This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 97e7c97b-c2f8-11eb-a925-01aa75ed71a1
Commission Delegated Regulation (EU) No 532/2014 of 13 March 2014 supplementing Regulation (EU) No 223/2014 of the European Parliament and of the Council on the Fund for European Aid to the Most Deprived
Consolidated text: Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 532/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 532/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
02014R0532 — NL — 20.04.2021 — 001.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 532/2014 VAN DE COMMISSIE van 13 maart 2014 (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 54) |
Gewijzigd bij:
|
|
|
Publicatieblad |
||
|
nr. |
blz. |
datum |
||
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2021/629 VAN DE COMMISSIE van 4 november 2020 |
L 132 |
4 |
19.4.2021 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 532/2014 VAN DE COMMISSIE
van 13 maart 2014
tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening bevat de volgende bepalingen tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014:
nadere bepalingen over de informatie met betrekking tot de gegevens die in geautomatiseerde vorm geregistreerd en opgeslagen moeten worden binnen het door de beheersautoriteit ontwikkelde bewakingssysteem;
nadere minimumeisen voor het audittraject met betrekking tot de boekhouding die moet worden bijgehouden en de bewijsstukken die op het niveau van de certificeringsautoriteit, de beheersautoriteit, de intermediaire instanties en de begunstigden moeten worden bewaard;
de reikwijdte en de inhoud van audits van concrete acties en controles van de jaarrekeningen en de methode voor de selectie van de steekproef van de concrete acties;
nadere bepalingen voor het gebruik van gegevens die tijdens door ambtenaren of gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie uitgevoerde audits zijn verkregen;
nadere bepalingen betreffende de criteria voor het vaststellen van ernstige tekortkomingen in de werking van beheers- en controlesystemen, met inbegrip van de belangrijkste vormen van dergelijke tekortkomingen, de criteria voor het vaststellen van de hoogte van de toe te passen financiële correctie en de criteria voor het toepassen van vaste percentages of geëxtrapoleerde financiële correcties.
HOOFDSTUK II
SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN
Artikel 2
Gegevens die in geautomatiseerde vorm geregistreerd en opgeslagen moeten worden
(artikel 32, lid 8, van Verordening (EU) nr. 223/2014)
Artikel 3
Gedetailleerde minimumeisen voor het audittraject
(artikel 32, lid 9, van Verordening (EU) nr. 223/2014)
De gedetailleerde minimumeisen voor het audittraject (controlespoor) met betrekking tot de boekhouding die moet worden bijgehouden en de bewijsstukken die moeten worden bewaard, zijn de volgende:
het audittraject maakt het mogelijk de toepassing van de selectiecriteria die voor het operationele programma (OP I) voor voedselhulp of andere fundamentele materiële bijstand, of door het toezichtcomité voor het OP II, zijn vastgesteld, te verifiëren;
met betrekking tot subsidies op grond van artikel 25, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 223/2014 maakt het audittraject het mogelijk om de aan de Commissie medegedeelde gecertificeerde totaalbedragen in overeenstemming te brengen met de gedetailleerde boekhoudkundige gegevens en bewijsstukken van de certificeringsautoriteit, de beheersautoriteit, de intermediaire instanties en de begunstigden met betrekking tot in het kader van het operationele programma medegefinancierde concrete acties;
met betrekking tot subsidies op grond van artikel 25, lid 1, onder b) en c), maakt het audittraject het mogelijk om de aan de Commissie medegedeelde gecertificeerde totaalbedragen in overeenstemming te brengen met gedetailleerde prestatie- of resultaatgegevens en bewijsstukken die in het bezit zijn van de certificeringsautoriteit, de beheersautoriteit, de intermediaire instanties en de begunstigden en, indien van toepassing, met inbegrip van de documenten over de methode om standaardschalen voor eenheidskosten en forfaitaire bedragen vast te stellen, met betrekking tot in het kader van het operationele programma medegefinancierde concrete acties;
met betrekking tot kosten vastgesteld in overeenstemming met artikel 25, lid 1, onder d), van Verordening (EU) nr. 223/2014 moet het audittraject het mogelijk maken om de berekeningsmethode aan te tonen en te rechtvaardigen, alsmede, indien van toepassing, de basis waarop de vaste percentages, en de subsidiabele directe kosten of kosten die onder de andere gekozen categorieën gedeclareerd zijn en waarop het vaste percentage van toepassing is, zijn vastgesteld;
met betrekking tot kosten vastgesteld in overeenstemming met artikel 26, lid 2, onder b), c) en d), en lid 3, tweede deel, van Verordening (EU) nr. 223/2014, moet het audittraject het mogelijk maken de subsidiabele directe kosten of onder andere kostencategorieën gedeclareerde kosten waarop het vaste percentage van toepassing is, te staven;
het audittraject moet het mogelijk maken om de betaling van de overheidsbijdrage aan de begunstigde te verifiëren;
het audittraject moet voor elke concrete actie, voor zover van toepassing, de technische specificaties en het financieringsplan, documenten betreffende de goedkeuring van de subsidie, documenten betreffende de procedures voor overheidsopdrachten, verslagen van de begunstigden en verslagen over de uitgevoerde verificaties en audits omvatten;
het audittraject moet informatie bevatten over het beheer van de controles en uitgevoerde audits van de concrete actie;
het audittraject moet het mogelijk maken de gegevens in verband met outputindicatoren voor de concrete actie in overeenstemming te brengen met de gerapporteerde gegevens en resultaten en, in voorkomend geval, met de doelen van het programma.
Voor de kosten bedoeld in de punten c) en d) moet het audittraject het mogelijk maken te verifiëren of de berekeningsmethode die door de beheersautoriteit is gebruikt in overeenstemming is met artikel 25, lid 3, van Verordening (EU) nr. 223/2014.
Artikel 3 bis
Gedetailleerde minimumeisen voor het audittraject voor indirect aan de meest behoeftigen verleende steun, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten
(Artikel 32, lid 9, van Verordening (EU) nr. 223/2014)
Naast de gedetailleerde minimumvereisten voor het audittraject als bedoeld in artikel 3, moet het audittraject voor concrete acties waarbij voedselhulp of fundamentele materiële bijstand, of beide, aan de meest behoeftigen worden verstrekt met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten overeenkomstig artikel 23, lid 4 bis, van Verordening (EU) nr. 223/2014:
het mogelijk maken het totale aantal afgegeven vouchers, kaarten of andere instrumenten in overeenstemming te brengen met het totale aantal vouchers, kaarten of andere instrumenten die aan eindontvangers zijn verstrekt en door hen zijn gebruikt, op basis van boekhoudkundige gegevens en ondersteunende documenten die worden bewaard door de certificeringsautoriteit, de beheersautoriteit, de intermediaire instanties en de begunstigden;
wat de in artikel 26, lid 2, onder a), bedoelde subsidiabele kosten betreft, het mogelijk maken de aan de Commissie medegedeelde gecertificeerde totaalbedragen in overeenstemming te brengen met de waarde van de door de eindontvangers gebruikte vouchers, kaarten of andere instrumenten;
documenten omvatten betreffende de verstrekking en de verdeling van vouchers, kaarten of andere instrumenten aan eindontvangers en het gebruik ervan.
Voor het gebruik van kaarten, vouchers of andere instrumenten moet uit het audittraject blijken dat de vouchers, kaarten of andere instrumenten uitsluitend worden gebruikt voor de aankoop van levensmiddelen of fundamentele materiële bijstand, of beide.
Wanneer levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand aan de meest behoeftigen worden verstrekt met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten in papieren vorm, omvat het audittraject ook het volgende:
door de beheersautoriteit, intermediaire instanties en begunstigden genomen veiligheidsmaatregelen om vervalsing tegen te gaan;
maatregelen om de voorraad vouchers veilig te stellen;
identificatie van de instanties die de eindontvangers identificeren en van de instanties die de vouchers, kaarten of andere instrumenten onder de eindontvangers verdelen;
documentatie waaruit blijkt dat de vouchers, kaarten of andere instrumenten door eindontvangers zijn ontvangen.
Artikel 4
Het gebruik van gegevens die tijdens door ambtenaren of gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie uitgevoerde audits zijn verkregen
(artikel 34, lid 8, van Verordening (EU) nr. 223/2014)
Artikel 5
Audits van concrete acties
(artikel 34, lid 7, van Verordening (EU) nr. 223/2014)
Audits van concrete acties worden uitgevoerd aan de hand van bewijsstukken die tezamen het audittraject vormen, en moeten de legaliteit en regelmatigheid van de bij de Commissie ingediende uitgaven controleren, waaronder de volgende aspecten:
dat de concrete actie geselecteerd is overeenkomstig de selectiecriteria voor het operationele programma, niet fysiek voltooid of volledig ten uitvoer gelegd was voordat de begunstigde de aanvraag om financiering in het kader van het operationele programma indiende, uitgevoerd is overeenkomstig het goedkeuringsbesluit, en voldoet aan alle ten tijde van de audit geldende voorwaarden betreffende functionaliteit, gebruik en te verwezenlijken doelstellingen;
dat de bij de Commissie gedeclareerde uitgaven overeenstemmen met de boekhoudkundige gegevens, en dat de vereiste bewijsstukken een adequaat audittraject als bedoeld in artikel 3 van deze verordening vormen;
dat voor bij de Commissie ingediende uitgaven zoals bepaald overeenkomstig de artikel 25, lid 1, onder b) en c), prestaties en resultaten geleverd zijn die de betalingen aan de begunstigde onderbouwen, dat gegevens van deelnemers, indien van toepassing, of andere bescheiden in verband met prestaties en resultaten overeenkomen met de bij de Commissie ingediende informatie en dat de vereiste bewijsstukken een adequaat audittraject als bedoeld in artikel 3 van deze verordening vormen.
Bij de audits wordt ook geverifieerd dat de overheidsbijdrage aan de begunstigde betaald is overeenkomstig artikel 42, lid 2, van Verordening (EU) nr. 223/2014.
Artikel 6
Methode voor de samenstelling van de steekproef op concrete acties
(artikel 34, lid 7, van Verordening (EU) nr. 223/2014)
Voor toepassing van artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) nr. 223/2014 is een steekproefmethode statistisch wanneer het volgende is gewaarborgd:
willekeurige selectie van de steekproefeenheden;
het gebruik van kansrekening om de steekproefresultaten te evalueren, met inbegrip van meting en controle van het steekproefrisico en van de geplande en feitelijk bereikte steekproefprecisie.
Wanneer de geselecteerde steekproefeenheden een groot aantal onderliggende betalingsaanvragen of -facturen bevatten, kan de auditautoriteit die aan de hand van substeekproeven controleren en de onderliggende betalingsaanvragen of -facturen selecteren met behulp van dezelfde steekproefparameters die zijn gebruikt om de steekproefeenheden te selecteren van de belangrijkste steekproef.
In dat geval wordt de juiste steekproefomvang berekend binnen elke te controleren steekproefeenheid en mogen er in ieder geval niet minder dan 30 onderliggende betalingsaanvragen of -facturen voor elke steekproefeenheid zijn.
Artikel 7
Audits van rekeningen
(artikel 34, lid 7, van Verordening (EU) nr. 223/2014)
Teneinde te kunnen concluderen dat de rekeningen een getrouw beeld geven, controleert de auditautoriteit voor de accountantsverklaring oft alle in artikel 49 van Verordening (EU) nr. 223/2014 vereiste elementen correct zijn opgenomen in de rekeningen en overeenkomen met de ondersteunende boekhoudstukken die door alle betrokken autoriteiten of instanties en begunstigden zijn bijgehouden tijdens de auditwerkzaamheden van de auditautoriteit. De auditautoriteit controleert in het bijzonder, op basis van de door de certificeringsautoriteit verstrekte rekeningen, of:
het totale bedrag van gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven overeenkomstig artikel 49, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 223/2014 overeenkomt met de uitgaven en met de bijbehorende overheidsbijdrage in de betalingsaanvragen aan de Commissie voor het desbetreffende boekjaar en, als er verschillen zijn, of er adequate toelichtingen zijn verstrekt in de boekhouding voor de afgestemde bedragen;
de geschrapte bedragen en terugvorderingen tijdens het boekjaar, de terug te vorderen bedragen aan het einde van het boekjaar, en de oninbare bedragen die in de rekeningen zijn opgenomen, overeenkomen met de bedragen die in de boekhoudsystemen van de certificeringsautoriteit staan geregistreerd en gebaseerd zijn op beslissingen van de verantwoordelijke beheers- of certificeringsautoriteit;
er uitgaven zijn uitgesloten van de rekeningen overeenkomstig artikel 49, lid 2, van de Verordening (EU) nr. 223/2014, indien van toepassing, en of alle vereiste correcties terug te vinden zijn in de rekeningen van het betreffende boekjaar.
Controles zoals bedoeld in de punten b) en c) kunnen op basis van een steekproef worden uitgevoerd.
HOOFDSTUK III
SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN
Artikel 8
Criteria voor het vaststellen van ernstige tekortkomingen in de effectieve werking van beheers- en controlesystemen
(artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 223/2014)
Deze beoordeling heeft betrekking op de interne controleomgeving van het programma, de beheers- en controleactiviteiten van de beheers- en certificerende instanties, en de controleactiviteiten van de auditautoriteit, en is gebaseerd op verificatie van naleving van de in tabel 1 van bijlage II aangegeven voorschriften.
Of aan deze voorschriften is voldaan, wordt beoordeeld aan de hand van de in tabel 2 van bijlage II aangegeven categorieën.
Artikel 9
Criteria voor het toepassen van vaste percentages of geëxtrapoleerde financiële correcties en criteria voor het vaststellen van de hoogte van de financiële correctie
(artikel 55, lid 4, van Verordening (EU) nr. 223/2014)
Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid worden er geëxtrapoleerde financiële correcties toegepast, voor het gehele operationele programma of een deel daarvan, wanneer de Commissie systemische onregelmatigheden vaststelt in een representatieve steekproef van concrete acties, waardoor een nauwkeuriger kwantificering van het risico voor de begroting van de Unie mogelijk is. In dit geval worden de resultaten van het onderzoek naar de representatieve steekproef geëxtrapoleerd naar de rest van de populatie waaruit de steekproef voor de vaststelling van de financiële correctie werd getrokken.
De hoogte van de forfaitaire correctie wordt vastgesteld met inachtneming van de volgende elementen:
het relatieve belang van de ernstige tekortkoming(en) in de context van het beheers- en controlesysteem als geheel;
de frequentie en de omvang van de ernstige tekortkoming(en);
de mate van risico van verlies voor de begroting van de Unie.
Rekening houdend met deze elementen wordt de hoogte van de financiële correctie als volgt vastgesteld:
wanneer de ernstige tekortkoming(en) in het beheers -en controlesysteem dusdanig fundamenteel, frequent of wijdverbreid is/zijn dat dit tot volledig falen van het systeem leidt, waardoor de wettigheid en regelmatigheid van alle betrokken uitgaven in gevaar worden gebracht, wordt een vast percentage van 100 % toegepast;
wanneer de ernstige tekortkoming(en) in het beheers -en controlesysteem dusdanig frequent en wijdverbreid is/zijn dat dit tot zeer ernstig falen van het systeem leidt, waardoor de wettigheid en regelmatigheid van een zeer groot deel van de betrokken uitgaven in gevaar worden gebracht, wordt een vast percentage van 25 % toegepast;
wanneer de ernstige tekortkoming(en) in het beheers -en controlesysteem het gevolg is/zijn van een niet volwaardig of slecht of onregelmatig functionerend systeem, waardoor de wettigheid en regelmatigheid van een groot deel van alle betrokken uitgaven in gevaar worden gebracht, wordt een vast percentage van 10 % toegepast;
wanneer de ernstige tekortkoming(en) in het beheers -en controlesysteem het gevolg is/zijn van een niet consistent functionerend systeem, waardoor de wettigheid en regelmatigheid van een aanzienlijk deel van alle betrokken uitgaven in gevaar worden gebracht, wordt een vast percentage van 5 % toegepast.
Artikel 10
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3 is van toepassing met ingang van 1 december 2014 ten aanzien van de informatie over geregistreerde en opgeslagen gegevens als bedoeld in bijlage I.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
Lijst met in elektronische vorm in het bewakingssysteem te registreren en te bewaren gegevens (als bedoeld in artikel 2)
Gegevens zijn vereist voor concrete acties die worden ondersteund door OP I en OP II ( 1 ) en voor alle typen levering, tenzij anders vermeld in de tweede kolom.
|
Gegevens |
Indicatie van het type OP of type levering waarvoor geen gegevens vereist zijn |
|
Gegevens over de begunstigde (1) |
|
|
1. Naam of unieke identificatiecode van iedere begunstigde |
|
|
2. Informatie of de begunstigde een publiekrechtelijk of een privaatrechtelijk orgaan is |
|
|
3. Informatie of de btw over de door de begunstigde gemaakte uitgaven niet terugvorderbaar is op grond van de nationale btw-wetgeving |
|
|
4. Contactgegevens van de begunstigde |
|
|
Gegevens over de concrete actie |
|
|
5. Naam of unieke identificatiecode van de concrete actie |
|
|
6. Korte beschrijving van de concrete actie |
|
|
7. Datum van indiening van de aanvraag voor de concrete actie |
|
|
8. Startdatum zoals aangegeven in het document waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld |
|
|
9. Einddatum zoals aangegeven in het document waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld |
|
|
10. Feitelijke datum waarop de concrete actie fysiek is voltooid of volledig is uitgevoerd |
|
|
11. Orgaan dat het document afgeeft waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld |
|
|
12. Datum van het document waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld |
|
|
13. Valuta van de concrete actie |
|
|
14. CCI van programma(“s) op grond waarvan de concrete actie wordt ondersteund |
|
|
15. Type(n) verleende materiële steun |
Niet van toepassing voor OP II |
|
16. Type(n) ondersteunde acties |
Niet van toepassing voor OP I |
|
17. Code(s) voor financieringsvorm |
|
|
18. Code(s) voor plaats van uitvoering |
|
|
19. Door een openbare instantie of partnerorganisatie aangekochte hoeveelheid levensmiddelen, indien van toepassing |
Niet van toepassing voor OP II Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten |
|
20. Door een openbare instantie verkregen hoeveelheid levensmiddelen, indien van toepassing, overeenkomstig artikel 23, lid 4, van Verordening (EU) Nr. 223/2014, indien van toepassing |
Niet van toepassing voor OP II Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten |
|
21. Aan partnerorganisaties geleverde hoeveelheid levensmiddelen, indien van toepassing |
Niet van toepassing voor OP II Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten |
|
22. Aan eindontvangers geleverde hoeveelheid levensmiddelen, indien van toepassing |
Niet van toepassing voor OP II Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten |
|
23. Door een openbare instantie of partnerorganisatie aangekochte hoeveelheid fundamentele materiële bijstand, indien van toepassing |
Niet van toepassing voor OP II Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten |
|
24. Aan partnerorganisaties geleverde hoeveelheid fundamentele materiële bijstand, indien van toepassing |
Niet van toepassing voor OP II Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten |
|
25. Aan eindontvangers geleverde hoeveelheid fundamentele materiële bijstand, indien van toepassing |
Niet van toepassing voor OP II Niet van toepassing op de indirecte levering van levensmiddelen, zoals met behulp van vouchers, kaarten of andere instrumenten |
|
26. Aantal afgegeven vouchers of kaarten (of andere instrumenten voor indirecte levering) |
Niet van toepassing voor OP II Niet van toepassing op directe levering van levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand |
|
27. Aantal vouchers of kaarten (of andere instrumenten voor indirecte levering) die aan eindontvangers zijn geleverd |
Niet van toepassing voor OP II Niet van toepassing op directe levering van levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand |
|
28. Aantal vouchers of kaarten (of andere instrumenten voor indirecte levering) die door eindontvangers zijn gebruikt |
Niet van toepassing voor OP II Niet van toepassing op directe levering van levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand |
|
29. Totaalbedrag van de uitgaven die zijn geladen op vouchers of kaarten (of andere instrumenten voor indirecte levering) die aan eindontvangers zijn geleverd |
Niet van toepassing voor OP II Niet van toepassing op directe levering van levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand |
|
30. Totaalbedrag van de uitgaven die zijn geladen op vouchers of kaarten (of andere instrumenten voor indirecte levering) die door eindontvangers zijn gebruikt |
Niet van toepassing voor OP II Niet van toepassing op directe levering van levensmiddelen en/of fundamentele materiële bijstand |
|
Gegevens over indicatoren |
|
|
31. Benaming van gemeenschappelijke indicatoren die relevant zijn voor de concrete actie |
|
|
32. Identificatiecode voor de gemeenschappelijke indicatoren die relevant zijn voor de concrete actie |
|
|
33. Resultaten op basis van de gemeenschappelijke indicatoren voor elk jaar van uitvoering of aan het einde van de actie |
|
|
34. Benaming van programmaspecifieke indicatoren die relevant zijn voor de concrete actie |
Niet van toepassing voor OP I |
|
35. Identificatiecode voor de programmaspecifieke indicatoren die relevant zijn voor de concrete actie |
Niet van toepassing voor OP I |
|
36. Specifieke streefcijfers voor de programmaspecifieke outputindicatoren |
Niet van toepassing voor OP I |
|
37. Resultaten op basis van de programmaspecifieke indicatoren voor elk jaar van uitvoering of aan het einde van de actie |
Niet van toepassing voor OP I |
|
38. Meeteenheid voor elk outputdoel |
Niet van toepassing voor OP I |
|
39. Basislijn (uitgangswaarde) voor resultaatindicatoren |
Niet van toepassing voor OP I |
|
40. Streefwaarde voor resultaatindicatoren |
Niet van toepassing voor OP I |
|
41. Meeteenheid voor elk doel en elke basislijn |
Niet van toepassing voor OP I |
|
42. Meeteenheid voor elke indicator |
|
|
Financiële gegevens over elke concrete actie (in de valuta die op de concrete actie van toepassing is) |
|
|
43. Bedrag van de totale subsidiabele kosten van de concrete actie, dat is goedgekeurd in het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vastgesteld |
|
|
44. Bedrag van de totale subsidiabele kosten waaruit de overheidsuitgaven bestaan, zoals bepaald in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014 |
|
|
45. Bedrag van overheidssteun, zoals aangegeven in het document waarin de voorwaarden voor de steun zijn vastgesteld |
|
|
Gegevens over betalingsaanvragen van begunstigde (in de valuta die op de concrete actie van toepassing is) |
|
|
46. Datum van ontvangst van elke betalingsaanvraag van de begunstigde |
|
|
47. Datum van elke betaling aan de begunstigde op basis van de betalingsaanvraag |
|
|
48. Bedrag van subsidiabele uitgaven in betalingsaanvraag dat de basis vormt voor elke betaling aan de begunstigde |
|
|
49. Bedrag aan overheidsuitgaven, zoals bepaald in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, dat overeenkomt met de subsidiabele uitgaven die de basis vormen voor elke betaling |
|
|
50. Bedrag van elke betaling aan de begunstigde op basis van de betalingsaanvraag |
|
|
51. Begindatum van de verificaties ter plaatse van de concrete actie die wordt uitgevoerd overeenkomstig artikel 32, lid 5, onder b), van Verordening (EU) nr. 223/2014 |
|
|
52. Datum van audits ter plaatse overeenkomstig artikel 34, lid 1, van Verordening (EU) nr. 223/2014 en artikel 6 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 532/2014 (2) |
|
|
53. Instantie die de audit of verificatie uitvoert |
|
|
Gegevens over uitgaven in betalingsaanvraag van begunstigde, gebaseerd op de werkelijke kosten (in de valuta die op de concrete actie van toepassing is) |
|
|
54. Bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven vastgesteld op basis van werkelijk gemaakte en betaalde kosten |
|
|
55. Overheidsuitgaven, zoals bepaald in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, die overeenkomen met de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven, vastgesteld op basis van werkelijk gemaakte en betaalde kosten |
|
|
56. Type contract als voor de toekenning van het contract de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) (diensten/levering van goederen) of Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) gelden |
|
|
57. Bedrag van het contract als voor de toekenning van het contract de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn 2014/23/EU gelden |
|
|
58. Subsidiabele uitgaven die zijn gedaan op basis van een contract als voor dat contract de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn 2014/23/EU gelden |
|
|
59. De gevolgde procedure voor overheidsopdrachten als voor de toekenning van het contract de bepalingen van Richtlijn 2004/18/EG of Richtlijn 2014/23/EU gelden |
|
|
60. Naam of unieke identificatiecode van de contractant als voor de toekenning van het contract de bepalingen van Richtlijn 2014/23/EU gelden |
|
|
Gegevens over uitgaven in betalingsaanvraag van begunstigde, gebaseerd op standaardschalen van eenheidskosten (bedragen in de valuta die op de concrete actie van toepassing is) |
|
|
61. Bedrag van de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven, vastgesteld op basis van standaardschalen van eenheidskosten |
|
|
62. Overheidsuitgaven, zoals bepaald in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, die overeenkomen met de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven, vastgesteld op basis van standaardschalen van eenheidskosten |
|
|
63. Definitie van een eenheid die moet worden gebruikt voor de toepassing van de standaardschaal van eenheidskosten |
|
|
64. Aantal geleverde eenheden, zoals aangegeven in de betalingsaanvraag voor elke eenheidspost |
|
|
65. Eenheidskosten voor een enkele eenheid voor elke eenheidspost |
|
|
Gegevens over uitgaven in betalingsaanvraag van begunstigde, gebaseerd op forfaitaire betalingen (bedragen in de valuta die op de concrete actie van toepassing is) |
|
|
66. Bedrag van de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven, vastgesteld op basis van forfaitaire bedragen |
|
|
67. Overheidsuitgaven, zoals bepaald in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, die overeenkomen met de bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven, vastgesteld op basis van forfaitaire bedragen |
|
|
68. Voor elk forfaitair bedrag, geleverde prestaties (output of resultaten) overeengekomen in het document waarin de voorwaarden voor de steun op basis van de uitbetaling van forfaitaire betalingen worden vastgesteld |
|
|
69. Voor elk forfaitair bedrag, het bedrag dat is overeengekomen in het document waarin de voorwaarden voor de steun worden vastgesteld |
|
|
Gegevens over uitgaven in betalingsaanvragen van de begunstigde, gebaseerd op vaste percentages (in de valuta die op de concrete actie van toepassing is) |
|
|
70. Bedrag van de aan de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven, vastgesteld op basis van een vast percentage |
|
|
71. Overheidsuitgaven, zoals bepaald in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, die overeenkomen met de aan de Commissie gedeclareerde subsidiabele overheidsuitgaven, vastgesteld op basis van een vast percentage |
|
|
Gegevens over van de begunstigde teruggevorderde bedragen |
|
|
72. Datum van elke terugvorderingsbeschikking |
|
|
73. Bedrag van overheidssteun waarvoor elke terugvorderingsbeschikking gevolgen heeft |
|
|
74. Totale subsidiabele uitgaven waarvoor elke terugvorderingsbeschikking gevolgen heeft |
|
|
75. Datum van ontvangst van elk door de begunstigde terugbetaald bedrag naar aanleiding van een terugvorderingsbeschikking |
|
|
76. Door de begunstigde terugbetaalde bedragen aan overheidssteun, naar aanleiding van een terugvorderingsbeschikking (zonder rente of boeten) |
|
|
77. Totale subsidiabele uitgaven die overeenkomen met de door de begunstigde terugbetaalde bedragen aan overheidssteun |
|
|
78. Bedrag van naar aanleiding van een terugvorderingsbeschikking oninbare overheidssteun |
|
|
79. Totale subsidiabele uitgaven die overeenkomen met oninbare overheidssteun |
|
|
Gegevens over betalingsaanvragen aan de Commissie (in EUR) |
|
|
80. Datum van indiening van elke betalingsaanvraag inclusief subsidiabele uitgaven van de concrete actie |
|
|
81. Het totale bedrag van subsidiabele overheidsuitgaven die de begunstigde heeft gedaan bij de uitvoering van de concrete actie in elke betalingsaanvraag |
|
|
82. Het totale bedrag van overheidsuitgaven, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, van de concrete actie in elke betalingsaanvraag |
|
|
Gegevens over bij de Commissie ingediende rekeningen op grond van artikel 48 van Verordening (EU) nr. 223/2014 (in EUR) |
|
|
83. Datum van indiening van elk stel rekeningen, inclusief uitgaven onder de concrete actie |
|
|
84. Datum van indiening van de rekeningen waarin de laatste uitgaven van de concrete actie zijn opgenomen na de voltooiing van de concrete actie (wanneer de totale subsidiabele uitgaven 1 000 000 EUR of meer bedragen (artikel 51 van Verordening (EU) nr. 223/2014)) |
|
|
85. Totale bedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven van de concrete actie, ingevoerd in de boekhoudsystemen van de certificeringsautoriteit, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
86. Totale bedrag van de overheidsuitgaven, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014 en gedaan bij het uitvoeren van de concrete actie, dat overeenkomt met het totale bedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven in de boekhoudsystemen van de certificeringsautoriteit, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
87. Totale bedrag van de betalingen aan de begunstigde, op grond van artikel 42, lid 2, van Verordening (EU) nr. 223/2014, dat overeenkomt met het totale bedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven in de boekhoudsystemen van de certificeringsautoriteit, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
88. Totale subsidiabele overheidsuitgaven van de concrete actie, ingetrokken tijdens het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
89. Totale overheidsuitgaven, zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 12, van Verordening (EU) nr. 223/2014, die overeenkomen met de totale subsidiabele overheidsuitgaven, ingetrokken tijdens het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
90. Totale subsidiabele overheidsuitgaven van de concrete actie, ingevorderd en geïnd tijdens het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
91. Totale overheidsuitgaven die overeenkomen met de totale overheidsuitgaven van de concrete actie die zijn teruggevorderd tijdens het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
92. Totale subsidiabele overheidsuitgaven van de concrete actie die moeten worden teruggevorderd aan het einde van het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
93. Totale overheidsuitgaven van de concrete actie die overeenkomen met de totale subsidiabele overheidsuitgaven die moeten worden teruggevorderd aan het einde van het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
94. Totaal subsidiabel bedrag van de overheidsuitgaven van de concrete actie dat oninbaar is, zoals aan het einde van het boekjaar opgenomen in de rekeningen |
|
|
95. Totale overheidsuitgaven van de concrete actie die overeenkomen met het totale subsidiabele bedrag van overheidsuitgaven dat oninbaar is aan het einde van het boekjaar, zoals opgenomen in de rekeningen |
|
|
(1)
Waar van toepassing omvat begunstigde ook andere instanties die uitgaven doen in het kader van de concrete actie, hetgeen wordt behandeld als uitgaven die zijn gedaan door de begunstigde.
(2)
Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 532/2014 van de Commissie van 13 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen (PB L 148 van 20.5.2014, blz. 54).
(3)
Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114).
(4)
Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1). |
|
BIJLAGE II
Fundamentele eisen voor beheers- en controlesystemen en de indeling daarvan met betrekking tot de effectieve werking als bedoeld in artikel 9
Tabel 1
Belangrijkste vereisten
|
Belangrijkste vereisten van beheers- en controlesystemen |
Betrokken instanties/autoriteiten |
Betreft |
|
|
1 |
Adequate scheiding van functies en adequate systemen voor verslaglegging en toezicht ingeval de verantwoordelijke autoriteit de uitvoering van taken aan een andere instantie toevertrouwt. |
Beheersautoriteit |
Interne controle-omgeving |
|
2 |
Passende selectie van concrete acties. |
Beheersautoriteit |
Beheers- en controleactiviteiten |
|
3 |
Adequate voorlichting voor begunstigden over de toepasselijke voorwaarden voor de geselecteerde concrete acties. |
Beheersautoriteit |
|
|
4 |
Adequate beheersverificaties. |
Beheersautoriteit |
|
|
5 |
Effectief systeem om te garanderen dat alle documenten met betrekking tot uitgaven en audits worden bewaard, zdat een toereikend audittraject gewaarborgd is. |
Beheersautoriteit |
Beheers- en controleactiviteiten/toezicht |
|
6 |
Betrouwbaar systeem voor het verzamelen, vastleggen en opslaan van gegevens voor de uitvoering van toezicht, evaluatie, financieel beheer, verificatie en audit. |
Beheersautoriteit |
|
|
7 |
Doeltreffende invoering van evenredige maatregelen tegen fraude. |
Beheersautoriteit |
Beheers- en controleactiviteiten |
|
8 |
Passende procedures voor het opstellen van de beheersverklaring en het jaarlijkse overzicht van definitieve auditverslagen en uitgevoerde controles. |
Beheersautoriteit |
|
|
9 |
Adequate scheiding van functies en adequate systemen voor verslaglegging en toezicht ingeval de verantwoordelijke autoriteit de uitvoering van taken aan een andere instantie toevertrouwt. |
Certificeringsautoriteit |
Interne controle-omgeving |
|
10 |
Passende procedures voor het opstellen en indienen van betalingsaanvragen. |
Certificeringsautoriteit |
Beheers- en controleactiviteiten/toezicht |
|
11 |
Passende geautomatiseerde administratie van de gedeclareerde uitgaven en van de overeenkomstige overheidsbijdrage. |
Certificeringsautoriteit |
Beheers- en controleactiviteiten |
|
12 |
Passende en volledige administratie van terugvorderbare, geïnde en geschrapte bedragen. |
Certificeringsautoriteit |
|
|
13 |
Passende procedures voor het opstellen van de jaarrekeningen en het certificeren van de volledigheid, nauwkeurigheid en waarachtigheid daarvan. |
Certificeringsautoriteit |
|
|
14 |
Adequate scheiding van functies en adequate systemen om ervoor te zorgen dat indien een andere instantie de controle uitvoert in overeenstemming met het programma-auditstrategie, deze de nodige functionele onafhankelijkheid heeft en rekening houdt met internationaal aanvaarde controlenormen. |
Auditautoriteit |
Interne controle-omgeving |
|
15 |
Adequate systeemaudits. |
Auditautoriteit |
Controleactiviteiten |
|
16 |
Adequate audits van concrete acties. |
Auditautoriteit |
|
|
17 |
Adequate audits van de rekeningen. |
Auditautoriteit |
|
|
18 |
Passende procedures voor het verstrekken van een betrouwbare accountantsverklaring en voor het opstellen van het jaarlijkse controleverslag. |
Auditautoriteit |
|
Tabel 2
Indeling van de fundamentele eisen voor de beheers- en controlesystemen met betrekking tot hun werking
|
Categorie 1 |
Werkt goed. Geen of alleen kleine verbetering(en) nodig. |
|
Categorie 2 |
Werkt. Enige verbetering(en) nodig. |
|
Categorie 3 |
Werkt gedeeltelijk. Aanzienlijke verbeteringen nodig. |
|
Categorie 4 |
Werkt in wezen niet. |
( 1 ) OP I zijn operationele programma’s betreffende voedselhulp en/of materiële steun en OP II zijn operationele programma’s voor de sociale integratie van de meest behoeftigen.