met inbegrip van de zekerheden die de initiële marge en de variatiemarge vormen en de zekerheden die in het effectengedeelte van de effectenfinancieringstransactie verschijnen) die worden gebruikt in CCR-blootstellingen in verband met een effectenfinancieringstransactie of een transactie met afwikkeling op lange termijn die niet als derivaat kan worden aangemerkt

Template EU CCR6 — Blootstellingen in kredietderivaten: Vaste opmaak



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1-6

Notionele bedragen

Som van de absolute notionele derivatenbedragen vóór enige verrekening, uitgesplitst naar productsoort

7-8

Reële waarden

Reële waarden uitgesplitst naar activa (positieve reële waarden) en verplichtingen (negatieve reële waarden)

Kolom

Toelichting

a-b

Kredietderivatenprotectie

Kredietderivatenprotectie gekocht of verkocht overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV

16. De instellingen maken de in artikel 439, punt j), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CCR6, die in bijlage XXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

Template EU CCR7 — RWEA-stroomoverzichten van CCR-blootstellingen in het kader van de IMM: Vaste opmaak

17. De instellingen maken de in artikel 438, punt h), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CCR7, die in bijlage XXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

18. Instellingen die de IMM toepassen om de risicogewogen posten voor al hun CCR-blootstellingen of een deel daarvan te berekenen overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, VKV, ongeacht de kredietrisicobenadering die wordt gebruikt om de overeenkomstige risicogewichten te bepalen, maken een stroomoverzicht openbaar waarin veranderingen in risicogewogen posten van derivaten en effectenfinancieringstransacties in het IMM-toepassingsgebied worden toegelicht, gedifferentieerd naar belangrijke factoren en op basis van redelijke schattingen.

19. Deze template omvat geen risicogewogen posten voor het CVA-risico (deel drie, titel VI, VKV) en blootstellingen met betrekking tot een centrale tegenpartij (deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 9, VKV).

20. De instellingen maken de stromen van risicogewogen posten openbaar als de veranderingen van de risicogewogen posten aan het einde van de openbaarmakingsreferentieperiode (zoals hieronder in rij 9 van deze template wordt gespecificeerd) ten opzichte van de risicogewogen posten aan het einde van de voorgaande openbaarmakingsreferentieperiode (zoals hieronder in rij 1 van deze template wordt gespecificeerd; in het geval van kwartaalopenbaarmakingen het einde van het kwartaal vóór het kwartaal van de openbaarmakingsreferentieperiode). De instellingen mogen hun openbaarmakingen in het kader van pijler 3 aanvullen met de openbaarmaking van dezelfde informatie voor de drie voorgaande kwartalen.

21. De instellingen geven in een begeleidende beschrijving bij de template toelichting bij de cijfers in rij 8 van deze template, d.w.z. alle andere factoren die wezenlijk hebben bijgedragen aan de variaties van de risicogewogen posten.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

Risicogewogen posten aan het einde van de vorige openbaarmakingsperiode

Risicogewogen posten voor CCR-blootstellingen volgens de IMM aan het einde van de vorige openbaarmakingsperiode

2

Omvang van de activa

Veranderingen in de risicogewogen posten (positief of negatief) als gevolg van veranderingen in de omvang en samenstelling van de portefeuille (met inbegrip van de invoering van nieuwe activiteiten en vervallende blootstellingen), maar exclusief veranderingen in de omvang van de portefeuille als gevolg van overnames en afstotingen van entiteiten

3

Kredietkwaliteit van tegenpartijen

Veranderingen in de risicogewogen posten (positief of negatief) als gevolg van veranderingen in de beoordeelde kwaliteit van de tegenpartijen van de instelling, gemeten volgens het kredietrisicokader, ongeacht de benadering die de instelling hanteert

Deze rij bevat ook potentiële veranderingen in de risicogewogen posten als gevolg van IRB-modellen wanneer de instelling een interneratingbenadering hanteert.

4

Modelactualiseringen (alleen IMM)

Veranderingen in de risicogewogen posten (positief of negatief) als gevolg van de implementatie van modellen, veranderingen in de reikwijdte van modellen of veranderingen die bedoeld zijn om tekortkomingen in modellen aan te pakken

Deze rij geeft enkel veranderingen in de IMM weer.

5

Methodologie en beleid (alleen IMM)

Veranderingen in de risicogewogen posten (positief of negatief) als gevolg van methodologische veranderingen in berekeningen als gevolg van wijzigingen in het regelgevingsbeleid, zoals nieuwe regelgeving (alleen in de IMM)

6

Overnames en afstotingen

Veranderingen in de risicogewogen posten (positief of negatief) als gevolg van veranderingen in de omvang van de portefeuille als gevolg van overnames en afstotingen van entiteiten

7

Wisselkoersbewegingen

Veranderingen in de risicogewogen posten (positief of negatief) als gevolg van veranderingen die voortvloeien uit bewegingen in de omrekening van vreemde valuta

8

Overige

Deze categorie wordt gebruikt om veranderingen in de risicogewogen posten (positief of negatief) weer te geven die niet in de bovenstaande categorieën kunnen worden ondergebracht. De instellingen nemen de som van deze veranderingen in de risicogewogen posten op in deze rij. De instellingen geven in de begeleidende beschrijving bij deze template een nadere beschrijving van alle andere wezenlijke factoren voor bewegingen van de risicogewogen posten tijdens de openbaarmakingsperiode.

9

Risicogewogen posten aan het einde van de huidige openbaarmakingsperiode

Risicogewogen posten voor CCR-blootstellingen volgens de IMM aan het einde van de lopende openbaarmakingsperiode

Kolom

Toelichting

a

Risicogewogen posten (RWEA)

Template EU CCR8 — Blootstellingen met betrekking tot CTP’s: Vaste opmaak

22. De instellingen maken de in artikel 439, punt i), VKV bedoelde informatie openbaar overeenkomstig onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU CCR8, die in bijlage XXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

23. Blootstellingen met betrekking tot CTP’s: de in artikel 301, lid 1, VKV genoemde contracten en transacties zolang deze bij een CTP uitstaan, met inbegrip van blootstellingen uit hoofde van CTP-gerelateerde transacties, in de zin van artikel 300, punt 2, VKV, waarvoor de eigenvermogensvereisten worden berekend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 9, VKV.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1-10

Gekwalificeerde CTP (GCTP)

Een gekwalificeerde centrale tegenpartij of “GCTP” in de zin van artikel 4, lid 1, punt 88, VKV

7 en 8

17 en 18

Initiële marge

De instellingen maken de reële waarden openbaar van als initiële marge ontvangen of gestorte zekerheden, omschreven in artikel 4, lid 1, punt 140, VKV.

Voor de toepassing van deze template omvat de initiële marge geen bijdragen aan een CTP voor regelingen voor het onderling delen van verliezen (d.w.z. in gevallen waarin een CTP de initiële marge gebruikt om verliezen onderling te delen tussen de clearingleden, wordt zij behandeld als een blootstelling aan een wanbetalingsfonds).

9 en 19

Voorgefinancierde bijdragen aan het wanbetalingsfonds

De bijdrage aan het wanbetalingsfonds van een CTP die door de instellingen wordt gestort

“Wanbetalingsfonds” wordt gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 89, VKV.

20

Niet-volgestorte bijdragen aan het wanbetalingsfonds

Bijdragen die een als clearinglid optredende instelling contractueel heeft toegezegd aan een CTP te zullen verstrekken nadat de CTP haar wanbetalingsfonds heeft uitgeput en die zijn bedoeld om de verliezen te dekken die de CTP heeft geleden als gevolg van de wanbetaling door een of meer van haar clearingleden. “Wanbetalingsfonds” wordt gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 89, VKV.

7 en 17

Afgescheiden

Zie de definitie in template EU CCR5.

8 en 18

Niet-afgescheiden

Zie de definitie in template EU CCR5.

Kolom

Toelichting

a

Blootstellingswaarde

Blootstellingswaarde berekend volgens de methoden van deel drie, titel II, hoofdstukken 4 en 6, VKV, voor transacties die onder deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 9, VKV vallen na toepassing van de relevante aanpassingen van de artikelen 304, 306 en 308 van de afdeling

Een blootstelling kan een transactieblootstelling zijn in de zin van artikel 4, lid 1, punt 91, VKV. De openbaar gemaakte blootstellingswaarde is het bedrag dat relevant is voor de berekening van de eigenvermogensvereisten overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 9, VKV, rekening houdend met de vereisten van artikel 497 VKV tijdens de overgangsperiode waarin dat artikel voorziet.

b

Risicogewogen posten (RWEA)

De risicogewogen posten bedoeld in artikel 92, lid 3, punt a), VKV, berekend volgens de voorschriften van deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 9, artikel 107, VKV




BIJLAGE XXVII

Tabel EU-SECA - Kwalitatieve openbaarmakingsvereisten met betrekking tot securitisatieblootstellingen

Tekstvakken met vrije opmaak voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie



Rechtsgrond

Rij

Kwalitatieve informatie - Vrije opmaak

Artikel 449, punt a), VKV

a)

Beschrijving van securitisatie- en hersecuritisatieactiviteiten, met inbegrip van risicobeheers- en beleggingsdoelstellingen van instellingen in verband met deze activiteiten, hun rol in de securitisatie- en hersecuritisatietransacties, of zij gebruik maken van de eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie (STS) en de mate waarin zij gebruikmaken van securitisatietransacties om het kredietrisico van de gesecuritiseerde blootstellingen aan derden over te dragen, in voorkomend geval met een afzonderlijke beschrijving van hun beleid inzake de overdracht van risico bij synthetische securitisatie.

Artikel 449, punt b), VKV

b)

Het soort risico waaraan instellingen zijn blootgesteld bij hun securitisatie- en hersecuritisatieactiviteiten naar rangorde van de betrokken securitisatieposities, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen STS- en niet-STS-posities, en:

i)  het bij zelf geïnitieerde transacties behouden risico;

ii)  het risico dat wordt gelopen in verband met transacties die door derden zijn geïnitieerd.

Artikel 449, punt c), VKV

c)

Benaderingen van instellingen voor de berekening van de risicogewogen posten die zij op hun securitisatieactiviteiten toepassen, met inbegrip van de soorten securitisatieposities waarop elke benadering van toepassing is, met een onderscheid tussen STS- en niet-STS-posities.

Artikel 449, punt d), VKV

d)

Een lijst van SSPE’s die onder een van de volgende categorieën vallen, met een beschrijving van de soorten blootstellingen van de instelling aan die SSPE’s, met inbegrip van derivatencontracten:

i)  SSPE’s die blootstellingen verwerven die door instellingen zijn geïnitieerd;

ii)  SSPE’s die door instellingen worden gesponsord;

iii)  SSPE’s en andere juridische entiteiten waarvoor instellingen securitisatiegerelateerde diensten verlenen, zoals diensten inzake advisering, asset servicing of beheerdiensten;

iv)  SSPE’s die in het in de regelgeving opgenomen toepassingsgebied van consolidatie van instellingen zijn opgenomen.

Artikel 449, punt e), VKV

e)

Een lijst van alle juridische entiteiten ten aanzien waarvan instellingen openbaar hebben gemaakt dat zij ondersteuning hebben verleend overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV.

Artikel 449, punt f), VKV

f)

Een lijst van juridische entiteiten die verbonden zijn aan instellingen en die beleggen in door instellingen geïnitieerde securitisaties of in securitisatieposities uitgegeven door SSPE’s die door instellingen worden gesponsord.

Artikel 449, punt g), VKV

g)

Een samenvatting van hun grondslagen voor financiële verslaggeving inzake securitisatieactiviteiten, met inbegrip van, in voorkomend geval, een onderscheid tussen securitisatie- en hersecuritisatieposities.

Artikel 449, punt h), VKV

h)

De namen van de EKBI's die voor securitisaties worden gebruikt en de soorten blootstellingen waarvoor elk van deze instellingen wordt gebruikt.

Artikel 449, punt i), VKV

i)

In voorkomend geval, een beschrijving van de internebeoordelingsbenadering overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV, waarbij onder meer melding wordt gemaakt van de structuur van de internebeoordelingsprocedure en de relatie tussen interne beoordeling en externe ratings van de betrokken EKBI, openbaar gemaakt overeenkomstig punt h), de controlemechanismen die van toepassing zijn op de internebeoordelingsprocedure, inclusief de bespreking van de onafhankelijkheid en de betrouwbaarheid daarvan, en de toetsing van de internebeoordelingsprocedure, de soorten blootstellingen waarop de internebeoordelingsprocedure wordt toegepast en de gehanteerde stressfactoren voor het bepalen van de kredietverbeteringsniveaus.

Template EU-SEC1 - Securitisatieblootstellingen in de niet-handelsportefeuille



 

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

m

n

o

Instelling treedt op als initiator

Instelling treedt op als sponsor

Instelling treedt op als belegger

Traditioneel

Synthetisch

Subtotaal

Traditioneel

Synthetisch

Subtotaal

Traditioneel

Synthetisch

Subtotaal

STS

Niet-STS

 

waarvan SRT

 

STS

Niet-STS

 

STS

Niet-STS

 

 

waarvan SRT

 

waarvan SRT

1

Totaal blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Particulieren en kleine partijen (totaal)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

kredietkaarten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

andere blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

hersecuritisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Wholesale (totaal)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

leningen aan ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

hypotheken op zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

leases en vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

andere wholesale

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12

hersecuritisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU-SEC2 - Securitisatieblootstellingen in de handelsportefeuille



 

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

Instelling treedt op als initiator

Instelling treedt op als sponsor

Instelling treedt op als belegger

Traditioneel

Synthetisch

Subtotaal

Traditioneel

Synthetisch

Subtotaal

Traditioneel

Synthetisch

Subtotaal

STS

Niet-STS

 

STS

Niet-STS

 

STS

Niet-STS

 

1

Totaal blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Particulieren en kleine partijen (totaal)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

kredietkaarten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

andere blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

hersecuritisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Wholesale (totaal)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

leningen aan ondernemingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

hypotheken op zakelijk onroerend goed

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

leases en vorderingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

andere wholesale

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12

hersecuritisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU-SEC3 - Securitisatieblootstellingen in de niet-handelsportefeuille en daaraan verbonden wettelijke kapitaalvereisten - als initiator of sponsor optredende instelling



 

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

m

n

o

EU-p

EU-q

Blootstellingswaarden (per risicogewichtbandbreedte / aftrekkingen)

Blootstellingswaarden (per in de regelgeving opgenomen benadering)

Risicogewogen posten (per in de regelgeving opgenomen benadering)

Kapitaaltoeslag na begrenzing

Risicogewicht van ≤ 20%

Risicogewicht van > 20% tot 50%

Risicogewicht van > 50% tot 100%

Risicogewicht van > 100% tot 1 250 %

Risicogewicht van 1 250 % / aftrekkingen

SEC-IRBA

SEC-ERBA

(met inbegrip van internebeoordelingsbenadering)

SEC-SA

Risicogewicht van 1 250 % / aftrekkingen

SEC-IRBA

SEC-ERBA

(met inbegrip van internebeoordelingsbenadering)

SEC-SA

Ricisogewicht van 1 250  % /

aftrekkingen

SEC-IRBA

SEC-ERBA

(met inbegrip van internebeoordelingsbenadering)

SEC-SA

Ricisogewicht van 1 250  % /

aftrekkingen

1

Totaal blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Traditionele transacties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Securitisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Waarvan STS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Wholesale

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Waarvan STS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Hersecuritisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Synthetische transacties

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

Securitisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

Onderliggende particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12

Wholesale

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13

Hersecuritisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU-SEC4 - Securitisatieblootstellingen in de niet-handelsportefeuille en daaraan verbonden wettelijke kapitaalvereisten - als belegger optredende instelling



 

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

k

l

m

n

o

EU-p

EU-q

Blootstellingswaarden (per risicogewichtbandbreedte / aftrekkingen)

Blootstellingswaarden (per in de regelgeving opgenomen benadering)

Risicogewogen posten (per in de regelgeving opgenomen benadering)

Kapitaaltoeslag na begrenzing

Risicogewicht van ≤ 20%

Risicogewicht van > 20% tot 50%

Risicogewicht van > 50% tot 100%

Risicogewicht van > 100% tot 1 250 %

Risicogewicht van 1 250 % / aftrekkingen

SEC-IRBA

SEC-ERBA

(met inbegrip van internebeoordelingsbenadering)

SEC-SA

Risicogewicht van 1 250 % / aftrekkingen

SEC-IRBA

SEC-ERBA

(met inbegrip van internebeoordelingsbenadering)

SEC-SA

Risicogewicht van 1 250 % / aftrekkingen

SEC-IRBA

SEC-ERBA

(met inbegrip van internebeoordelingsbenadering)

SEC-SA

Risicogewicht van 1 250 % / aftrekkingen

1

Totaal blootstellingen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Traditionele securitisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Securitisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Onderliggende particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Waarvan STS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Wholesale

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Waarvan STS

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Hersecuritisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Synthetische securitisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10

Securitisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11

Onderliggende particulieren en kleine partijen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

12

Wholesale

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

13

Hersecuritisatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU-SEC5 - Door de instelling gesecuritiseerde blootstellingen - Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en specifieke kredietrisicoaanpassingen



 

a

b

c

Door de instelling gesecuritiseerde blootstellingen - Instelling treedt op als initiator of sponsor

Totaal uitstaand nominaal bedrag

Totaal bedrag van specifieke kredietrisicoaanpassingen verricht gedurende de periode

 

Waarvan blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

1

Totaal blootstellingen

 

 

 

2

Particulieren en kleine partijen (totaal)

 

 

 

3

hypotheken op niet-zakelijk onroerend goed

 

 

 

4

kredietkaarten

 

 

 

5

andere blootstellingen met betrekking tot particulieren en kleine partijen

 

 

 

6

Hersecuritisatie

 

 

 

7

Wholesale (totaal)

 

 

 

8

leningen aan ondernemingen

 

 

 

9

hypotheken op zakelijk onroerend goed

 

 

 

10

leases en vorderingen

 

 

 

11

andere wholesale

 

 

 

12

Hersecuritisatie

 

 

 




BIJLAGE XXVIII

Instructies voor openbaarmaking van blootstellingen met betrekking tot securitisatieposities

Tabel EU SECA - Kwalitatieve openbaarmakingsvereisten met betrekking tot securitisatieblootstellingen. Tekstvakken met vrije opmaak voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie.

1. Instellingen maken de in artikel 449, punten a) tot en met i), van Verordening (EU) nr. 575/2013 ( 18 ) (“VKV”) bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van tabel EU SECA, die in bijlage XXVII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a)

Een beschrijving van securitisatie- en hersecuritisatieactiviteiten, met inbegrip van risicobeheers- en beleggingsdoelstellingen in verband met deze activiteiten, hun rol in de securitisatie- en hersecuritisatietransacties, of zij gebruik maken van de eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie (STS) en de mate waarin zij gebruikmaken van securitisatietransacties om het kredietrisico van de gesecuritiseerde blootstellingen aan derden over te dragen, in voorkomend geval met een afzonderlijke beschrijving van hun beleid inzake de overdracht van risico bij synthetische securitisatie, overeenkomstig artikel 449, punt a), VKV.

b)

Het soort risico waaraan instellingen zijn blootgesteld bij hun securitisatie- en hersecuritisatieactiviteiten naar rangorde van de betrokken securitisatieposities, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen STS- en niet-STS-posities, en:

i)  het bij zelf geïnitieerde transacties behouden risico;

ii)  het risico dat wordt gelopen in verband met transacties die door derden zijn geïnitieerd,

overeenkomstig artikel 449, punt b), VKV.

c)

Benaderingen van instellingen voor de berekening van de risicogewogen posten die zij op hun securitisatieactiviteiten toepassen, met inbegrip van de soorten securitisatieposities waarop elke benadering van toepassing is, met een onderscheid tussen STS- en niet-STS-posities, overeenkomstig artikel 449, punt c), VKV.

d)

Een lijst van SSPE’s die onder een van de volgende categorieën vallen, met een beschrijving van de soorten blootstellingen van de instelling aan die SSPE’s, met inbegrip van derivatencontracten:

i)  SSPE’s die blootstellingen verwerven die door instellingen zijn geïnitieerd;

ii)  SSPE’s die door instellingen worden gesponsord;

iii)  SSPE’s en andere juridische entiteiten waarvoor instellingen securitisatiegerelateerde diensten verlenen, zoals diensten inzake advisering, asset servicing of beheerdiensten;

iv)  SSPE’s die binnen de prudentiële consolidatiekring van instellingen zijn opgenomen,

overeenkomstig artikel 449, punt d), VKV.

e)

Een lijst van alle juridische entiteiten ten aanzien waarvan instellingen openbaar hebben gemaakt dat zij ondersteuning hebben verleend overeenkomstig artikel 449, punt e), van deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV.

f)

Een lijst van juridische entiteiten die verbonden zijn aan instellingen en beleggen in securitisaties die door instellingen worden geïnitieerd of in securitisatieposities die zijn uitgegeven door SSPE’s die door instellingen worden gesponsord, overeenkomstig artikel 449, punt f), VKV.

g)

Een samenvatting van hun grondslagen voor financiële verslaggeving inzake securitisatieactiviteiten, met inbegrip van, in voorkomend geval, een onderscheid tussen securitisatie- en hersecuritisatieposities, overeenkomstig artikel 449, punt g), VKV.

h)

De namen van de EKBI's die voor securitisaties worden gebruikt en de soorten blootstellingen waarvoor elk van deze instellingen wordt gebruikt, overeenkomstig artikel 449, punt h), VKV.

i)

In voorkomend geval, een beschrijving van de internebeoordelingsbenadering overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV, waarbij onder meer melding wordt gemaakt van de structuur van de internebeoordelingsprocedure en de relatie tussen interne beoordeling en externe ratings van de betrokken EKBI, openbaar gemaakt overeenkomstig punt h), de controlemechanismen die van toepassing zijn op de internebeoordelingsprocedure, inclusief de bespreking van de onafhankelijkheid en de betrouwbaarheid daarvan, en de toetsing van de internebeoordelingsprocedure, de soorten blootstellingen waarop de internebeoordelingsprocedure wordt toegepast en de gehanteerde stressfactoren voor het bepalen van de kredietverbeteringsniveaus, overeenkomstig artikel 499, punt i), VKV.

Template EU SEC1 - Securitisatieblootstellingen in de niet-handelsportefeuille. Vaste opmaak.

2. Instellingen maken de in artikel 449, punt j), VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU SEC1, die in bijlage XXVII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen. Instellingen leggen in de toelichting bij de template uit of zij ABCP-programma’s binnen hun traditionele securitisaties hebben en, indien dat het geval is, het volume van ABCP-transacties.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a - g

Instelling treedt op als initiator

Wanneer de “instelling optreedt als initiator”, zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 13, VKV, zijn de securitisatieblootstellingen de aangehouden posities, zelfs indien ze niet voor het securitisatiekader in aanmerking komen omdat niet een aanzienlijk deel van het risico overgedragen is. Securitisatieblootstellingen in transacties waarbij een aanzienlijk deel van het risico overgedragen is (significant risk transfer (SRT)), worden afzonderlijk gepresenteerd.

Initiërende instellingen maken de boekwaarde op de openbaarmakingsdatum openbaar voor alle actuele securitisatieblootstellingen die zij aanhouden in de securitisatietransacties die zij hebben geïnitieerd. Dit betekent dat openbaarmaking moet plaatsvinden van zowel securitisatieblootstellingen in de balanstelling (zoals obligaties en achtergestelde leningen) als blootstellingen buiten de balanstelling en derivaten (zoals achtergestelde kredietlijnen, liquiditeitsfaciliteiten, renteswaps, kredietverzuimswaps enz.) in die securitisaties.

h - k

Instelling treedt op als sponsor

Wanneer “de instelling optreedt als sponsor” (zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 14, VKV) omvatten de securitisatieblootstellingen blootstellingen aan doorstroomlichamen van commercial paper waaraan de instelling programmabrede verbeteringen, liquiditeits- en andere faciliteiten verstrekt. Wanneer de instelling als initiator én als sponsor optreedt, vermijdt zij dubbeltelling. In dit verband kan de instelling de twee kolommen “Instelling treedt op als initiator” en “Instelling treedt op als sponsor” samenvoegen en de kolommen “Instelling treedt op als initiator/sponsor” gebruiken.

l - o

Instelling treedt op als belegger

Securitisatieblootstellingen wanneer “de instelling optreedt als belegger” zijn de bij transacties met derden gekochte beleggingsposities.

De VKV geeft geen expliciete definitie van “belegger”. Derhalve wordt in dit verband onder belegger verstaan een instelling die een securitisatiepositie aanhoudt in een securitisatietransactie waarvoor zij noch als de initiator noch als de sponsor optreedt.

Ingeval de pool gesecuritiseerde blootstellingen een combinatie van de soorten securitisatieposities is, vermeldt de instelling het belangrijkste type.

a - d; h, i, l, m

Traditionele transacties

Overeenkomstig artikel 242, punt 13, VKV, in samenhang met artikel 2, punt 9, van Verordening (EU) 2017/2402 (1), wordt onder “traditionele securitisatie” verstaan een securitisatie waarbij het economisch belang in de gesecuritiseerde blootstellingen wordt overgedragen. Daartoe wordt de eigendom van de gesecuritiseerde blootstellingen door de initiërende instelling overgedragen aan een SSPE of via subdeelneming door een SSPE. De uitgegeven effecten vormen geen betalingsverplichting van de initiërende instelling.

De initiator houdt bij de openbaarmaking in deze template geen rekening met traditionele securitisaties waarbij hij geen positie aanhoudt.

e, f, j, n

Synthetische transacties

Overeenkomstig artikel 242, punt 14, VKV, in samenhang met artikel 2, punt 10, van Verordening (EU) 2017/2402, wordt onder “synthetische securitisatie” verstaan een securitisatie waarbij de overdracht van risico geschiedt door middel van kredietderivaten of kredietgaranties, en de blootstellingen die worden gesecuritiseerd, blootstellingen van de initiator blijven.

Indien de instelling protectie heeft gekocht, vermeldt zij de nettoposten waaraan zij is blootgesteld en die niet onder de gekochte protectie vallen, in de kolommen initiator/sponsor (d.w.z. het bedrag dat niet is gedekt) van deze template. Indien de instelling protectie heeft verkocht, wordt de post van de kredietprotectie openbaar gemaakt in de kolom “belegger” van deze template.

a, b, h, l,

STS-blootstelling

Totaalbedrag van STS-securitisatieposities overeenkomstig de criteria van de artikelen 18 tot en met 26 van Verordening (EU) 2017/2402.

b, d, f

Blootstelling met SRT

Het totale bedrag aan securitisatieposities waarbij de initiërende instelling een aanzienlijk deel van het risico heeft overgedragen (significant risk transfer (SRT)) overeenkomstig artikel 244 (traditionele securitisatie) en artikel 245 (synthetische securitisatie) VKV.

(1)   

Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PB L 347 van 28.12.2017, blz. 35).



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

06, 12

Hersecuritisatie

Het totale bedrag aan uitstaande hersecuritisatieposities in de zin van artikel 4, lid 1, punten 63 en 64, VKV.

Alle securitisatieblootstellingen in verband met hersecuritisatie worden ingevuld in de rijen “hersecuritisatie” en niet in de voorgaande rijen (naar type van onderliggend actief) die alleen andere securitisatieblootstellingen dan hersecuritisatie bevatten.

Template EU SEC2 - Securitisatieblootstellingen in de handelsportefeuille. Vaste opmaak.

3. Instellingen maken de in artikel 449, punt j), VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU SEC2, die in bijlage XXVII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

4. Instellingen volgen de instructies voor het invullen van template EU SEC1 - Securitisatieblootstellingen in de niet-handelsportefeuille.

Template EU SEC3 - Securitisatieblootstellingen in de niet-handelsportefeuille en daaraan verbonden wettelijke kapitaalvereisten - als initiator of sponsor optredende instelling. Vaste opmaak.

5. Instellingen maken de in artikel 449, punt k), i), VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU SEC3, die in bijlage XXVII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a tot en met d

Blootstellingswaarden (per risicogewichtbandbreedte / aftrekkingen)

De in de kolommen a) tot en met d) van deze template openbaar te maken waarden met betrekking tot wettelijke risicogewichten worden bepaald overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV.

f tot en met h

Blootstellingswaarden (per in de regelgeving opgenomen benadering)

De kolommen f) tot en met h) van deze template stemmen overeen met de in de regelgeving opgenomen benadering die wordt gebruikt in overeenstemming met de in artikel 254 VKV vastgestelde rangorde van benaderingen.

j, k, l

Risicogewogen posten (per in de regelgeving opgenomen benadering)

De risicogewogen posten per in de regelgeving opgenomen benadering overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV vóór toepassing van de begrenzing.

n tot en met EU-p

Kapitaaltoeslag na begrenzing

Deze kolommen hebben betrekking op de kapitaaltoeslag na toepassing van de begrenzing overeenkomstig de artikelen 267 en 268 VKV.

e, i, m, EU-q

Risicogewicht van 1 250 % / aftrekkingen

De kolommen hebben betrekking op posten:

— waarop een risicogewicht van 1 250  % wordt toegepast of die in mindering worden gebracht overeenkomstig deel drie, titel II, hoofdstuk 5, VKV;

— waarop een risicogewicht van 1 250  % wordt toegepast of die in mindering worden gebracht overeenkomstig artikel 244, lid 1, punt b), en artikel 245, lid 1, punt b), VKV.

— waarop een risicogewicht van 1 250  % wordt toegepast overeenkomstig artikel 254, lid 7, VKV;

— of die in mindering worden gebracht overeenkomstig artikel 253 VKV.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

Totaal blootstellingen

Totaal blootstellingen heeft betrekking op het totale bedrag aan securitisatie- en hersecuritisatieposities die door de als initiator of sponsor optredende instelling worden aangehouden. Deze rij bevat een samenvatting van de informatie over traditionele en synthetische securitisatie die door initiators en sponsors in de volgende rijen openbaar wordt gemaakt.

2

Traditionele transacties

Zie de toelichting voor template EU SEC1.

3, 10

Securitisatie

Het totale bedrag aan uitstaande securitisatieposities in de zin van artikel 4, lid 1, punt 62, VKV die geen hersecuritisatieposities in de zin van artikel 4, lid 1, punt 64, VKV zijn.

5, 7

STS

Zie de toelichting voor template EU SEC1.

8, 13

Hersecuritisatie

Zie de toelichting voor template EU SEC1.

9

Synthetische transacties

Zie de toelichting voor template EU SEC1.

Template EU SEC4 - Securitisatieblootstellingen in de niet-handelsportefeuille en daaraan verbonden wettelijke kapitaalvereisten - als belegger optredende instelling. Vaste opmaak.

6. Instellingen maken de in artikel 449, punt k), ii), VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU SEC4, die in bijlage XXVII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

7. Instellingen volgen de instructies voor het invullen van template EU SEC3 - Securitisatieblootstellingen in de niet-handelsportefeuille en daaraan verbonden wettelijke kapitaalvereisten - als initiator of sponsor optredende instelling.

Template EU SEC5 - Door de instelling gesecuritiseerde blootstellingen - Blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling en specifieke kredietrisicoaanpassingen. Vaste opmaak.

8. Instellingen maken de in artikel 449, punt l), VKV bedoelde informatie openbaar per soort securitisatieblootstelling, volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU SEC5, die in bijlage XXVII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

a

Totaal uitstaand nominaal bedrag

Totaal uitstaand nominaal bedrag van door de instelling gesecuritiseerde blootstellingen (instelling treedt op als initiator of sponsor), uitgesplitst naar soort securitisatieblootstelling.

b

Totaal uitstaand nominaal bedrag - Waarvan blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling

Totaal uitstaand nominaal bedrag van door de instelling gesecuritiseerde blootstellingen (instelling treedt op als initiator of sponsor) die overeenkomstig artikel 178 VKV zijn ingedeeld als “blootstellingen waarbij sprake is van wanbetaling”, uitgesplitst naar soort securitisatieblootstelling.

c

Specifieke kredietrisicoaanpassingen verricht gedurende de periode

Bedrag van de specifieke kredietrisicoaanpassingen die gedurende de periode overeenkomstig artikel 110 VKV zijn verricht op de door de instelling gesecuritiseerde blootstellingen (instelling treedt op als initiator of sponsor), uitgesplitst naar soort securitisatieblootstelling.




BIJLAGE XXIX

Tabel EU MRA: Kwalitatieve openbaarmakingsvereisten met betrekking tot marktrisico



 

Openbaarmaking in vrije opmaak

a

Artikel 435, lid 1, punten a) en d), VKV

Een beschrijving van de strategieën en procedures van de instelling om marktrisico te beheren, met inbegrip van:

— een toelichting van de strategische doelstellingen van het leidinggevende orgaan bij het verrichten van handelsactiviteiten, alsook de procedures die worden toegepast om de marktrisico’s van de instelling te onderkennen, te meten, te bewaken en te beheersen

— een beschrijving van haar beleidslijnen inzake het afdekken en limiteren van risico en haar strategieën en procedures voor het monitoren van de voortdurende effectiviteit van afdekkingen

 

b

Artikel 435, lid 1, punt b), VKV

Een beschrijving van de structuur en organisatie van de risicobeheerfunctie voor marktrisico, met inbegrip van een beschrijving van de structuur voor de governance van marktrisico die is opgezet om de in rij a) hierboven besproken strategieën en procedures van de instelling toe te passen, en een beschrijving van de betrekkingen en de communicatiemechanismen tussen de verschillende bij het beheer van marktrisico betrokken partijen.

 

c

Artikel 435, lid 1, punt c), VKV

Reikwijdte en aard van de risicorapporterings- en risicomeetsystemen

 

Template EU MR1 — Marktrisico volgens de standaardbenadering



 

a

 

 

Risicogewogen posten

 

Rechtstreekse producten

 

1

Renterisico (algemeen en specifiek)

 

2

Aandelenrisico (algemeen en specifiek)

 

3

Wisselkoersrisico

 

4

Grondstoffenrisico

 

 

Opties

 

5

Vereenvoudigde benadering

 

6

Delta plus-benadering

 

7

Scenariobenadering

 

8

Securitisatie (specifiek risico)

 

9

Totaal

 

Tabel EU MRB: Kwalitatieve openbaarmakingsvereisten voor instellingen die interne modellen voor het marktrisico gebruiken



 

Openbaarmaking in vrije opmaak

EU (a)

Artikel 455, punt c), VKV

Beschrijving van de procedures en systemen die worden toegepast om de verhandelbaarheid van de in de handelsportefeuille opgenomen posities te waarborgen met het oog op de naleving van de vereisten van artikel 104 VKV.

Beschrijving van de methode die wordt gehanteerd om ervoor te zorgen dat de beleidslijnen en procedures voor het algemene beheer van de handelsportefeuille passend zijn.

 

EU (b)

Artikel 455, punt c), VKV

Voor blootstellingen in de handelsportefeuille en de niet-handelsportefeuille die overeenkomstig het toepasselijke kader voor financiële verslaggeving tegen reële waarde zijn gewaardeerd en waarvoor de blootstellingswaarde overeenkomstig deel twee, titel I, hoofdstuk 2, artikel 34, VKV en deel drie, titel I, hoofdstuk 3, artikel 105, VKV (alsook Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/101 van de Commissie) is aangepast, beschrijven instellingen de systemen en controles om waarborgen dat de waarderamingen prudent en betrouwbaar zijn. Deze openbaarmakingen worden verstrekt als onderdeel van de openbaarmakingen met betrekking tot marktrisico voor blootstellingen in de handelsportefeuille.

 

Artikel 455, punt a), i), VKV

A)  Instellingen die VaR-modellen en sVaR-modellen gebruiken, moeten de volgende informatie openbaar maken:

 

a)

Artikel 455, punt a), i), en artikel 455, punt b), VKV

Beschrijving van de activiteiten en risico’s die onder de VaR- en sVaR-modellen vallen, met specificatie van de wijze van verdeling in portefeuilles/subportefeuilles waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.

 

b)

Artikel 455, punt b), VKV

Beschrijving van het toepassingsgebied van de Var- en sVaR-modellen waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend, met inbegrip van informatie over welke entiteiten in de groep deze modellen gebruiken en hoe de modellen alle op groepsniveau gebruikte modellen weergeven, alsook het percentage van eigenvermogensvereisten dat onder de modellen valt en of dezelfde modellen van VaR/sVaR worden gebruikt voor alle entiteiten met blootstelling aan marktrisico.

 

 

Artikel 455, punt a), i), VKV

Kenmerken van de gebruikte modellen, met inbegrip van:

 

c)

Algemene beschrijving van de wettelijk voorgeschreven VaR- en sVaR-modellen.

 

d)

Bespreking van de belangrijkste verschillen, als die er zijn, tussen het model dat voor beheersdoeleinden wordt gebruikt en het model dat voor regelgevingsdoeleinden wordt gebruikt (10 dagen 99 %) voor VaR- en sVaR-modellen.

 

e)

Voor VaR-modellen:

 

i)

frequentie van de bijwerking van de gegevens;

 

ii)

lengte van de gegevensperiode die wordt gebruikt om het model te kalibreren. Beschrijf de gebruikte weging (indien van toepassing);

 

iii)

hoe bepaalt de instelling de aanhoudingsperiode van 10 dagen (verhoogt zij bijvoorbeeld een VaR van 1 dag op basis van de vierkantswortel van 10, of modelleert zij rechtstreeks de VaR van 10 dagen?);

 

iv)

aggregatiebenadering, wat de methode is voor het aggregeren van het specifieke en het algemene risico (d.w.z. berekenen instellingen de opslag voor het specifieke risico als een afzonderlijke opslag met behulp van een andere methode dan die welke wordt gehanteerd om het algemene risico te berekenen, of gebruiken instellingen één enkel model dat het algemene en het specifieke risico diversifieert?);

 

v)

waarderingsbenadering (volledige herwaardering of gebruik van benaderingen);

 

vi)

of bij de simulatie van potentiële bewegingen van risicofactoren gebruik wordt gemaakt van absolute of relatieve rendementen (of een gemengde benadering) (d.w.z. proportionele prijs- of renteveranderingen of absolute prijs- of renteveranderingen).

 

f)

Voor sVaR-modellen:

 

i)

hoe wordt de aanhoudingsperiode van 10 dagen bepaald? Verhoogt de instelling bijvoorbeeld een VaR van 1 dag op basis van de vierkantswortel van 10, of modelleert zij rechtstreeks de VaR van 10 dagen? Indien de benadering dezelfde is als voor de VaR-modellen, kunnen instellingen dit bevestigen en verwijzen naar de openbaarmaking e) iii) hierboven;

 

ii)

de door de instelling gekozen stressperiode en de redenen voor deze keuze;

 

iii)

waarderingsbenadering (volledige herwaardering of gebruik van benaderingen).

 

g)

Artikel 455, punt a), iii), VKV

Beschrijving van de op de modelleringsparameters toegepaste stresstests (belangrijkste scenario’s die zijn ontwikkeld om de kenmerken weer te geven van de portefeuilles waarop de VaR- en sVaR-modellen op groepsniveau van toepassing zijn).

 

h)

Artikel 455, punt a), iv), VKV

Beschrijving van de gebruikte benadering voor back-testing/validatie van de nauwkeurigheid en interne consistentie van de voor de interne modellen en modelleringsprocessen gebruikte gegevens en parameters.

 

Artikel 455, punt a), ii), VKV

B)  Instellingen die interne modellen gebruiken om de eigenvermogensvereisten voor het additioneel wanbetalingsrisico en het migratierisico (IRC) te meten, moeten de volgende informatie openbaar maken:

 

a)

Artikel 455, punt a), ii), en artikel 455, punt b), VKV

Beschrijving van de risico’s die onder de IRC-modellen vallen, met specificatie van de wijze van verdeling in portefeuilles/subportefeuilles waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.

 

b)

Artikel 455, punt b), VKV

Beschrijving van het toepassingsgebied van het IRC-model waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend, met inbegrip van informatie over welke entiteiten in de groep deze modellen gebruiken en hoe de modellen alle op groepsniveau gebruikte modellen weergeven, alsook het percentage van eigenvermogensvereisten dat onder de modellen valt en of dezelfde modellen van IRC worden gebruikt voor alle entiteiten met blootstelling aan marktrisico.

 

c)

Artikel 455, punt a), ii), VKV

Algemene beschrijving van de methode die wordt gehanteerd voor interne modellen voor het additioneel wanbetalingsrisico en het migratierisico, met inbegrip van:

 

i)

informatie over de algemene modelleringsbenadering (met name het gebruik van modellen op basis van spread of modellen op basis van overgangsmatrix);

 

ii)

informatie over de kalibratie van de overgangsmatrix;

 

iii)

informatie over de aannamen inzake correlatie.

 

d)

Benadering die is gevolgd om liquiditeitshorizons te bepalen.

 

e)

Gehanteerde methode voor het verkrijgen van een beoordeling van het kapitaal die aan de vereiste deugdelijkheidsnorm beantwoordt.

 

f)

Benadering die bij de validatie van de modellen is gevolgd.

 

g)

Artikel 455, punt a), iii), VKV

Beschrijving van de op de modelleringsparameters toegepaste stresstests (belangrijkste scenario’s die zijn ontwikkeld om de kenmerken weer te geven van de portefeuilles waarop de IRC-modellen op groepsniveau van toepassing zijn).

 

h)

Artikel 455, punt a), iv), VKV

Beschrijving van de gebruikte benadering voor back-testing/validatie van de nauwkeurigheid en interne consistentie van de voor de interne modellen en modelleringsprocessen voor IRC gebruikte gegevens en parameters.

 

Artikel 455, punt a), ii), VKV

C)  Instellingen die interne modellen gebruiken om de eigenvermogensvereisten voor de correlatiehandelsportefeuille (maatstaf voor het algehele risico) te meten, moeten de volgende informatie openbaar maken:

 

a)

Artikel 455, punt a), ii), en artikel 455, punt b), VKV

Beschrijving van de risico’s die onder de modellen voor de maatstaf voor het algehele risico vallen, met specificatie van de wijze waarop deze worden verdeeld in portefeuilles/subportefeuilles waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.

 

b)

Artikel 455, punt b), VKV

Beschrijving van het toepassingsgebied van de modellen voor de maatstaf voor het algehele risico waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend, met inbegrip van informatie over welke entiteiten in de groep deze modellen gebruiken en hoe de modellen alle op groepsniveau gebruikte modellen weergeven, met inbegrip van het percentage van eigenvermogensvereisten dat onder de modellen valt en of dezelfde modellen van IRC worden gebruikt voor alle entiteiten met blootstelling aan marktrisico.

 

c)

Artikel 455, punt a), ii), VKV

Algemene beschrijving van de voor correlatiehandel gehanteerde methode, met inbegrip van:

 

i)

informatie over de algemene modelleringsbenadering (keuze van modelcorrelatie tussen wanbetaling/migraties en spread): i) afzonderlijke maar gecorreleerde stochastische processen die ontwikkeling van migratie/wanbetaling en spread teweegbrengen; ii) spreadveranderingen die migratie/wanbetaling teweegbrengen; of iii) wanbetaling/migraties die spreadveranderingen teweegbrengen;

 

ii)

informatie die wordt gebruikt om de parameters van de basiscorrelatie te kalibreren: LGD-prijsstelling van de tranches (constant of stochastisch);

 

iii)

informatie over de keuze om de looptijd van elke positie te bepalen (winsten en verliezen op basis van de gesimuleerde marktontwikkeling in het model, berekend op basis van de looptijd van elke positie aan het einde van de kapitaalhorizon van 1 jaar of met gebruikmaking van hun looptijd op de berekeningsdatum).

 

d)

Benadering die is gevolgd om liquiditeitshorizons te bepalen.

 

e)

Gehanteerde methode voor het verkrijgen van een beoordeling van het kapitaal die aan de vereiste deugdelijkheidsnorm beantwoordt.

 

f)

Benadering die bij de validatie van de modellen is gevolgd.

 

g)

Artikel 455, punt a), iii), VKV

Beschrijving van de op de modelleringsparameters toegepaste stresstests (belangrijkste scenario’s die zijn ontwikkeld om de kenmerken weer te geven van de portefeuilles waarop de modellen voor de maatstaf voor het algehele risico op groepsniveau van toepassing zijn).

 

h)

Artikel 455, punt a), iv), VKV

Beschrijving van de gebruikte benadering voor back-testing/validatie van de nauwkeurigheid en interne consistentie van de gegevens en parameters die voor de interne modellen en modelleringsprocessen voor de maatstaf voor het algehele risico worden gebruikt.

 

i)

Artikel 455, punt f), VKV

Informatie over de gewogen gemiddelde liquiditeitshorizon voor elke subportefeuille die onder de interne modellen voor het additioneel wanbetalingsrisico en het migratierisico en voor correlatiehandel valt.

 

Template EU MR2-A - Marktrisico volgens de internemodellenbenadering



 

a

b

Risicogewogen posten

Eigenvermogensvereisten

1

VaR (de hoogste van de waarden a en b)

 

 

a)

VaR van de vorige dag (VaRt-1)

 

 

b)

Vermenigvuldigingsfactor (mc) x gemiddelde van de voorgaande 60 werkdagen (VaRavg)

 

 

2

sVaR (de hoogste van de waarden a en b)

 

 

a)

Meest recente beschikbare sVaR (sVaRt-1)

 

 

b)

Vermenigvuldigingsfactor (ms) x gemiddelde van de voorgaande 60 werkdagen (sVaRavg)

 

 

3

IRC (de hoogste van de waarden a en b)

 

 

a)

Meest recente IRC-maatstaf

 

 

b)

Gemiddelde IRC-maatstaf over de voorgaande twaalf weken

 

 

4

Maatstaf voor het algehele risico (de hoogste van de waarden a, b en c)

 

 

a)

Meest recente risicomaatstaf van de maatstaf voor het algehele risico

 

 

b)

Gemiddelde over de voorgaande twaalf weken van de maatstaf voor het algehele risico

 

 

c)

Maatstaf voor het algehele risico - Ondergrens

 

 

5

Overige

 

 

6

Totaal

 

 

Template EU MR2-B - Stroomoverzichten van risicogewogen posten van blootstellingen aan marktrisico in het kader van de internemodellenbenadering



 

a

b

c

d

e

f

g

VaR

sVaR

IRC

Maatstaf voor het algehele risico

Overige

Totaal risicogewogen posten

Totaal eigenvermogensvereisten

1

Risicogewogen posten aan het einde van de vorige periode

 

 

 

 

 

 

 

1a

Regelgevingsaanpassing

 

 

 

 

 

 

 

1b

Risicogewogen posten aan het einde van het vorige kwartaal (einde van de dag)

 

 

 

 

 

 

 

2

Ontwikkeling in de risiconiveaus

 

 

 

 

 

 

 

3

Modelbijwerkingen/-wijzigingen

 

 

 

 

 

 

 

4

Methodologie en beleid

 

 

 

 

 

 

 

5

Verwervingen en afstotingen

 

 

 

 

 

 

 

6

Wisselkoersbewegingen

 

 

 

 

 

 

 

7

Overige

 

 

 

 

 

 

 

8a

Risicogewogen posten aan het einde van de openbaarmakingsperiode (einde van de dag)

 

 

 

 

 

 

 

8b

Regelgevingsaanpassing

 

 

 

 

 

 

 

8

Risicogewogen posten aan het einde van de openbaarmakingsperiode

 

 

 

 

 

 

 

Template EU MR3 - Waarden volgens de internemodellenbenadering voor handelsportefeuilles



 

a

VaR (10 dagen 99 %)

1

Maximumwaarde

 

2

Gemiddelde waarde

 

3

Minimumwaarde

 

4

Einde periode

 

sVaR (10 dagen 99 %)

5

Maximumwaarde

 

6

Gemiddelde waarde

 

7

Minimumwaarde

 

8

Einde periode

 

IRC (99,9 %)

9

Maximumwaarde

 

10

Gemiddelde waarde

 

11

Minimumwaarde

 

12

Einde periode

 

Maatstaf voor het algehele risico (99,9 %)

13

Maximumwaarde

 

14

Gemiddelde waarde

 

15

Minimumwaarde

 

16

Einde periode

 

Template EU MR4 - Vergelijking van VaR-ramingen met winsten/verliezen

image

Instellingen presenteren een analyse van “uitschieters” (back-testinguitzonderingen overeenkomstig artikel 366 VKV) in de resultaten van back-tests, met vermelding van de datums en de overeenkomstige overschrijding (VaR-winst en verlies), met inbegrip van ten minste de belangrijkste factoren van de uitzonderingen, met soortgelijke vergelijkingen voor werkelijke winst en verlies en hypothetische winst en verlies (overeenkomstig artikel 366 VKV).

Informatie over werkelijke winsten/verliezen, en in het bijzonder een verduidelijking of zij reserves opnemen en, indien niet, hoe reserves in het back-testingproces worden geïntegreerd.




BIJLAGE XXX

Openbaarmakingstabellen en -templates betreffende marktrisico volgens de standaardbenadering en volgens interne modellen Instructies

1. Deze bijlage bevat de instructies die instellingen bij de openbaarmaking van de in de artikelen 435, 445 en 455 van Verordening (EU) nr. 575/2013 ( 19 ) (“VKV”) bedoelde informatie volgen voor het invullen van de openbaarmakingstabellen en -templates betreffende marktrisico, die in bijlage XXIX bij deze uitvoeringsverordening zijn opgenomen.

Tabel EU MRA - Kwalitatieve openbaarmakingsvereisten met betrekking tot marktrisico. Tekstvakken met vrije opmaak.

2. Instellingen maken de in artikel 435, lid 1, punten a) tot en met d), VKV bedoelde informatie met betrekking tot marktrisico openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van tabel EU MRA, die in bijlage XXIX bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a)

Bij de openbaarmaking van de in artikel 435, lid 1, punten a) en d), VKV bedoelde informatie over de doelstellingen en beleidslijnen inzake risicobeheer voor het beheren van marktrisico nemen instellingen het volgende op:

— een toelichting van de strategische doelstellingen van hun leidinggevende orgaan bij het verrichten van handelsactiviteiten;

— de procedures die worden toegepast om de marktrisico’s van de instelling te onderkennen, te meten, te bewaken en te beheersen;

— de beleidslijnen inzake het afdekken en limiteren van risico;

— strategieën en procedures voor het monitoren van de voortdurende effectiviteit van afdekkingen.

b)

Bij de openbaarmaking van de in artikel 435, lid 1, punt b), VKV bedoelde informatie over de structuur en organisatie van de risicobeheerfunctie voor marktrisico nemen instellingen het volgende op:

— een beschrijving van de structuur voor de governance van marktrisico die is opgezet om de in rij a) hierboven besproken strategieën en procedures van de instelling toe te passen;

— een beschrijving van de betrekkingen en de communicatiemechanismen tussen de verschillende bij het beheer van marktrisico betrokken partijen.

c)

Bij de openbaarmaking van de in artikel 435, lid 1, punt c), VKV bedoelde informatie over de reikwijdte en de aard van de risicorapporterings- en risicomeetsystemen voor marktrisico verstrekken instellingen een beschrijving van de reikwijdte en de aard van de rapporteringssystemen voor marktrisico en de meetsystemen.

Template EU MR1 — Marktrisico volgens de standaardbenadering. Vaste opmaak.

3. Instellingen maken de in artikel 445 VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU MR1, die in bijlage XXIX bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

Rechtstreekse producten

1

Renterisico (algemeen en specifiek)

Het algemene en het specifieke risico van posities in verhandelbare schuldinstrumenten in de handelsportefeuille, overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, VKV, met uitsluiting van het specifieke risico in verband met securitisatie, en die niet optioneel zijn.

2

Aandelenrisico (algemeen en specifiek)

Het algemene en het specifieke risico van posities in aandelen in de handelsportefeuille, overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, VKV, met uitsluiting van optionele instrumenten.

3

Wisselkoersrisico

Het risico van posities in valuta overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 3, VKV, met uitsluiting van optionele instrumenten.

4

Grondstoffenrisico

Het risico van posities in grondstoffen overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 4, VKV, met uitsluiting van optionele instrumenten.

Opties

5

Vereenvoudigde benadering

Opties of warrants als omschreven in artikel 329, lid 3, van deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, VKV waarvoor instellingen de eigenvermogensvereisten met betrekking tot het niet-deltarisico berekenen met behulp van de vereenvoudigde benadering (1).

6

Delta plus-benadering

Opties of warrants als omschreven in artikel 329, lid 3, van deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, VKV waarvoor instellingen de eigenvermogensvereisten met betrekking tot het niet-deltarisico berekenen met behulp van de delta plus-benadering (2).

7

Scenariobenadering

Opties of warrants als omschreven in artikel 329, lid 3, van deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, VKV waarvoor instellingen de eigenvermogensvereisten met betrekking tot het niet-deltarisico berekenen met behulp van de scenariobenadering (3).

8

Securitisatie (specifiek risico)

Het specifieke risico van securitisatieposities in de handelsportefeuille overeenkomstig de artikelen 337 en 338 van deel drie, titel IV, hoofdstuk 2, VKV.

9

Totaal

Som van de bedragen in de rijen 1 tot en met 8 van deze template.

Kolomletter

Toelichting

a

Risicogewogen posten

Openbaarmaking van de risicogewogen posten bedoeld in artikel 438, punt d), VKV, berekend als de waarde in kolom b vermenigvuldigd met 12,5 overeenkomstig artikel 92, lid 4, punt b), VKV.

(1)   

Als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 528/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor niet-deltarisico van opties in het kader van de standaardbenadering voor marktrisico (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 29).

(2)   

Als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 528/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor niet-deltarisico van opties in het kader van de standaardbenadering voor marktrisico (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 29).

(3)   

Als omschreven in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 528/2014 van de Commissie van 12 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor niet-deltarisico van opties in het kader van de standaardbenadering voor marktrisico (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 29).

Tabel EU MRB: Kwalitatieve openbaarmakingsvereisten voor instellingen die interne modellen voor het marktrisico gebruiken. Tekst met vrije opmaak.

4. Instellingen maken de in artikel 455, punten a), b), c) en f), VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van tabel EU MRB, die in bijlage XXIX bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

EU (a)

Bij de openbaarmaking van de in artikel 455, punt c), VKV bedoelde informatie over de mate waarin en de methoden volgens welke de in artikel 104 VKV beschreven vereisten worden nageleefd, nemen instellingen het volgende op:

— een beschrijving van de procedures en systemen die worden toegepast om de verhandelbaarheid van de in de handelsportefeuille opgenomen posities te waarborgen met het oog op de naleving van de vereisten van artikel 104 VKV;

— een beschrijving van de methode die wordt gehanteerd om ervoor te zorgen dat de beleidslijnen en procedures voor het algemene beheer van de handelsportefeuille passend zijn.

EU (b)

Bij de openbaarmaking van de in artikel 455, punt c), VKV bedoelde informatie over de mate waarin en de methoden volgens welke de in de artikel 105 VKV beschreven vereisten worden nageleefd, nemen instellingen het volgende op:

— een beschrijving van de waarderingsmethoden, met inbegrip van een toelichting over de mate waarin waardering tegen marktwaarde en waardering op basis van een modellenbenadering worden gebruikt;

— een beschrijving van de procedure van onafhankelijke prijsverificatie;

— de procedures voor waarderingsaanpassingen of reserves (met inbegrip van een beschrijving van de procedure en de methode voor de waardering van handelsposities per type instrument).

(A)

Instellingen die VaR-modellen en sVaR-modellen gebruiken, zoals omschreven in artikel 365 VKV

a)

Bij de openbaarmaking van de in artikel 455, punt a), i), en artikel 455, punt b), VKV bedoelde informatie nemen instellingen een beschrijving op van de activiteiten en risico’s die onder de VaR- en sVaR-modellen vallen, met specificatie van de wijze waarop deze worden verdeeld in portefeuilles/subportefeuilles, waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.

b)

Bij de in artikel 455, punt b), VKV bedoelde openbaarmaking nemen instellingen het volgende op:

— een beschrijving van het toepassingsgebied van de VaR- en sVaR-modellen waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend;

— indien relevant, informatie over welke entiteiten in de groep deze modellen gebruiken en hoe de modellen alle op groepsniveau gebruikte modellen weergeven, alsook het percentage van eigenvermogensvereisten dat onder de modellen valt / dan wel of dezelfde modellen van VaR/sVaR worden gebruikt voor alle entiteiten met blootstelling aan marktrisico.

 

De openbaarmaking van de in artikel 455, punt a), i), VKV bedoelde informatie over de kenmerken van het gebruikte model omvat het volgende:

c)

Een algemene beschrijving van de wettelijk voorgeschreven VaR- en sVaR-modellen.

d)

Een bespreking van de belangrijkste verschillen, als die er zijn, tussen de modellen die voor beheersdoeleinden worden gebruikt en het model dat voor regelgevingsdoeleinden wordt gebruikt (10 dagen 99 %) voor VaR- en sVaR-modellen.

e)

Voor VaR-modellen:

i)

de frequentie van de bijwerking van de gegevens;

ii)

de lengte van de gegevensperiode die wordt gebruikt om het model te kalibreren. Een beschrijving van de gebruikte weging (indien van toepassing);

iii)

een beschrijving van de wijze waarop de instelling de aanhoudingsperiode van 10 dagen bepaalt (verhoogt zij bijvoorbeeld een VaR van 1 dag op basis van de vierkantswortel van 10, of modelleert zij rechtstreeks de VaR van 10 dagen?);

iv)

een beschrijving van de aggregatiebenadering, wat de methode is voor het aggregeren van het specifieke en het algemene risico (d.w.z. berekenen de instellingen de opslag voor het specifieke risico als een afzonderlijke opslag met behulp van een andere methode dan die welke wordt gehanteerd om het algemene risico te berekenen, of gebruiken de instellingen één enkel model dat het algemene en het specifieke risico diversifieert?);

v)

waarderingsbenadering (volledige herwaardering of gebruik van benaderingen);

vi)

of bij de simulatie van potentiële bewegingen van risicofactoren gebruik wordt gemaakt van absolute of relatieve rendementen (of een gemengde benadering) (d.w.z. proportionele prijs- of renteveranderingen of absolute prijs- of renteveranderingen).

f)

Voor sVaR-modellen:

i)

een beschrijving van de wijze waarop de aanhoudingsperiode van 10 dagen wordt bepaald. Verhoogt de instelling bijvoorbeeld een VaR van 1 dag op basis van de vierkantswortel van 10, of modelleert zij rechtstreeks de VaR van 10 dagen? Indien de benadering dezelfde is als voor de VaR-modellen, kunnen de instellingen dit bevestigen en verwijzen naar de openbaarmaking onder e) iii) hierboven;

ii)

een beschrijving van de door de instelling gekozen stressperiode en de redenen voor deze keuze;

iii)

een beschrijving van de waarderingsbenadering (volledige herwaardering of gebruik van benaderingen).

g)

Bij de openbaarmaking van de in artikel 455, punt a), iii), VKV bedoelde informatie nemen instellingen een beschrijving op van de op de modelleringsparameters toegepaste stresstests die consistent is met de onder A), a), hierboven openbaar gemaakte informatie (belangrijkste scenario’s die zijn ontwikkeld om de kenmerken weer te geven van de portefeuilles waarop de VaR- en sVaR-modellen op groepsniveau van toepassing zijn).

h)

Bij de openbaarmaking van de in artikel 455, punt a), iv), VKV bedoelde informatie maken instellingen een beschrijving openbaar van de gebruikte benadering met betrekking tot de back-testing/validatie van de nauwkeurigheid en interne consistentie van de gegevens en parameters die voor de interne modellen en modelleringsprocessen worden gebruikt.

B)

Instellingen die interne modellen gebruiken om de eigenvermogensvereisten voor het additioneel wanbetalingsrisico en het migratierisico (IRC) te meten overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, afdelingen 3 en 4, VKV

a)

Bij de openbaarmaking van de in artikel 455, punt a), ii), en artikel 455, punt b), VKV bedoelde informatie nemen instellingen een beschrijving op van de risico’s die onder de IRC-modellen vallen, met specificatie van de wijze waarop deze worden verdeeld in portefeuilles/subportefeuilles, waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.

b)

De in artikel 455, punt b), VKV bedoelde informatie omvat een beschrijving van het toepassingsgebied van het IRC-model waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend, en wordt aangevuld met informatie over welke entiteiten in de groep deze modellen gebruiken en hoe de modellen alle op groepsniveau gebruikte modellen weergeven, met inbegrip van het percentage van eigenvermogensvereisten dat onder de modellen valt / dan wel of dezelfde modellen van IRC worden gebruikt voor alle entiteiten met blootstelling aan marktrisico.

 

De in artikel 455, punt a), ii), VKV bedoelde informatie over de kenmerken van de IRC-modellen omvat het volgende:

c)

een algemene beschrijving van de methode die wordt gehanteerd voor interne modellen voor het additioneel wanbetalingsrisico en het migratierisico, met inbegrip van:

i)

informatie over de algemene modelleringsbenadering (met name het gebruik van modellen op basis van spread of modellen op basis van overgangsmatrix);

ii)

informatie over de kalibratie van de overgangsmatrix;

iii)

informatie over de aannamen inzake correlatie.

d)

Instellingen nemen een beschrijving op van de benadering die is gevolgd om liquiditeitshorizons te bepalen.

e)

Instellingen nemen een beschrijving op van de methode die is gehanteerd voor het verkrijgen van een beoordeling van het kapitaal die aan de vereiste deugdelijkheidsnorm beantwoordt.

f)

Instellingen nemen een beschrijving op van de benadering die bij de validatie van de modellen is gevolgd.

g)

De in artikel 455, punt a), iii), VKV bedoelde informatie omvat een beschrijving van de op de modelleringsparameters toegepaste stresstests die consistent is met de onder B), a), hierboven openbaar gemaakte informatie (belangrijkste scenario’s die zijn ontwikkeld om de kenmerken weer te geven van de portefeuilles waarop de IRC-modellen op groepsniveau van toepassing zijn).

h)

De in artikel 455, punt a), iv), VKV bedoelde informatie omvat een beschrijving van de gebruikte benadering met betrekking tot de back-testing/validatie van de nauwkeurigheid en interne consistentie van de gegevens en parameters die voor de interne modellen en modelleringsprocessen voor IRC worden gebruikt.

C)

Instellingen die interne modellen gebruiken om de eigenvermogensvereisten voor de correlatiehandelsportefeuille (maatstaf voor het algehele risico) te meten overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 5, VKV

a)

Bij de openbaarmaking van de in artikel 455, punt a), ii), en artikel 455, punt b), VKV bedoelde informatie nemen instellingen een beschrijving op van de risico’s die onder de modellen voor de maatstaf voor het algehele risico vallen, met specificatie van de wijze waarop deze worden verdeeld in portefeuilles/subportefeuilles, waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.

b)

De in artikel 455, punt b), VKV bedoelde informatie omvat een beschrijving van het toepassingsgebied van de modellen voor de maatstaf voor het algehele risico waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend. Die informatie wordt aangevuld met informatie over welke entiteiten in de groep deze modellen gebruiken en hoe de modellen alle op groepsniveau gebruikte modellen weergeven, alsook het percentage van eigenvermogensvereisten dat onder de modellen valt / dan wel of dezelfde modellen van IRC worden gebruikt voor alle entiteiten met blootstelling aan marktrisico.

 

De in artikel 455, punt a), ii), VKV bedoelde informatie over de kenmerken van de modellen voor de maatstaf voor het algehele risico omvat het volgende:

c)

een algemene beschrijving van de voor correlatiehandel gehanteerde methode, met inbegrip van:

i)

informatie over de algemene modelleringsbenadering (keuze van modelcorrelatie tussen wanbetaling/migraties en spread): i) afzonderlijke maar gecorreleerde stochastische processen die ontwikkeling van migratie/wanbetaling en spread teweegbrengen; ii) spreadveranderingen die migratie/wanbetaling teweegbrengen; of iii) wanbetaling/migraties die spreadveranderingen teweegbrengen;

ii)

informatie die wordt gebruikt om de parameters van de basiscorrelatie te kalibreren: LGD-prijsstelling van de tranches (constant of stochastisch);

iii)

informatie over de keuze om de looptijd van elke positie te bepalen (winsten en verliezen op basis van de gesimuleerde marktontwikkeling in het model, berekend op basis van de looptijd van elke positie aan het einde van de kapitaalhorizon van 1 jaar of met gebruikmaking van hun looptijd op de berekeningsdatum).

d)

Instellingen nemen een beschrijving op van de benadering die is gevolgd om liquiditeitshorizons te bepalen.

e)

Instellingen nemen een beschrijving op van de methode die is gehanteerd voor het verkrijgen van een beoordeling van het kapitaal die aan de vereiste deugdelijkheidsnorm beantwoordt.

f)

Instellingen nemen een beschrijving op van de benadering die bij de validatie van de modellen is gevolgd.

g)

De in artikel 455, punt a), iii), VKV bedoelde informatie omvat een beschrijving van de op de modelleringsparameters toegepaste stresstests (belangrijkste scenario’s die zijn ontwikkeld om de kenmerken weer te geven van de portefeuilles waarop de modellen voor de maatstaf voor het algehele risico op groepsniveau van toepassing zijn).

h)

De in artikel 455, punt a), iv), VKV bedoelde informatie omvat een beschrijving van de gebruikte benadering met betrekking tot de back-testing of validatie van de nauwkeurigheid en interne consistentie van de gegevens en parameters die voor de interne modellen en modelleringsprocessen voor de maatstaf voor het algehele risico worden gebruikt.

i)

Instellingen vullen de openbaar gemaakte informatie over de interne modellen voor het additioneel wanbetalingsrisico en het migratierisico en voor correlatiehandelsportefeuilles aan met de in artikel 455, punt f), bedoelde informatie over de gewogen gemiddelde liquiditeitshorizon voor subportefeuilles, in overeenstemming met de beschrijving verstrekt in rij B), punten a) en d), en rij C, punten a) en d), van tabel EU MRB.

Template EU MR2-A - Marktrisico volgens de internemodellenbenadering. Vaste opmaak.

5. Instellingen maken de in artikel 455, punt e), VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU MR2-A, die in bijlage XXIX bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

VaR (de hoogste van de waarden a en b)

a

VaR van de vorige dag (VaRt-1)

De value-at-risk-waarde van de vorige dag (VaRt-1) berekend overeenkomstig artikel 365, lid 1, VKV.

b

Vermenigvuldigingsfactor (mc) x gemiddelde van de voorgaande 60 werkdagen (VaRavg)

Het gemiddelde van de overeenkomstig artikel 365, lid 1, VKV berekende dagelijkse value-at-risk-waarden op elk van de voorgaande 60 werkdagen (VaRavg), vermenigvuldigd met de vermenigvuldigingsfactor (mc) overeenkomstig artikel 366 VKV.

2

sVaR (de hoogste van de waarden a en b)

a

Meest recente beschikbare sVaR (sVaRt-1)

De meest recente beschikbare stressed-value-at-risk-waarde (sVaRt-1) berekend overeenkomstig artikel 365, lid 2, VKV.

b

Vermenigvuldigingsfactor (ms) x gemiddelde van de voorgaande 60 werkdagen (sVaRavg)

Het gemiddelde van de stressed-value-at-risk-waarden, berekend op de wijze en met de frequentie die in artikel 365, lid 2, VKV zijn vastgesteld, gedurende de voorgaande 60 werkdagen (sVaRavg), vermenigvuldigd met de vermenigvuldigingsfactor (ms) overeenkomstig artikel 366 VKV.

3

IRC (de hoogste van de waarden a en b)

a

Meest recente risicomaatstaf voor IRC

De meest recente risicowaarde voor het additioneel wanbetalingsrisico en het migratierisico berekend overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 3, VKV.

b

Gemiddelde risicomaatstaf voor IRC over de voorgaande 12 weken

Het gemiddelde van de risicowaarden voor het additioneel wanbetalingsrisico en het migratierisico, berekend overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 3, VKV, over de voorgaande 12 weken.

4

Maatstaf voor het algehele risico (de hoogste van de waarden a, b en c)

a

Meest recente risicomaatstaf voor de maatstaf voor het algehele risico

De meest recente risicowaarde voor de correlatiehandelsportefeuille berekend overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 5, VKV.

b

Gemiddelde maatstaf voor het algehele risico over de voorgaande 12 weken

Het gemiddelde van de risicowaarden voor de correlatiehandelsportefeuille, berekend overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 5, VKV, over de voorgaande 12 weken.

c

Maatstaf voor het algehele risico - Ondergrens

8 % van het eigenvermogensvereiste dat op het tijdstip van de berekening van de meest recente risicowaarde bedoeld in rij a) van deze template, zou worden berekend overeenkomstig artikel 338, lid 4, VKV voor alle posities die zijn opgenomen in het interne model voor de correlatiehandelsportefeuille.

5

Overige

Overige heeft betrekking op aanvullend eigen vermogen dat door toezichthouders wordt vereist voor instellingen die gebruikmaken van de internemodellenbenadering voor marktrisico (bv. aanvullend kapitaal overeenkomstig artikel 101 van Richtlijn 2013/36/UE).

6

Totaal (1+2+3+4+5)

Kolomletter

Toelichting

a

Risicogewogen posten

Openbaarmaking van de risicogewogen posten bedoeld in artikel 438, punt d), VKV, berekend als de waarde in kolom b vermenigvuldigd met 12,5 overeenkomstig artikel 92, lid 4, punt b), VKV.

b

Eigenvermogensvereisten

Eigenvermogensvereisten voor marktrisico als bepaald in deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, VKV overeenkomstig de instructies in de rijen 1 tot en met 4 hierboven.

Template EU MR2-B - Stroomoverzichten van risicogewogen posten van blootstellingen aan marktrisico in het kader van de internemodellenbenadering. Vaste opmaak.

6. Instellingen maken de in artikel 438, punt h), VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU MR2-B, die in bijlage XXIX bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

7. Instellingen maken de stromen van risicogewogen posten openbaar als de variaties tussen de risicogewogen posten aan het einde van de openbaarmakingsreferentieperiode (zoals hieronder gespecificeerd in rij 8) en de risicogewogen posten aan het einde van de vorige openbaarmakingsreferentieperiode (zoals hieronder gespecificeerd in rij 1; in het geval van kwartaalopenbaarmakingen het einde van het kwartaal vóór het kwartaal van de openbaarmakingsreferentieperiode). Instellingen mogen hun openbaarmakingen in het kader van pijler 3 aanvullen door dezelfde informatie openbaar te maken voor de drie voorgaande kwartalen.

8. Instellingen leggen in de toelichting bij de template de cijfers uit die in rij 8 van deze template openbaar zijn gemaakt, d.w.z. alle andere factoren die aanzienlijk bijdragen aan variaties van de risicogewogen posten.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

Risicogewogen posten aan het einde van de vorige periode

De risicogewogen posten aan het einde van de voorgaande periode afgeleid van de som van de eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 364 VKV, met uitzondering van artikel 364, lid 2, punt a), VKV, en het aanvullend eigen vermogen dat door toezichthouders wordt vereist voor instellingen die de internemodellenbenadering voor marktrisico volgen, vermenigvuldigd met 12,5 overeenkomstig artikel 92, lid 4, punt b), VKV.

2

Ontwikkeling in de risiconiveaus

Wijzigingen als gevolg van positiewijzigingen die niet het gevolg zijn van wijzigingen in het regelgevingsbeleid.

3

Modelwijzigingen

Significante bijwerkingen van het model om rekening te houden met recente ervaringen (bv. herkalibratie), alsook significante wijzigingen in het toepassingsgebied van het model. Als er meer dan één model is bijgewerkt, kunnen extra rijen nodig zijn.

4

Methodologie en beleid

Methodologische wijzigingen in de berekeningen als gevolg van wijzigingen in het regelgevingsbeleid.

5

Verwervingen en afstotingen

Wijzigingen als gevolg van de verwerving of afstoting van bedrijfs/productlijnen of entiteiten.

6

Wisselkoersbewegingen

Veranderingen als gevolg van bewegingen in de omrekening van vreemde valuta.

7

Overige

Deze categorie wordt gebruikt om veranderingen te registreren die niet kunnen worden toegeschreven aan een categorie van de factoren die in de rijen 2 tot en met 6 van deze template zijn opgenomen, en de uitleg betreffende de factoren van deze veranderingen moet in de toelichting worden verstrekt.

8

Risicogewogen posten aan het einde van de openbaarmakingsperiode

De risicogewogen posten aan het einde van de periode afgeleid van de som van de eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 364 VKV, met uitzondering van artikel 364, lid 2, punt a), VKV, en het aanvullend eigen vermogen dat door toezichthouders wordt vereist voor instellingen die de internemodellenbenadering voor marktrisico volgen, vermenigvuldigd met 12,5 overeenkomstig artikel 92, lid 4, punt b), VKV.

1a /1b en 8a/8b

De rijen 1a/1b en 8a/8b van deze template worden gebruikt wanneer de risicogewogen posten/eigenvermogensvereisten voor een van de kolommen a tot en met d van deze template het gemiddelde over de voorgaande zestig dagen (voor VaR en SVaR) of het gemiddelde over de voorgaande twaalf weken of de ondergrens (voor IRC en maatstaf voor het algehele risico) als maatstaf heeft, en niet de risicogewogen posten/eigenvermogenvereisten aan het einde van de periode (voorgaande of openbaarmaking), overeenkomstig artikel 364, lid 1, punt a), i), en punt b), i), artikel 364, lid 2, punt b), i), en artikel 364, lid 3, punt a), VKV. Het bedrag in de aanvullende rijen 1a en 8b is het verschil tussen de definitieve afgeleide risicogewogen posten volgens gemiddelde maatstaven, zoals openbaar gemaakt in rij 1 of 8 van deze template, en de maatstaven die rechtstreeks zijn afgeleid van de modellen in de rijen 1b/8a van deze template. In deze gevallen zorgen de extra rijen voor regelgevingsaanpassingen (1a en 8b van deze template) ervoor dat de instelling de bron kan vermelden van veranderingen in risicogewogen posten/eigenvermogensvereisten op basis van de laatste maatstaf voor risicogewogen posten/eigenvermogensvereisten aan het einde van de periode (voorgaande of openbaarmaking), in de rijen 1b en 8a van deze template. In dat geval stemmen de rijen 2, 3, 4, 5, 6 en 7 van deze template overeen met de waarde in rij 1b en 8a (1) van deze template.

Kolomletter

Toelichting

a

VaR De belangrijkste factoren van veranderingen gedurende de periode in overeenstemming met de rijen 2 tot en met 7 van deze template (op basis van een redelijke schatting) van de risicogewogen posten volgens de benadering value-at-risk afgeleid van de eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 364, lid 1, punt a), VKV.

b

sVaR

De belangrijkste factoren van veranderingen gedurende de periode in overeenstemming met de rijen 2 tot en met 7 van deze template (op basis van een redelijke schatting) van de risicogewogen posten volgens de benadering stressed-value-at-risk afgeleid van de eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 364, lid 1, punt b), VKV, en het aanvullend eigen vermogen dat door de toezichthouders wordt vereist.

c

IRC

De belangrijkste factoren van veranderingen gedurende de periode in overeenstemming met de rijen 2 tot en met 7 van deze template (op basis van een redelijke schatting) van de risicogewogen posten volgens de benadering voor het additioneel wanbetalingsrisico en het migratierisico afgeleid van de eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 364, lid 2, punt b), VKV, en het aanvullend eigen vermogen dat door de toezichthouders wordt vereist.

d

Maatstaf voor het algehele risico

De belangrijkste factoren van veranderingen gedurende de periode in overeenstemming met de rijen 2 tot en met 7 van deze template (op basis van een redelijke schatting) van de risicogewogen posten volgens de benadering correlatiehandelsportefeuille afgeleid van de eigenvermogensvereisten overeenkomstig artikel 364, lid 3, VKV, en het aanvullend eigen vermogen dat door de toezichthouders wordt vereist.

e

Overige

De belangrijkste factoren van veranderingen gedurende de periode in overeenstemming met de rijen 2 tot en met 7 van deze template voor risicogewogen posten volgens modelbenaderingen die niet in de kolommen a) tot en met d) openbaar zijn gemaakt.

f

Totaal risicogewogen posten (a + b + c + d + e).

g

Totaal eigenvermogensvereisten (f x 8 %).

(1)   

Zie de illustratie in Basel Committee on Banking Supervision of the Bank for International Settlements, DIS Disclosure requirements DIS 99 Worked examples, december 2019.

Template EU MR3 - Waarden volgens de internemodellenbenadering voor handelsportefeuilles. Vaste opmaak.

9. Instellingen maken de in artikel 455, punt d), VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU MR3, die in bijlage XXIX bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

 

VaR (10 dagen 99 %)

De value-at-risk-maatstaf overeenkomstig artikel 365, lid 1, VKV.

De bedragen omvatten geen vereisten inzake aanvullend eigen vermogen op grond van een besluit van de toezichthouder (bijvoorbeeld in verband met de multiplicator).

1 tot en met 4

De hoogste/laagste/gemiddelde van dagelijkse value-at-risk-maatstaven en de dagelijkse value-at-risk-maatstaf aan het einde van de periode.

 

sVaR (10 dagen 99 %)

De stressed-value-at-risk-maatstaf overeenkomstig artikel 365, lid 2, VKV.

De bedragen omvatten geen vereisten inzake aanvullend eigen vermogen op grond van een besluit van de toezichthouder (multiplicator).

5 tot en met 8

De hoogste/laagste/gemiddelde dagelijkse stressed-value-at-risk-maatstaf en de dagelijkse value-at-risk-maatstaf aan het einde van de periode.

 

IRC (99,9 %)

De waarde van het additioneel wanbetalingsrisico en het migratierisico berekend overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 3, VKV.

De bedragen omvatten geen vereisten inzake aanvullend eigen vermogen op grond van een besluit van de toezichthouder (multiplicator).

9 tot en met 12

De hoogste/laagste/gemiddelde dagelijkse IRC-maatstaf en de dagelijkse value-at-risk-maatstaf aan het einde van de periode.

 

Maatstaf voor het algehele risico (99,9 %)

De waarde van de correlatiehandelsportefeuilles berekend overeenkomstig deel drie, titel IV, hoofdstuk 5, afdeling 5, VKV.

13 tot en met 16

De hoogste/laagste/gemiddelde maatstaf van de correlatiehandelsportefeuilles -en de dagelijkse value-at-risk-maatstaf aan het einde van de periode.

Kolomletter

Toelichting

a

De hoogste/laagste/gemiddelde waarden over de openbaarmakingsperiode en waarden aan het einde van de periode die overeenstemmen met de rijen 1 tot en met 16 van deze template.

Template EU MR4 - Vergelijking van VaR-ramingen met winsten/verliezen. Flexibele template.

10. Met betrekking tot de in artikel 455, punt g), VKV bedoelde informatie maken instellingen een grafiek openbaar die is opgenomen in bijlage XXIX bij deze uitvoeringsverordening, met inbegrip van de in deze tabel vermelde informatie.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

 

Toelichting

 

De in artikel 455, punt g), VKV bedoelde informatie omvat de value-at-risk-maatstaf die overeenkomstig artikel 365, lid 1, VKV voor regelgevingsdoeleinden wordt gebruikt, gekalibreerd op een aanhoudingsperiode van 1 dag om te vergelijken met het betrouwbaarheidsniveau van 99 % met de handelsuitkomsten van de instelling.

 

Instellingen presenteren een analyse van “uitschieters” (back-testinguitzonderingen overeenkomstig artikel 366 VKV) in de resultaten van back-tests, met vermelding van de datums en de overeenkomstige overschrijding (VaR-winst en verlies). In de analyse moeten ten minste de belangrijkste factoren van de uitzonderingen worden gespecificeerd.

Instellingen maken soortgelijke vergelijkingen openbaar voor werkelijke winst en verlies en hypothetische winst en verlies (d.w.z. op basis van hypothetische veranderingen in portefeuillewaarden die zouden optreden als eindedagposities ongewijzigd blijven) overeenkomstig artikel 366 VKV.

Instellingen vullen deze informatie aan met informatie over werkelijke winsten/verliezen, en in het bijzonder een verduidelijking of zij reserves opnemen en, indien niet, hoe reserves in het back-testingproces worden geïntegreerd.




BIJLAGE XXXI

Tabel EU ORA – Kwalitatieve informatie over het operationeel risico

Tekstvelden met vrije opmaak voor de openbaarmaking van kwalitatieve informatie



Rechtsgrond

Rij

Kwalitatieve informatie – Vrije opmaak

Artikel 435, lid 1, punten a), b), c) en d), VKV

a)

Openbaarmaking van de doelstellingen en beleidslijnen inzake risicobeheer

Artikel 446 VKV

b)

Openbaarmaking van de benaderingen voor de beoordeling van de minimumeigenvermogensvereisten

Artikel 446 VKV

c)

Beschrijving van de gebruikte methode voor de geavanceerde meetbenadering (indien van toepassing)

Artikel 454 VKV

d)

Openbaarmaking van het gebruik van verzekering voor risicolimitering in de geavanceerde meetbenadering (indien van toepassing)

Template EU OR1 – Eigenvermogensvereisten en risicogewogen posten voor het operationeel risico



BANKACTIVITEITEN

a

b

c

d

e

Relevante indicator

Eigenvermogens-vereisten

Risicoposten

Jaar-3

Jaar-2

Laatste jaar

1

Aan de basisindicatorbenadering onderworpen bankactiviteiten

 

 

 

 

 

2

Aan de standaardbenadering / alternatieve standaardbenadering onderworpen bankactiviteiten

 

 

 

 

 

3

Onderworpen aan de standaardbenadering:

 

 

 

 

 

4

Onderworpen aan de alternatieve standaardbenadering:

 

 

 

 

 

5

Aan geavanceerde meetbenaderingen onderworpen bankactiviteiten

 

 

 

 

 




BIJLAGE XXXII

Instructies voor de openbaarmakingstemplates betreffende operationeel risico

Tabel EU ORA – Kwalitatieve informatie over het operationeel risico. Flexibele tabel

1. Instellingen maken de informatie in deze tabel openbaar overeenkomstig artikel 435, lid 1, en de artikelen 446 en 454 van Verordening (EU) nr. 575/2013 ( 20 ) (“VKV”).

2. Instellingen volgen de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van de openbaarmakingstabel betreffende operationeel risico EU ORA, die in bijlage XXXI bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a)

Openbaarmaking van de doelstellingen en beleidslijnen inzake risicobeheer

Instellingen maken overeenkomstig artikel 435, lid 1, VKV hun doelstellingen en beleidslijnen inzake risicobeheer openbaar, met inbegrip van:

— strategieën en procedures;

— structuur en organisatie van de risicobeheerfunctie voor operationeel risico;

— risicometingen en -beheersing;

— rapportage betreffende operationeel risico;

— beleidslijnen inzake het afdekken en limiteren van operationeel risico.

b)

Openbaarmaking van de benaderingen voor de beoordeling van de minimumeigenvermogensvereisten

Instellingen verstrekken een beschrijving van de methoden die worden gebruikt voor de berekening van de eigenvermogensvereisten voor het operationeel risico en van de methoden voor het identificeren, beoordelen en beheren van het operationeel risico.

In geval van gedeeltelijk gebruik van methoden maken de instellingen de reikwijdte en het toepassingsgebied van de verschillende toegepaste methoden openbaar.

c)

Beschrijving van de gebruikte methode voor de geavanceerde meetbenadering (indien van toepassing)

Instellingen die de informatie over het operationeel risico overeenkomstig artikel 312, lid 2, VKV openbaar maken, maken een beschrijving van de gebruikte methode openbaar, met inbegrip van een beschrijving van de in de artikel 322, leden 3 en 4, VKV bedoelde normen die betrekking hebben op externe en interne gegevens.

d)

Openbaarmaking van het gebruik van verzekering voor risicolimitering in de geavanceerde meetbenadering (indien van toepassing)

Instellingen verstrekken informatie over het gebruik van verzekeringen en andere mechanismen voor risico-overdracht voor de limitering van het operationeel risico bij het gebruik van geavanceerde meetbenaderingen overeenkomstig artikel 454 VKV.

Template EU OR1 – Eigenvermogensvereisten en risicogewogen posten voor het operationeel risico Vaste template

3. Instellingen maken de in de artikelen 446 en 454 VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van de openbaarmakingstemplate betreffende operationeel risico EU OR1, die in bijlage XXXI bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen. Deze template bevat informatie over de berekening van eigenvermogensvereisten overeenkomstig de artikelen 312 tot en met 324 (voor operationeel risico in het kader van de basisindicatorbenadering, de standaardbenadering, de alternatieve standaardbenadering en de geavanceerde meetbenaderingen (AMA) van titel III van deel drie VKV.

4. Instellingen die de basisindicatorbenadering, de standaardbenadering en/of de alternatieve standaardbenadering gebruiken, vermelden in de beschrijving bij de template of de informatie aan het einde van het boekjaar die zij voor de berekening van eigenvermogensvereisten gebruiken: a) gebaseerd is op gecontroleerde cijfers, of b) ingeval deze niet beschikbaar zijn, gebaseerd is op bedrijfsramingen. In het laatste geval specificeren instellingen alle uitzonderlijke omstandigheden die tot wijzigingen in deze cijfers hebben geleid (bv. recente verwervingen of afstotingen van entiteiten of activiteiten).



Instructies voor het invullen van de openbaarmakingstemplate EU OR1

Kolom

Toelichting

a, b, c

Relevante indicator

De term “relevante indicator” verwijst naar “de som van de bestanddelen” aan het einde van het boekjaar zoals omschreven in tabel 1 (voor instellingen die de basisindicatorbenadering gebruiken) in artikel 316, lid 1, VKV. Voor instellingen die de standaardbenadering of de alternatieve standaardbenadering gebruiken, gaat het om de “relevante indicator” aan het einde van het boekjaar zoals omschreven in de artikelen 317 tot en met 319 VKV.

Instellingen die de eigenvermogensvereisten voor operationeel risico berekenen met de relevante indicator (basisindicatorbenadering, standaardbenadering en alternatieve standaardbenadering), maken de desbetreffende indicator voor de desbetreffende jaren openbaar in de kolommen a tot en met c van deze template. In het geval van een combinatie van verschillende benaderingen als bedoeld in artikel 314 VKV maken instellingen bovendien de relevante indicator voor de aan geavanceerde meetbenaderingen onderworpen activiteiten openbaar. AMA-banken maken ook de relevante indicator voor de aan geavanceerde meetbenaderingen onderworpen activiteiten openbaar.

Als de gegevens over de “relevante indicator” waarover de instelling beschikt, minder dan drie jaar bestrijken, worden de beschikbare historische gegevens (gecontroleerde gegevens) bij voorrang toegewezen aan de desbetreffende kolommen in de template. Als bijvoorbeeld historische gegevens voor slechts één jaar beschikbaar zijn, worden deze openbaar gemaakt in kolom c van deze template. Indien dit redelijk lijkt, moeten de toekomstgerichte ramingen dan worden opgenomen in kolom b (raming voor het eerstvolgende jaar) en kolom a (raming van jaar +2) van deze template.

Als er geen historische gegevens over de “relevante indicator” beschikbaar zijn, mag de instelling voorts toekomstgerichte bedrijfsramingen openbaar maken die voor de berekening van de eigenvermogensvereisten gebruikt zijn.

d

Eigenvermogensvereisten

De eigenvermogensvereisten worden berekend volgens de gebruikte benadering, overeenkomstig de artikelen 312 tot en met 324 VKV. Het resulterende bedrag wordt openbaar gemaakt in kolom d van deze template.

e

Risicoposten

Artikel 92, lid 3, punt e), en artikel 92, lid 4, VKV. De eigenvermogensvereisten in kolom d van deze template vermenigvuldigd met 12,5.

Rij

Toelichting

1

Aan de basisindicatorbenadering onderworpen bankactiviteiten

Deze rij bevat de bedragen van aan de basisindicatorbenadering onderworpen activiteiten om de eigenvermogensvereisten voor operationeel risico te berekenen (artikelen 315 en 316 VKV).

2

Aan de standaardbenadering / alternatieve standaardbenadering onderworpen bankactiviteiten

Deze rij bevat de eigenvermogensvereisten berekend volgens de standaardbenadering en de alternatieve standaardbenadering (artikelen 317 tot en met 320 VKV).

3

Onderworpen aan de standaardbenadering

In geval van gebruik van de standaardbenadering omvat de relevante indicator voor elk betrokken jaar alle bedrijfsonderdelen zoals omschreven in tabel 2 in artikel 317 VKV.

4

Onderworpen aan de ASA

Instellingen die de ASA gebruiken (artikel 319 VKV) maken de relevante indicator voor de respectieve jaren openbaar.

5

Aan geavanceerde meetbenaderingen onderworpen bankactiviteiten

De desbetreffende gegevens voor AMA-instellingen (artikel 312, lid 2, en de artikelen 321, 322 en 323 van de VKV) worden openbaar gemaakt.

Ingeval verschillende benaderingen in combinatie worden gebruikt overeenkomstig artikel 314 van de VKV, wordt ook de relevante indicator voor aan geavanceerde meetbenaderingen onderworpen activiteiten openbaar gemaakt. AMA-banken maken ook de relevante indicator voor de aan geavanceerde meetbenaderingen onderworpen activiteiten openbaar.




BIJLAGE XXXIII

Tabel EU REMA - Beloningsbeleid

Instellingen beschrijven de voornaamste elementen van hun beloningsbeleid en hoe zij dit beleid uitvoeren. Met name de volgende elementen worden in voorkomend geval beschreven:



Kwalitatieve openbaarmakingen

a)

Informatie over de organen die toezicht houden op de beloning. Openbaarmakingen omvatten het volgende:

— Naam, samenstelling en mandaat van het voornaamste orgaan (leidinggevend orgaan en beloningscomité in voorkomend geval) dat toezicht houdt op het beloningsbeleid en het aantal vergaderingen dat dat voornaamste orgaan in de loop van het boekjaar heeft gehouden.

— Externe adviseurs op wie een beroep is gedaan, het orgaan dat om advies heeft gevraagd, en de gebieden van het beloningskader waarvoor om advies is gevraagd.

— Een beschrijving van de reikwijdte van het beloningsbeleid van de instelling (bv. per regio, bedrijfsonderdeel), met inbegrip van de mate waarin dit van toepassing is op dochterondernemingen en in derde landen gevestigde bijkantoren.

— Een beschrijving van de personeelsleden of categorieën van personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden.

b)

Informatie over de opzet en structuur van het beloningssysteem voor aangewezen personeelsleden. Openbaarmakingen omvatten het volgende:

— Een overzicht van de belangrijkste kenmerken en doelstellingen van het beloningsbeleid en informatie over het besluitvormingsproces dat wordt gebruikt voor het bepalen van het beloningsbeleid en de rol van de relevante belanghebbenden.

— Informatie over de voor prestatiebeoordeling en risicocorrectie vooraf en achteraf gebruikte criteria.

— Of het leidinggevend orgaan of het beloningscomité, indien dat is opgericht, het beloningsbeleid van de instelling gedurende het afgelopen jaar hebben geëvalueerd, en zo ja, een overzicht van eventuele wijzigingen die zijn aangebracht, de redenen voor die wijzigingen en de gevolgen ervan voor de beloning.

— Informatie over de wijze waarop de instelling ervoor zorgt dat personeelsleden in interne controlefuncties onafhankelijk van de bedrijfsactiviteiten waarop zij toezicht houden, worden beloond.

— Beleidslijnen en criteria die worden toegepast op de toekenning van gegarandeerde variabele beloning en betalingen bij ontslag.

c)

Beschrijving van de wijzen waarop in de beloningsprocessen rekening wordt gehouden met actuele en toekomstige risico’s. Openbaarmakingen omvatten een overzicht van de belangrijkste risico’s, de meting ervan en de wijze waarop deze metingen van invloed zijn op de beloning.

d)

De overeenkomstig artikel 94, lid 1, punt g), RKV vastgestelde verhoudingen tussen de vaste en de variabele beloning.

e)

Beschrijving van de wijzen waarop de instelling de prestaties tijdens een prestatiebeoordelingsperiode wil koppelen aan beloningsniveaus. Openbaarmakingen omvatten het volgende:

— Een overzicht van de belangrijkste prestatiecriteria en maatstaven voor instellingen, bedrijfsonderdelen en individuele personen.

— Een overzicht van de wijze waarop de bedragen van individuele variabele beloning gekoppeld zijn aan de prestaties van de instelling in haar geheel en individuele prestaties.

— Informatie over de criteria die worden gebruikt om het evenwicht te bepalen tussen de verschillende soorten toegekende instrumenten, waaronder aandelen, equivalente eigendomsbelangen, opties en andere instrumenten.

— Informatie over de maatregelen die de instelling zal nemen om variabele beloning aan te passen ingeval de prestatiemaatstaven zwak zijn, met inbegrip van de criteria van de instelling voor het bepalen van „zwakke” prestatiemaatstaven.

f)

Beschrijving van de wijzen waarop de instelling de beloning wil aanpassen om rekening te houden met langetermijnprestaties. Openbaarmakingen omvatten het volgende:

— Een overzicht van het beleid van de instelling inzake uitstel, uitbetaling in instrumenten, retentieperioden en verwerving van variabele beloning, ook wanneer dit verschilt tussen personeelsleden of categorieën van personeelsleden.

— Informatie over de criteria van de instelling voor correcties achteraf (malus tijdens uitstel en terugvordering na verwerving, indien het nationale recht dit toestaat).

— In voorkomend geval, aandeelhoudersverplichtingen die aan aangewezen personeelsleden kunnen worden opgelegd.

g)

De beschrijving van de belangrijkste parameters en de motivering voor elk variabel beloningssysteem en voor eventuele andere niet-contante voordelen overeenkomstig artikel 450, lid 1, punt f), VKV. Openbaarmakingen omvatten het volgende:

— Informatie over de specifieke prestatie-indicatoren die worden gebruikt om de variabele beloningscomponenten te bepalen en de criteria die worden gebruikt om het evenwicht te bepalen tussen de verschillende soorten toegekende instrumenten, waaronder aandelen, equivalente eigendomsbelangen, op aandelen gebaseerde instrumenten, equivalente niet-liquide instrumenten, opties en andere instrumenten.

h)

Op verzoek van de betrokken lidstaat of bevoegde autoriteit, de totale beloning van elk lid van het leidinggevend orgaan of de directie.

i)

Informatie over het feit of de instelling een afwijking geniet als bepaald in artikel 94, lid 3, RKV overeenkomstig artikel 450, lid 1, punt k), VKV.

— Voor de toepassing van dit punt geven instellingen die een dergelijke afwijking genieten, aan of dit op grond van punt a) en/of punt b) van artikel 94, lid 3, RKV is. Zij vermelden ook voor welke van de beloningsbeginselen zij de afwijking(en) toepassen, het aantal personeelsleden dat de afwijking(en) geniet en hun totale beloning, uitgesplitst in vaste en variabele beloning.

j)

Grote instellingen maken de kwantitatieve informatie over de beloning van hun gezamenlijk leidinggevend orgaan openbaar, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen uitvoerende en niet-uitvoerende leden overeenkomstig artikel 450, lid 2, VKV.

Template EU REM1 - Voor het boekjaar toegekende beloning



 

a

b

c

d

Leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie

Leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie

Andere directieleden

Andere aangewezen personeelsleden

1

Vaste beloning

Aantal aangewezen personeelsleden

 

 

 

 

2

Totaal vaste beloning

 

 

 

 

3

Waarvan: geldelijk

 

 

 

 

4

(Niet toepasselijk in de EU)

 

 

 

 

EU-4a

Waarvan: aandelen of equivalente eigendomsbelangen

 

 

 

 

5

Waarvan: op aandelen gebaseerde instrumenten of equivalente niet-liquide instrumenten

 

 

 

 

EU-5x

Waarvan: andere instrumenten

 

 

 

 

6

(Niet toepasselijk in de EU)

 

 

 

 

7

Waarvan: andere vormen

 

 

 

 

8

(Niet toepasselijk in de EU)

 

 

 

 

9

Variabele beloning

Aantal aangewezen personeelsleden

 

 

 

 

10

Totaal variabele beloning

 

 

 

 

11

Waarvan: geldelijk

 

 

 

 

12

Waarvan: uitgesteld

 

 

 

 

EU-13a

Waarvan: aandelen of equivalente eigendomsbelangen

 

 

 

 

EU-14a

Waarvan: uitgesteld

 

 

 

 

EU-13b

Waarvan: op aandelen gebaseerde instrumenten of equivalente niet-liquide instrumenten

 

 

 

 

EU-14b

Waarvan: uitgesteld

 

 

 

 

EU-14x

Waarvan: andere instrumenten

 

 

 

 

EU-14y

Waarvan: uitgesteld

 

 

 

 

15

Waarvan: andere vormen

 

 

 

 

16

Waarvan: uitgesteld

 

 

 

 

17

Totaal beloning (2 + 10)

 

 

 

 

Template EU REM2 - Bijzondere betalingen aan personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden (aangewezen personeelsleden)



 

a

b

c

d

Leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie

Leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie

Andere directieleden

Andere aangewezen personeelsleden

 

Toekenningen van gegarandeerde variabele beloning

1

Toekenningen van gegarandeerde variabele beloning - Aantal aangewezen personeelsleden

 

 

 

 

2

Toekenningen van gegarandeerde variabele beloning – Totaal bedrag

 

 

 

 

3

Waarvan tijdens het boekjaar betaalde toekenningen van gegarandeerde variabele beloning waarmee in het bonusplafond geen rekening is gehouden

 

 

 

 

 

In voorgaande perioden toegekende betalingen bij ontslag die tijdens het boekjaar zijn uitbetaald

4

In voorgaande perioden toegekende betalingen bij ontslag die tijdens het boekjaar zijn uitbetaald – Aantal aangewezen personeelsleden

 

 

 

 

5

In voorgaande perioden toegekende betalingen bij ontslag die tijdens het boekjaar zijn uitbetaald – Totaal bedrag

 

 

 

 

 

Tijdens het boekjaar toegekende betalingen bij ontslag

6

Tijdens het boekjaar toegekende betalingen bij ontslag – Aantal aangewezen personeelsleden

 

 

 

 

7

Tijdens het boekjaar toegekende betalingen bij ontslag – Totaal bedrag

 

 

 

 

8

Waarvan betaald tijdens het boekjaar

 

 

 

 

9

Waarvan uitgesteld

 

 

 

 

10

Waarvan tijdens het boekjaar betaalde betalingen bij ontslag waarmee in het bonusplafond geen rekening is gehouden

 

 

 

 

11

Waarvan de hoogste betaling die aan één persoon is toegekend

 

 

 

 

Template EU REM3 - Uitgestelde beloning



 

a

b

c

d

e

f

EU - g

EU - h

 

Uitgestelde en ingehouden beloning

Totaal bedrag van uitgestelde beloning toegekend voor voorgaande prestatieperioden

Waarvan verworven in het boekjaar

Waarvan verworven in volgende boekjaren

Bedrag van prestatiecorrectie die in het boekjaar is toegepast op uitgestelde beloning die in het boekjaar verworven was

Bedrag van prestatiecorrectie die in het boekjaar is toegepast op uitgestelde beloning die in toekomstige prestatiejaren verworven zou zijn

Totaal bedrag van correctie tijdens het boekjaar als gevolg van impliciete correcties achteraf (d.w.z. veranderingen in de waarde van uitgestelde beloning als gevolg van koerswijzigingen van instrumenten)

Totaal bedrag van uitgestelde beloning toegekend vóór het boekjaar die daadwerkelijk in het boekjaar is uitbetaald

Totaal bedrag van uitgestelde beloning toegekend voor voorgaande prestatieperioden die verworven is maar onderworpen is aan retentieperioden

1

Leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Geldelijk

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Aandelen of equivalente eigendomsbelangen

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Op aandelen gebaseerde instrumenten of equivalente niet-liquide instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Andere instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Andere vormen

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie

 

 

 

 

 

 

 

 

8

Geldelijk

 

 

 

 

 

 

 

 

9

Aandelen of equivalente eigendomsbelangen

 

 

 

 

 

 

 

 

10

Op aandelen gebaseerde instrumenten of equivalente niet-liquide instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

11

Andere instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

12

Andere vormen

 

 

 

 

 

 

 

 

13

Andere directieleden

 

 

 

 

 

 

 

 

14

Geldelijk

 

 

 

 

 

 

 

 

15

Aandelen of equivalente eigendomsbelangen

 

 

 

 

 

 

 

 

16

Op aandelen gebaseerde instrumenten of equivalente niet-liquide instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

17

Andere instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

18

Andere vormen

 

 

 

 

 

 

 

 

19

Andere aangewezen personeelsleden

 

 

 

 

 

 

 

 

20

Geldelijk

 

 

 

 

 

 

 

 

21

Aandelen of equivalente eigendomsbelangen

 

 

 

 

 

 

 

 

22

Op aandelen gebaseerde instrumenten of equivalente niet-liquide instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

23

Andere instrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

24

Andere vormen

 

 

 

 

 

 

 

 

25

Totaal bedrag

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU REM4 - Beloning van 1 miljoen EUR of meer per jaar



 

a

 

EUR

Aangewezen personeelsleden die grootverdieners zijn als vastgesteld in artikel 450, punt i), VKV

1

1 000 000 tot onder 1 500 000

 

2

1 500 000 tot onder 2 000 000

 

3

2 000 000 tot onder 2 500 000

 

4

2 500 000 tot onder 3 000 000

 

5

3 000 000 tot onder 3 500 000

 

6

3 500 000 tot onder 4 000 000

 

7

4 000 000 tot onder 4 500 000

 

8

4 500 000 tot onder 5 000 000

 

9

5 000 000 tot onder 6 000 000

 

10

6 000 000 tot onder 7 000 000

 

11

7 000 000 tot onder 8 000 000

 

x

Kan eventueel worden uitgebreid, als er meer beloningsschalen nodig zijn.

 

Template EU REM5 - Informatie over beloning van personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden (aangewezen personeelsleden)



 

a

b

c

d

e

f

g

h

i

j

Beloning leidinggevend orgaan

Bedrijfsonderdelen

 

Leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie

Leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie

Totaal leidinggevend orgaan

Zakenbank-activiteiten

Bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen

Vermogensbeheer

Bedrijfsfuncties

Onafhankelijke internecontrole-functies

Alle andere

Totaal

1

Totaal aantal aangewezen personeelsleden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2

Waarvan: leden van het leidinggevend orgaan

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3

Waarvan: andere directieleden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4

Waarvan: andere aangewezen personeelsleden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5

Totale beloning van aangewezen personeelsleden

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6

Waarvan: variabele beloning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

7

Waarvan: vaste beloning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 




BIJLAGE XXXIV

Instructies voor de openbaarmakingstemplates betreffende het beloningsbeleid

Tabel EU REMA – Beloningsbeleid: Flexibele opmaak

1. Instellingen maken de in artikel 450, lid 1, punten a), b), c), d), e), f), j) en k), en artikel 450, lid 2, VKV ( 21 ) bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van de openbaarmakingstabel EU REMA, die in bijlage XXXIII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

2. Deze tabel heeft een flexibele opmaak. Ingeval instellingen een andere opmaak toepassen, verstrekken zij informatie die vergelijkbaar is met de in deze tabel vereiste informatie, met een vergelijkbaar niveau van granulariteit en met inbegrip van alle vereiste inhoudelijke informatie.

3. Voor de toepassing van deze tabel en de in deze bijlage toegelichte templates betreft “toekenning” het verlenen van variabele beloning voor een specifieke toerekeningsperiode, ongeacht het feitelijke tijdstip waarop het toegekende bedrag wordt uitbetaald.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a)

Informatie over de organen die toezicht houden op de beloning. Openbaarmakingen omvatten het volgende:

— naam, samenstelling en mandaat van het voornaamste orgaan (leidinggevend orgaan en beloningscomité indien dat laatste is opgericht) dat toezicht houdt op het beloningsbeleid en het aantal vergaderingen dat dat voornaamste orgaan in de loop van het boekjaar heeft gehouden;

— externe adviseurs op wie een beroep is gedaan, het orgaan dat om advies heeft gevraagd, en de gebieden van het beloningskader waarvoor om advies is gevraagd;

— een beschrijving van de reikwijdte van het beloningsbeleid van de instelling (bv. per regio, bedrijfsonderdeel), met inbegrip van de mate waarin dit van toepassing is op dochterondernemingen en in derde landen gevestigde bijkantoren;

— een beschrijving van de personeelsleden of categorieën van personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden (aangewezen personeelsleden).

b)

Informatie over de opzet en structuur van het beloningssysteem voor aangewezen personeelsleden. Openbaarmakingen omvatten het volgende:

— een overzicht van de belangrijkste kenmerken en doelstellingen van het beloningsbeleid en informatie over het besluitvormingsproces dat wordt gebruikt voor het bepalen van het beloningsbeleid en de rol van de relevante belanghebbenden (bv. de aandeelhoudersvergadering);

— informatie over de voor prestatiebeoordeling en risicocorrectie vooraf en achteraf gebruikte criteria;

— of het leidinggevend orgaan en het beloningscomité, indien dat is opgericht, het beloningsbeleid van de instelling gedurende het afgelopen jaar hebben geëvalueerd, en zo ja, een overzicht van eventuele wijzigingen die zijn aangebracht, de redenen voor die wijzigingen en de gevolgen ervan voor de beloning;

— informatie over de wijze waarop de instelling ervoor zorgt dat personeelsleden in interne controlefuncties onafhankelijk van de bedrijfsactiviteiten waarop zij toezicht houden, worden beloond;

— beleidslijnen en criteria die worden toegepast op de toekenning van gegarandeerde variabele beloning en betalingen bij ontslag.

c)

Beschrijving van de wijzen waarop in de beloningsprocessen rekening wordt gehouden met actuele en toekomstige risico’s.

Openbaarmakingen omvatten een overzicht van de belangrijkste risico’s, de meting ervan en de wijze waarop deze metingen van invloed zijn op de beloning.

d)

De overeenkomstig artikel 94, lid 1, punt g), van Richtlijn 2013/36/EU (RKV) (1) vastgestelde verhoudingen tussen de vaste en de variabele beloning.

e)

Beschrijving van de wijzen waarop de instelling de prestaties tijdens een prestatiebeoordelingsperiode wil koppelen aan beloningsniveaus.

Openbaarmakingen omvatten het volgende:

— een overzicht van de belangrijkste prestatiecriteria en maatstaven voor instellingen, bedrijfsonderdelen en individuele personen;

— een overzicht van de wijze waarop de bedragen van individuele variabele beloning gekoppeld zijn aan de prestaties van de instelling in haar geheel en individuele prestaties;

— informatie over de criteria die worden gebruikt om het evenwicht te bepalen tussen de verschillende soorten toegekende instrumenten, waaronder aandelen, equivalente eigendomsbelangen, opties en andere instrumenten;

— informatie over de maatregelen die de instelling zal nemen om variabele beloning aan te passen ingeval de prestatiemaatstaven zwak zijn, met inbegrip van de criteria van de instelling voor het bepalen van prestatiemaatstaven wanneer de prestatiemaatstaven als “zwak” worden beschouwd. Overeenkomstig artikel 94, lid 1, punt n), RKV moet de betaling of verwerving van de variabele beloning worden gerechtvaardigd op basis van de prestaties van de instelling, de bedrijfseenheid en de betrokken persoon. Instellingen lichten de criteria/drempels toe aan de hand waarvan zij bepalen dat de prestaties zwak zijn en het niet gerechtvaardigd is dat de variabele beloning wordt betaald of verworven.

f)

Beschrijving van de wijzen waarop de instelling de beloning wil aanpassen om rekening te houden met langetermijnprestaties.

Openbaarmakingen omvatten het volgende:

— een overzicht van het beleid van de instelling inzake uitstel, uitbetaling in instrumenten, retentieperioden en verwerving van variabele beloning, ook wanneer dit verschilt tussen personeelsleden of categorieën van personeelsleden;

— informatie over de criteria van de instelling voor correcties achteraf (malus tijdens uitstel en terugvordering na verwerving, indien het nationale recht dit toestaat);

— in voorkomend geval, aandeelhoudersverplichtingen die aan aangewezen personeelsleden kunnen worden opgelegd.

g)

De beschrijving van de belangrijkste parameters en de motivering voor elk variabel beloningssysteem en voor eventuele andere niet-contante voordelen, als bedoeld in artikel 450, lid 1, punt f), VKV. Openbaarmakingen omvatten het volgende:

— informatie over de specifieke risico-/prestatie-indicatoren die worden gebruikt om de variabele beloningscomponenten te bepalen en de criteria die worden gebruikt om het evenwicht te bepalen tussen de verschillende soorten toegekende instrumenten, waaronder aandelen, equivalente eigendomsbelangen, op aandelen gebaseerde instrumenten, equivalente niet-liquide instrumenten, opties en andere instrumenten.

h)

Op verzoek van de betrokken lidstaat of bevoegde autoriteit, de totale beloning van elk lid van het leidinggevend orgaan of de directie, als bedoeld in artikel 450, lid 1, punt j), VKV.

i)

Informatie over het feit of de instelling een afwijking geniet als bepaald in artikel 94, lid 3, RKV, als bedoeld in artikel 450, lid 1, punt k), VKV.

Voor de toepassing van dit punt geven instellingen die een dergelijke afwijking genieten, aan of dit op grond van punt a) en/of punt b) van artikel 94, lid 3, RKV is. Zij vermelden ook welke van de beloningsvereisten (d.w.z. punt l) en/of punt m) en/of punt o) van artikel 94, lid 1, RKV) zij toepassen op de afwijking(en), het aantal personeelsleden dat de afwijking(en) geniet en hun totale beloning, uitgesplitst in vaste en variabele beloning.

j)

Grote instellingen maken de kwantitatieve informatie over de beloning van hun gezamenlijk leidinggevend orgaan openbaar, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen uitvoerende en niet-uitvoerende leden, als bedoeld in artikel 450, lid 2, VKV.

(1)   

Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

Template EU REM1 – Voor het boekjaar toegekende beloning Vaste opmaak

4. Instellingen volgen de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van template EU REM1, die in bijlage XXXIII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen, bij toepassing van artikel 450, lid 1, punt h), i) en ii), VKV.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1 en 9

Aantal aangewezen personeelsleden

Het aantal personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden overeenkomstig artikel 92 RKV en de gedelegeerde verordening die de Commissie in uitvoering van artikel 94, lid 2, RKV betreffende aangewezen personeelsleden heeft vastgesteld (1) (aangewezen personeelsleden) en die begunstigden zijn van de in deze template vermelde beloningscomponenten. Het wordt berekend volgens de VTE-benadering (voltijdequivalenten) voor aangewezen personeelsleden die geen lid van het leidinggevend orgaan zijn, waarbij aantallen worden bekendgemaakt op basis van de personeelsbezetting.

2

Totaal vaste beloning

Som van de bedragen in de rijen 3 tot en met 7 van deze template.

3

Waarvan: geldelijk

Het bedrag van de geldelijke beloning binnen de vaste beloning.

EU-4a

Waarvan: aandelen of equivalente eigendomsbelangen

De som van de bedragen van de in artikel 94, lid 1, punt l), i), RKV bedoelde aandelen of, afhankelijk van de juridische structuur van de betrokken instelling, equivalente eigendomsbelangen binnen de vaste beloning.

5

Waarvan: op aandelen gebaseerde instrumenten of equivalente niet-liquide instrumenten

De som van de bedragen van de in artikel 94, lid 1, punt l), i), RKV bedoelde op aandelen gebaseerde instrumenten of, afhankelijk van de juridische structuur van de betrokken instelling, equivalente niet-liquide instrumenten binnen de vaste beloning.

EU-5x

Waarvan: andere instrumenten

Het bedrag van de in artikel 94, lid 1, punt l), ii), RKV bedoelde andere instrumenten binnen de vaste beloning.

7

Waarvan: andere vormen

De bedragen van voor het boekjaar toegekende vaste beloning die niet in de andere rijen van de rubriek “totaal vaste beloning” openbaar zijn gemaakt.

Het kan onder meer gaan om in overweging 64 van de RKV bedoelde evenredige reguliere pensioenbijdragen of voordelen (waarbij voor die voordelen geen prestatiecriteria in aanmerking worden genomen), of om andere vormen van beloning zoals kilometervergoeding.

10

Totaal variabele beloning

Som van de bedragen in de rijen 11, EU-13a, EU-13b, EU-14x en 15 van deze template.

De som van alle beloningscomponenten die geen vaste beloning zijn die in rij 2 van deze template openbaar is gemaakt, met inbegrip van gegarandeerde variabele beloning en betalingen bij ontslag die tijdens dat jaar zijn toegekend.

11

Waarvan: geldelijk

Het bedrag van de geldelijke beloning binnen de variabele beloning.

12, EU-14a, EU-14b, EU-14y en 16

Waarvan: uitgesteld

De bedragen van de variabele beloning per type component die worden uitgesteld, bepaald overeenkomstig artikel 94 RKV.

EU-13a

Waarvan: aandelen of equivalente eigendomsbelangen

De som van de bedragen van de in artikel 94, lid 1, punt l), i), RKV bedoelde aandelen of, afhankelijk van de juridische structuur van de betrokken instelling, equivalente eigendomsbelangen binnen de variabele beloning.

EU-13b

Waarvan: op aandelen gebaseerde instrumenten of equivalente niet-liquide instrumenten

De som van de bedragen van de in artikel 94, lid 1, punt l), i), RKV bedoelde op aandelen gebaseerde instrumenten of, afhankelijk van de juridische structuur van de betrokken instelling, equivalente niet-liquide instrumenten binnen de variabele beloning.

EU-14x

Waarvan: andere instrumenten

Het bedrag van de in artikel 94, lid 1, punt l), ii), RKV bedoelde andere instrumenten binnen de variabele beloning.

15

Waarvan: andere vormen

De bedragen van voor het boekjaar toegekende variabele beloning die niet in de andere rijen van de rubriek “totaal variabele beloning” openbaar zijn gemaakt.

17

Totaal beloning

Som van de bedragen in de rijen 2 en 10 van deze template.

Kolomletter

Toelichting

a

Leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie

Het leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie, d.w.z. het leidinggevend orgaan handelend in zijn functie van het toezien op en controleren van de bestuurlijke besluitvorming in de zin van artikel 3, lid 1, punt 8, RKV.

Instellingen maken informatie openbaar op basis van de personeelsbezetting.

Overeenkomstig artikel 13 VKV maken EU-moederinstellingen deze informatie openbaar op basis van hun geconsolideerde situatie en grote dochterondernemingen van EU-moederinstellingen maken deze informatie openbaar op individuele basis of, wanneer van toepassing, overeenkomstig deze verordening en de RKV, op gesubconsolideerde basis. De entiteit die de informatie openbaar maakt, neemt in deze kolom informatie over haar leidinggevend orgaan op. Als de openbaarmaking overeenkomstig de artikelen 6 en 13 VKV op geconsolideerd of gesubconsolideerd niveau plaatsvindt, wordt informatie over de aangewezen personeelsleden van de leidinggevende organen van de dochterondernemingen openbaar gemaakt onder het desbetreffende bedrijfsonderdeel.

b

Leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie

De leden van het leidinggevend orgaan, die verantwoordelijk zijn voor zijn leidinggevende functies.

Instellingen maken informatie openbaar op basis van de personeelsbezetting.

Instellingen maken informatie openbaar op basis van de personeelsbezetting. Overeenkomstig artikel 13 VKV maken EU-moederinstellingen deze informatie openbaar op basis van hun geconsolideerde situatie en maken grote dochterondernemingen van EU-moederinstellingen deze informatie openbaar op individuele basis of, wanneer van toepassing, overeenkomstig deze verordening en de RKV, op gesubconsolideerde basis. De entiteit die de informatie openbaar maakt, neemt in deze kolom informatie over haar leidinggevend orgaan op. Als de openbaarmaking overeenkomstig de artikelen 6 en 13 VKV op geconsolideerd of gesubconsolideerd niveau plaatsvindt, wordt informatie over de aangewezen personeelsleden van de leidinggevende organen van de dochterondernemingen openbaar gemaakt onder het desbetreffende bedrijfsonderdeel.

c

Andere directieleden

Directie in de zin van artikel 3, lid 1, punt 9, RKV.

Instellingen maken het aantal directieleden openbaar dat niet openbaar is gemaakt onder “leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie” en onder “andere aangewezen personeelsleden”. Instellingen maken informatie openbaar op basis van voltijdequivalenten.

d

Andere aangewezen personeelsleden

Andere personeelsleden dan het leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie of in zijn leidinggevende functie, en andere personeelsleden dan directieleden, wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden overeenkomstig de criteria van de gedelegeerde verordening die de Commissie in uitvoering van artikel 94, lid 2, RKV betreffende aangewezen personeelsleden heeft vastgesteld en daarnaast, in voorkomend geval, op basis van criteria van instellingen.

Instellingen kunnen in deze template de uitsplitsing naar bedrijfsonderdeel opnemen die in template EU REM5 wordt voorgesteld. Instellingen maken informatie openbaar op basis van voltijdequivalenten.

(1)   

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 604/2014 van de Commissie van 4 maart 2014 houdende aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen met betrekking tot kwalitatieve en passende kwantitatieve criteria tot vaststelling van de categorieën van medewerkers wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van een instelling materieel beïnvloeden (PB L 167 van 6.6.2014, blz. 30).

Template EU REM2 – Bijzondere betalingen aan personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden (aangewezen personeelsleden) Vaste opmaak

5. Instellingen maken de in artikel 450, lid 1, punt h), v) tot en met vii), VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van de openbaarmakingstemplate EU REM2, die in bijlage XXXIII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1, 4 en 6

Aantal aangewezen personeelsleden

Het aantal aangewezen personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden overeenkomstig artikel 92 RKV en de gedelegeerde verordening die de Commissie in uitvoering van artikel 94, lid 2, RKV betreffende aangewezen personeelsleden heeft vastgesteld, voor elk van de specifieke beloningscomponenten.

Voor de kolommen a en b (leidinggevend orgaan) van deze template wordt de waarde gebaseerd op de personeelsbezetting. Voor de kolommen c en d van deze template wordt de waarde berekend aan de hand van de VTE-methode (voltijdequivalenten).

Rij 4 van deze template heeft betrekking op betalingen bij ontslag die in voorgaande perioden zijn toegekend en tijdens het boekjaar (dit jaar) zijn uitbetaald, terwijl rij 6 van deze template betrekking heeft op betalingen bij ontslag die tijdens het boekjaar (lopend jaar) zijn toegekend.

2

Toekenningen van gegarandeerde variabele beloning – Totaal bedrag

Het bedrag van de toekenningen van gegarandeerde variabele beloningen, als bedoeld in artikel 94, lid 1, punt e), RKV.

3

Waarvan tijdens het boekjaar betaalde toekenningen van gegarandeerde variabele beloning waarmee in het bonusplafond geen rekening is gehouden

De bedragen van de toekenningen van gegarandeerde variabele beloning als bedoeld in artikel 94, lid 1, punt e), RKV, die tijdens het boekjaar (lopend jaar) zijn betaald en waarmee in het bonusplafond geen rekening is gehouden.

Met betrekking tot de in artikel 450, lid 1, punt g) en punt h), v) en vi), VKV bedoelde openbaar gemaakte informatie geven instellingen duidelijk aan of de geaggregeerde kwantitatieve informatie over de beloning uitgesplitst naar bedrijfsonderdeel het bonusplafond weerspiegelt wanneer het gaat om nieuwe betalingen bij indiensttreding en ontslag.

5

In voorgaande perioden toegekende betalingen bij ontslag die tijdens het boekjaar zijn uitbetaald – Totaal bedrag

Het bedrag van de betalingen bij ontslag als bedoeld in artikel 94, lid 1, punt h), RKV die in voorgaande perioden zijn toegekend en tijdens het boekjaar (lopend jaar) zijn uitbetaald.

7

Tijdens het boekjaar toegekende betalingen bij ontslag – Totaal bedrag

Het bedrag van de betalingen bij ontslag als bedoeld in artikel 94, lid 1, punt h), RKV die tijdens het boekjaar (lopend jaar) zijn toegekend.

8

Waarvan tijdens het boekjaar toegekende betalingen bij ontslag – Betaald tijdens het boekjaar

Het bedrag van de betalingen bij ontslag als bedoeld in artikel 94, lid 1, punt h), RKV die tijdens het boekjaar zijn toegekend en betaald.

9

Waarvan tijdens het boekjaar toegekende betalingen bij ontslag – Uitgesteld

Het bedrag van de betalingen bij ontslag als bedoeld in artikel 94, lid 1, punt h), RKV die tijdens het boekjaar zijn toegekend en die zijn uitgesteld, bepaald overeenkomstig artikel 94 RKV.

10

Waarvan tijdens het boekjaar betaalde betalingen bij ontslag waarmee in het bonusplafond geen rekening is gehouden

De bedragen van de betalingen bij ontslag als bedoeld in artikel 94, lid 1, punt h), RKV, die tijdens het boekjaar zijn betaald en waarmee in het bonusplafond geen rekening is gehouden.

Met betrekking tot de in artikel 450, lid 1, punt g) en punt h), v) en vi), VKV bedoelde openbaar gemaakte informatie geven instellingen duidelijk aan of de geaggregeerde kwantitatieve informatie over de beloning uitgesplitst naar bedrijfsonderdeel het bonusplafond weerspiegelt wanneer het gaat om nieuwe betalingen bij indiensttreding en ontslag.

11

Waarvan tijdens het boekjaar toegekende betalingen bij ontslag – Hoogste betaling die aan één persoon is toegekend

Het bedrag van de hoogste betaling bij ontslag, als bedoeld in artikel 94, lid 1, punt h), RKV die tijdens het boekjaar aan één persoon is toegekend.

Kolomletter

Toelichting

a

Leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie

Het leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie, d.w.z. het leidinggevend orgaan handelend in zijn functie van het toezien op en controleren van de bestuurlijke besluitvorming in de zin van artikel 3, lid 1, punt 8, RKV (personeelsbezetting).

b

Leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie

De leden van het leidinggevend orgaan, die verantwoordelijk zijn voor zijn leidinggevende functies (personeelsbezetting).

c

Andere directieleden

Directie in de zin van artikel 3, lid 1, punt 9, RKV.

Instellingen maken het aantal directieleden openbaar dat niet openbaar is gemaakt onder “leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie” en onder “andere aangewezen personeelsleden”(VTE).

d

Andere aangewezen personeelsleden

Andere personeelsleden dan het leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie of in zijn leidinggevende functie, en andere personeelsleden dan directieleden, wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden overeenkomstig de criteria van de gedelegeerde verordening die de Commissie in uitvoering van artikel 94, lid 2, RKV betreffende aangewezen personeelsleden heeft vastgesteld en daarnaast, in voorkomend geval, op basis van criteria van instellingen.

Instellingen kunnen in deze template de uitsplitsing naar bedrijfsonderdeel opnemen die in template EU REM5 (VTE) wordt voorgesteld.

Template EU REM3 – Uitgestelde beloning Vaste opmaak

6. Instellingen maken de in artikel 450, lid 1, punt h), iii) en iv), VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van de openbaarmakingstemplate EU REM3, die in bijlage XXXIII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

Leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie

Het leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie, d.w.z. het leidinggevend orgaan handelend in zijn functie van het toezien op en controleren van de bestuurlijke besluitvorming in de zin van artikel 3, lid 1, punt 8, RKV.

Som van de bedragen in de rijen 2, 3, 4, 5 en 6 van deze template.

2, 8, 14 en 20

Geldelijk

Het bedrag van de geldelijke beloning binnen de variabele beloning.

3, 9, 15 en 21

Aandelen of equivalente eigendomsbelangen

De som van de bedragen van de in artikel 94, lid 1, punt l), i), RKV bedoelde aandelen of, afhankelijk van de juridische structuur van de betrokken instelling, equivalente eigendomsbelangen binnen de variabele beloning.

4, 10, 16 en 22

Op aandelen gebaseerde instrumenten of equivalente niet-liquide instrumenten

De som van de bedragen van de in artikel 94, lid 1, punt l), i), RKV bedoelde op aandelen gebaseerde instrumenten of, afhankelijk van de juridische structuur van de betrokken instelling, equivalente niet-liquide instrumenten binnen de variabele beloning.

5, 11, 17 en 23

Andere instrumenten

Het bedrag van de in artikel 94, lid 1, punt l), ii), RKV bedoelde andere instrumenten binnen de variabele beloning.

6, 12, 18 en 24

Andere vormen

De bedragen van variabele beloning die niet in de rijen “Geldelijk”, “Aandelen of equivalente eigendomsbelangen”, afhankelijk van de juridische structuur van de betrokken instelling, of “Op aandelen gebaseerde instrumenten of equivalente niet-liquide instrumenten” en “Andere instrumenten” openbaar zijn gemaakt.

Het kan onder meer gaan om in overweging 64 van de RKV bedoelde evenredige reguliere pensioenbijdragen of voordelen (waarbij voor die voordelen geen prestatiecriteria in aanmerking worden genomen), of om andere vormen van beloning zoals kilometervergoeding.

7

Leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie

De leden van het leidinggevend orgaan, die verantwoordelijk zijn voor zijn leidinggevende functies; som van de bedragen in de rijen 8, 9, 10, 11 en 12 van deze template.

13

Andere directieleden

Directie in de zin van artikel 3, lid 1, punt 9, RKV; som van de bedragen in de rijen 14, 15, 16, 17 en 18 van deze template.

Instellingen maken het aantal directieleden openbaar dat niet openbaar is gemaakt onder “leidinggevend orgaan in zijn leidinggevende functie” en onder “andere aangewezen personeelsleden”.

19

Andere aangewezen personeelsleden

Andere personeelsleden dan het leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie of in zijn leidinggevende functie, en andere personeelsleden dan directieleden, wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden overeenkomstig de criteria van de gedelegeerde verordening die de Commissie in uitvoering van artikel 94, lid 2, RKV betreffende aangewezen personeelsleden heeft vastgesteld en daarnaast, in voorkomend geval, op basis van criteria van instellingen; som van de bedragen in de rijen 20, 21, 22, 23 en 24 van deze template.

25

Totaal bedrag

Som van de bedragen in de rijen 1, 7, 13 en 19 van deze template.

Kolomletter

Toelichting

a

Totaal bedrag van uitgestelde beloning toegekend voor voorgaande prestatieperioden

Het bedrag van uitgestelde beloning, als bepaald overeenkomstig artikel 94 RKV, die voor voorgaande prestatieperioden is toegekend (som van de bedragen in de kolommen b en c van deze template).

b

Waarvan verworven in het boekjaar

Het bedrag van uitgestelde beloning die voor voorgaande prestatieperioden is toegekend, als bepaald overeenkomstig artikel 94 RKV, die in het boekjaar verworven is.

c

Waarvan verworven in volgende boekjaren

Het bedrag van uitgestelde beloning die voor voorgaande prestatieperioden is toegekend, als bepaald overeenkomstig artikel 94 RKV, die in de volgende boekjaren verworven zal zijn.

d

Bedrag van prestatiecorrectie die in het boekjaar is toegepast op uitgestelde beloning die in het boekjaar verworven was

Het bedrag van de prestatiecorrectie op uitgestelde beloning, als bepaald overeenkomstig artikel 94 RKV, die in het boekjaar verworven was.

e

Bedrag van prestatiecorrectie die in het boekjaar is toegepast op uitgestelde beloning die in toekomstige boekjaren verworven zou zijn

Het bedrag van de prestatiecorrectie op uitgestelde beloning, als bepaald overeenkomstig artikel 94 RKV, die in toekomstige boekjaren verworven zou zijn.

f

Totaal bedrag van correctie tijdens het boekjaar als gevolg van impliciete correcties achteraf tijdens het boekjaar (d.w.z. veranderingen in de waarde van uitgestelde beloning als gevolg van koerswijzigingen van instrumenten)

Indien van toepassing, het bedrag van de verandering in de waarde tijdens het boekjaar als gevolg van impliciete correcties achteraf, zoals veranderingen in de waarde van uitgestelde beloning als gevolg van koerswijzigingen van instrumenten, geraamd naar beste vermogen.

EU - g

Totaal bedrag van uitgestelde beloning toegekend vóór het boekjaar die daadwerkelijk in het boekjaar is uitbetaald

Het bedrag van uitgestelde beloning, als bepaald overeenkomstig artikel 94 RKV, die in het boekjaar is uitbetaald.

Zodra de uitgestelde beloning verworven is, wordt deze als uitbetaald beschouwd.

EU - h

Totaal bedrag van uitgestelde beloning toegekend voor voorgaande prestatieperioden die verworven is maar onderworpen is aan retentieperioden

Het bedrag van uitgestelde beloning toegekend voor voorgaande prestatieperioden, die verworven is maar onderworpen is aan retentieperioden, als bepaald overeenkomstig artikel 94 RKV.

Template EU REM4 – Beloning van 1 miljoen EUR of meer per jaar Vaste opmaak

7. Instellingen maken de in artikel 450, lid 1, punt i), VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van de openbaarmakingstemplate EU REM4, die in bijlage XXXIII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

8. De gegevens worden ingediend op basis van de cijfers aan het einde van het boekjaar in EUR. Alle bedragen worden openbaar gemaakt als volledige bedragen, d.w.z. niet-afgeronde bedragen, in euro's (bv. 1 234 567  EUR in plaats van 1,2 miljoen EUR). Wanneer de beloning in een andere valuta dan de euro luidt, worden de openbaar te maken geconsolideerde cijfers omgerekend aan de hand van de wisselkoers die de Commissie voor de financiële programmering en de begroting voor december van het verslagjaar heeft gebruikt.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1 tot en met 8

Beloning tussen 1 en 5 miljoen EUR per boekjaar, uitgesplitst naar bandbreedten van 500 000 EUR.

9 tot en met x

Beloning van meer dan 5 miljoen EUR per boekjaar, uitgesplitst naar bandbreedten van 1 miljoen EUR.

Kolomletter

Toelichting

a

Aantal aangewezen personeelsleden met een beloning van 1 miljoen EUR of meer per boekjaar.

Instellingen maken informatie openbaar op basis van de personeelsbezetting.

Template EU REM5 – Informatie over personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden (aangewezen personeelsleden) Vaste opmaak

9. Instellingen maken de in artikel 450, lid 1, punt g), VKV bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van de openbaarmakingstemplate EU REM5, die in bijlage XXXIII bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.

10. Wat de kolommen met de uitsplitsing naar bedrijfsonderdeel betreft, wordt alle kredietverlening, met inbegrip van wholesalekredietverlening, opgenomen in retailkredietverlening. Voor zakenbankdiensten omvat dit ondernemingsfinanciering en handel en verkoop. Verdere richtsnoeren voor de activiteiten in die bedrijfsonderdelen zijn te vinden in de tabel in artikel 317 met de bedrijfsonderdelen binnen de standaardbenadering voor operationeel risico.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

1

Totaal aantal aangewezen personeelsleden

Personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling en haar dochterondernemingen wezenlijk beïnvloeden (aangewezen personeelsleden), met inbegrip van dochterondernemingen die niet onder de RKV vallen, en alle leden van hun respectieve leidinggevende organen.

De waarde wordt openbaar gemaakt op basis van VTE.

2

Waarvan: leden van het leidinggevend orgaan

Het aantal leden in het respectieve leidinggevend orgaan in zijn toezichthoudende functie en in zijn leidinggevende functie, en in het volledige leidinggevend orgaan.

3

Waarvan: andere directieleden

Andere personeelsleden dan de leden van het leidinggevend orgaan, die directie zijn in de zin van artikel 3, lid 1, punt 9, RKV.

4

Waarvan: andere aangewezen personeelsleden

Andere personeelsleden dan leden van het leidinggevend orgaan, en andere personeelsleden dan directieleden, wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden overeenkomstig de criteria van de gedelegeerde verordening die de Commissie in uitvoering van artikel 94, lid 2, RKV betreffende aangewezen personeelsleden heeft vastgesteld en daarnaast, in voorkomend geval, op basis van criteria van instellingen.

5

Totale beloning van aangewezen personeelsleden

Onder het totale bedrag van de beloning wordt verstaan alle vormen van vaste en variabele beloning, met inbegrip van geldelijke of niet-geldelijke betalingen en voordelen, die door of namens instellingen rechtstreeks aan personeelsleden worden toegekend in ruil voor professionele diensten van personeelsleden, betalingen van “carried interest” in de zin van artikel 4, lid 1, punt d), van Richtlijn 2011/61/EU (1) en andere betalingen via methoden en vehikels die, indien ze niet als beloning zouden worden beschouwd, tot omzeiling van de beloningsvereisten van de RKV zouden leiden.

6

Waarvan: variabele beloning

De som van alle beloningscomponenten die geen vaste beloning zijn waarnaar in rij 7 van deze template wordt verwezen.

7

Waarvan: vaste beloning

Instellingen beschouwen beloning als vast indien de toekenningsvoorwaarden en het bedrag ervan:

a.  gebaseerd zijn op vooraf vastgestelde criteria;

b.  niet-discretionair zijn en het niveau van de beroepservaring en anciënniteit van personeelsleden weerspiegelen;

c.  transparant zijn met betrekking tot het individuele bedrag dat aan het individuele personeelslid wordt toegekend;

d.  permanent zijn, d.w.z. gehandhaafd worden gedurende een periode die gekoppeld is aan de specifieke rol en organisatorische verantwoordelijkheden;

e.  niet herroepbaar zijn. Het vaste bedrag wordt alleen veranderd via collectieve onderhandelingen of na heronderhandelingen in overeenstemming met nationale criteria betreffende de vaststelling van salarissen;

f.  niet door de instelling kunnen worden verminderd, opgeschort of geannuleerd;

g.  geen prikkels geven voor het aangaan van risico’s, en

h.  niet afhankelijk zijn van prestaties.

Kolomletter

Toelichting

a, b en c

Leidinggevend orgaan

Het leidinggevend orgaan van de instelling, met de uitsplitsing naar toezichthoudende functie en leidinggevende functie.

Instellingen maken informatie openbaar op basis van de personeelsbezetting.

d tot en met h

Bedrijfsonderdelen

De belangrijkste bedrijfsonderdelen van de instelling, zoals zakenbankactiviteiten, bankdiensten ten behoeve van particulieren en kleine partijen, vermogensbeheer, bedrijfsfuncties, onafhankelijke internecontrolefuncties.

Informatie wordt openbaar gemaakt op basis van VTE.

i

Alle andere

Alle andere bedrijfsonderdelen die niet afzonderlijk in de vorige kolommen werden vermeld.

Informatie wordt openbaar gemaakt op basis van VTE.

(1)   

Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010 (PB L 174 van 1.7.2011, blz. 1).




BIJLAGE XXXV

Template EU AE1 – Bezwaarde en niet-bezwaarde activa



 

Boekwaarde van bezwaarde activa

Reële waarde van bezwaarde activa

Boekwaarde van niet-bezwaarde activa

Reële waarde van niet-bezwaarde activa

 

waarvan theoretisch in aanmerking komende EHQLA en HQLA

 

waarvan theoretisch in aanmerking komende EHQLA en HQLA

 

waarvan EHQLA en HQLA

 

waarvan EHQLA en HQLA

010

030

040

050

060

080

090

100

010

Activa van de openbaar makende instelling

 

 

 

 

 

 

 

 

030

Aandeleninstrumenten

 

 

 

 

 

 

 

 

040

Schuldtitels

 

 

 

 

 

 

 

 

050

waarvan: gedekte obligaties

 

 

 

 

 

 

 

 

060

waarvan: securitisaties

 

 

 

 

 

 

 

 

070

waarvan: uitgegeven door overheden

 

 

 

 

 

 

 

 

080

waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

090

waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

 

 

 

 

120

Overige activa

 

 

 

 

 

 

 

 

Template EU AE2 – Ontvangen zekerheden en uitgegeven eigen schuldtitels



 

Reële waarde van bezwaarde ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels

Niet-bezwaard

Reële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels die beschikbaar zijn voor bezwaring

 

waarvan theoretisch in aanmerking komende EHQLA en HQLA

 

waarvan EHQLA en HQLA

010

030

040

060

130

Door de openbaar makende instelling ontvangen zekerheden

 

 

 

 

140

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

150

Aandeleninstrumenten

 

 

 

 

160

Schuldtitels

 

 

 

 

170

waarvan: gedekte obligaties

 

 

 

 

180

waarvan: securitisaties

 

 

 

 

190

waarvan: uitgegeven door overheden

 

 

 

 

200

waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen

 

 

 

 

210

waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen

 

 

 

 

220

Leningen en voorschotten m.u.v. onmiddellijk opeisbare vorderingen

 

 

 

 

230

Overige ontvangen zekerheden

 

 

 

 

240

Andere uitgegeven eigen schuldtitels dan eigen gedekte obligaties of securitisaties

 

 

 

 

241

Uitgegeven en nog niet verpande eigen gedekte obligaties en securitisaties

 

 

 

 

250

TOTAAL ONTVANGEN ZEKERHEDEN EN UITGEGEVEN EIGEN SCHULDTITELS

 

 

 

 

Template EU AE3 – Bronnen van bezwaring



 

Corresponderende verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen of uitgeleende effecten

Bezwaarde activa, ontvangen zekerheden en andere uitgegeven eigen schuldtitels dan gedekte obligaties en securitisaties

010

030

010

Boekwaarde van geselecteerde financiële verplichtingen

 

 

Tabel EU AE4 – Begeleidende beschrijvende informatie

Tekstvakken met vrije opmaak voor openbaarmaking van kwalitatieve informatie, overeenkomstig artikel 443 VKV



Rij

Kwalitatieve informatie - Vrije opmaak

a)

Algemene beschrijvende informatie over activabezwaring

b)

Beschrijvende informatie over het effect van het bedrijfsmodel op activabezwaring en het belang van bezwaring voor het bedrijfsmodel van de instelling, die gebruikers de context verschaft van de openbaarmakingen die in de templates EU AE1 en EU AE2 vereist zijn.




BIJLAGE XXXVI

Instructies voor de openbaarmakingstemplates betreffende activabezwaring

1. Instellingen maken de in artikel 443 VKV ( 22 ) bedoelde informatie openbaar volgens de onderstaande instructies in deze bijlage voor het invullen van de templates EU AE1 tot en met EU AE4, die in bijlage XXXV bij deze uitvoeringsverordening zijn opgenomen.

2. Voor het invullen van de openbaarmakingstemplates betreffende activabezwaring is de definitie van activabezwaring van punt 1.7 van bijlage XVII (instructies voor rapportage over bezwaring van activa) bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie ( 23 ) van toepassing.

3. Instellingen maken de in de templates EU AE1, EU AE2 en EU AE3 bedoelde posten op dezelfde wijze openbaar als deze worden gerapporteerd overeenkomstig bijlage XVI (rapportagetemplates betreffende activabezwaring) bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie, tenzij in die tabellen uitdrukkelijk anders is bepaald.

4. De in punt 3 bedoelde posten worden met gebruikmaking van mediaanwaarden openbaar gemaakt. Mediaanwaarden zijn voortschrijdende driemaandelijkse medianen over de voorgaande twaalf maanden en worden door middel van interpolatie bepaald.

5. Bij openbaarmakingen op geconsolideerde basis is het toepasselijke consolidatiebereik het prudentiële consolidatiebereik als omschreven in deel een, titel II, afdeling 2, hoofdstuk 2, VKV.

6. Indicatoren voor de kwaliteit van activa per soort activum in de kolommen C030, C050, C080 en C100 van template EU AE1 en per soort ontvangen zekerheden en uitgegeven schuldtitels, met inbegrip van gedekte obligaties en securitisaties, in de kolommen C030 en C060 zoals opgenomen in template EU AE2, zijn alleen van toepassing op kredietinstellingen die aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

a) 

hun overeenkomstig punt 10 van afdeling 1.6 van bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie berekende totale activa bedragen meer dan 30 miljard EUR;

b) 

hun overeenkomstig punt 9 van afdeling 1.6 van bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie berekende activabezwaringsniveau bedraagt meer dan 15 %.

Template EU AE1 – Bezwaarde en niet-bezwaarde activa

7. Instellingen volgen de onderstaande instructies voor het invullen van template EU AE1, die in bijlage XXXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

010

Activa van de openbaar makende instelling

International Accounting Standard (IAS) 1.9 (a), Implementation Guidance (IG) 6, in het geval van IFRS-instellingen.

Totale activa van de instelling die in haar balans zijn opgenomen, met uitzondering van eigen schuldtitels en eigenvermogensinstrumenten wanneer de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen de opname ervan in de balans toestaan.

De in deze rij openbaar gemaakte waarde is de mediaan van de sommen van vier driemaandelijkse waarden aan het einde van de periode over de voorgaande twaalf maanden voor de rijen 030, 040 en 120.

030

Aandeleninstrumenten

De mediaanwaarden van aandeleninstrumenten in de zin van de toepasselijke beginselen voor financiële verslaggeving (IAS 32.1 in het geval van IFRS-instellingen), met uitzondering van eigenvermogeninstrumenten wanneer de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen de opname ervan in de balans toestaan.

040

Schuldtitels

De mediaanwaarden van door de instelling aangehouden schuldinstrumenten die zijn uitgegeven als effecten die geen leningen zijn overeenkomstig Verordening (EU) 1071/2013 van de Europese Centrale Bank (“ECB BSI-verordening”) (1), met uitzondering van eigen schuldtitels wanneer de toepasselijke standaarden voor jaarrekeningen de opname ervan in de balans toestaan.

050

waarvan: gedekte obligaties

De mediaanwaarden van door de instelling aangehouden schuldtitels die obligaties zijn als bedoeld in artikel 52, lid 4, eerste alinea, van Richtlijn (EG) 2009/65 (2), ongeacht of deze instrumenten al dan niet de rechtsvorm van een effect hebben.

060

waarvan: securitisaties

De mediaanwaarden van door de instelling aangehouden schuldtitels die securitisatieposities zijn in de zin van artikel 4, lid 1, punt 62, VKV.

070

waarvan: uitgegeven door overheden

De mediaanwaarden van door de instelling aangehouden door overheden uitgegeven schuldtitels.

080

waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen

De mediaanwaarden van door de instelling aangehouden schuldtitels uitgegeven door kredietinstellingen in de zin van artikel 4, lid 1, punt 1, VKV en door andere financiële vennootschappen.

Andere financiële vennootschappen omvatten alle financiële vennootschappen en quasivennootschappen die geen kredietinstellingen zijn, zoals beleggingsondernemingen, beleggingsfondsen, verzekeringsondernemingen, pensioenfondsen, instellingen voor collectieve belegging en clearinginstituten, alsook alle overige financiële intermediairs, financiële hulpbedrijven en financiële instellingen en kredietverstrekkers binnen concernverband.

090

waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen

De mediaanwaarden van door de instelling aangehouden schuldtitels uitgegeven door vennootschappen en quasivennootschappen die zich niet bezighouden met financiële intermediatie maar hoofdzakelijk met de productie van marktgoederen en niet-financiële diensten, in de zin van de ECB BSI-verordening.

120

Overige activa

De mediaanwaarde van overige in de balans opgenomen activa van de instelling die niet in de bovenstaande rijen zijn openbaar zijn gemaakt en die verschillen van de eigen schuldtitels en eigenvermogensinstrumenten welke door een niet-IFRS-instelling niet uit de balans mogen worden verwijderd.

In dit geval worden eigen schuldinstrumenten in rij 240 van template EU AE2 opgenomen en eigenvermogensinstrumenten van de openbaarmaking van activabezwaring uitgesloten.

“Overige activa” omvat kasmiddelen (aangehouden nationale en buitenlandse bankbiljetten en munten in omloop die algemeen worden gebruikt voor het verrichten van betalingen), onmiddellijk opeisbare vorderingen (IAS 1.54 (i) voor IFRS-instellingen) met inbegrip van direct opvraagbare tegoeden bij centrale banken en andere instellingen. “Overige activa” omvat ook andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen, d.w.z. door de instelling aangehouden schuldinstrumenten die geen effecten zijn, andere dan direct opvraagbare tegoeden, met inbegrip van door onroerend goed zekergestelde leningen in de zin van punt a) van punt 86 van deel 2 van bijlage V bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie. “Overige activa” kan ook het volgende omvatten: immateriële activa, met inbegrip van goodwill, uitgestelde belastingvorderingen, materiële vaste activa, afgeleide activa, omgekeerde repo's en vorderingen uit hoofde van aandelenleningen.

Wanneer onderliggende activa en dekkingspoolactiva van behouden securitisaties en behouden gedekte obligaties onmiddellijk opeisbare vorderingen of leningen en voorschotten met uitzondering van onmiddellijk opeisbare vorderingen zijn, worden zij ook in deze rij opgenomen.

(1)   

Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).

(2)   

Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32).



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

010

Boekwaarde van bezwaarde activa

De mediaanwaarde van de boekwaarde van de door de instelling aangehouden activa die bezwaard zijn.

Boekwaarde betekent het bedrag aan de actiefzijde van de balans.

Voor elke activaklasse is de openbaar gemaakte boekwaarde de mediaanwaarde van de verschillende boekwaarden die openbaar zijn gemaakt aan het einde van elke openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

030

waarvan: theoretisch in aanmerking komende EHQLA en HQLA

De mediaanwaarde van de boekwaarde van bezwaarde activa die theoretisch in aanmerking komen voor kwalificatie als activa van uiterst hoge liquiditeit en kredietkwaliteit (EHQLA) en activa van hoge liquiditeit en kredietkwaliteit (HQLA).

Voor de toepassing van deze verordening zijn theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA de activa die worden genoemd in de artikelen 10, 11, 12, 13, 15 en 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie (1) en die zouden voldoen aan de algemene en operationele voorschriften van de artikelen 7 en 8 van die gedelegeerde verordening, mochten zij niet de status hebben van bezwaarde activa in de zin van bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie. Theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA voldoen ook aan de specifiek voor de desbetreffende blootstellingscategorie geldende voorschriften van de artikelen 10 tot en met 16 en de artikelen 35, 36 en 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61. De boekwaarde van theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA is de boekwaarde vóór toepassing van de in de artikelen 10 tot en met 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 gespecificeerde reductiefactoren.

Voor elke activaklasse is de openbaar gemaakte boekwaarde de mediaanwaarde van de verschillende boekwaarden die openbaar zijn gemaakt aan het einde van elke openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

040

Reële waarde van bezwaarde activa

De mediaanwaarde van de reële waarde van de door de openbaar makende instelling aangehouden schuldtitels die bezwaard zijn overeenkomstig de definitie van activabezwaring.

De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum (zie IFRS 13 Waardering tegen reële waarde en IFRS 13 en artikel 8 van Richtlijn 2013/34/EU (2) voor niet-IFRS-instellingen).

Voor elke activaklasse is de openbaar gemaakte reële waarde de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van elke openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

050

waarvan: theoretisch in aanmerking komende EHQLA en HQLA

De mediaanwaarde van de reële waarde van bezwaarde activa die theoretisch in aanmerking komen voor kwalificatie als EHQLA en HQLA. Voor de toepassing van deze verordening zijn theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA de activa die worden genoemd in de artikelen 10, 11, 12, 13, 15 en 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en die zouden voldoen aan de algemene en operationele voorschriften van de artikelen 7 en 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, mochten zij niet de status hebben van bezwaarde activa in de zin van bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie. Theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA voldoen ook aan de specifiek voor de desbetreffende blootstellingscategorie geldende voorschriften van de artikelen 10 tot en met 16 en de artikelen 35, 36 en 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. De reële waarde van theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA is de reële waarde vóór toepassing van de in de artikelen 10 tot en met 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie gespecificeerde reductiefactoren.

Voor elke activaklasse is de openbaar gemaakte reële waarde de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van elke openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

060

Boekwaarde van niet-bezwaarde activa

De mediaanwaarde van de boekwaarde van de door de openbaar makende instelling aangehouden activa die niet bezwaard zijn overeenkomstig de definitie van activabezwaring. Boekwaarde betekent het bedrag dat aan de actiefzijde van de balans openbaar wordt gemaakt.

Voor elke activaklasse is de openbaar gemaakte boekwaarde de mediaanwaarde van de verschillende boekwaarden die openbaar zijn gemaakt aan het einde van elke openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

080

waarvan: EHQLA en HQLA

De mediaanwaarde van de boekwaarde van de niet-bezwaarde EHQLA en HQLA die worden genoemd in de artikelen 10, 11, 12, 13, 15 en 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en die voldoen aan zowel de algemene en operationele voorschriften van de artikelen 7 en 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie als aan de specifiek voor de desbetreffende blootstellingscategorie geldende voorschriften van de artikelen 10 tot en met 16 en de artikelen 35, 36 en 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. De boekwaarde van de EHQLA en HQLA is de boekwaarde vóór toepassing van de in de artikelen 10 tot en met 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie gespecificeerde reductiefactoren.

Voor elke activaklasse is de openbaar gemaakte boekwaarde de mediaanwaarde van de verschillende boekwaarden die openbaar zijn gemaakt aan het einde van elke openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

090

Reële waarde van niet-bezwaarde activa

De mediaanwaarde van de reële waarde van de door de instelling aangehouden schuldtitels die niet bezwaard zijn. De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum. (Zie IFRS 13 Waardering tegen reële waarde en IFRS 13 en artikel 8 van Richtlijn 2013/34/EU).

Voor elke activaklasse is de openbaar gemaakte reële waarde de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van elke openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

100

waarvan: EHQLA en HQLA

De mediaanwaarde van de reële waarde van de niet-bezwaarde EHQLA en HQLA die worden genoemd in de artikelen 10, 11, 12, 13, 15 en 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en die voldoen aan zowel de algemene en operationele voorschriften van de artikelen 7 en 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie als aan de specifiek voor de desbetreffende blootstellingscategorie geldende voorschriften van de artikelen 10 tot en met 16 en de artikelen 35, 36 en 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. De reële waarde van de EHQLA en HQLA is de reële waarde vóór toepassing van de in de artikelen 10 tot en met 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 gespecificeerde reductiefactoren.

Voor elke activaklasse is de openbaar gemaakte reële waarde de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van de openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

(1)   

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).

(2)   

Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).

Template EU AE2 – Ontvangen zekerheden en uitgegeven eigen schuldtitels

8. Instellingen volgen de onderstaande instructies voor het invullen van template EU AE2, die in bijlage XXXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

130

Door de openbaar makende instelling ontvangen zekerheden

Alle klassen van door de instelling ontvangen zekerheden. In deze rij worden alle effecten openbaar gemaakt die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen. De waarde van de in totaal door de instelling ontvangen zekerheden is de mediaan van de sommen van vier driemaandelijkse waarden aan het einde van de periode over de voorgaande twaalf maanden voor de rijen 140 tot en met 160, 220 en 230.

140

Onmiddellijk opeisbare vorderingen

In deze rij wordt de mediaanwaarde openbaar gemaakt van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van onmiddellijk opeisbare vorderingen (zie de verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 120 van template EU AE1). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen.

150

Aandeleninstrumenten

De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van aandeleninstrumenten (zie de verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 030 van template EU AE1). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen.

160

Schuldtitels

De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van schuldtitels (zie de verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 040 van template EU AE1). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen.

170

waarvan: gedekte obligaties

De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van gedekte obligaties (zie de verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 050 van template EU AE1). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen.

180

waarvan: securitisaties

De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van door activa gedekte effecten (zie de verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 060 van template EU AE1). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen.

190

waarvan: uitgegeven door overheden

De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van door overheden uitgegeven schuldtitels (zie de verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 070 van template EU AE1). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen.

200

waarvan: uitgegeven door financiële vennootschappen

De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van door financiële vennootschappen uitgegeven schuldtitels (zie de verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 080 van template EU AE1). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen.

210

waarvan: uitgegeven door niet-financiële vennootschappen

De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van door niet-financiële vennootschappen uitgegeven schuldtitels (zie de verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 090 van template EU AE1). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen.

220

Andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen

De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van andere leningen en voorschotten dan onmiddellijk opeisbare vorderingen (zie verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 120 van template EU AE1). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen.

230

Overige ontvangen zekerheden

De mediaanwaarde van de door de instelling ontvangen zekerheden in de vorm van overige activa (zie de verwijzingen naar wetgeving en instructies met betrekking tot rij 120 van template EU AE1). Het betreft ook alle effecten die een leningnemende instelling in het kader van opgenomen effectenleningen heeft ontvangen.

240

Andere uitgegeven eigen schuldtitels dan eigen gedekte obligaties of securitisaties

De mediaanwaarde van andere uitgegeven eigen schuldtitels dan eigen gedekte obligaties of securitisaties. Aangezien de behouden of teruggekochte uitgegeven eigen schuldtitels, volgens IAS 39.42, voor IFRS-instellingen, de gerelateerde financiële verplichtingen verminderen, worden deze effecten niet opgenomen in de activacategorie van de openbaar makende instelling. Eigen schuldtitels die door een niet-IFRS-instelling niet uit de balans mogen worden verwijderd, worden in deze rij opgenomen.

241

Uitgegeven en nog niet verpande eigen gedekte obligaties en securitisaties

De mediaanwaarde van de uitgegeven eigen gedekte obligaties en securitisaties die door de openbaar makende instelling worden behouden en niet zijn bezwaard. Om dubbeltellingen te vermijden, geldt de volgende regel voor door de openbaar makende instelling uitgegeven en behouden eigen gedekte obligaties en securitisaties:

a)  als deze effecten zijn verpand, wordt het bedrag van de dekkingspool/onderliggende activa ter dekking ervan in template EU AE1 in de vorm van bezwaarde activa openbaar gemaakt. De financieringsbron in geval van verpanding van eigen gedekte obligaties en securitisaties is de nieuwe transactie waarbij de effecten worden verpand (centralebankfinanciering of een ander soort gedekte financiering) en niet de oorspronkelijke uitgifte van gedekte obligaties of securitisaties;

b)  als deze effecten nog niet zijn verpand, wordt het bedrag van de dekkingspool/onderliggende activa ter dekking van deze effecten in template EU AE1 in de vorm van niet-bezwaarde activa openbaar gemaakt.

250

Totaal ontvangen zekerheden en uitgegeven eigen schuldtitels

Alle klassen van door de instelling ontvangen zekerheden en door de instelling behouden uitgegeven eigen schuldtitels die geen uitgegeven eigen gedekte obligaties of eigen uitgegeven securitisaties zijn.

Deze rij is de som van de mediaanwaarden voor rij 010 in template EU AE1 en rijen 130 en 240 in template EU AE2.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

010

Reële waarde van bezwaarde ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels

De mediaan van de reële waarde van de ontvangen zekerheden, ook in het kader van opgenomen effectenleningen, of van door de instelling aangehouden/behouden uitgegeven eigen schuldtitels die zijn bezwaard overeenkomstig artikel 100 VKV.

De reële waarde van een financieel instrument is de prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum (als in IFRS 13 Waardering tegen reële waarde voor IFRS-instellingen). Voor elke zekerheid is de openbaar gemaakte reële waarde de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van elke openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

030

waarvan: theoretisch in aanmerking komende EHQLA en HQLA

De mediaanwaarde van de reële waarde van de bezwaarde ontvangen zekerheden, ook in het kader van opgenomen effectenleningen, of van door de instelling aangehouden/behouden uitgegeven eigen schuldtitels die theoretisch in aanmerking komen voor kwalificatie als EHQLA en HQLA. Voor de toepassing van deze verordening zijn theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA posten van ontvangen zekerheden of door de instelling aangehouden/behouden uitgegeven eigen schuldtitels die worden genoemd in de artikelen 10, 11, 12, 13, 15 en 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie en die zouden voldoen aan de algemene en operationele voorschriften van de artikelen 7 en 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, mochten zij niet de status hebben van bezwaarde activa in de zin van bijlage XVII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie. Theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA voldoen ook aan de specifiek voor de desbetreffende blootstellingscategorie geldende voorschriften van de artikelen 10 tot en met 16 en de artikelen 35, 36 en 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. De reële waarde van theoretisch in aanmerking komende bezwaarde EHQLA en theoretisch in aanmerking komende bezwaarde HQLA is de reële waarde vóór toepassing van de in de artikelen 10 tot en met 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie gespecificeerde reductiefactoren.

Voor elke zekerheid is de openbaar gemaakte reële waarde de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van elke openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

040

Reële waarde van ontvangen zekerheden of uitgegeven eigen schuldtitels die beschikbaar zijn voor bezwaring

De mediaan van de reële waarde van de door de instelling ontvangen zekerheden, ook in het kader van opgenomen effectenleningen, die niet zijn bezwaard maar beschikbaar zijn voor bezwaring omdat het de instelling is toegestaan de zekerheden te verkopen of te herbelenen als de eigenaar van de zekerheden niet in gebreke blijft. Hier wordt tevens de reële waarde openbaar gemaakt van uitgegeven eigen schuldtitels die geen eigen gedekte obligaties of securitisatieposities zijn en die niet zijn bezwaard maar beschikbaar zijn voor bezwaring. Voor elke zekerheid is de openbaar gemaakte reële waarde de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van elke openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

060

waarvan: EHQLA en HQLA

De mediaanwaarde van de reële waarde van de niet-bezwaarde ontvangen zekerheden of door de instelling aangehouden/behouden uitgegeven eigen schuldtitels, met uitzondering van eigen gedekte obligaties of securitisatieposities die beschikbaar zijn voor bezwaring, die in aanmerking komen voor kwalificatie als EHQLA en HQLA die worden genoemd in de artikelen 10, 11, 12, 13, 15 en 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie, en die voldoen aan zowel de algemene en operationele voorschriften van de artikelen 7 en 8 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie als aan de specifiek voor de desbetreffende blootstellingscategorie geldende voorschriften van de artikelen 10 tot en met 16 en de artikelen 35, 36 en 37 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie. De reële waarde van de EHQLA en HQLA is de reële waarde vóór toepassing van de in de artikelen 10 tot en met 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 gespecificeerde reductiefactoren.

Template EU AE3 – Bronnen van bezwaring

9. Instellingen volgen de onderstaande instructies voor het invullen van template EU AE3, die in bijlage XXXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

010

Boekwaarde van geselecteerde financiële verplichtingen

De mediaanwaarde van de post “Boekwaarde van geselecteerde financiële verplichtingen” van de instelling, in zoverre deze verplichtingen voor die instelling activabezwaring met zich meebrengen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Kolom

Toelichting

010

Corresponderende verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen of uitgeleende effecten

De mediaanwaarden van de corresponderende verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen (ontvangen toegezegde leningen en ontvangen financiële garanties) of tegen andere zekerheden dan contanten uitgeleende effecten, inzoverre deze transacties voor die instelling activabezwaring met zich meebrengen.

Financiële verplichtingen worden openbaar gemaakt tegen hun boekwaarde; voorwaardelijke verplichtingen worden openbaar gemaakt tegen hun nominale waarde; en tegen andere zekerheden dan contanten uitgeleende effecten worden openbaar gemaakt tegen hun reële waarde.

De openbaar gemaakte reële waarde is de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van elke openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

Hier worden ook verplichtingen zonder enigerlei gerelateerde financiering, zoals derivaten, openbaar gemaakt.

030

Bezwaarde activa, ontvangen zekerheden en andere uitgegeven eigen schuldtitels dan gedekte obligaties en securitisaties

Het bedrag van de activa, ontvangen zekerheden en andere uitgegeven eigen schuldtitels dan gedekte obligaties en securitisaties die bezwaard zijn als gevolg van de hier openbaar gemaakte verschillende soorten transacties.

Om de consistentie met de criteria in de templates EU AE1 en EU AE2 te verzekeren, worden de in de balans opgenomen activa van de instelling tegen de mediaanwaarde van de boekwaarde ervan openbaar gemaakt, terwijl hergebruikte ontvangen zekerheden en bezwaarde uitgegeven eigen schuldtitels die geen gedekte obligaties en securitisaties zijn, tegen de mediaanwaarde van de reële waarde ervan openbaar worden gemaakt. De openbaar gemaakte reële waarde is de mediaanwaarde van de verschillende reële waarden die zijn waargenomen aan het einde van elke openbaarmakingsperiode die voor de berekening van de mediaan in aanmerking is genomen.

Hier wordt ook melding gemaakt van bezwaarde activa zonder matchende verplichtingen.

Tabel EU AE4 – Begeleidende beschrijvende informatie

10. Instellingen volgen de onderstaande instructies voor het invullen van tabel EU AE4, die in bijlage XXXV bij deze uitvoeringsverordening is opgenomen.



Verwijzingen naar wetgeving en instructies

Rij

Toelichting

a

Algemene beschrijvende informatie over activabezwaring, met inbegrip van:

(a)  een toelichting van eventuele verschillen tussen het voor de openbaarmaking van de activabezwaring gehanteerde wettelijke consolidatiebereik en het consolidatiebereik waarvan is uitgegaan voor de toepassing van de liquiditeitsvereisten op geconsolideerde basis als omschreven in hoofdstuk 2 van titel I van deel twee VKV, en dat voor de kwalificatie van activa als (E)HQLA is gebruikt;

(b)  een toelichting van eventuele verschillen tussen, enerzijds, verpande en overgedragen activa overeenkomstig de toepasselijke kaders voor financiële verslaggeving zoals deze door de instelling zijn toegepast en, anderzijds, bezwaarde activa, alsook een indicatie van eventuele verschillen in de behandeling van transacties, bijvoorbeeld wanneer voor sommige transacties wordt aangenomen dat zij tot een verpanding of overdracht van activa maar niet tot een bezwaring van activa leiden, of omgekeerd;

(c)  de voor de openbaarmaking gebruikte blootstellingswaarde en de wijze waarop de mediane blootstellingswaarden worden afgeleid.

b

Beschrijvende informatie over de gevolgen die het bedrijfsmodel van de instelling heeft voor haar bezwaringsniveau, alsook over het belang dat bezwaring heeft voor het financieringsmodel van de instelling, met inbegrip van het volgende:

(a)  de belangrijkste bronnen en soorten van bezwaring, waarbij in voorkomend geval een uitvoerige beschrijving wordt gegeven van de bezwaring ten gevolge van belangrijke activiteiten met derivaten, effectenleningen, repo's, gedekte obligatie-emissies en securitisatie;

(b)  de tussen de entiteiten binnen een groep bestaande bezwaringsstructuur, en met name of het bezwaringsniveau van de geconsolideerde groep aan bepaalde entiteiten is toe te schrijven en of er van aanzienlijke intragroepbezwaring sprake is;

(c)  informatie over “over-collateralisation” (extra zekerheidsstelling), met name met betrekking tot gedekte obligaties en securitisaties, en over de gevolgen van extra zekerheidsstelling voor de bezwaringsniveaus;

(d)  additionele informatie over de bezwaring van activa, zekerheden en posten buiten de balanstelling en over de bronnen van bezwaring per belangrijke valuta die niet de rapportagevaluta is als bedoeld in artikel 415, lid 2, VKV;

(e)  een algemene beschrijving van het aandeel van de posten in kolom 060 “Boekwaarde van niet-bezwaarde activa” van template EU AE1, dat volgens de instelling niet voor bezwaring beschikbaar zal zijn in het kader van haar normale bedrijfsvoering (bv. immateriële activa, met inbegrip van goodwill, uitgestelde belastingvorderingen, materiële activa, afgeleide activa, omgekeerde repo's en vorderingen uit hoofde van aandelenleningen);

(f)  het bedrag aan onderliggende activa en aan dekkingspoolactiva van behouden securitisaties en behouden gedekte obligaties, en de vermelding of deze onderliggende activa en dekkingspoolactiva bezwaard of niet-bezwaard zijn, samen met het bedrag aan gerelateerde behouden securitisaties en behouden gedekte obligaties;

(g)  indien zulks relevant is voor de toelichting van de gevolgen die het bedrijfsmodel heeft voor het bezwaringsniveau, nadere bijzonderheden (met inbegrip van kwantitatieve informatie indien zulks dienstig is) over elk van de volgende aspecten:

(i)  de soorten en bedragen van bezwaarde en niet-bezwaarde activa die in rij 120 van template EU AE1 zijn opgenomen;

(ii)  de bedragen en soorten bezwaarde activa en posten buiten de balanstelling die in rij 010 van template EU AE3 zijn opgenomen die geen verband houden met verplichtingen;

(h)  indien zulks relevant is in de context van haar gebruik van bezwaring met betrekking tot haar bedrijfsmodel, aanvullende informatie over de uitsplitsing van de volgende rijen in de templates EU AE1, EU AE2 en EU AE3:

(i)  rij 120 van template EU AE1 - “Overige activa”;

(ii)  rij 230 van template EU AE2 - “Overige ontvangen zekerheden”;

(iii)  rij 010 van template EU AE3 - “Boekwaarde van geselecteerde financiële verplichtingen” (met name als een deel van de bezwaring van activa verband houdt met verplichtingen en een ander deel niet).



( 1 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 2 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 3 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 4 ) GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/101 VAN DE COMMISSIE van 26 oktober 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen betreffende prudente waardering op grond van artikel 105, lid 14 (PB L 21 van 28.1.2016, blz. 54).

( 5 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 6 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 7 ) RICHTLIJN 2013/36/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

( 8 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 9 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 10 ) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/61 van de Commissie van 10 oktober 2014 ter aanvulling van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het liquiditeitsdekkingsvereiste voor kredietinstellingen (PB L 11 van 17.1.2015, blz. 1).

( 11 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).

( 12 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 13 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 14 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 15 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 16 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 17 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 18 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 19 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 20 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 21 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 22 ) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

( 23 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 680/2014 van de Commissie van 16 april 2014 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor wat betreft de rapportage aan de toezichthoudende autoriteit door instellingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 191 van 28.6.2014, blz. 1).

Início