Acest document este un extras de pe site-ul EUR-Lex
Document 26e8315a-2e4e-11eb-b27b-01aa75ed71a1
Commission Implementing Regulation (EU) 2015/220 of 3 February 2015 laying down rules for the application of Council Regulation (EC) No 1217/2009 setting up a network for the collection of accountancy data on the incomes and business operation of agricultural holdings in the European Union
Text consolidat: Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220 van de Commissie van 3 februari 2015 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/220 van de Commissie van 3 februari 2015 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie
02015R0220 — NL — 16.11.2020 — 005.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/220 VAN DE COMMISSIE van 3 februari 2015 (PB L 046 van 19.2.2015, blz. 1) |
Gewijzigd bij:
|
|
|
Publicatieblad |
||
|
nr. |
blz. |
datum |
||
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/2323 VAN DE COMMISSIE van 11 december 2015 |
L 328 |
97 |
12.12.2015 |
|
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/2129 VAN DE COMMISSIE van 5 december 2016 |
L 331 |
1 |
6.12.2016 |
|
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/2280 VAN DE COMMISSIE van 11 december 2017 |
L 328 |
12 |
12.12.2017 |
|
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/1794 VAN DE COMMISSIE van 20 november 2018 |
L 294 |
3 |
21.11.2018 |
|
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1975 VAN DE COMMISSIE van 31 oktober 2019 |
L 308 |
4 |
29.11.2019 |
|
|
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1652 VAN DE COMMISSIE van 4 november 2020 |
L 372 |
1 |
9.11.2020 |
|
Gerectificeerd bij:
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/220 VAN DE COMMISSIE
van 3 februari 2015
tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie
HOOFDSTUK 1
WAARNEMINGSGEBIED EN KEUZEPLAN
Artikel 1
Drempelwaarde van de economische omvang
De drempelwaarden van de economische omvang als bedoeld in artikel 5, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1217/2009 zijn vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Aantal bedrijven met boekhouding
Het aantal bedrijven met boekhouding per lidstaat en per ILB-streek (informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen) als bedoeld in artikel 5 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1217/2009 is vastgesteld in bijlage II bij de onderhavige verordening.
Artikel 3
Keuzeplan
Finland en Kroatië kunnen de respectieve keuzeplannen die zij voor het boekjaar 2016 hebben meegedeeld, herzien. Zij stellen de Commissie uiterlijk op 31 maart 2016 in kennis van hun herziene keuzeplan voor dat boekjaar.
Bulgarije, Denemarken en Oostenrijk herzien de respectieve keuzeplannen die zij voor het boekjaar 2017 hebben meegedeeld. Zij stellen de Commissie uiterlijk op 31 maart 2017 in kennis van hun respectieve herziene keuzeplannen voor dat boekjaar.
Duitsland, Griekenland, Hongarije, Roemenië en Finland herzien de respectieve keuzeplannen die zij voor het boekjaar 2018 hebben meegedeeld. Zij stellen de Commissie uiterlijk op 31 maart 2018 in kennis van hun respectieve herziene keuzeplannen voor dat boekjaar.
HOOFDSTUK 2
UNIETYPOLOGIE VOOR LANDBOUWBEDRIJVEN
Artikel 4
Gespecialiseerde bijzondere productierichtingen
De methoden voor de berekening van gespecialiseerde bijzondere productierichtingen als bedoeld in artikel 5 ter, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1217/2009 en de overeenstemming daarvan met algemene en hoofdproductierichtingen als bedoeld in dat artikel, zijn beschreven in bijlage IV bij de onderhavige verordening.
Artikel 5
Economische bedrijfsomvang
De methode voor de berekening van de economische bedrijfsomvang als bedoeld in artikel 5 ter, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1217/2009 en de klassen van economische bedrijfsomvang als bedoeld in artikel 5 ter, lid 1, van die verordening zijn opgenomen in bijlage V bij de onderhavige verordening.
Artikel 6
Standaardopbrengstcoëfficiënt en totale standaardopbrengst van een bedrijf
De standaardopbrengstcoëfficiënt van de verschillende kenmerkende onderdelen van een bedrijf als bedoeld in artikel 5 ter, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1217/2009 wordt vastgesteld voor de gewas- en veekenmerken als vermeld in bijlage IV, deel B, punt I, bij de onderhavige verordening en voor elke geografische eenheid als bedoeld in bijlage VI, punt 2, onder b), bij de onderhavige verordening.
Artikel 7
Andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden
De andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden als bedoeld in artikel 5 ter, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1217/2009 zijn omschreven in bijlage VII, deel A, bij de onderhavige verordening. Het belang ervan wordt uitgedrukt in de vorm van een klassenbreedte op basis van percentages. Die klassenbreedten op basis van percentages zijn vastgesteld in bijlage VII, deel C, bij de onderhavige verordening.
De methode waarmee het belang van de in de eerste alinea bedoelde winstgevende werkzaamheden wordt geraamd, is beschreven in bijlage VII, delen B en C, bij de onderhavige verordening.
Artikel 8
Mededeling van de standaardopbrengsten en de gegevens voor de bepaling daarvan
HOOFDSTUK 3
TOEZENDING VAN BEDRIJFSFORMULIEREN EN GEGEVENS AAN DE COMMISSIE
Artikel 9
Vorm en opmaak van het bedrijfsformulier
De vorm en de opmaak voor de presentatie van de boekhoudkundige gegevens als bedoeld in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1217/2009 alsook de instructies dienaangaande zijn vastgesteld in bijlage VIII bij de onderhavige verordening.
Artikel 10
Methoden en de uiterste datums voor de toezending van gegevens aan de Commissie
Lidstaten die de bedrijfsformuliergegevens van 2012 niet binnen de in de eerste alinea vastgestelde termijn hebben kunnen verstrekken, mogen de bedrijfsformulieren tot drie maanden na de in de eerste alinea bedoelde termijn bij de Commissie indienen.
In geval van uitzonderlijke omstandigheden die de gegevensverstrekking kunnen verstoren, stellen de lidstaten de Commissie onverwijld in kennis van de stand van zaken bij de gegevensverzameling en gegevensverstrekking en stellen zij een oplossing voor de gegevensverstrekking voor. Na bestudering van de verstrekte informatie kan de Commissie de in de eerste alinea genoemde datum bij wijze van uitzondering eenmaal met ten hoogste drie maanden verlengen.
HOOFDSTUK 4
FORFAITAIRE VERGOEDING
Artikel 11
Naar behoren ingevulde bedrijfsformulieren
Voor de toepassing van artikel 19, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1217/2009 is een bedrijfsformulier naar behoren ingevuld wanneer de inhoud ervan feitelijk juist is en de erin vervatte boekhoudkundige gegevens zijn geregistreerd en gepresenteerd overeenkomstig de in bijlage VIII bij de onderhavige verordening vastgestelde vorm en opmaak.
Bureaus voor bedrijfsboekhouding en administratieve diensten die taken van deze bureaus uitvoeren, zijn ervoor verantwoordelijk dat de bedrijfsformulieren naar behoren en tijdig worden ingevuld, zodat ze binnen de in artikel 14, leden 3 en 4, van deze verordening genoemde termijnen kunnen worden ingediend bij de verbindingsorganen.
Artikel 12
In aanmerking komend aantal bedrijfsformulieren
Het totale aantal naar behoren ingevulde en ingediende bedrijfsformulieren per lidstaat als bedoeld in artikel 5 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1217/2009 die in aanmerking komen voor de betaling van de forfaitaire vergoeding, is niet hoger dan het voor die lidstaat in bijlage II bij de onderhavige verordening vastgestelde totale aantal bedrijven met boekhouding.
Indien lidstaten meer dan één ILB-streek hebben, kan het aantal naar behoren ingevulde en ingediende bedrijfsformulieren dat per ILB-streek voor betaling van de forfaitaire vergoeding in aanmerking komt, maximaal 20 % hoger zijn dan het voor de betrokken ILB-streek vastgestelde aantal, mits het totale aantal naar behoren ingevulde en ingediende bedrijfsformulieren van de betrokken lidstaat niet hoger is dan het totale aantal dat in bijlage II bij de onderhavige verordening voor die lidstaat is vastgesteld.
Bedrijfsformulieren van een ILB-streek met een hoger aantal ingediende bedrijfsformulieren dan het aantal dat voor die ILB-streek in bijlage II is vastgesteld, komen niet in aanmerking voor de betaling van de forfaitaire vergoeding in een ILB-streek waarvoor het aantal door de lidstaat ingediende bedrijfsformulieren minder dan 80 % van het vereiste aantal landbouwbedrijven met boekhouding bedraagt.
Artikel 13
Betaling van de forfaitaire vergoeding
Het totale bedrag van de forfaitaire vergoeding als bedoeld in artikel 19, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1217/2009 wordt in twee tranches betaald:
een betaling ten belope van 50 % van het totale bedrag dat op basis van het in artikel 14, eerste alinea, van de onderhavige verordening vastgestelde bedrag wordt berekend, vindt aan het begin van elk boekjaar plaats voor het in bijlage II bij de onderhavige verordening vermelde aantal bedrijven met boekhouding;
het resterende bedrag wordt betaald nadat de Commissie heeft geverifieerd dat de ingediende bedrijfsformulieren naar behoren zijn ingevuld.
Het in de eerste alinea, onder b), van het onderhavige artikel bedoelde resterende bedrag wordt berekend door de op basis van artikel 14 van de onderhavige verordening berekende forfaitaire vergoeding per bedrijfsformulier te vermenigvuldigen met het aantal naar behoren ingevulde bedrijfsformulieren dat overeenkomstig artikel 12 van de onderhavige verordening voor betaling in aanmerking komt en daarop het bedrag van de in de eerste alinea, onder a), van het onderhavige artikel bedoelde betaling in mindering te brengen.
De forfaitaire vergoeding vormt een bijdrage in de kosten voor het naar behoren invullen van de bedrijfsformulieren en voor verbeteringen van de termijnen, processen, systemen en procedures voor de gegevenslevering en van de algehele kwaliteit van de bedrijfsformulieren, met name door de bureaus voor bedrijfsboekhouding en administratieve diensten die taken van deze bureaus ter zake uitvoeren.
De forfaitaire vergoeding die aan de lidstaten wordt betaald voor het in aanmerking komende aantal naar behoren ingevulde bedrijfsformulieren dat aan de Commissie is toegezonden, valt onder de middelen van de lidstaat en niet meer onder de middelen van de Unie.
De financiering van de kosten voor de oprichting en werking van het Nationaal Comité, de Streekcomités en de verbindingsorganen is een zaak van de lidstaten.
Artikel 14
Bedrag van de forfaitaire vergoeding
Indien de verplichting wordt nagekomen om aan de in artikel 19, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1217/2009 bedoelde drempelwaarde van 80 % ten aanzien van een ILB-streek of een lidstaat te voldoen, wordt de forfaitaire vergoeding verhoogd met:
5 EUR indien de lidstaat de in artikel 9 van deze verordening bedoelde boekhoudkundige gegevens niet later dan één maand vóór de desbetreffende uiterste datum als bedoeld in artikel 10, lid 3, indient, of
7 EUR in het boekjaar 2018 en 10 EUR vanaf het boekjaar 2019 indien de lidstaat de in artikel 9 van deze verordening bedoelde boekhoudkundige gegevens niet later dan twee maanden vóór de desbetreffende uiterste datum als bedoeld in artikel 10, lid 3, indient.
In uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen kan de Commissie besluiten om de termijn van veertig werkdagen te verlengen.
De einddatum van de periode van veertig werkdagen, of van een verlenging daarvan, wordt schriftelijk tussen de Commissie en het verbindingsorgaan van de betrokken lidstaat bevestigd.
HOOFDSTUK 5
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 15
Intrekkingen
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 283/2012 en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 730/2013 worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2015.
Zij blijven evenwel van toepassing op boekjaren die aan het boekjaar 2015 voorafgaan.
Artikel 16
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van het boekjaar 2015.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
DREMPELWAARDE VAN DE ECONOMISCHE OMVANG VOOR HET WAARNEMINGSGEBIED (ARTIKEL 1)
|
Lidstaat/ILB-streek |
Drempelwaarde (in EUR) |
|
België |
25 000 |
|
Bulgarije |
4 000 |
|
Tsjechië |
15 000 |
|
Denemarken |
25 000 |
|
Duitsland |
25 000 |
|
Estland |
4 000 |
|
Ierland |
8 000 |
|
Griekenland |
4 000 |
|
Spanje |
8 000 |
|
Frankrijk (met uitzondering van Guadeloupe, Martinique en La Réunion) |
25 000 |
|
Frankrijk (alleen Guadeloupe, Martinique en La Réunion) |
15 000 |
|
Kroatië |
4 000 |
|
Italië |
8 000 |
|
Cyprus |
4 000 |
|
Letland |
4 000 |
|
Litouwen |
4 000 |
|
Luxemburg |
25 000 |
|
Hongarije |
4 000 |
|
Malta |
4 000 |
|
Nederland |
25 000 |
|
Oostenrijk |
15 000 |
|
Polen |
4 000 |
|
Portugal |
4 000 |
|
Roemenië |
4 000 |
|
Slovenië |
4 000 |
|
Slowakije |
25 000 |
|
Finland |
8 000 |
|
Zweden |
15 000 |
|
Verenigd Koninkrijk (met uitzondering van Noord-Ierland) |
25 000 |
|
Verenigd Koninkrijk (alleen Noord-Ierland) |
15 000 |
BIJLAGE II
AANTAL BEDRIJVEN MET BOEKHOUDING (ARTIKEL 2)
|
Volgnummer |
Naam ILB-streek |
Aantal bedrijven met boekhouding per boekjaar |
|
BELGIË |
||
|
341 |
Vlaanderen |
720 |
|
342 |
Brussel-Bruxelles |
— |
|
343 |
Wallonie |
480 |
|
Totaal België |
1 200 |
|
|
BULGARIJE |
||
|
831 |
Северозападен (Severozapaden) |
393 |
|
832 |
Северен централен (Severen tsentralen) |
377 |
|
833 |
Североизточен (Severoiztochen) |
347 |
|
834 |
Югозападен (Yugozapaden) |
222 |
|
835 |
Южен централен (Yuzhen tsentralen) |
482 |
|
836 |
Югоизточен (Yugoiztochen) |
381 |
|
Totaal Bulgarije |
2 202 |
|
|
745 |
TSJECHIË |
1 282 |
|
370 |
DENEMARKEN |
1 600 |
|
DUITSLAND |
||
|
015 |
Schleswig-Holstein/Hamburg |
662 |
|
030 |
Niedersachsen |
1 307 |
|
040 |
Bremen |
— |
|
050 |
Nordrhein-Westfalen |
1 010 |
|
060 |
Hessen |
558 |
|
070 |
Rheinland-Pfalz |
887 |
|
080 |
Baden-Württemberg |
1 190 |
|
090 |
Bayern |
1 678 |
|
100 |
Saarland |
90 |
|
110 |
Berlin |
— |
|
112 |
Brandenburg |
284 |
|
113 |
Mecklenburg-Vorpommern |
268 |
|
114 |
Sachsen |
313 |
|
115 |
Sachsen-Anhalt |
270 |
|
116 |
Thüringen |
283 |
|
|
Totaal Duitsland |
8 800 |
|
755 |
ESTLAND |
658 |
|
380 |
IERLAND |
900 |
|
GRIEKENLAND |
||
|
450 |
Μακεδονία-Θράκη (Macedonië-Thracië) |
1 700 |
|
460 |
Ήπειρος-Πελοπόννησος-Νήσοι Ιονίου (Epirus-Peloponnesos-Ionische Eilanden) |
1 150 |
|
470 |
Θεσσαλία (Thessalia) |
600 |
|
480 |
Στερεά Ελλάς-Νήσοι Αιγαίου-Κρήτη (Sterea Ellas-Egeïsche Eilanden-Kreta) |
1 225 |
|
|
Totaal Griekenland |
4 675 |
|
SPANJE |
||
|
500 |
Galicia |
450 |
|
505 |
Asturias |
190 |
|
510 |
Cantabria |
150 |
|
515 |
País Vasco |
352 |
|
520 |
Navarra |
316 |
|
525 |
La Rioja |
244 |
|
530 |
Aragón |
676 |
|
535 |
Cataluña |
664 |
|
540 |
Illes Balears |
180 |
|
545 |
Castilla y León |
950 |
|
550 |
Madrid |
190 |
|
555 |
Castilla-La Mancha |
900 |
|
560 |
Comunidad Valenciana |
638 |
|
565 |
Murcia |
348 |
|
570 |
Extremadura |
718 |
|
575 |
Andalucía |
1 504 |
|
580 |
Canarias |
230 |
|
Totaal Spanje |
8 700 |
|
|
FRANKRIJK |
||
|
121 |
Île-de-France |
190 |
|
131 |
Champagne-Ardenne |
370 |
|
132 |
Picardie |
270 |
|
133 |
Haute-Normandie |
170 |
|
134 |
Centre |
410 |
|
135 |
Basse-Normandie |
240 |
|
136 |
Bourgogne |
340 |
|
141 |
Nord-Pas de Calais |
280 |
|
151 |
Lorraine |
230 |
|
152 |
Alsace |
200 |
|
153 |
Franche-Comté |
210 |
|
162 |
Pays de la Loire |
460 |
|
163 |
Bretagne |
480 |
|
164 |
Poitou-Charentes |
360 |
|
182 |
Aquitaine |
550 |
|
183 |
Midi-Pyrénées |
480 |
|
184 |
Limousin |
220 |
|
192 |
Rhône-Alpes |
480 |
|
193 |
Auvergne |
360 |
|
201 |
Languedoc-Roussillon |
430 |
|
203 |
Provence-Alpes-Côte d'Azur |
420 |
|
204 |
Corse |
170 |
|
205 |
Guadeloupe |
80 |
|
206 |
Martinique |
80 |
|
207 |
La Réunion |
160 |
|
Totaal Frankrijk |
7 640 |
|
|
KROATIË |
||
|
861 |
Jadranska Hrvatska |
329 |
|
862 |
Kontinentalna Hrvatska |
922 |
|
Totaal Kroatië |
1 251 |
|
|
ITALIË |
||
|
221 |
Valle d'Aosta |
170 |
|
222 |
Piemonte |
594 |
|
230 |
Lombardia |
717 |
|
241 |
Trentino |
282 |
|
242 |
Alto Adige |
338 |
|
243 |
Veneto |
707 |
|
244 |
Friuli-Venezia Giulia |
451 |
|
250 |
Liguria |
431 |
|
260 |
Emilia-Romagna |
873 |
|
270 |
Toscana |
577 |
|
281 |
Marche |
452 |
|
282 |
Umbria |
460 |
|
291 |
Lazio |
587 |
|
292 |
Abruzzo |
572 |
|
301 |
Molise |
342 |
|
302 |
Campania |
667 |
|
303 |
Calabria |
510 |
|
311 |
Puglia |
723 |
|
312 |
Basilicata |
400 |
|
320 |
Sicilia |
706 |
|
330 |
Sardegna |
547 |
|
Totaal Italië |
11 106 |
|
|
740 |
CΥΡRUS |
500 |
|
770 |
LETLAND |
1 000 |
|
775 |
LITOUWEN |
1 000 |
|
350 |
LUXEMBURG |
450 |
|
HONGARIJE |
||
|
767 |
Alföld |
1 144 |
|
768 |
Dunántúl |
733 |
|
764 |
Észak-Magyarország |
223 |
|
|
Totaal Hongarije |
2 100 |
|
780 |
MALTA |
536 |
|
360 |
NEDERLAND |
1 500 |
|
660 |
OOSTENRIJK |
1 800 |
|
POLEN |
||
|
785 |
Pomorze i Mazury |
1 860 |
|
790 |
Wielkopolska i Śląsk |
4 350 |
|
795 |
Mazowsze i Podlasie |
4 490 |
|
800 |
Małopolska i Pogórze |
1 400 |
|
Totaal Polen |
12 100 |
|
|
PORTUGAL |
||
|
615 |
Norte e Centro |
1 233 |
|
630 |
Ribatejo e Oeste |
351 |
|
640 |
Alentejo e Algarve |
399 |
|
650 |
Açores e Madeira |
317 |
|
Totaal Portugal |
2 300 |
|
|
ROEMENIË |
||
|
840 |
Nord-Est |
724 |
|
841 |
Sud-Est |
913 |
|
842 |
Sud-Muntenia |
857 |
|
843 |
Sud-Vest-Oltenia |
519 |
|
844 |
Vest |
598 |
|
845 |
Nord-Vest |
701 |
|
846 |
Centru |
709 |
|
847 |
București-Ilfov |
79 |
|
|
Totaal Roemenië |
5 100 |
|
820 |
SLOVENIË |
908 |
|
810 |
SLOWAKIJE |
562 |
|
FINLAND |
||
|
670 |
Etelä-Suomi |
420 |
|
680 |
Sisä-Suomi |
169 |
|
690 |
Pohjanmaa |
203 |
|
700 |
Pohjois-Suomi |
108 |
|
|
Totaal Finland |
900 |
|
ZWEDEN |
||
|
710 |
Slättbyggdslän |
637 |
|
720 |
Skogs- och mellanbygdslän |
258 |
|
730 |
Län i norra Sverige |
130 |
|
Totaal Zweden |
1 025 |
|
|
VERENIGD KONINKRIJK |
||
|
411 |
England — North Region |
420 |
|
412 |
England — East Region |
650 |
|
413 |
England — West Region |
430 |
|
421 |
Wales |
300 |
|
431 |
Scotland |
380 |
|
441 |
Northern Ireland |
320 |
|
Totaal Verenigd Koninkrijk |
2 500 |
|
BIJLAGE III
MODELLEN EN METHODEN VOOR DE OPSTELLING VAN HET KEUZEPLAN (ARTIKEL 3, LID 1)
De in artikel 5 bis, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1217/2009 bedoelde gegevens worden aan de Commissie verstrekt op basis van de volgende structuur:
A. FACTSHEET
|
1. |
Algemene informatie |
|
1.1. |
Boekjaar |
|
1.2. |
Lidstaat |
|
1.3. |
Naam van het verbindingsorgaan |
|
1.4. |
Is het verbindingsorgaan een onderdeel van de overheid (ja/neen)? |
|
|
|
|
2. |
Grondslag van het keuzeplan |
|
2.1. |
Bron van de totale populatie van bedrijven |
|
2.2. |
Jaar van de gebruikte populatie van bedrijven |
|
2.3. |
Jaar standaardopbrengst |
|
2.4. |
Omschrijving van het waarnemingsgebied |
|
|
|
|
3. |
Methode voor de stratificatie van het waarnemingsgebied |
|
3.1. |
Clustering naar productierichting |
|
3.2. |
Clustering naar bedrijfsgrootteklasse |
|
3.3. |
Aanvullend nationaal criterium dat voor de stratificatie van het waarnemingsgebied wordt gebruikt |
|
3.3.1. |
Wordt er een aanvullend stratificatiecriterium toegepast? |
|
3.3.2. |
Wordt het aanvullende nationale criterium gebruikt in de nationale keuze van de steekproef? |
|
3.3.3. |
Wordt het aanvullende nationale criterium gebruikt in de nationale weging van de populatiegegevens? |
|
3.3.4. |
Wordt het aanvullende nationale criterium gebruikt in de keuze van de bedrijven met boekhouding voor het EU-ILB? |
|
3.3.5. |
Als het voor de EU-keuze wordt gebruikt, leg dan uit waarom en wat de implicaties zijn voor de representativiteit van het waarnemingsgebied van het EU-ILB. |
|
3.4. |
Clusteringvoorschriften |
|
3.5. |
Dekking van de steekproef |
|
|
|
|
4. |
Methode voor de bepaling van het steekproefpercentage en steekproefgrootte per stratum |
|
|
— Proportionele allocatie — Optimale allocatie — Combinatie van proportionele en optimale allocatie — Andere methode |
|
|
|
|
5. |
Methode voor de keuze van de bedrijven met boekhouding |
|
|
— Aselecte keuze — Selecte keuze — Combinatie van aselecte en selecte keuze — Andere methode |
|
|
|
|
6. |
Methode voor de eventuele latere bijwerking van het keuzeplan |
|
|
|
|
7. |
Vermoedelijke geldigheidsduur van het keuzeplan |
|
|
|
|
8. |
Verdeling van de bedrijven van het waarnemingsgebied volgens de Unietypologie van de landbouwbedrijven (ten minste overeenstemmend met de hoofdproductierichtingen) |
|
|
|
|
9. |
In elk stratum te kiezen aantal bedrijven met boekhouding |
|
|
|
|
10. |
Niet in de voorgaande punten verstrekte verdere informatie |
|
|
|
|
11. |
Het Nationaal Comité heeft het keuzeplan goedgekeurd op |
B. KEUZEPLANTABELLEN
Bijzonderheden over de referentiepopulatie en over de steekproef voor het desbetreffende boekjaar worden verstrekt op basis van de modellen van de volgende tabellen, die integraal deel uitmaken van de keuzeplandocumentatie.
Tabel 1 Clustervoorschriften voor de voor het EU-ILB gekozen steekproef van bedrijven
Structuur tabel
|
Nummer kolom |
Beschrijving kolom |
|
1 |
Code ILB-streek (zie bijlage II) |
|
2 |
Clusters van productierichtingen (zie bijlage IV) |
|
3 |
Clusters van klassen van economische bedrijfsomvang (zie bijlage V) |
Tabel 2 Dekking van de steekproef
Structuur tabel
|
Nummer kolom |
Beschrijving kolom |
|
1 |
Klassen van economische bedrijfsomvang (overeenkomstig bijlage V) |
|
2 |
Ondergrenzen van de klassen van economische bedrijfsomvang (in EUR) |
|
3 |
Bovengrenzen van de klassen van economische bedrijfsomvang (in EUR) |
|
4 |
Aantal in de populatie vertegenwoordigde bedrijven |
|
5 |
Invers cumulatief percentage van het aantal in de populatie vertegenwoordigde bedrijven |
|
6 |
In de populatie vertegenwoordigde oppervlakte cultuurgrond (ha) |
|
7 |
Invers cumulatief percentage van de vertegenwoordigde oppervlakte cultuurgrond |
|
8 |
In de populatie vertegenwoordigde totale standaardopbrengst |
|
9 |
Invers cumulatief percentage van de vertegenwoordigde totale standaardopbrengst |
|
10 |
Aantal in de populatie vertegenwoordigde grootvee-eenheden |
|
11 |
Invers cumulatief percentage van het aantal vertegenwoordigde grootvee-eenheden |
Tabel 3 Verdeling van bedrijven in de populatie
Structuur tabel
|
Nummer kolom |
Beschrijving kolom |
|
1 |
Code — hoofdproductierichting |
|
2 |
Benaming — hoofdproductierichting |
|
3 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 1 |
|
4 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 2 |
|
5 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 3 |
|
6 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 4 |
|
7 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 5 |
|
8 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 6 |
|
9 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 7 |
|
10 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 8 |
|
11 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 9 |
|
12 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 10 |
|
13 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 11 |
|
14 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 12 |
|
15 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 13 |
|
16 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — 14 |
|
17 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — totaal |
Tabel 4 Keuzeplan
Structuur tabel
|
Nummer kolom |
Beschrijving kolom |
|
1 |
ILB-streek — EU-ILB-code |
|
2 |
ILB-streek — naam |
|
3 |
Productierichting — nationale code |
|
4 |
Productierichting — EU-ILB-code |
|
5 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — nationale code |
|
6 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — EU-ILB-code |
|
7 |
Klasse van economische bedrijfsomvang — beschrijving (klasse in EUR) |
|
8 |
Te kiezen aantal bedrijven (A) |
|
9 |
Aantal bedrijven in de populatie (B) |
|
10 |
Gemiddeld gewicht (B)/(A) |
BIJLAGE IV
GESPECIALISEERDE BIJZONDERE PRODUCTIERICHTINGEN EN DE OVEREENSTEMMING ERVAN MET ALGEMENE EN HOOFDPRODUCTIERICHTINGEN (ARTIKEL 4)
De volgende definities zijn van toepassing:
standaardopbrengst (SO): de standaardwaarde van de brutoproductie. De SO wordt gebruikt voor de indeling van landbouwbedrijven overeenkomstig de typologie van de Unie voor landbouwbedrijven (waarin de productierichting wordt bepaald op basis van de hoofdproductie) en voor de bepaling van de economische omvang van landbouwbedrijven.
standaardopbrengstcoëfficiënt (SOC): de gemiddelde geldwaarde van de brutoproductie van elke landbouwvariabele als bedoeld in artikel 6, lid 1, die overeenstemt met de gemiddelde situatie in een bepaalde regio, per productie-eenheid. SOC’s worden berekend tegen de prijs af boerderij, in EUR per hectare gewas of in EUR per stuk vee (uitzonderingen zijn paddenstoelen (in EUR per 100m2), pluimvee (in EUR per 100 stuks) en bijen (in EUR per volk)). Btw, belastingen en subsidies zijn niet inbegrepen in de prijs af boerderij. SOC’s worden ten minste telkens geactualiseerd wanneer een Europese enquête naar de structuur van de landbouwbedrijven wordt gehouden.
totale SO van een bedrijf: de som van de afzonderlijke productie-eenheden van een specifiek bedrijf, die telkens worden vermenigvuldigd met de desbetreffende SOC.
A. GESPECIALISEERDE BIJZONDERE PRODUCTIERICHTINGEN
Aan de bepaling van de gespecialiseerde bijzondere productierichtingen liggen twee uitgangspunten ten grondslag, namelijk:
De aard van de betrokken variabelen
De variabelen zijn ontleend aan de lijst van variabelen waarvoor bij de telling van 2020 gegevens worden verzameld: ze worden aangeduid met de code die is vermeld in de overeenstemmingstabel in deel B.I van deze bijlage, of met een code waaronder een aantal van die variabelen is gegroepeerd, voor welke codes wordt verwezen naar deel B.II van deze bijlage ( 1 ).
De voorwaarden voor de bepaling van de klassengrenzen
Tenzij anders vermeld, worden deze voorwaarden aangegeven als breuken van de totale SO van het bedrijf.
Het bedrijf mag alleen onder de desbetreffende gespecialiseerde bijzondere productierichting worden ingedeeld als aan alle voor de gespecialiseerde bijzondere productierichtingen aangegeven voorwaarden cumulatief is voldaan.
Gespecialiseerde bedrijven — gewassen
|
Productierichting (PR) (* omwille van de leesbaarheid zijn de eerste zes kolommen van deze rubriek opnieuw opgevoerd in deel C van deze bijlage) |
Methode voor de berekening van de gespecialiseerde bijzondere productierichtingen INDIEN (C1) EN (C2) EN (C3), DAN (S1) |
||||||||
|
Algemeen |
Omschrijving |
Hoofd-PR |
Omschrijving |
Bijzondere specialisatie |
Omschrijving (S1) |
Omschrijving van de berekening (D1) |
Code van de variabelen en voorwaarden (zie deel B van deze bijlage) |
||
|
Voorwaarde 1 (C1) |
Voorwaarde 2 (C2) |
Voorwaarde 3 (C3) |
|||||||
|
1 |
Gespecialiseerde akkerbouwbedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
15 |
Bedrijven gespecialiseerd in de teelt van granen, oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
151 |
Bedrijven gespecialiseerd in de teelt van granen (andere dan rijst), oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen |
Granen, uitgezonderd rijst, oliehoudende zaden, drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning > 2/3 |
P1 > 2/3 |
P15 + P16 + SO_CLND014 > 2/3 |
P151 + P16 + SO_CLND014 > 2/3 |
|
|
|
|
|
152 |
Gespecialiseerde rijstbedrijven |
Rijst > 2/3 |
P1 > 2/3 |
P15 + P16 + SO_CLND014 > 2/3 |
SO_CLND013 > 2/3 |
|
|
|
|
|
153 |
Bedrijven met gecombineerde teelt van granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen en rijst |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 151 en 152 |
P1 > 2/3 |
P15 + P16 + SO_CLND014 > 2/3 |
|
|
|
|
16 |
Andere akkerbouwbedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
161 |
Gespecialiseerde hakvruchtenbedrijven |
Aardappelen, suikerbieten en andere hakvruchten, niet elders genoemd > 2/3 |
P1 > 2/3 |
P15 + P16 + SO_CLND014 ≤ 2/3 |
P17 > 2/3 |
|
|
|
|
|
162 |
Bedrijven met gecombineerde teelt van granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen en hakvruchten |
Granen, oliehoudende zaden en drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning > 1/3 EN hakvruchten > 1/3 |
P1 > 2/3 |
P15 + P16 + SO_CLND014 ≤ 2/3 |
P15 + P16 + SO_CLND014 > 1/3 EN P17 > 1/3 |
|
|
|
|
|
163 |
Gespecialiseerde akkerbouwgroentebedrijven |
Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien — akkerbouwmatig geteeld > 2/3 |
P1 > 2/3 |
P15 + P16 + SO_CLND014 ≤ 2/3 |
SO_CLND045 > 2/3 |
|
|
|
|
|
164 |
Gespecialiseerde tabakbedrijven |
Tabak > 2/3 |
P1 > 2/3 |
P15 + P16 + SO_CLND014 ≤ 2/3 |
SO_CLND032 > 2/3 |
|
|
|
|
|
165 |
Gespecialiseerde katoenbedrijven |
Katoen > 2/3 |
P1 > 2/3 |
P15 + P16 + SO_CLND014 ≤ 2/3 |
SO_CLND030 > 2/3 |
|
|
|
|
|
166 |
Bedrijven met diverse combinaties van akkerbouwgewassen |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 161, 162, 163, 164 en 165 |
P1 > 2/3 |
P15 + P16 + SO_CLND014 ≤ 2/3 |
|
|
2 |
Gespecialiseerde tuinbouwbedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
21 |
Gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
211 |
Gespecialiseerde glasgroentebedrijven |
Groenten (inclusief meloenen) en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking > 2/3 |
P2 > 2/3 |
SO_CLND081 + SO_CLND082 > 2/3 |
SO_CLND081 > 2/3 |
|
|
|
|
|
212 |
Gespecialiseerde bedrijven bloemen en sierplanten onder glas |
Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking > 2/3 |
P2 > 2/3 |
SO_CLND081 + SO_CLND082 > 2/3 |
SO_CLND082 > 2/3 |
|
|
|
|
|
213 |
Gespecialiseerde bedrijven gemengde tuinbouw onder glas |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 211 en 212 |
P2 > 2/3 |
SO_CLND081 + SO_CLND082 > 2/3 |
|
|
|
|
22 |
Gespecialiseerde opengrondstuinbouwbedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
221 |
Gespecialiseerde opengrondsgroentebedrijven |
Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien — tuinbouwmatig geteeld > 2/3 |
P2 > 2/3 |
SO_CLND044 + SO_CLND046 > 2/3 |
SO_CLND044 > 2/3 |
|
|
|
|
|
222 |
Gespecialiseerde bedrijven bloemen en sierplanten in de open grond |
Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) > 2/3 |
P2 > 2/3 |
SO_CLND044 + SO_CLND046 > 2/3 |
SO_CLND046 > 2/3 |
|
|
|
|
|
223 |
Gespecialiseerde bedrijven gemengde tuinbouw in de open grond |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 221 en 222 |
P2 > 2/3 |
SO_CLND044 + SO_CLND046 > 2/3 |
|
|
|
|
23 |
Andere tuinbouwbedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
231 |
Gespecialiseerde paddenstoelbedrijven |
Paddenstoelen > 2/3 |
P2 > 2/3 |
SO_CLND044 + SO_CLND046 ≤ 2/3 EN SO_CLND081 + SO_CLND082 ≤ 2/3 |
SO_CLND079 > 2/3 |
|
|
|
|
|
232 |
Gespecialiseerde boomkwekerijbedrijven |
Boomkwekerijgewassen > 2/3 |
P2 > 2/3 |
SO_CLND044 + SO_CLND046 ≤ 2/3 EN SO_CLND081 + SO_CLND082 ≤ 2/3 |
SO_CLND070 > 2/3 |
|
|
|
|
|
233 |
Bedrijven met diverse tuinbouwteelten |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 231 en 232 |
P2 > 2/3 |
SO_CLND044 + SO_CLND046 ≤ 2/3 EN SO_CLND081 + SO_CLND082 ≤ 2/3 |
|
|
3 |
Gespecialiseerde bedrijven blijvende teelten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
35 |
Gespecialiseerde bedrijven wijnbouw en druiventeelt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
351 |
Gespecialiseerde wijnbouwbedrijven — kwaliteitswijn |
Druiven voor de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) en druiven voor de productie van wijn met een beschermde geografische aanduiding (BGA) > 2/3 |
P3 > 2/3 |
SO_CLND062> 2/3 |
SO_CLND064 + SO_CLND065 > 2/3 |
|
|
|
|
|
352 |
Gespecialiseerde wijnbouwbedrijven — andere wijn dan kwaliteitswijn |
Druiven voor de productie van andere wijn, niet elders genoemd (exclusief BOB/BGA) > 2/3 |
P3 > 2/3 |
SO_CLND062> 2/3 |
SO_CLND066 > 2/3 |
|
|
|
|
|
353 |
Gespecialiseerde bedrijven tafeldruiven |
Tafeldruiven > 2/3 |
P3 > 2/3 |
SO_CLND062> 2/3 |
SO_CLND067 > 2/3 |
|
|
|
|
|
354 |
Andere bedrijven wijnbouw en druiventeelt |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 351, 352 en 353 |
P3 > 2/3 |
SO_CLND062> 2/3 |
|
|
|
|
36 |
Gespecialiseerde fruit- en citrusteeltbedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
361 |
Gespecialiseerde fruitteeltbedrijven (andere vruchten dan citrusfruit, tropisch en subtropisch fruit en noten) |
Fruit van gematigde breedten en kleinfruit (uitgezonderd aardbeien) > 2/3 |
P3 > 2/3 |
SO_CLND055+ SO_CLND061> 2/3 |
SO_CLND056_57 + SO_CLND059 > 2/3 |
|
|
|
|
|
362 |
Gespecialiseerde citrusteeltbedrijven |
Citrusfruit > 2/3 |
P3 > 2/3 |
SO_CLND055+ SO_CLND061> 2/3 |
SO_CLND061> 2/3 |
|
|
|
|
|
363 |
Gespecialiseerde notenteeltbedrijven |
Noten > 2/3 |
P3 > 2/3 |
SO_CLND055 + SO_CLND061> 2/3 |
SO_CLND060 > 2/3 |
|
|
|
|
|
364 |
Gespecialiseerde bedrijven tropisch en subtropisch fruit |
Fruit van subtropische en tropische breedten > 2/3 |
P3 > 2/3 |
SO_CLND055 + SO_CLND061> 2/3 |
SO_CLND058 > 2/3 |
|
|
|
|
|
365 |
Gespecialiseerde bedrijven fruit, citrusfruit, tropisch en subtropisch fruit en noten: gemengde productie |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 361, 362, 363 en 364 |
P3 > 2/3 |
SO_CLND055 + SO_CLND061> 2/3 |
|
|
|
|
37 |
Gespecialiseerde olijventeeltbedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
370 |
Gespecialiseerde olijventeeltbedrijven |
Olijfboomgaarden > 2/3 |
P3 > 2/3 |
SO__CLND069 > 2/3 |
|
|
|
|
38 |
Bedrijven met diverse combinaties van blijvende teelten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
380 |
Bedrijven met diverse combinaties van blijvende teelten |
Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 351 tot en met 370 |
P3 > 2/3 |
|
|
Gespecialiseerde bedrijven — veeteelt
|
Productierichting (PR) (* omwille van de leesbaarheid zijn de eerste zes kolommen van deze rubriek opnieuw opgevoerd in deel C van deze bijlage) |
Methode voor de berekening van de gespecialiseerde bijzondere productierichtingen INDIEN (C1) EN (C2) EN (C3), DAN (S1) |
||||||||
|
Algemeen |
Omschrijving |
Hoofd-PR |
Omschrijving |
Bijzondere specialisatie |
Omschrijving (S1) |
Omschrijving van de berekening (D1) |
Code van de variabelen en voorwaarden (zie deel B van deze bijlage) |
||
|
Voorwaarde 1 (C1) |
Voorwaarde 2 (C2) |
Voorwaarde 3 (C3) |
|||||||
|
4 |
Gespecialiseerde graasdierbedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
45 |
Gespecialiseerde melkveebedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
450 |
Gespecialiseerde melkveebedrijven |
Melkkoeien > 3/4 van alle graasdieren EN graasdieren > 1/10 van de graasdieren en voedergewassen |
P4 > 2/3 |
SO_CLVS009 + SO_CLVS011 > 3/4 GL EN GL > 1/10 P4 |
|
|
|
|
46 |
In jong- en vleesvee gespecialiseerde rundveebedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
460 |
In jong- en vleesvee gespecialiseerde rundveebedrijven |
Alle runderen (d.w.z. runderen jonger dan een jaar, runderen van een tot twee jaar oud en runderen van twee jaar en ouder (mannelijke dieren, vaarzen, melkkoeien, andere koeien en buffelkoeien)) > 2/3 van de graasdieren EN melkkoeien ≤ 1/10 van de graasdieren EN graasdieren > 1/10 van de graasdieren en voedergewassen |
P4 > 2/3 |
P46 > 2/3 GL EN SO_CLVS009 + SO_CLVS011 ≤ 1/10 GL EN GL > 1/10 P4 |
|
|
|
|
47 |
Rundveebedrijven: melk en jong- en mestvee gecombineerd |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
470 |
Rundveebedrijven: melk en jong- en mestvee gecombineerd |
Alle runderen > 2/3 van de graasdieren EN melkkoeien > 1/10 van de graasdieren EN graasdieren > 1/10 van de graasdieren en voedergewassen; uitgezonderd de bedrijven van klasse 450 |
P4 > 2/3 |
P46 > 2/3 GL EN SO_CLVS009 + SO_CLVS011 > 1/10 GL EN GL > 1/10 P4; uitgezonderd 450 |
|
|
|
|
48 |
Graasdierbedrijven: schapen, geiten en andere graasdieren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
481 |
Gespecialiseerde schapenbedrijven |
Schapen > 2/3 van de graasdieren EN graasdieren > 1/10 van de graasdieren en voedergewassen |
P4 > 2/3 |
Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 450, 460 en 470 |
SO_CLVS012 > 2/3 GL EN GL > 1/10 P4 |
|
|
|
|
|
482 |
Bedrijven met schapen en rundvee gecombineerd |
Alle runderen > 1/3 van de graasdieren EN schapen > 1/3 van de graasdieren EN graasdieren > 1/10 van de graasdieren en voedergewassen |
P4 > 2/3 |
Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 450, 460 en 470 |
P46 > 1/3 GL EN SO_CLVS012 > 1/3 GL EN GL > 1/10 P4 |
|
|
|
|
|
483 |
Gespecialiseerde geitenbedrijven |
Geiten > 2/3 van de graasdieren EN graasdieren > 1/10 van de graasdieren en voedergewassen |
P4 > 2/3 |
Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 450, 460 en 470 |
SO_CLVS015 > 2/3 GL EN GL > 1/10 P4 |
|
|
|
|
|
484 |
Bedrijven met diverse graasdieren |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 481, 482 en 483 |
P4 > 2/3 |
Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 450, 460 en 470 |
|
|
5 |
Gespecialiseerde hokdierbedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
51 |
Gespecialiseerde varkensbedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
511 |
Gespecialiseerde fokvarkensbedrijven |
Fokzeugen > 2/3 |
P5 > 2/3 |
P51 > 2/3 |
SO_CLVS019 > 2/3 |
|
|
|
|
|
512 |
Gespecialiseerde vleesvarkensbedrijven |
Biggen en andere varkens > 2/3 |
P5 > 2/3 |
P51 > 2/3 |
SO_CLVS018 + SO_CLVS020 > 2/3 |
|
|
|
|
|
513 |
Bedrijven met fok- en vleesvarkens gecombineerd |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 511 en 512 |
P5 > 2/3 |
P51 > 2/3 |
|
|
|
|
52 |
Gespecialiseerde pluimveebedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
521 |
Gespecialiseerde legkippenbedrijven |
Legkippen > 2/3 |
P5 > 2/3 |
P52 > 2/3 |
SO_CLVS022 > 2/3 |
|
|
|
|
|
522 |
Gespecialiseerde slachtpluimveebedrijven |
Mesthoenders en ander pluimvee > 2/3 |
P5 > 2/3 |
P52 > 2/3 |
SO_CLVS021 + SO_CLVS023 > 2/3 |
|
|
|
|
|
523 |
Bedrijven met combinaties van legkippen en slachtpluimvee |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 521 en 522 |
P5 > 2/3 |
P52 > 2/3 |
|
|
|
|
53 |
Andere gespecialiseerde hokdierbedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
530 |
Andere gespecialiseerde hokdierbedrijven |
Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd die van de klassen 511 tot en met 523 |
P5 > 2/3 |
|
|
Gemengde bedrijven
|
Productierichting (PR) (* omwille van de leesbaarheid zijn de eerste zes kolommen van deze rubriek opnieuw opgevoerd in deel C van deze bijlage) |
Methode voor de berekening van de gespecialiseerde bijzondere productierichtingen INDIEN (C1) EN (C2) EN (C3), DAN (S1) |
||||||||
|
Algemeen |
Omschrijving |
Hoofd-PR |
Omschrijving |
Bijzondere specialisatie |
Omschrijving (S1) |
Omschrijving van de berekening (D1) |
Code van de variabelen en voorwaarden (zie deel B van deze bijlage) |
||
|
Voorwaarde 1 (C1) |
Voorwaarde 2 (C2) |
Voorwaarde 3 (C3) |
|||||||
|
6 |
Bedrijven met combinaties van gewassen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
61 |
Bedrijven met combinaties van gewassen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
611 |
Bedrijven met combinaties van tuinbouw en blijvende teelten |
Tuinbouw > 1/3 EN meerjarige teelten > 1/3 |
(P1 + P2 + P3) > 2/3 EN P1 ≤ 2/3 EN P2 ≤ 2/3 EN P3 ≤ 2/3 |
P2 > 1/3 EN P3 > 1/3 |
|
|
|
|
|
|
612 |
Bedrijven met combinaties van akker- en tuinbouw |
Akkerbouw > 1/3 EN tuinbouw > 1/3 |
(P1 + P2 + P3) > 2/3 EN P1 ≤ 2/3 EN P2 ≤ 2/3 EN P3 ≤ 2/3 |
P1 > 1/3 EN P2 > 1/3 |
|
|
|
|
|
|
613 |
Bedrijven met combinaties van akkerbouw en wijnbouw/druiventeelt |
Akkerbouw > 1/3 EN wijngaarden > 1/3 |
(P1 + P2 + P3) > 2/3 EN P1 ≤ 2/3 EN P2 ≤ 2/3 EN P3 ≤ 2/3 |
P1 > 1/3 EN SO_CLND062> 1/3 |
|
|
|
|
|
|
614 |
Bedrijven met combinaties van akkerbouw en blijvende teelten |
Akkerbouw > 1/3 EN meerjarige teelten > 1/3 EN wijngaarden ≤ 1/3 |
(P1 + P2 + P3) > 2/3 EN P1 ≤ 2/3 EN P2 ≤ 2/3 EN P3 ≤ 2/3 |
P1 > 1/3 EN P3 > 1/3 EN SO_CLND062 ≤ 1/3 |
|
|
|
|
|
|
615 |
Bedrijven met combinaties van gewassen (accent op akkerbouw) |
Akkerbouw > 1/3 EN geen enkele andere productietak > 1/3 |
(P1 + P2 + P3) > 2/3 EN P1 ≤ 2/3 EN P2 ≤ 2/3 EN P3 ≤ 2/3 |
P1 > 1/3 EN P2 ≤ 1/3 EN P3 ≤ 1/3 |
|
|
|
|
|
|
616 |
Andere bedrijven met combinaties van gewassen |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 611, 612, 613, 614 en 615 |
(P1 + P2 + P3) > 2/3 EN P1 ≤ 2/3 EN P2 ≤ 2/3 EN P3 ≤ 2/3 |
|
|
|
7 |
Bedrijven met combinaties van veeteelt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
73 |
Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op graasdieren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
731 |
Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op melkvee |
Melkvee > 1/3 van de graasdieren EN melkkoeien > 1/2 van het melkvee |
P4 + P5 > 2/3 EN P4 ≤ 2/3; P5 ≤ 2/3 |
P4 > P5 |
P45 > 1/3 GL EN SO_CLVS009 + SO_CLVS011 > 1/2 P45 |
|
|
|
|
|
732 |
Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op graasdieren andere dan melkvee |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van klasse 731 |
P4 + P5 > 2/3 EN P4 ≤ 2/3 EN P5 ≤ 2/3 |
P4 > P5 |
|
|
|
|
74 |
Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op hokdieren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
741 |
Bedrijven met veeteeltcombinaties: hokdieren en melkvee |
Melkvee > 1/3 van de graasdieren EN hokdieren > 1/3 EN melkkoeien > 1/2 van het melkvee |
P4 + P5 > 2/3 EN P4 ≤ 2/3 EN P5 ≤ 2/3 |
P4 ≤ P5 |
P45 > 1/3 GL EN P5 > 1/3 EN SO_CLVS009 + SO_CLVS011 > 1/2 P45 |
|
|
|
|
|
742 |
Bedrijven met veeteeltcombinaties: hokdieren en graasdieren andere dan melkvee |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van klasse 741 |
P4 + P5 > 2/3 EN P4 ≤ 2/3 EN P5 ≤ 2/3 |
P4 ≤ P5 |
|
|
8 |
Bedrijven met combinaties van gewassen en veeteelt |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
83 |
Bedrijven met combinaties van akkerbouw en graasdieren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
831 |
Bedrijven met combinaties van akkerbouw met melkvee |
Melkvee > 1/3 van de graasdieren EN melkkoeien + buffelkoeien > 1/2 van het melkvee EN melkvee < akkerbouw |
Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen |
P1> 1/3 EN P4 > 1/3 |
P45 > 1/3 GL EN SO_CLVS009 + SO_CLVS011 > 1/2 P45 EN P45 < P1 |
|
|
|
|
|
832 |
Bedrijven met combinaties van melkvee met akkerbouw |
Melkvee > 1/3 van de graasdieren EN melkkoeien + buffelkoeien > 1/2 van het melkvee EN melkvee ≥ akkerbouw |
Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen |
P1> 1/3 EN P4 > 1/3 |
P45 > 1/3 GL EN SO_CLVS009 + SO_CLVS011 > 1/2 P45 EN P45 ≥ P1 |
|
|
|
|
|
833 |
Bedrijven met combinaties van akkerbouw met graasdieren andere dan melkvee |
Akkerbouw > graasdieren en voedergewassen; uitgezonderd de bedrijven van klasse 831 |
Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen |
P1> 1/3 EN P4 > 1/3 |
P1 > P4; uitgezonderd 831 |
|
|
|
|
|
834 |
Bedrijven met combinaties van graasdieren andere dan melkvee met akkerbouw |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 831, 832 en 833 |
Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen |
P1> 1/3 EN P4 > 1/3 |
|
|
|
|
84 |
Bedrijven met diverse gewassen- en veeteeltcombinaties |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
841 |
Bedrijven met combinaties van akkerbouw en hokdieren |
Akkerbouw > 1/3 EN hokdieren > 1/3 |
Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen |
Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 831, 832, 833 en 834 |
P1> 1/3 EN P5 > 1/3 |
|
|
|
|
|
842 |
Bedrijven met combinaties van blijvende teelten en graasdieren |
Meerjarige teelten > 1/3 EN graasdieren en voedergewassen > 1/3 |
Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen |
Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 831, 832, 833 en 834 |
P3 > 1/3 EN P4 > 1/3 |
|
|
|
|
|
843 |
Bijenteeltbedrijven |
Bijen > 2/3 |
Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen |
Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 831, 832, 833 en 834 |
SO_CLVS030 > 2/3 |
|
|
|
|
|
844 |
Bedrijven met andere gewassen- en veeteeltcombinaties |
Bedrijven die aan de voorwaarden C1 en C2 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 841, 842 en 843 |
Bedrijven die niet in de klassen 151-742 of 999 vallen |
Bedrijven die aan voorwaarde C1 voldoen, uitgezonderd de bedrijven van de klassen 831, 832, 833 en 834 |
|
Niet-geclassificeerde bedrijven
|
Productierichting (PR) (* omwille van de leesbaarheid zijn de eerste zes kolommen van deze rubriek opnieuw opgevoerd in deel C van deze bijlage) |
Methode voor de berekening van de gespecialiseerde bijzondere productierichtingen INDIEN (C1) EN (C2) EN (C3), DAN (S1) |
||||||||
|
Algemeen |
Omschrijving |
Hoofd-PR |
Omschrijving |
Bijzondere specialisatie |
Omschrijving (S1) |
Omschrijving van de berekening |
Code van de variabelen en voorwaarden (zie deel B van deze bijlage) |
||
|
Voorwaarde 1 (C1) |
Voorwaarde 2 (C2) |
Voorwaarde 3 (C3) |
|||||||
|
9 |
Niet-geclassificeerde bedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
99 |
Niet-geclassificeerde bedrijven |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
999 |
Niet-geclassificeerde bedrijven |
Totale SO = 0 |
|
|
|
B. OVEREENSTEMMINGSTABEL EN GROEPERINGSCODES
I. Vergelijking tussen de rubrieken van de enquête 2020 van de Unie naar geïntegreerde landbouwstatistieken („IFS 2020”) als bedoeld in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1874, de rubrieken van de voor 2017 te verzamelen SOC’s en het bedrijfsformulier van het ILB.
|
Voor de toepassing van de SOC’s gelijk te stellen rubrieken |
||||
|
IFS-code |
IFS 2020 (Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1874) |
SOC-code |
SOC-rubriek 2017 |
ILB-bedrijfsformulier (bijlage VIII bij deze verordening) |
|
I. Gewassen |
||||
|
CLND004 |
Zachte tarwe en spelt |
SOC_CLND004 |
Zachte tarwe en spelt |
10110. Zachte tarwe en spelt |
|
CLND005 |
Harde tarwe (durum) |
SOC_CLND005 |
Harde tarwe (durum) |
10120. Harde tarwe (durum) |
|
CLND006 |
Rogge en mengsels van wintergranen (mengkoren) |
SOC_CLND006 |
Rogge en mengsels van wintergranen (mengkoren) |
10130. Rogge en mengsels van wintergranen (mengkoren) |
|
CLND007 |
Gerst |
SOC_CLND007 |
Gerst |
10140. Gerst |
|
CLND008 |
Mengsels van haver en zomergranen (andere graanmengsels dan mengkoren) |
SOC_CLND008 |
Mengsels van haver en zomergranen (andere graanmengsels dan mengkoren) |
10150. Mengsels van haver en zomergranen (andere graanmengsels dan mengkoren) |
|
CLND009 |
Korrelmaïs en zaad-spil-mengsel |
SOC_CLND009 |
Korrelmaïs en zaad-spil-mengsel |
10160. Korrelmaïs en zaad-spil-mengsel |
|
CLND010 CLND011 CLND012 |
Triticale Kafferkoren Andere granen, niet elders genoemd (boekweit, gierst, kanariezaad enz.) |
SOC_CLND010_011_012 |
Triticale, kafferkoren en andere granen, niet elders genoemd (boekweit, gierst, kanariezaad enz.) |
10190. Triticale, kafferkoren en andere granen, niet elders genoemd (boekweit, gierst, kanariezaad enz.) |
|
CLND013 |
Rijst |
SOC_CLND013 |
Rijst |
10170. Rijst |
|
CLND014 |
Drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad en mengsels van granen en peulvruchten) |
SOC_CLND014 |
Drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad en mengsels van granen en peulvruchten) |
10210. Erwten, bonen en niet-bittere lupinen 10220. Linzen, kekers en wikke 10290. Overige eiwithoudende gewassen |
|
CLND015 |
Erwten, bonen en niet-bittere lupinen |
SOC_CLND015 |
Erwten, bonen en niet-bittere lupinen |
10210. Erwten, bonen en niet-bittere lupinen |
|
CLND017 |
Aardappelen (inclusief pootaardappelen) |
SOC_CLND017 |
Aardappelen (inclusief pootaardappelen) |
10300. Aardappelen (inclusief primeurs en pootaardappelen) |
|
CLND018 |
Suikerbieten (exclusief zaaizaad) |
SOC_CLND018 |
Suikerbieten (exclusief zaaizaad) |
10400. Suikerbieten (exclusief zaaizaad) |
|
CLND019 |
Andere hakvruchten, niet elders genoemd |
SOC_CLND019 |
Andere hakvruchten, niet elders genoemd |
10500. Andere hakvruchten, niet elders genoemd |
|
CLND022 |
Kool- en raapzaad |
SOC_CLND022 |
Kool- en raapzaad |
10604. Kool- en raapzaad |
|
CLND023 |
Zonnebloemzaad |
SOC_CLND023 |
Zonnebloemzaad |
10605. Zonnebloemzaad |
|
CLND024 |
Sojabonen |
SOC_CLND024 |
Sojabonen |
10606. Sojabonen |
|
CLND025 |
Lijnzaad |
SOC_CLND025 |
Lijnzaad |
10607. Lijnzaad |
|
CLND026 |
Andere oliehoudende gewassen, niet elders genoemd |
SOC_CLND026 |
Andere oliehoudende gewassen, niet elders genoemd |
10608. Andere oliehoudende gewassen, niet elders genoemd |
|
CLND028 |
Vezelvlas |
SOC_CLND028 |
Vezelvlas |
10609. Vezelvlas |
|
CLND029 |
Hennep |
SOC_CLND029 |
Hennep |
10610. Hennep |
|
CLND030 |
Katoen |
SOC_CLND030 |
Katoen |
10603. Katoen |
|
CLND031 |
Andere vezelgewassen, niet elders genoemd |
SOC_CLND031 |
Andere vezelgewassen, niet elders genoemd |
10611. Andere vezelgewassen, niet elders genoemd |
|
CLND032 |
Tabak |
SOC_CLND032 |
Tabak |
10601. Tabak |
|
CLND033 |
Hop |
SOC_CLND033 |
Hop |
10602. Hop |
|
CLND034 |
Aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen |
SOC_CLND034 |
Aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen |
10612. Aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen |
|
CLND035 CLND036 |
Energiegewassen, niet elders genoemd Andere handelsgewassen, niet elders genoemd |
SOC_CLND035_036 |
Energiegewassen en andere handelsgewassen, niet elders genoemd |
10613. Suikerriet 10690. Energiegewassen en andere handelsgewassen, niet elders genoemd |
|
CLND037 |
Groen geoogste akkerbouwgewassen |
SOC_CLND037 |
Groen geoogste akkerbouwgewassen |
|
|
CLND038 |
Tijdelijk grasland en begrazing |
SOC_CLND038 |
Tijdelijk grasland en begrazing |
10910. Tijdelijk grasland en begrazing |
|
CLND039 |
Groen geoogste peulgewassen |
SOC_CLND039 |
Groen geoogste peulgewassen |
10922. Groen geoogste peulgewassen |
|
CLND040 |
Voedermaïs |
SOC_CLND040 |
Voedermaïs |
10921. Voedermaïs |
|
CLND041 CLND042 |
Andere groen geoogste granen (exclusief snijmaïs) Andere groen geoogste akkerbouwgewassen, niet elders genoemd |
SOC_CLND041_042 |
Andere groen geoogste akkerbouwgewassen en granen (exclusief maïs), niet elders genoemd |
10923. Andere groen geoogste akkerbouwgewassen en granen (exclusief snijmaïs), niet elders genoemd |
|
CLND043 |
Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien |
SOC_CLND043 |
Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien — in de openlucht |
|
|
CLND044 |
Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (tuinbouwmatig geteeld) |
SOC_CLND044 |
Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (tuinbouwmatig geteeld) |
10712. Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (tuinbouwmatig geteeld) |
|
CLND045 |
Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (akkerbouwmatig geteeld) |
SOC_CLND045 |
Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (akkerbouwmatig geteeld) |
10711. Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (akkerbouwmatig geteeld) |
|
CLND046 |
Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) |
SOC_CLND046 |
Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) — in de openlucht |
10810. Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) |
|
CLND047 |
Zaai- en plantgoed |
SOC_CLND047 |
Zaai- en plantgoed |
11000. Zaaizaad en zaailingen op bouwland |
|
CLND048 CLND083 |
Andere gewassen op bouwland, niet elders genoemd Andere gewassen op bouwland onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
SOC_CLND048_083 |
Andere gewassen op bouwland, niet elders genoemd, inclusief onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
11100. Andere gewassen op bouwland, niet elders genoemd, inclusief onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
|
CLND049 |
Braakland |
SOC_CLND049 |
Braakland |
11200. Braakland |
|
CLND050 |
Blijvend grasland |
SOC_CLND050 |
Blijvend grasland |
|
|
CLND051 |
Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst |
SOC_CLND051 |
Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst |
30100. Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst |
|
CLND052 |
Weiden met geringe opbrengst |
SOC_CLND052 |
Weiden met geringe opbrengst |
30200. Weiden met geringe opbrengst |
|
CLND053 |
Blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt |
SOC_CLND053 |
Blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt |
30300. Blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt |
|
CLND055 |
Fruit, kleinfruit en noten (exclusief citrusvruchten, druiven en aardbeien) |
SOC_CLND055 |
Fruit, kleinfruit en noten (exclusief citrusvruchten, druiven en aardbeien) |
|
|
|
|
SOC_CLND056_057 |
Fruit van gematigde breedten |
|
|
CLND056 |
Pitvruchten |
SOC_CLND056 |
Pitvruchten |
40101. Pitvruchten |
|
CLND057 |
Steenvruchten |
SOC_CLND057 |
Steenvruchten |
40102. Steenvruchten |
|
CLND058 |
Fruit van subtropische en tropische breedten |
SOC_CLND058 |
Fruit van subtropische en tropische breedten |
40115. Fruit van subtropische en tropische breedten |
|
CLND059 |
Kleinfruit (exclusief aardbeien) |
SOC_CLND059 |
Kleinfruit (exclusief aardbeien) |
40120. Kleinfruit (exclusief aardbeien) |
|
CLND060 |
Noten |
SOC_CLND060 |
Noten |
40130. Noten |
|
CLND061 |
Citrusvruchten |
SOC_CLND061 |
Citrusvruchten |
40200. Citrusvruchten |
|
CLND062 |
Druiven |
SOC_CLND062 |
Druiven |
|
|
CLND063 |
Druiven voor de productie van wijn |
SOC_CLND063 |
Druiven voor de productie van wijn |
|
|
CLND064 |
Druiven voor de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) |
SOC_CLND064 |
Druiven voor de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) |
40411. Wijnen met beschermde oorsprongsbenaming (BOB) 40451. Druiven voor de productie van wijn met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) |
|
CLND065 |
Druiven voor de productie van wijn met een beschermde geografische aanduiding (BGA) |
SOC_CLND065 |
Druiven voor de productie van wijn met een beschermde geografische aanduiding (BGA) |
40412. Wijnen met beschermde geografische aanduiding (BGA) 40452. Druiven voor de productie van wijn met een beschermde geografische aanduiding (BGA) |
|
CLND066 |
Druiven voor de productie van andere wijn, niet elders genoemd (exclusief BOB/BGA) |
SOC_CLND066 |
Druiven voor de productie van andere wijn, niet elders genoemd (exclusief BOB/BGA) |
40420. Overige wijnen 40460. Druiven voor overige wijn |
|
CLND067 |
Tafeldruiven |
SOC_CLND067 |
Tafeldruiven |
40430. Tafeldruiven |
|
CLND068 |
Druiven voor de productie van rozijnen |
SOC_CLND068 |
Druiven voor de productie van rozijnen |
40440. Druiven voor de productie van rozijnen |
|
CLND069 |
Olijven |
SOC_CLND069 |
Olijven |
|
|
|
|
SOC_CLND069A |
waar gewoonlijk tafelolijven worden geproduceerd |
40310. Tafelolijven |
|
|
|
SOC_CLND069B |
waar gewoonlijk olijven voor de oliewinning worden geproduceerd |
40320. Olijven voor oliewinning (verkocht in de vorm van vruchten) 40330. Olijfolie |
|
CLND070 |
Boomkwekerijgewassen |
SOC_CLND070 |
Boomkwekerijgewassen |
40500. Boomkwekerijgewassen |
|
CLND071 |
Andere meerjarige teelten met inbegrip van andere meerjarige teelten voor menselijke consumptie |
SOC_CLND071 |
Andere meerjarige teelten |
40600. Andere meerjarige teelten |
|
CLND072 |
Kerstbomen |
SOC_CLND072 |
Kerstbomen |
40610. Kerstbomen |
|
CLND073 CLND085 |
Tuinen voor eigen gebruik Andere OCG onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking, niet elders genoemd |
SOC_CLND073_085 |
Tuinen voor eigen gebruik en andere OCG onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking, niet elders genoemd |
20000. Tuinen voor eigen gebruik |
|
CLND079 |
Gekweekte paddenstoelen |
SOC_CLND079 |
Gekweekte paddenstoelen |
60000. Gekweekte paddenstoelen |
|
CLND081 |
Groenten (inclusief meloenen) en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
SOC_CLND081 |
Groenten (inclusief meloenen) en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
10720. Groenten (inclusief meloenen) en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
|
CLND082 |
Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
SOC_CLND082 |
Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
10820. Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
|
CLND084 |
Meerjarige teelten onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
SOC_CLND084 |
Meerjarige teelten onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
40700. Meerjarige teelten onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
|
II. Vee |
||||
|
CLVS001 |
Runderen jonger dan een jaar |
SOC_CLVS001 |
Runderen jonger dan een jaar |
210. Runderen jonger dan een jaar |
|
CLVS003 |
Mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud |
SOC_CLVS003 |
Mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud |
220. Mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud |
|
CLVS004 |
Vaarzen tussen een en twee jaar oud |
SOC_CLVS004 |
Vaarzen tussen een en twee jaar oud |
230. Vaarzen tussen een en twee jaar oud |
|
CLVS005 |
Mannelijke runderen van twee jaar en ouder |
SOC_CLVS005 |
Mannelijke runderen van twee jaar en ouder |
240. Mannelijke runderen van twee jaar en ouder |
|
CLVS007 |
Vaarzen van twee jaar en ouder |
SOC_CLVS007 |
Vaarzen van twee jaar en ouder |
251. Fokvaarzen 252. Mestvaarzen |
|
CLVS008 |
Koeien |
SOC_CLVS008 |
Koeien |
|
|
CLVS009 |
Melkkoeien |
SOC_CLVS009 |
Melkkoeien |
261. Melkkoeien |
|
CLVS010 |
Andere koeien |
SOC_CLVS010 |
Andere koeien |
269. Andere koeien |
|
CLVS011 |
Buffelkoeien |
SOC_CLVS011 |
Buffelkoeien |
262. Buffelmelkkoeien |
|
CLVS012 |
Schapen (alle leeftijden) |
SOC_CLVS012 |
Schapen (alle leeftijden) |
|
|
CLVS013 |
Vrouwelijke schapen voor de voortplanting |
SOC_CLVS013 |
Vrouwelijke schapen voor de voortplanting |
311. Vrouwelijke schapen voor de voortplanting |
|
CLVS014 |
Andere schapen |
SOC_CLVS014 |
Andere schapen |
319. Andere schapen |
|
CLVS015 |
Geiten (alle leeftijden) |
SOC_CLVS015 |
Geiten (alle leeftijden) |
|
|
CLVS016 |
Vrouwelijke geiten voor de voortplanting |
SOC_CLVS016 |
Vrouwelijke geiten voor de voortplanting |
321. Vrouwelijke geiten voor de voortplanting |
|
CLVS017 |
Andere geiten |
SOC_CLVS017 |
Andere geiten |
329. Andere geiten |
|
CLVS018 |
Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg |
SOC_CLVS018 |
Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg |
410. Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg |
|
CLVS019 |
Fokzeugen met een levend gewicht van 50 kg of meer |
SOC_CLVS019 |
Fokzeugen met een levend gewicht van 50 kg of meer |
420. Fokzeugen met een levend gewicht van 50 kg of meer |
|
CLVS020 |
Andere varkens |
SOC_CLVS020 |
Andere varkens |
491. Mestvarkens 499. Andere varkens |
|
CLVS021 |
Mesthoenders |
SOC_CLVS021 |
Mesthoenders |
510. Pluimvee — slachtkuikens |
|
CLVS022 |
Legkippen |
SOC_CLVS022 |
Legkippen |
520. Legkippen |
|
CLVS023 |
Ander pluimvee |
SOC_CLVS023 |
Ander pluimvee |
530. Ander pluimvee |
|
CLVS029 |
Vrouwelijke konijnen voor de voortplanting |
SOC_CLVS029 |
Vrouwelijke konijnen voor de voortplanting |
610. Vrouwelijke konijnen voor de voortplanting |
|
CLVS030 |
Bijen |
SOC_CLVS030 |
Bijen |
700. Bijen |
II. Codes waaronder diverse variabelen van de IFS 2020 worden gegroepeerd:
Melkvee = SO_CLVS001 (runderen jonger dan een jaar) + SO_CLVS004 (vaarzen tussen een en twee jaar oud) + SO_CLVS007 (vaarzen van twee jaar en ouder) + SO_CLVS009 (melkkoeien) + SO_CLVS011 (buffelkoeien)
Runderen = P45 (melkvee) + SO_CLVS003 (mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud) + SO_CLVS005 (mannelijke runderen van twee jaar en ouder) + SO_CLVS010 (andere koeien)
Graasdieren = P46 (runderen) + SO_CLVS013 (vrouwelijke schapen voor de voortplanting) + SO_CLVS014 (andere schapen) + SO_CLVS016 (vrouwelijke geiten voor de voortplanting) + SO_CLVS017 (andere geiten)
Indien GL = 0, DAN
Voor verkoop bestemde voedergewassen = SO_CLND019 (andere hakvruchten, niet elders genoemd) + SO_CLND037 (groen geoogste akkerbouwgewassen) + SO_CLND051 (grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst) + SO_CLND052 (weiden met geringe opbrengst)
EN
Voedergewassen voor graasdieren = 0
EN
Hakvruchten = SO_CLND017 (aardappelen (inclusief pootaardappelen)) + SO_CLND018 (suikerbieten (exclusief zaaizaad)) + SO_CLND019 (andere hakvruchten, niet elders genoemd)
Indien GL > 0, DAN
Voor verkoop bestemde voedergewassen = 0
EN
Voedergewassen voor graasdieren = SO_CLND019 (andere hakvruchten, niet elders genoemd) + SO_CLND037 (groen geoogste akkerbouwgewassen) + SO_CLND051 (grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst) + SO_CLND052 (weiden met geringe opbrengst)
EN
Hakvruchten = SO_CLND017 (aardappelen (inclusief pootaardappelen)) + SO_CLND018 (suikerbieten (exclusief zaaizaad))
Granen, uitgezonderd rijst = SO_CLND004 (zachte tarwe en spelt) + SO_CLND005 (harde tarwe (durum)) + SO_CLND006 (rogge en mengsels van wintergranen (mengkoren)) + SO_CLND007 (gerst) + SO_CLND008 (mengsels van haver en zomergranen (andere graanmengsels dan mengkoren)) + SO_CLND009 (korrelmaïs en zaad-spil-mengsel) + SO_CLND010_011_012 (triticale, kafferkoren en andere granen, niet elders genoemd (boekweit, gierst, kanariezaad enz.))
Granen = P151 (granen, uitgezonderd rijst) + SO_CLND013 (rijst)
Oliehoudende zaden = SO_CLND022 (kool- en raapzaad) + SO_CLND023 (zonnebloemzaad) + SO_CLND024 (sojabonen) + SO_CLND025 (lijnzaad) + SO_CLND026 (andere oliehoudende gewassen, niet elders genoemd)
Varkens = SO_CLVS018 (biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg) + SO_CLVS019 (fokzeugen met een levend gewicht van 50 kg of meer) + SO_CLVS020 (andere varkens)
Pluimvee = SO_CLVS021 (mesthoenders) + SO_CLVS022 (legkippen) + SO_CLVS023 (ander pluimvee)
Akkerbouw = P15 (granen) + SO_CLND014 (drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad en mengsels van granen en peulvruchten)) + SO_CLND017 (aardappelen (inclusief pootaardappelen)) + SO_CLND018 (suikerbieten (exclusief zaaizaad)) + SO_CLND032 (tabak) + SO_CLND033 (hop) + SO_CLND030 (katoen) + P16 (oliehoudende zaden) + SO_CLND028 (vezelvlas) + SO_CLND029 (hennep) + SO_CLND031 (andere vezelgewassen, niet elders genoemd) + SO_CLND034 (aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen) + SO_CLND035_036 (energiegewassen en andere handelsgewassen, niet elders genoemd) + SO_CLND045 (verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (akkerbouwmatig geteeld)) + SO_CLND047 (zaai- en plantgoed) + SO_CLND048_083 (andere gewassen op bouwland, niet elders genoemd, inclusief onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking) + SO_CLND049 (braakland) + FCP1 (voor verkoop bestemde voedergewassen)
Tuinbouw = SO_CLND044 (verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (tuinbouwmatig geteeld)) + SO_CLND081 (groenten (inclusief meloenen) en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking) + SO_CLND046 (bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen)) + SO_CLND082 (bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking) + SO_CLND079 (gekweekte paddenstoelen) + SO_CLND070 (boomkwekerijgewassen)
Meerjarige teelten = SO_CLND055 (fruit, kleinfruit en noten (exclusief citrusvruchten, druiven en aardbeien)) + SO_CLND061 (citrusvruchten) + SO_CLND069 (olijven) + SO_CLND062 (druiven) + SO_CLND071 (andere meerjarige teelten) + SO_CLND084 (meerjarige teelten onder glas)
Graasdieren en voedergewassen = GL (graasdieren) + FCP4 (voedergewassen voor graasdieren)
Hokdieren = P51 (varkens) + P52 (pluimvee) + SO_CLVS029 (vrouwelijke konijnen voor de voortplanting)
C. PRODUCTIERICHTINGEN ALS GENOEMD IN DEEL A
Gespecialiseerde bedrijven — gewassen
|
Algemene productierichting |
Hoofdproductierichting |
Gespecialiseerde bijzondere productierichtingen |
|
1. Gespecialiseerde akkerbouwbedrijven |
15. Bedrijven gespecialiseerd in de teelt van granen, oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen |
151. Bedrijven gespecialiseerd in de teelt van granen (andere dan rijst), oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen 152. Gespecialiseerde rijstbedrijven 153. Bedrijven met gecombineerde teelt van granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen en rijst |
|
16. Andere akkerbouwbedrijven |
161. Gespecialiseerde hakvruchtenbedrijven 162. Bedrijven met gecombineerde teelt van granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen en hakvruchten 163. Gespecialiseerde akkerbouwgroentebedrijven 164. Gespecialiseerde tabakbedrijven 165. Gespecialiseerde katoenbedrijven 166. Bedrijven met diverse combinaties van akkerbouwgewassen |
|
|
2. Gespecialiseerde tuinbouwbedrijven |
21. Gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven |
211. Gespecialiseerde glasgroentebedrijven 212. Gespecialiseerde bedrijven bloemen en sierplanten onder glas 213. Gespecialiseerde bedrijven gemengde tuinbouw onder glas |
|
22. Gespecialiseerde opengrondstuinbouwbedrijven |
221. Gespecialiseerde opengrondsgroentebedrijven 222. Gespecialiseerde bedrijven bloemen en sierplanten in de open grond 223. Gespecialiseerde bedrijven gemengde tuinbouw in de open grond |
|
|
23. Andere tuinbouwbedrijven |
231. Gespecialiseerde paddenstoelbedrijven 232. Gespecialiseerde boomkwekerijbedrijven 233. Bedrijven met diverse tuinbouwteelten |
|
|
3. Gespecialiseerde bedrijven blijvende teelten |
35. Gespecialiseerde bedrijven wijnbouw en druiventeelt |
351. Gespecialiseerde wijnbouwbedrijven — kwaliteitswijn 352. Gespecialiseerde wijnbouwbedrijven — andere wijn dan kwaliteitswijn 353. Gespecialiseerde bedrijven tafeldruiven 354. Andere bedrijven wijnbouw en druiventeelt |
|
36. Gespecialiseerde fruit- en citrusteeltbedrijven |
361. Gespecialiseerde fruitteeltbedrijven (andere vruchten dan citrusfruit, tropisch en subtropisch fruit en noten) 362. Gespecialiseerde citrusteeltbedrijven 363. Gespecialiseerde notenteeltbedrijven 364. Gespecialiseerde bedrijven tropisch en subtropisch fruit 365. Gespecialiseerde bedrijven fruit, citrusfruit, tropisch en subtropisch fruit en noten: gemengde productie |
|
|
37. Gespecialiseerde olijventeeltbedrijven |
370. Gespecialiseerde olijventeeltbedrijven |
|
|
38. Bedrijven met diverse combinaties van blijvende teelten |
380. Bedrijven met diverse combinaties van blijvende teelten |
Gespecialiseerde bedrijven — veeteelt
|
Algemene productierichting |
Hoofdproductierichting |
Gespecialiseerde bijzondere productierichtingen |
|
4. Gespecialiseerde graasdierbedrijven |
45. Gespecialiseerde melkveebedrijven |
450. Gespecialiseerde melkveebedrijven |
|
46. In jong- en vleesvee gespecialiseerde rundveebedrijven |
460. In jong- en vleesvee gespecialiseerde rundveebedrijven |
|
|
47. Rundveebedrijven: melk en jong- en mestvee gecombineerd |
470. Rundveebedrijven: melk en jong- en mestvee gecombineerd |
|
|
48. Graasdierbedrijven: schapen, geiten en andere graasdieren |
481. Gespecialiseerde schapenbedrijven 482. Bedrijven met schapen en rundvee gecombineerd 483. Gespecialiseerde geitenbedrijven 484. Bedrijven met diverse graasdieren |
|
|
5. Gespecialiseerde hokdierbedrijven |
51. Gespecialiseerde varkensbedrijven |
511. Gespecialiseerde fokvarkensbedrijven 512. Gespecialiseerde vleesvarkensbedrijven 513. Bedrijven met fok- en vleesvarkens gecombineerd |
|
52. Gespecialiseerde pluimveebedrijven |
521. Gespecialiseerde legkippenbedrijven 522. Gespecialiseerde slachtpluimveebedrijven 523. Bedrijven met combinaties van legkippen en slachtpluimvee |
|
|
53. Andere gespecialiseerde hokdierbedrijven |
530. Andere gespecialiseerde hokdierbedrijven |
Gemengde bedrijven
|
Algemene productierichting |
Hoofdproductierichting |
Gespecialiseerde bijzondere productierichtingen |
|
6. Bedrijven met combinaties van gewassen |
61. Bedrijven met combinaties van gewassen |
611. Bedrijven met combinaties van tuinbouw en blijvende teelten 612. Bedrijven met combinaties van akker- en tuinbouw 613. Bedrijven met combinaties van akkerbouw en wijnbouw/druiventeelt 614. Bedrijven met combinaties van akkerbouw en blijvende teelten 615. Bedrijven met combinaties van gewassen (accent op akkerbouw) 616. Andere bedrijven met combinaties van gewassen |
|
7. Bedrijven met combinaties van veeteelt |
73. Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op graasdieren |
731. Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op melkvee 732. Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op graasdieren andere dan melkvee |
|
74. Bedrijven met veeteeltcombinaties, accent op hokdieren |
741. Bedrijven met veeteeltcombinaties: hokdieren en melkvee 742. Bedrijven met veeteeltcombinaties: hokdieren en graasdieren andere dan melkvee |
|
|
8. Bedrijven met combinaties van gewassen en veeteelt |
83. Bedrijven met combinaties van akkerbouw en graasdieren |
831. Bedrijven met combinaties van akkerbouw met melkvee 832. Bedrijven met combinaties van melkvee met akkerbouw 833. Bedrijven met combinaties van akkerbouw met graasdieren andere dan melkvee 834. Bedrijven met combinaties van graasdieren andere dan melkvee met akkerbouw |
|
84. Bedrijven met diverse gewassen- en veeteeltcombinaties |
841. Bedrijven met combinaties van akkerbouw en hokdieren 842. Bedrijven met combinaties van blijvende teelten en graasdieren 843. Bijenteeltbedrijven 844. Bedrijven met andere gewassen- en veeteeltcombinaties |
|
|
9. Niet-geclassificeerde bedrijven |
99. Niet-geclassificeerde bedrijven |
999. Niet-geclassificeerde bedrijven |
BIJLAGE V
ECONOMISCHE BEDRIJFSOMVANG EN KLASSEN VAN ECONOMISCHE BEDRIJFSOMVANG (ARTIKEL 5)
A. ECONOMISCHE BEDRIJFSOMVANG
De economische bedrijfsomvang wordt gemeten als de totale standaardopbrengst van het bedrijf, uitgedrukt in EUR.
B. KLASSEN VAN ECONOMISCHE BEDRIJFSOMVANG
De bedrijven worden ingedeeld in grootteklassen met de volgende grenzen:
|
Klasse |
Grenzen in EUR |
|
I |
Minder dan 2 000 EUR |
|
II |
2 000 tot minder dan 4 000 EUR |
|
III |
4 000 tot minder dan 8 000 EUR |
|
IV |
8 000 tot minder dan 15 000 EUR |
|
V |
15 000 tot minder dan 25 000 EUR |
|
VI |
25 000 tot minder dan 50 000 EUR |
|
VII |
50 000 tot minder dan 100 000 EUR |
|
VIII |
100 000 tot minder dan 250 000 EUR |
|
IX |
250 000 tot minder dan 500 000 EUR |
|
X |
500 000 tot minder dan 750 000 EUR |
|
XI |
750 000 tot minder dan 1 000 000 EUR |
|
XII |
1 000 000 tot minder dan 1 500 000 EUR |
|
XIII |
1 500 000 tot minder dan 3 000 000 EUR |
|
XIV |
3 000 000 EUR of meer |
De grootteklassen II en III of III en IV, IV en V, of van III tot en met V, VI en VII, VIII en IX, X en XI en van XII tot en met XIV of van X tot en met XIV mogen worden samengevoegd.
BIJLAGE VI
STANDAARDOPBRENGSTCOËFFICIËNTEN (SOC’S) ALS BEDOELD IN ARTIKEL 6
1. DEFINITIE EN WIJZE VAN BEREKENING VAN DE SOC’s
Bijlage IV bij deze verordening bevat de definitie van standaardopbrengst (SO), standaardopbrengstcoëfficiënt (SOC) en totale SO van een bedrijf.
Productieperiode
De SOC’s hebben betrekking op een productieperiode van twaalf maanden
Voor de plantaardige en de dierlijke producten waarbij de productieduur minder of meer dan twaalf maanden bedraagt, wordt een SOC berekend die betrekking heeft op de aanwas of productie over een periode van twaalf maanden.
Basisgegevens en referentieperiode
De SOC’s worden bepaald op basis van de productie per eenheid en de prijs af boerderij als omschreven in de definitie van SOC in bijlage IV. De daarvoor benodigde basisgegevens worden in de lidstaten verzameld over een referentieperiode als omschreven in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1198/2014 van de Commissie ( 2 ).
Eenheden
Fysieke eenheden
De SOC’s voor de variabelen van de plantaardige productie worden bepaald per hectare van het betrokken areaal.
Voor paddenstoelen worden de SOC’s bepaald op basis van de bruto-opbrengst van alle opeenvolgende oogsten in de loop van het jaar en uitgedrukt per 100 m2 oppervlak van de bedden. Voor gebruik in het kader van het ILB worden dergelijke SOC’s voor paddenstoelen gedeeld door het krachtens artikel 8 van deze verordening aan de Commissie mee te delen aantal opeenvolgende oogsten per jaar.
De SOC’s voor de variabelen van de dierlijke productie worden bepaald per dier.
Uitzonderingen zijn pluimvee, waarvoor de SOC’s per honderd stuks worden bepaald, en bijen, waarvoor de SOC’s per volk worden bepaald.
Munteenheden en afronding
De basisgegevens voor de bepaling van de SOC’s en de berekende SOC’s dienen te luiden in EUR. Voor de lidstaten die niet deelnemen aan de economische en monetaire unie, worden de SOC’s in EUR omgerekend met behulp van de gemiddelde wisselkoersen in de referentieperiode als omschreven in punt 1, onder c), van deze bijlage. Deze gemiddelde wisselkoersen worden berekend op basis van de door de Commissie (Eurostat) gepubliceerde officiële wisselkoersen.
In passende gevallen mogen de SOC’s op het naaste veelvoud van 5 EUR worden afgerond.
2. UITSPLITSING VAN DE SOC’s
per variabele van de plantaardige en de dierlijke productie
De SOC’s worden bepaald voor alle landbouwvariabelen van de rubrieken voor de toepassing van SOC’s zoals opgenomen in tabel B, deel I, van bijlage IV bij deze verordening.
geografisch
3. VERZAMELING VAN GEGEVENS VOOR DE BEPALING VAN DE SOC’s
De basisgegevens voor de bepaling van de SOC’s worden ten minste telkens vernieuwd wanneer een Europese enquête naar de structuur van de landbouwbedrijven wordt gehouden in de vorm van een telling als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) 2018/1091.
Wanneer de IFS wordt gehouden in de vorm van een steekproefenquête als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EU) 2018/1091, worden de SOC’s geactualiseerd:
hetzij door de basisgegevens te vernieuwen op soortgelijke wijze als vermeld onder a),
hetzij door een wijzigingscoëfficiënt toe te passen waarbij de SOC’s worden geactualiseerd op basis van door de lidstaat geraamde veranderingen in de geproduceerde hoeveelheden per eenheid en in de prijzen voor elke variabele en elke regio die zich hebben voorgedaan sinds de meest recente referentieperiode als bedoeld in artikel 4 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1198/2014.
4. UITVOERING
De lidstaten hebben tot taak overeenkomstig het bepaalde in deze bijlage de basisgegevens voor de berekening van de SOC’s te verzamelen, de SOC’s te berekenen en in EUR om te rekenen en in voorkomend geval de voor de toepassing van de actualisatiemethode benodigde gegevens te verzamelen. Met het oog op een harmonisatie van de SO-berekeningsmethodiek moeten de lidstaten hun verzamelings- en berekeningsmethodiek bij de Commissie indienen en zo nodig nader toelichten.
5. BEHANDELING VAN BIJZONDERE GEVALLEN
Voor de berekening van de SOC’s voor bepaalde variabelen en voor de berekening van de totale SO van het bedrijf gelden de volgende bijzondere voorschriften:
Braakland
De SOC voor braakland wordt slechts meegerekend in de totale SO van het bedrijf wanneer er op dat bedrijf andere positieve SOC’s zijn.
Tuinen voor eigen gebruik
Aangezien de producten van tuinen voor eigen gebruik normaliter bestemd zijn voor consumptie door de bezitter en niet voor verkoop, worden de SOC’s van dergelijke tuinen geacht gelijk te zijn aan nul.
Vee
Voor rundvee wordt bij de variabelen onderscheid gemaakt naar leeftijdscategorie. De opbrengst komt dan overeen met de waarde van de aanwas van het dier tijdens zijn verblijf in de betrokken categorie. Met andere woorden, de opbrengst komt overeen met het verschil tussen de waarde van het dier wanneer het de categorie verlaat en zijn waarde wanneer het de categorie binnenkomt (ook vervangingswaarde genoemd).
Runderen jonger dan een jaar
SOC’s voor runderen jonger dan een jaar tellen bij de berekening van de totale SO van het bedrijf alleen mee als er op het bedrijf meer runderen jonger dan een jaar zijn dan koeien. Alleen de SOC’s voor de boventallige runderen jonger dan een jaar worden meegerekend. Voor runderen jonger dan een jaar is er slechts één SOC, ongeacht het geslacht van het dier.
Andere schapen en andere geiten
De SOC’s voor andere schapen worden slechts meegerekend in de totale SO van het bedrijf wanneer er op het bedrijf geen vrouwelijke schapen voor de voortplanting zijn.
De SOC’s voor andere geiten worden slechts meegerekend in de totale SO van het bedrijf wanneer er op het bedrijf geen vrouwelijke geiten voor de voortplanting zijn.
Biggen
De SOC’s voor biggen worden slechts meegerekend in de totale SO van het bedrijf wanneer er op het bedrijf geen fokzeugen zijn.
Voedergewassen
Wanneer er geen graasdieren (d.w.z. runderen, schapen of geiten) op het bedrijf zijn, worden de voedergewassen (d.w.z. voederhakvruchten, groen geoogste gewassen en grasland) beschouwd als bestemd voor verkoop en maakt de opbrengst ervan deel uit van de opbrengst van de akkerbouw.
Wanneer er wel graasdieren op het bedrijf zijn, worden de voedergewassen beschouwd als bestemd voor vervoedering aan de graasdieren en maakt de opbrengst ervan deel uit van de opbrengst van de graasdieren en voedergewassen.
BIJLAGE VII
ANDERE RECHTSTREEKS MET HET BEDRIJF VERBAND HOUDENDE WINSTGEVENDE WERKZAAMHEDEN (ARTIKEL 7)
A. DEFINITIE VAN ANDERE RECHTSTREEKS MET HET BEDRIJF VERBAND HOUDENDE WINSTGEVENDE WERKZAAMHEDEN
De andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden dan de landbouwwerkzaamheden van het bedrijf, omvatten alle niet-landbouwwerkzaamheden die rechtstreeks met het bedrijf verband houden en een economische impact op het bedrijf hebben. Het betreft werkzaamheden waarbij hetzij productiemiddelen van het bedrijf (grond, gebouwen, machines, landbouwproducten enz.), hetzij producten van het bedrijf worden gebruikt.
In dit verband wordt met „winstgevende werkzaamheden” actief werk bedoeld; zuiver financiële investeringen blijven daarom buiten beschouwing. Het verpachten van grond of andere agrarische hulpbronnen van het bedrijf voor diverse activiteiten zonder verdere betrokkenheid bij die activiteiten wordt niet als een andere winstgevende werkzaamheid beschouwd, maar als onderdeel van de landbouwactiviteit van het bedrijf.
De verwerking van landbouwproducten wordt als een andere winstgevende werkzaamheid beschouwd, tenzij de verwerking wordt beschouwd als een onderdeel van een landbouwactiviteit. ►M2 De productie van wijn en de productie van olijfolie worden als landbouwwerkzaamheden beschouwd indien de ingekochte hoeveelheid wijn of olijfolie niet aanzienlijk is. ◄
De verwerking van een primair landbouwproduct tot een verwerkt secundair product op het bedrijf, ongeacht of de grondstoffen op het bedrijf worden geproduceerd of elders worden gekocht, wordt als een andere winstgevende werkzaamheid beschouwd. Dit omvat onder meer de verwerking van vlees, de bereiding van kaas enz.
B. SCHATTING VAN HET BELANG VAN DE ANDERE RECHTSTREEKS MET HET BEDRIJF VERBAND HOUDENDE WINSTGEVENDE WERKZAAMHEDEN
Het aandeel van de andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden in de opbrengst van het bedrijf wordt als volgt geschat aan de hand van het aandeel van de omzet uit de andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden in de som van de totale omzet van het bedrijf en de rechtstreekse betalingen van dat bedrijf in het kader van Verordening (EU) nr. 1307/2013 ( 4 ):
C. KLASSEN NAAR HET BELANG VAN DE ANDERE RECHTSTREEKS MET HET BEDRIJF VERBAND HOUDENDE WINSTGEVENDE WERKZAAMHEDEN
De bedrijven worden in klassen ingedeeld die het aandeel van de andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden in de opbrengst van het bedrijf weerspiegelen. Daarbij gelden de volgende grenzen:
|
Klasse |
Bandbreedte in percent |
|
I |
0 % tot en met 10 % (marginaal aandeel) |
|
II |
Meer dan 10 % tot en met 50 % (gemiddeld aandeel) |
|
III |
Meer dan 50 % tot minder dan 100 % (significant aandeel) |
BIJLAGE VIII
VORM EN LAYOUT VAN HET BEDRIJFSFORMULIER (ARTIKEL 9)
De te verzamelen gegevens worden ingedeeld in tabellen en uitgesplitst in groepen, categorieën en kolommen. Gewoonlijk wordt als volgt naar een bepaald gegevensveld verwezen:
<letter van de tabel>_<groep>_<categorie>[_<categorie>]_<kolom>_.
Specifieke gegevenswaarden worden ingevoerd op kolomniveau. In de tabellen hieronder kunnen gegevenswaarden in de witte cellen worden ingevuld; de donkere cellen met een „—” hebben voor die groep geen betekenis. Daarin kunnen dus geen gegevens worden ingevuld.
Voorbeelden:
Als voor een bepaald bedrijf een waarde niet relevant is of ontbreekt, mag niet de waarde „0” worden ingevuld.
De tabellen worden weergegeven met één letter, de groepen met één of meer letters, de categorieën met numerieke codes en de kolommen met één of meer letters.
Voor de tabellen A tot en met M wordt in de eerste tabel de algemene matrix voor groepen en kolommen weergegeven De tweede tabel laat de uitsplitsing per categorie zien, waarbij elke categorie met één of meer codes of subcodes wordt weergegeven.
De gegevens op het bedrijfsformulier worden als volgt aangegeven:
|
— |
financiële waarden : waarde in EUR of in de nationale geldeenheid zonder decimalen. Voor de nationale geldeenheden waarvan de relatieve waarde ten opzichte van de euro gering is, kan evenwel tussen het verbindingsorgaan van de betrokken lidstaat en de met het beheer van het ILB belaste dienst van de Commissie worden overeengekomen dat de waardebedragen worden uitgedrukt in 100 of 1 000 nationale geldeenheden, |
|
— |
fysieke hoeveelheden : in 100 kg, behalve voor eieren, die in duizendtallen worden vermeld, en voor wijn en aanverwante producten, die in hectoliters worden vermeld, |
|
— |
oppervlakten : in aren (1 are = 100 m2), behalve in het geval van paddenstoelen, waarvoor de in totaal beteelde oppervlakte in vierkante meter wordt vermeld, en behalve in tabel M „Subsidies”, waar basiseenheden in ha worden vermeld, |
|
— |
gemiddelde veebezetting : in honderdsten van dieren, behalve voor pluimvee en konijnen, die in aantal dieren worden vermeld, en voor bijen, die in aantal volken (bezette kasten of korven) worden vermeld, |
|
— |
arbeidsbezetting : in honderdsten van jaareenheden. |
Voor elke tabelcategorie en kolomwaarde worden verdere definities en instructies na de betrokken tabel gegeven.
Tabel A
Algemene informatie over het bedrijf
|
Categorie algemene informatie |
Code (*) |
|
|||||||||||
|
|
|||||||||||||
|
|
Kolommen |
||||||||||||
|
Informatiegroep |
ILB-streek |
Onderdeel van de streek |
Volgnummer van het bedrijf |
Graden |
Minuten |
NUTS |
Nummer van het bureau voor bedrijfsboekhouding |
Datum |
Gewicht van het bedrijf |
Productierichting |
Klasse van economische bedrijfsomvang |
Code |
|
|
R |
S |
H |
DG |
MI |
N |
AO |
DT |
W |
TF |
ES |
C |
||
|
ID |
Identificatie van het bedrijf |
|
|
|
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|
LO |
Ligging van het bedrijf |
— |
— |
— |
|
|
|
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|
AI |
Boekhoudkundige informatie |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|
|
— |
— |
— |
|
|
TY |
Typologie |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|
|
|
— |
|
CL |
Klassen |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|
|
OT |
Andere gegevens over het bedrijf |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|
|
Code (*) |
Omschrijving |
Groep |
R |
S |
H |
DG |
MI |
N |
AO |
DT |
W |
TF |
ES |
C |
|
10 |
Bedrijfsnummer |
ID |
AID10R |
AID10S |
AID10H |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|
20 |
Breedtegraad |
LO |
— |
— |
— |
ALO20DG |
ALO20MI |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|
30 |
Lengtegraad |
LO |
— |
— |
— |
ALO30DG |
ALO30MI |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|
40 |
NUTS3 |
LO |
— |
— |
— |
— |
— |
ALO40N |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
|
50 |
Bureau voor bedrijfsboekhouding |
AI |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AAI50AO |
— |
— |
— |
— |
— |
|
60 |
Soort boekhouding |
AI |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AAI60C |
|
70 |
Einddatum van het boekjaar |
AI |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AAI70DT |
— |
— |
— |
— |
|
80 |
Door de lidstaat berekend nationaal gewicht |
TY |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ATY80W |
— |
— |
— |
|
90 |
Indeling op het ogenblik van de keuze |
TY |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ATY90TF |
ATY90ES |
— |
|
100 |
Andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL100C |
|
110 |
Soort eigendom/economische doelstelling |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL110C |
|
120 |
Rechtsvorm |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL120C |
|
130 |
Niveau van aansprakelijkheid van het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden) |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL130C |
|
140 |
Biologische landbouw |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL140C |
|
141 |
Sectoren waar aan biologische landbouw wordt gedaan |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL141C |
|
150 |
Beschermde oorsprongsbenaming (BOB)/beschermde geografische aanduiding (BGA)/gegarandeerde traditionele specialiteiten (GTS)/Product uit de bergen |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL150C |
|
151 |
Sectoren met BOB/BGA |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL151C |
|
160 |
Gebieden met natuurlijke en andere specifieke beperkingen |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL160C |
|
170 |
Hoogteligging |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL170C |
|
180 |
Onder de structuurfondsen vallende zone |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL180C |
|
190 |
Natura 2000-gebied |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL190C |
|
200 |
Gebied dat onder de waterrichtlijn (Richtlijn 2000/60/EG) valt |
CL |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
ACL200C |
|
210 |
Irrigatiesysteem |
OT |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AOT210C |
|
220 |
Vee-eenheidweidedagen op gemeenschappelijke grond |
OT |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
— |
AOT220C |
A.ID. Identificatie van het bedrijf
Zodra een bedrijf met boekhouding voor het eerst wordt gekozen, krijgt het een nummer. Het behoudt dit nummer gedurende de hele periode dat het aan het informatienet deelneemt. Een eenmaal toegekend nummer wordt nooit aan een ander bedrijf gegeven.
Wanneer het bedrijf evenwel een grondige verandering ondergaat, en met name wanneer deze verandering het gevolg is van een opsplitsing in twee zelfstandige bedrijven of van een samenvoeging met een ander bedrijf, kan het als een nieuw bedrijf worden beschouwd. In dat geval krijgt het een nieuw nummer. Een wijziging van productierichting leidt niet tot toekenning van een nieuw nummer. Als het behouden van het bedrijfsnummer aanleiding geeft tot verwarring met één of meer andere bedrijven met boekhouding (bv. bij een nieuwe regionale indeling), moet het nummer worden gewijzigd. Een tabel met de oude en de nieuwe nummers wordt dan aan de Commissie verstrekt.
Het bedrijfsnummer omvat drie groepen informatie, namelijk:
A.LO. Ligging van het bedrijf
Voor de ligging van het bedrijf worden twee aanduidingen gebruikt: de georeferentie (breedte- en lengtegraad) en de code van de territoriale eenheden van NUTS-niveau 3.
A.AI. Boekhoudkundige informatie
|
1. |
Dubbele boekhouding |
|
2. |
Enkelvoudige boekhouding |
|
3. |
Geen boekhouding |
A.TY. Typologie
A.CL. Klassen
|
1. |
≥ 0 tot ≤ 10 % (marginaal aandeel) |
|
2. |
> 10 % tot ≤ 50 % (gemiddeld aandeel) |
|
3. |
> 50 % tot < 100 % (significant aandeel) |
|
1. |
Gezinsbedrijf : het bedrijf maakt gebruik van de arbeid en het kapitaal van het bedrijfshoofd/de bedrijfsleider en zijn/haar gezin en zij zijn de begunstigden van de economische activiteit; |
|
2. |
Partnerschap : de productiefactoren voor het bedrijf worden ingebracht door verscheidene partners, van wie ten minste sommigen niet-betaalde arbeid op het bedrijf verrichten. De winsten gaan naar het partnerschap; |
|
3. |
onderneming met winstoogmerk : de opbrengsten worden gebruikt om de aandeelhouders dividenden/winsten uit te keren. Het bedrijf is eigendom van de onderneming; |
|
4. |
onderneming zonder winstoogmerk : de opbrengsten worden in de eerste plaats gebruikt om de werkgelegenheid in stand te houden of voor een soortgelijk sociaal doel. Het bedrijf is eigendom van de onderneming. |
|
0. |
Geen rechtspersoonlijkheid. |
|
1. |
Rechtspersoonlijkheid. |
|
1. |
Volledige aansprakelijkheid. |
|
2. |
Gedeeltelijke aansprakelijkheid. |
|
1. |
het bedrijf past geen biologische productiemethoden toe; |
|
2. |
het bedrijf past uitsluitend biologische productiemethoden voor al zijn producten toe; |
|
3. |
het bedrijf past zowel biologische als andere productiemethoden toe; |
|
4. |
het bedrijf is aan het overschakelen naar biologische productiemethoden. |
|
0. |
niet van toepassing. |
|
31. |
granen |
|
32. |
oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen |
|
33. |
groenten en fruit (waaronder citrusvruchten, maar geen olijven) |
|
34. |
olijven |
|
35. |
wijngaarden |
|
36. |
rundvlees |
|
37. |
koemelk |
|
38. |
varkensvlees |
|
39. |
schapen en geiten (melk en vlees) |
|
40. |
vlees van pluimvee |
|
41. |
eieren |
|
42. |
overige sectoren |
|
1. |
het bedrijf produceert geen enkel product of levensmiddel dat met een BOB, BGA, GTS of de aanduiding „Product uit de bergen” beschermd is, en evenmin producten waarvan bekend is dat zij worden gebruikt voor de productie van levensmiddelen die met een BOB, BGA, TGS of de aanduiding „Product uit de bergen” zijn beschermd; |
|
2. |
het bedrijf produceert alleen producten of levensmiddelen die met een BOB, BGA, GTS of de aanduiding „Product uit de bergen” beschermd zijn, of producten waarvan bekend is dat zij worden gebruikt voor de productie van levensmiddelen die met een BOB, BGA, TGS of de aanduiding „Product uit de bergen” zijn beschermd; |
|
3. |
het bedrijf produceert een aantal producten of levensmiddelen die met een BOB, BGA, GTS of de aanduiding „Product uit de bergen” beschermd zijn, of een aantal producten waarvan bekend is dat zij worden gebruikt voor de productie van levensmiddelen die met een BOB, BGA, TGS of de aanduiding „Product uit de bergen” zijn beschermd. |
|
0. |
niet van toepassing. |
|
31. |
granen |
|
32. |
oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen |
|
33. |
groenten en fruit (waaronder citrusvruchten, maar geen olijven) |
|
34. |
olijven |
|
35. |
wijngaarden |
|
36. |
rundvlees |
|
37. |
koemelk |
|
38. |
varkensvlees |
|
39. |
schapen en geiten (melk en vlees) |
|
40. |
vlees van pluimvee |
|
41. |
eieren |
|
42. |
overige sectoren |
|
1. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt niet in een gebied met natuurlijke of andere specifieke beperkingen in de zin van artikel 32 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 en evenmin in een gebied dat in de programmeringsperiode 2007-2013 in het kader van artikel 36, onder a), ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 subsidiabel was in de lidstaten waarin de in artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde afbakening nog niet is voltooid; |
|
21. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een gebied met ernstige natuurlijke beperkingen in de zin van artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013; |
|
22. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een gebied met specifieke beperkingen in de zin van artikel 32, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1305/2013; |
|
23. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een gebied dat in de programmeringsperiode 2007-2013 in het kader van artikel 36, onder a), ii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 subsidiabel was in de lidstaten waarin de in artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) nr.1305/2013 bedoelde afbakening nog niet is voltooid; |
|
3. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een berggebied in de zin van artikel 32, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1305/2013; |
|
5. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een uitfaseringsgebied in de zin van artikel 31, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1305/2013. |
|
1. |
het grootste gedeelte van het bedrijf ligt in een gebied met een hoogteligging beneden 300 m; |
|
2. |
het grootste gedeelte van het bedrijf ligt in een gebied met een hoogteligging tussen 300 en 600 m; |
|
3. |
het grootste gedeelte van het bedrijf ligt in een gebied met een hoogteligging boven 600 m; |
|
4. |
gegeven niet beschikbaar. |
|
1. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een minder ontwikkelde regio in de zin van Verordening (EU) nr. 1303/2013, meer in het bijzonder artikel 90, lid 2, onder a), daarvan; |
|
2. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een meer ontwikkelde regio in de zin van Verordening (EU) nr. 1303/2013, meer in het bijzonder artikel 90, lid 2, onder c), daarvan; |
|
3. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een overgangsregio in de zin van de artikelen 90, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1303/2013. |
|
1. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt niet in een zone die in aanmerking komt voor Natura 2000-betalingen; |
|
2. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een zone die in aanmerking komt voor Natura 2000-betalingen. |
|
1. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt niet in een zone die in aanmerking komt voor betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG; |
|
2. |
het grootste gedeelte van de oppervlakte cultuurgrond van het bedrijf ligt in een zone die in aanmerking komt voor betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG. |
A.OT. Andere gegevens over het bedrijf
|
0. |
niet van toepassing (als op het bedrijf niet wordt geïrrigeerd) |
|
1. |
oppervlakte-irrigatie |
|
2. |
sprinklerirrigatie |
|
3. |
druppelirrigatie |
|
4. |
andere |
KOLOMMEN IN TABEL A
Kolom R verwijst naar de ILB-streek, kolom S naar het onderdeel van de streek, kolom H naar het volgnummer van het bedrijf, kolom DG naar de graden, kolom MI naar de minuten, kolom N naar NUTS, kolom AO naar het nummer van het bureau voor bedrijfsboekhouding, kolom DT naar de datum, kolom W naar het gewicht van het bedrijf, kolom TF naar de productierichting, kolom ES naar de klasse van economische bedrijfsomvang en kolom C naar de code.
Tabel B
Exploitatievorm
|
Categorie oppervlakte cultuurgrond (OCG) |
Code (*) |
|
|
|
||
|
Informatiegroep |
Oppervlakte cultuurgrond |
|
|
A |
||
|
UO |
OCG in eigendom |
|
|
UT |
OCG in pacht |
|
|
US |
OCG in deelpacht of andere exploitatievorm |
|
|
Code (*) |
Omschrijving van de categorieën |
Groep |
A |
|
10 |
OCG in eigendom |
UO |
|
|
20 |
Gepachte OCG |
UT |
|
|
30 |
OCG in deelpacht |
US |
|
De grond van bedrijven die door twee of meer partners gezamenlijk worden geëxploiteerd, moet als grond in eigendom, gepachte grond of grond in deelpacht worden geboekt, afhankelijk van de tussen de partners gemaakte afspraak.
Onder „oppervlakte cultuurgrond” (OCG) wordt het totale areaal verstaan aan bouwland, blijvend grasland, meerjarige teelten en tuinen voor eigen gebruik van de bedrijven, ongeacht de exploitatievorm. Gemeenschappelijke gronden die door het bedrijf worden gebruikt, worden niet meegerekend.
De volgende informatiegroepen en categorieën moeten worden gebruikt:
B.UO. OCG in eigendom
B.UO.10.A Cultuurgrond (bouwland, blijvend grasland, meerjarige teelten en tuinen voor eigen gebruik) waarvan de landbouwer eigenaar, vruchtgebruiker of erfpachter is, en/of cultuurgrond die onder soortgelijke voorwaarden wordt gebruikt. Deze categorie omvat ook zaaiklaar verhuurd land (gewascode 11300 ).
B.UT. OCG in pacht
B.UT.20.A OCG Cultuurgrond (bouwland, blijvend grasland, meerjarige teelten en tuinen voor eigen gebruik) die door iemand anders dan de eigenaar, de vruchtgebruiker of de erfpachter wordt gebruikt overeenkomstig een pachtcontract (de pacht wordt voldaan in geld en/of in natura, wordt in het algemeen vooraf vastgesteld en wisselt gewoonlijk niet naargelang van de bedrijfsresultaten) en/of cultuurgrond die onder soortgelijke voorwaarden wordt bebouwd.
De gepachte oppervlakte omvat niet de grond waarvan de gewassen op stam worden gekocht. De voor de aankoop van gewassen op stam betaalde bedragen moeten worden geboekt onder de codes 2020 tot en met 2040 (Aangekocht voer) van tabel H wanneer het om grasland of voedergewassen gaat, en onder code 3090 (Overige specifieke kosten van gewassen) indien het marktbare gewassen (gewassen die normaliter worden verhandeld) betreft. Op stam gekochte marktbare gewassen moeten worden aangegeven zonder de betrokken grond te vermelden (tabel H).
Grond die incidenteel voor een kortere duur dan één jaar wordt gehuurd, en de opbrengst daarvan worden op soortgelijke wijze behandeld als in het geval van grond waarvan de gewassen op stam worden gekocht.
B.US. OCG in deelpacht of andere exploitatievorm
B.US.30.A Cultuurgrond (bouwland, grasland, blijvend weideland, meerjarige teelten en tuinen voor eigen gebruik) die gemeenschappelijk, volgens een deelpachtcontract, door de verpachter en de deelpachter wordt gebruikt, en/of cultuurgrond die onder soortgelijke voorwaarden wordt gebruikt.
KOLOMMEN IN TABEL B
Kolom A verwijst naar de OCG.
Tabel C
Arbeidskrachten
|
Categorie arbeidskrachten |
Code (*) |
|
|||||||
|
|
|||||||||
|
|
Kolommen |
||||||||
|
Informatiegroep |
Algemeen |
Totale arbeid op het bedrijf (landbouwwerkzaamheden en arbeid in het kader van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden) |
Aandeel van de arbeid in het kader van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden |
||||||
|
Aantal personen |
Geslacht |
Geboortejaar |
Landbouwopleiding van de bedrijfsleider |
Jaarlijkse arbeidstijd |
Aantal arbeidsjaareenheden |
% van de jaarlijkse arbeidstijd |
% van de arbeidsjaareenheden (AJE) |
||
|
P |
G |
B |
T |
Y1 |
W1 |
Y2 |
W2 |
||
|
Geheel getal |
Code |
Vier cijfers |
Code |
(uren) |
(AJE) |
% |
% |
||
|
UR |
Niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
UC |
Niet-betaalde niet regelmatig werkzame arbeidskrachten |
— |
— |
— |
— |
|
— |
|
— |
|
PR |
Betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
PC |
Betaalde niet regelmatig werkzame arbeidskrachten |
— |
— |
— |
— |
|
— |
|
— |
|
Code (*) |
Omschrijving |
Groep |
P |
G |
B |
T |
Y1 |
W1 |
Y2 |
W2 |
|
10 |
Bedrijfshoofd/bedrijfsleider |
UR |
— |
|
|
|
|
|
— |
|
|
20 |
Bedrijfshoofd/geen bedrijfsleider |
UR |
— |
|
|
— |
|
|
— |
|
|
30 |
Bedrijfsleider/geen bedrijfshoofd |
UR |
— |
|
|
|
|
|
— |
|
|
40 |
Echtgeno(o)t(e) van het bedrijfshoofd |
UR |
|
— |
— |
— |
|
|
|
|
|
50 |
Anderen |
UR, PR |
|
— |
— |
— |
|
|
|
|
|
60 |
Niet regelmatig werkzame arbeidskrachten |
UC, PC |
— |
— |
— |
— |
|
— |
|
— |
|
70 |
Bedrijfsleider |
PR |
— |
|
|
|
|
|
— |
|
Tot de arbeidskrachten worden alle personen gerekend die gedurende het boekjaar hebben deelgenomen aan de werkzaamheden van het landbouwbedrijf, met uitzondering van hen die dit gedaan hebben voor rekening van andere personen of ondernemingen (werkzaamheden verricht door loonwerkers, waarvan de kosten worden opgenomen onder code 1020 van tabel H).
Wanneer burenhulp tussen bedrijven een uitwisseling van arbeid is (de ontvangen hulp is in principe gelijk aan de verstrekte hulp), worden de door de arbeidskrachten van het bedrijf daaraan bestede arbeidstijd en de eventueel daarvoor betaalde lonen op het bedrijfsformulier aangegeven.
In sommige gevallen wordt de ontvangen hulp gecompenseerd door een tegenprestatie van andere aard (bv. het ter beschikking stellen van een machine voor in de vorm van arbeid ontvangen hulp). Wanneer het gaat om een beperkte uitwisseling van prestaties, wordt hiervan niets op het bedrijfsformulier vermeld (in het genoemde voorbeeld wordt de ontvangen hulp niet onder de arbeid opgenomen, maar omvatten de kosten van machines wel de kosten die voortvloeien uit het ter beschikking stellen van de machines). In de uitzonderlijke gevallen waarin deze vorm van uitwisseling van prestaties een grotere omvang aanneemt, gaat men al naar het geval als volgt te werk:
de in de vorm van arbeid ontvangen hulp wordt gecompenseerd door een tegenprestatie van andere aard (bv. het ter beschikking stellen van een machine) de ontvangen arbeidstijd wordt dan als betaalde arbeid voor het bedrijf geboekt (groepen PR of PC al naar het arbeidskrachten betreft die regelmatig, respectievelijk onregelmatig op het bedrijf werkzaam zijn); de waarde van de verstrekte hulp wordt geboekt enerzijds als opbrengst in de overeenkomstige categorie in andere tabellen (in het voorbeeld: tabel L, categorie 2010 „Loonwerk”), en anderzijds als kosten (tabel H, categorie 1010 „Lonen en sociale lasten”);
de in de vorm van arbeid ontvangen hulp wordt gecompenseerd door een tegenprestatie van andere aard (bv. het ter beschikking stellen van een machine): de verstrekte arbeidstijd en de eventueel betaalde lonen worden buiten beschouwing gelaten; de waarde van de ontvangen prestatie wordt als input geboekt in de overeenkomstige categorie in een andere tabel (in het voorbeeld: tabel H, categorie 1020 „Loonwerk en huur van machines”).
De volgende informatiegroepen en categorieën arbeidskrachten worden onderscheiden:
C.UR. Niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten
Arbeidskrachten die geen loon ontvangen of een beloning (in geld of in natura) die lager is dan het bedrag dat gewoonlijk voor de geleverde prestatie wordt betaald (het desbetreffende bedrag wordt niet onder de bedrijfskosten opgenomen) en die tijdens het boekjaar elke week (behoudens de normale vakanties) voor de duur van ten minste een volledige werkdag deelgenomen hebben aan de bedrijfswerkzaamheden.
Iemand die regelmatig werkzaam is, maar om bijzondere redenen slechts gedurende een bepaalde periode van het boekjaar op het bedrijf heeft gewerkt, wordt niettemin (voor het aantal feitelijk gewerkte uren) geboekt onder de regelmatig werkzame arbeidskrachten.
Het gaat om de volgende gevallen of daarmee vergelijkbare gevallen:
bijzondere productieomstandigheden in het bedrijf waardoor de arbeidskrachten niet het hele jaar door nodig zijn, bijvoorbeeld een olijventeelt- of wijnbouwbedrijf of een bedrijf dat is gespecialiseerd in vetweiderij of in de productie van groenten en fruit in de open grond;
afwezigheid van het werk buiten de normale vakanties, bijvoorbeeld: militaire dienst, ziekte, ongeval, bevalling, langdurig verlof enz.;
aankomst op, of vertrek van het bedrijf;
totale stilstand van het werk op het bedrijf door bijzondere oorzaken (overstroming, brand enz.).
Hierbij worden de volgende categorieën onderscheiden:
C.UR.10. Bedrijfshoofd/bedrijfsleider
De persoon die juridisch en economisch verantwoordelijk is voor het bedrijf en tevens belast is met de lopende dagelijkse bedrijfsleiding. In geval van deelpacht wordt de deelpachter vermeld als bedrijfshoofd/bedrijfsleider.
C.UR.20. Bedrijfshoofd/geen bedrijfsleider
De persoon die juridisch en economisch verantwoordelijk is voor het bedrijf, maar niet is belast met de lopende dagelijkse bedrijfsleiding.
C.UR.30 Bedrijfsleider/geen bedrijfshoofd
De persoon die is belast met de lopende dagelijkse bedrijfsleiding, maar geen juridische en economische verantwoordelijkheid draagt.
C.UR.40. Echtgeno(o)t(e) van het bedrijfshoofd
C.UR.50. Andere niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten
Tot de niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten die geen deel uitmaken van de vorige categorieën, behoren ook de ploegbazen en de assistent-bedrijfsleiders die niet met de leiding van het hele bedrijf zijn belast.
C.UC. Niet-betaalde niet regelmatig werkzame arbeidskrachten
C.UC.60. De niet-betaalde arbeidskrachten die tijdens het boekjaar niet regelmatig op het bedrijf hebben gewerkt, worden in deze categorie samengevat.
C.PR. Betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten
Arbeidskrachten die een voor de geleverde prestatie normale beloning (in geld en/of natura) ontvangen en die gedurende het boekjaar elke week (behoudens de normale vakanties) voor de duur van ten minste een volledige werkdag deelgenomen hebben aan de bedrijfswerkzaamheden.
Hierbij worden de volgende categorieën onderscheiden:
C.PR.70. Bedrijfsleider
Betaalde persoon die is belast met de lopende dagelijkse bedrijfsleiding.
C.PR.50. Anderen
Alle betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten, uitgezonderd de betaalde bedrijfsleider, worden in deze groep samengevat. Omvat ook de ploegbazen en de assistent-bedrijfsleiders die niet met de leiding van het hele bedrijf zijn belast.
C.PC. Betaalde niet regelmatig werkzame arbeidskrachten
C.PC.60. De betaalde arbeidskrachten die tijdens het boekjaar niet regelmatig op het bedrijf hebben gewerkt (ook degenen die tariefwerk hebben verricht), worden in deze categorie samengevat.
KOLOMMEN IN TABEL C
Aantal personen (kolom P)
In het geval dat er meer dan één bedrijfshoofd is, kan er ook meer dan één echtgeno(o)t(e) zijn. Het aantal echtgenoten of andere personen wordt vermeld in de overeenkomstige categorie (de categorieën 40 en 50 van de groepen UR „niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten” of PC „betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten”).
Geslacht (kolom G)
Het geslacht wordt uitsluitend voor het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden) en/of de bedrijfsleider(s) vermeld, in de overeenkomstige categorie (de categorieën 10 tot en met 30 en de categorie 70 van de groepen UR „niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten” of PR „betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten”). Het geslacht wordt aangeduid met een codenummer, namelijk:
|
1. |
mannen; |
|
2. |
vrouwen. |
Geboortejaar (kolom B)
Het geboortejaar wordt uitsluitend voor het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden) en/of de bedrijfsleider(s) (de categorieën 10 tot en met 30 en categorie 70 van de groepen UR „niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten” of PR „betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten”) aangegeven, met de vier cijfers van het desbetreffende jaartal.
Landbouwopleiding van de bedrijfsleider (kolom T)
De landbouwopleiding wordt uitsluitend vermeld voor de bedrijfsleider(s) (de categorieën 10, 30 en 70 van de groepen UR „niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten” of PR „betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten”). De landbouwopleiding wordt aangeduid met een codenummer, namelijk:
|
1. |
uitsluitend praktische landbouwkundige ervaring; |
|
2. |
landbouwkundige basisopleiding; |
|
3. |
volledige landbouwkundige opleiding. |
Jaarlijkse arbeidstijd (kolom Y1)
De arbeidstijd wordt voor alle groepen en categorieën in uren aangegeven. Het gaat om de werkelijk aan bedrijfswerkzaamheden bestede tijd. Voor een mindervalide arbeidskracht wordt de arbeidstijd verlaagd in verhouding tot zijn/haar capaciteiten. De arbeidstijd voor tariefwerk wordt bepaald door het in totaal betaalde bedrag te delen door het uurloon van op tijdloon aangeworven arbeidskrachten.
Aantal arbeidsjaareenheden (kolom W1)
De regelmatig werkzame arbeidskrachten worden omgerekend in arbeidsjaareenheden. Voor niet regelmatig werkzame arbeidskrachten (zowel niet-betaalde UC als betaalde PC) wordt het aantal arbeidsjaareenheden niet opgegeven. Eén arbeidsjaareenheid komt overeen met één persoon die voltijds op het bedrijf werkzaam is. Eén persoon kan niet als meer dan één arbeidsjaareenheid gelden, zelfs niet als zijn werkelijke arbeidstijd de norm voor de betrokken streek en productierichting overschrijdt. Iemand die niet het hele jaar op het bedrijf werkt, vormt een deel van een jaareenheid. Het voor een dergelijk iemand in aanmerking te nemen deel van een arbeidsjaareenheid wordt berekend door zijn werkelijke jaarlijkse arbeidstijd te delen door de normale jaarlijkse arbeidstijd van een voltijdwerker in de betrokken streek en productierichting.
Voor een mindervalide arbeidskracht wordt (het deel van) de arbeidsjaareenheid verlaagd in verhouding tot zijn/haar capaciteiten.
Aandeel van de arbeid in het kader van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden in % van de jaarlijkse arbeidstijd (kolom Y2)
Het aandeel van de arbeid in het kader van Andere winstgevende werkzaamheden, uitgedrukt in arbeidstijd, is uitsluitend verplicht voor niet regelmatig werkzame arbeidskrachten (zowel niet-betaalde als betaalde). Het is facultatief voor de echtgeno(o)t(e)(n) van het bedrijfshoofd (de bedrijfshoofden), de overige niet-betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten en de overige betaalde regelmatig werkzame arbeidskrachten. Voor elke betrokken categorie (40, 50 en 60) wordt dit aandeel uitgedrukt in % van de uren die tijdens het boekjaar zijn gepresteerd.
Aandeel van de arbeid in het kader van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden in % van de arbeidsjaareenheden (kolom W2)
Het aandeel van de arbeid in het kader van andere winstgevende werkzaamheden, uitgedrukt in arbeidsjaareenheden, is verplicht voor alle categorieën arbeidskrachten, behalve de niet regelmatig werkzame arbeidskrachten (zowel niet-betaalde UC als betaalde PC). Het wordt voor elke categorie uitgedrukt in % van de arbeidsjaareenheden.
Werkzaamheden op het landbouwbedrijf
De werkzaamheden op het bedrijf omvatten alle organisatorische, toezichthoudende en uitvoerende werkzaamheden, hetzij handenarbeid, hetzij administratieve arbeid, die worden verricht in het kader van de landbouwwerkzaamheden op het bedrijf, alsmede de activiteiten in het kader van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden:
Tot de bedrijfswerkzaamheden behoren niet:
Tabel D
Activa
Structuur van de tabel
|
Categorie activa |
Code (*) |
|
|
|
||
|
|
Kolom |
|
|
Informatiegroep |
Waarde |
|
|
V |
||
|
OV |
Begininventaris |
|
|
AD |
Geaccumuleerde afschrijvingen |
|
|
DY |
Afschrijvingen in het lopende jaar |
|
|
IP |
Investeringen/aankopen, vóór aftrek van subsidies |
|
|
S |
Subsidies |
|
|
SA |
Verkopen |
|
|
CV |
Eindinventaris |
|
|
Code (*) |
Omschrijving van de categorieën |
OV |
AD |
DY |
IP |
S |
SA |
CV |
|
1010 |
Geldmiddelen en kasequivalenten |
|
— |
— |
— |
— |
— |
|
|
1020 |
Vorderingen |
|
— |
— |
— |
— |
— |
|
|
1030 |
Overige vlottende activa |
|
— |
— |
— |
— |
— |
|
|
1040 |
Voorraden |
|
— |
— |
|
|
|
|
|
2010 |
Biologische activa — gewassen |
|
|
|
|
|
|
|
|
3010 |
Landbouwgrond |
|
— |
— |
|
|
|
|
|
3020 |
Grondverbeteringen |
|
|
|
|
|
|
|
|
3030 |
Bedrijfsgebouwen |
|
|
|
|
|
|
|
|
4010 |
Machines en bedrijfsuitrusting |
|
|
|
|
|
|
|
|
5010 |
Bossen inclusief houtopstand |
|
— |
— |
|
|
|
|
|
7010 |
Verhandelbare immateriële activa |
|
— |
— |
|
|
|
|
|
7020 |
Niet-verhandelbare immateriële activa |
|
|
|
|
|
|
|
|
8010 |
Overige niet-vlottende activa |
|
|
|
|
|
|
|
De volgende categorieën activa moeten worden gebruikt:
1010. Geldmiddelen en kasequivalenten
Geldmiddelen en andere activa die gemakkelijk in geldmiddelen kunnen worden omgezet.
1020. Vorderingen
Vorderingen op korte termijn, aan het bedrijf verschuldigde bedragen die normaal voortvloeien uit de bedrijfsactiviteiten.
1030. Overige vlottende activa
Alle andere activa die gemakkelijk kunnen worden verkocht of waarvan wordt verwacht dat zij binnen een jaar worden betaald.
1040. Voorraden
Productvoorraden die eigendom zijn van het bedrijf en als productiemiddel kunnen worden gebruikt of voor verkoop worden aangehouden, ongeacht of die door het bedrijf zijn geproduceerd of zijn aangekocht.
2010. Biologische activa — gewassen
De waarde van alle gewassen die nog niet zijn geoogst (meerjarige teelten en gewassen op stam). Geaccumuleerde afschrijvingen (D.AD) en afschrijvingen in het lopende jaar (D.DY.) hoeven enkel voor blijvende teelten te worden gerapporteerd.
3010. Landbouwgrond
Landbouwgrond die eigendom is van het bedrijf.
3020. Grondverbeteringen
Cultuurtechnische verbeteringen (bv. afrasteringen, drainage, vaste bevloeiingsinstallaties enz.) in eigendom van het bedrijfshoofd ongeacht de exploitatievorm van de grond. De vermelde bedragen zijn onderhevig aan afschrijving in kolom DY.
3030. Bedrijfsgebouwen
Gebouwen in eigendom van het bedrijfshoofd ongeacht de exploitatievorm van de grond. Deze rubriek moet worden ingevuld en de vermelde bedragen zijn onderhevig aan afschrijving in kolom DY.
4010. Machines en bedrijfsuitrusting
Trekkers, eenassige trekkers, vrachtwagens, bestelwagens, personenauto's, grote en kleine uitrustingsstukken. Deze rubriek moet worden ingevuld en de vermelde bedragen zijn onderhevig aan afschrijving in kolom DY.
5010. Bossen inclusief houtopstand
Bosgrond in eigendom die tot het landbouwbedrijf behoort.
7010. Verhandelbare immateriële activa
Alle immateriële activa die gemakkelijk kunnen worden gekocht of verkocht (bv. quota en rechten voor zover die zonder grond kunnen worden verhandeld en er een actieve markt voor bestaat).
7020. Niet-verhandelbare immateriële activa
Alle andere immateriële activa die niet gemakkelijk kunnen worden gekocht of verkocht (bv. software, vergunningen enz.). Deze rubriek moet worden ingevuld en de vermelde bedragen zijn onderhevig aan afschrijving in kolom DY.
8010. Overige niet-vlottende activa
Andere langetermijnactiva. De rubriek moet worden ingevuld en, indien van toepassing, moeten de afschrijvingsbedragen in kolom DY worden vermeld.
Informatiegroepen in tabel D
Deze tabel omvat de volgende informatiegroepen: (OV) begininventaris, (AD) geaccumuleerde afschrijvingen, (DY) afschrijvingen in het lopende jaar, (IP) investeringen of aankopen vóór aftrek van subsidies, (S) subsidies, (SA) verkopen, (CV) eindinventaris. Deze groepen worden hieronder toegelicht.
Er is maar één kolom: (V) waarde.
Waarderingsmethoden
De volgende waarderingsmethoden worden gebruikt:
|
Waarde in het economisch verkeer (reële waarde), na aftrek van de geraamde verkoopkosten |
Bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld in een zakelijke, objectieve transactie tussen ter zake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk zijn, min de kosten die naar verwachting voor de verkoop zullen worden gemaakt |
3010 , 5010 , 7010 |
|
Historische kostprijs |
Nominale of oorspronkelijke kosten van een actief bij aankoop |
2010 , 3020 , 3030 , 4010 , 7020 |
|
Boekwaarde |
Waarde waartegen een actief op de balans is opgenomen |
1010 , 1020 , 1030 , 1040 , 8010 |
D.OV. Begininventaris
De begininventaris is de waarde van de activa bij het begin van het boekjaar. Voor de bedrijven die in het voorgaande jaar eveneens in de steekproef zaten, moet de begininventaris gelijk zijn aan de eindinventaris van het voorgaande jaar.
D.AD. Geaccumuleerde afschrijvingen
De som van de afschrijvingen van de activa vanaf het begin van de levensduur ervan tot het einde van de voorgaande periode.
D.DY. Afschrijvingen in het lopende jaar
De systematische toedeling van het af te schrijven bedrag van een actief over de levensduur ervan.
Elke lidstaat moet de Commissie in verband met het opzetten van het in artikel 10, lid 1, bedoelde computersysteem voor de levering en controle van informatie tijdig een tabel met de door de lidstaat toegepaste jaarlijkse afschrijvingspercentages toezenden.
D.IP. Investeringen/aankopen
Bedrag van de aankopen, het groot onderhoud en de productie van kapitaalgoederen gedurende het boekjaar. Voor zover de investeringen aanleiding zijn geweest tot premies en subsidies, wordt in kolom IP het bedrag aangegeven waarop de premies en subsidies niet in mindering zijn gebracht.
De aankoop van kleine uitrustingsstukken en van jonge bomen en struiken voor een vervanging van slechts geringe omvang, komt niet in deze kolom maar is begrepen in de kosten van het boekjaar.
Groot onderhoud waardoor de machine of bedrijfsuitrusting daadwerkelijk een meerwaarde heeft gekregen ten opzichte van vóór het onderhoud, is eveneens in deze kolom begrepen, en wel hetzij als integrerend deel van de afschrijvingen, bij welke in voorkomende gevallen rekening wordt gehouden met de verlenging van de levensduur als gevolg van het onderhoud, hetzij als jaarlijks deel van het over de verwachte levensduur verdeelde onderhoudsbedrag.
De waarde van de geproduceerde kapitaalgoederen, gewaardeerd tegen hun kosten (met inbegrip van de waarde van de betaalde en/of niet-betaalde arbeid), moet worden toegevoegd aan de waarde van de kapitaalgoederen die onder de codes 2010 tot en met 8010 van tabel D „Activa” is vermeld.
D.S. Investeringssubsidies
Tot dusver (in het vorige en het lopende boekjaar) ontvangen deel van de subsidies voor de in deze tabel opgenomen activa.
D.SA. Verkopen
Bedrag van de totale verkopen van activa tijdens het boekjaar.
D.CV. Eindinventaris
De eindinventaris is de waarde van de activa aan het einde van het boekjaar.
Commentaar
Voor de punten 2010, 3010, 5010 en 7010 wordt het verschil tussen enerzijds OV + IP – SA en anderzijds CV beschouwd als inkomen of verlies (als gevolg van wijzigingen in zowel de eenheidsprijs als het volume) voor die activa voor het betrokken boekjaar.
Informatie over „biologische activa — dieren” wordt opgenomen in tabel J „Dieren”.
Tabel E
Quota en andere rechten
|
Categorie quota of rechten |
Code (*) |
|
|||
|
|
|||||
|
|
Kolommen |
||||
|
Informatiegroep |
Quota in eigendom |
Gehuurde quota |
Verhuurde quota |
Belastingen |
|
|
N |
I |
O |
T |
||
|
|
Hoeveelheid aan het einde van het boekjaar |
|
|
|
- |
|
QP |
Aangekochte quota |
|
- |
- |
- |
|
QS |
Verkochte quota |
|
- |
- |
- |
|
OV |
Begininventaris |
|
- |
- |
- |
|
CV |
Eindinventaris |
|
- |
- |
- |
|
PQ |
Betalingen voor geleasete of gehuurde quota |
- |
|
- |
- |
|
RQ |
Ontvangsten uit het leasen of verhuren van quota |
- |
- |
|
- |
|
TX |
Belastingen |
- |
- |
- |
|
|
Code (*) |
Omschrijving |
|
50 |
Organische mest |
|
60 |
Betalingsrechten in het kader van de basisbetalingsregeling |
De hoeveelheden quota (quota in eigendom, gehuurde en verhuurde quota) zijn verplicht in te vullen rubrieken. Alleen de hoeveelheid aan het einde van het boekjaar wordt geregistreerd.
De waarden van quota die los kunnen worden verhandeld van de grond waaraan zij zijn gekoppeld, worden in deze tabel geboekt. Quota die niet los kunnen worden verhandeld van de grond waaraan zij zijn gekoppeld, worden uitsluitend in tabel D „Activa” geboekt. Ook quota die oorspronkelijk kosteloos zijn verkregen, moeten met hun huidige marktwaarde worden vermeld als zij los van grond verhandeld kunnen worden.
Sommige in te vullen gegevens zijn tegelijk ook, afzonderlijk of als deel van een groter geheel, begrepen in andere groepen of categorieën in de tabellen D „Activa”, H „Productiemiddelen” en/of I „Gewassen”.
De volgende categorieën moeten worden gebruikt:
Organische mest
Betalingsrechten in het kader van de basisbetalingsregeling
De volgende informatiegroepen moeten worden gebruikt:
E.QQ. Hoeveelheid (uitsluitend de kolommen N, I en O)
De volgende eenheden moeten worden gebruikt:
E.QP. Aangekochte quota (uitsluitend kolom N)
Het bedrag dat is betaald voor de aankoop tijdens het boekjaar van quota of andere rechten die los kunnen worden verhandeld van de grond waaraan zij zijn gekoppeld.
E.QS. Verkochte quota (uitsluitend kolom N)
Het bedrag dat is ontvangen voor de verkoop tijdens het boekjaar van quota of andere rechten die los kunnen worden verhandeld van de grond waaraan zij zijn gekoppeld.
E.OV. Begininventaris (uitsluitend kolom N)
De waarde op de begininventaris (huidige marktwaarde) van de hoeveelheden die het bedrijfshoofd in eigendom heeft, ongeacht of deze hoeveelheden oorspronkelijk kosteloos zijn verkregen dan wel zijn aangekocht, moet worden ingevuld indien de quota los van de betrokken grond kunnen worden verhandeld.
E.CV. Eindinventaris (uitsluitend kolom N)
De waarde op de eindinventaris (huidige marktwaarde) van de hoeveelheden die het bedrijfshoofd in eigendom heeft, ongeacht of deze hoeveelheden oorspronkelijk kosteloos zijn verkregen dan wel zijn aangekocht, moet worden ingevuld indien de quota los van de betrokken grond kunnen worden verhandeld.
E.PQ. Betalingen voor geleasete of gehuurde quota (uitsluitend kolom I)
Bedrag aan leasing- of huurkosten voor het quotum of ander recht. Ook begrepen in categorie 5070 (betaalde pacht) van tabel H „Productiemiddelen”.
E.RQ. Ontvangsten uit het leasen of verhuren van quota (uitsluitend kolom O)
Ontvangsten uit het leasen of verhuren van quota of andere rechten. Ook begrepen in categorie 90900 („Overige”) van tabel I „Gewassen”.
E.TX. Belastingen, extra heffing (kolom T)
Betaald bedrag
KOLOMMEN IN TABEL E
Kolom N verwijst naar quota in eigendom, kolom I naar gehuurde quota, kolom O naar verhuurde quota en kolom T naar belastingen.
Tabel F
Schulden
Structuur van de tabel
|
Categorie schulden |
Code (*) |
|
|
|
|
|||
|
|
Kolommen |
||
|
Informatiegroep |
Op korte termijn |
Op lange termijn |
|
|
S |
L |
||
|
OV |
Begininventaris |
|
|
|
CV |
Eindinventaris |
|
|
|
Code (*) |
Omschrijving van de categorieën |
S |
L |
|
1010 |
Commerciële schulden (standaard) |
|
|
|
1020 |
Commerciële schulden (bijzondere voorwaarden) |
|
|
|
1030 |
Familieleningen/particuliere leningen |
|
|
|
2010 |
Verschuldigde bedragen |
|
— |
|
3000 |
Overige passiva |
|
|
De aangegeven bedragen hebben uitsluitend betrekking op de nog terug te betalen bedragen, dat wil zeggen de aangegane lening min de reeds verrichte aflossingen.
De volgende categorieën moeten worden gebruikt:
Twee informatiegroepen moeten worden geregistreerd: (OV) begininventaris en (CV) eindinventaris.
Er zijn twee kolommen: (S) passiva op lange termijn en (L) passiva op lange termijn:
Tabel G
Belasting over de toegevoegde waarde (btw)
Structuur van de tabel
|
Categorie btw-regeling |
Code (*) |
|
||
|
Informatiegroep |
Btw-regeling |
Saldo voor niet-investeringstransacties |
Saldo voor investeringstransacties |
|
|
C |
NI |
I |
||
|
VA |
Btw-regelingen op het bedrijf |
|
|
|
|
Code (*) |
Omschrijving van de categorieën |
|
1010 |
Belangrijkste btw-regeling op het bedrijf |
|
1020 |
Secundaire btw-regeling op het bedrijf |
|
Overzicht van de btw-regelingen voor beide categorieën |
C |
NI |
I |
|
Normale btw-regeling |
1 |
— |
— |
|
Gedeeltelijke compensatieregeling |
2 |
|
|
De monetaire gegevens op het bedrijfsformulier zijn exclusief btw.
Voor de gegevens over de btw-regeling moeten de volgende categorieën worden gebruikt:
1010. Belangrijkste btw-regeling op het bedrijf
|
1. |
Normale btw-regeling : de btw-regeling die voor de landbouwbedrijven gegarandeerd inkomensneutraal is aangezien het btw-saldo met de belastingautoriteiten wordt vereffend. |
|
2. |
Gedeeltelijke compensatieregeling : de btw-regeling die voor de landbouwbedrijven niet gegarandeerd inkomensneutraal is, hoewel zij een mechanisme kan bevatten waarmee betaalde en ontvangen btw bij benadering worden gecompenseerd. |
1020. Secundaire btw-regeling op het bedrijf
De codes zoals die voor de belangrijkste btw-regeling zijn gedefinieerd.
Er is slechts één informatiegroep: (VA) btw-regelingen op het bedrijf. Er zijn drie kolommen: (C) code van de btw-regeling, (NI) saldo voor niet-investeringstransacties en (I) saldo voor investeringstransacties.
Als op het bedrijf de normale btw-regeling wordt toegepast, volstaat het dit aan te geven. Als op het bedrijf wordt gewerkt met een gedeeltelijke compensatieregeling voor de btw, moeten ook het btw-saldo voor niet-investeringstransacties en het btw-saldo voor investeringstransacties worden vermeld.
Wanneer de inkomsten van het bedrijf door de btw-omzet toenemen, dan is het hierboven bedoelde btw-saldo een positief getal. Bij een daling van de inkomsten is het saldo negatief.
Tabel H
Productiemiddelen
Structuur van de tabel
|
Categorie productiemiddelen |
Code (*) |
|
|||
|
|
|||||
|
|
Kolommen |
||||
|
Informatiegroep |
Waarde |
Hoeveelheid |
|||
|
V |
Q |
||||
|
LM |
Kosten en productiemiddelen met betrekking tot arbeid en machines |
|
|
||
|
SL |
Specifieke kosten van de veehouderij |
|
|
||
|
SC |
Specifieke kosten en productiemiddelen met betrekking tot gewassen |
|
|
||
|
OS |
Specifieke kosten van andere winstgevende werkzaamheden |
|
|
||
|
FO |
Algemene bedrijfskosten |
|
|
||
|
Code (*) |
Groep |
Omschrijving van de categorieën |
V |
Q |
|
1010 |
LM |
Lonen en sociale lasten voor de betaalde arbeidskrachten |
|
— |
|
1020 |
LM |
Loonwerk en huur van machines |
|
— |
|
1030 |
LM |
Lopend onderhoud van machines en bedrijfsuitrusting |
|
— |
|
1040 |
LM |
Motorbrandstoffen en smeermiddelen |
|
— |
|
1050 |
LM |
Kosten van personenauto's |
|
— |
|
2010 |
SL |
Voor graasdieren (paardachtigen, herkauwers) aangekocht krachtvoer |
|
— |
|
2020 |
SL |
Voor graasdieren (paardachtigen, herkauwers) aangekocht ruwvoer |
|
— |
|
2030 |
SL |
Aangekocht varkensvoer |
|
— |
|
2040 |
SL |
Voor pluimvee en overig kleinvee aangekocht voer |
|
— |
|
2050 |
SL |
Op het bedrijf geproduceerd krachtvoer voor graasdieren (paardachtigen, herkauwers) |
|
— |
|
2060 |
SL |
Op het bedrijf geproduceerd varkensvoer |
|
— |
|
2070 |
SL |
Op het bedrijf geproduceerd voer voor pluimvee en overig kleinvee |
|
— |
|
2080 |
SL |
Veterinaire uitgaven |
|
— |
|
2090 |
SL |
Overige specifieke kosten van de veehouderij |
|
— |
|
3010 |
SC |
Aangekocht zaaigoed en pootgoed |
|
— |
|
3020 |
SC |
Op het bedrijf geproduceerd en gebruikt zaaigoed en pootgoed |
|
— |
|
3030 |
SC |
Kunstmest en bodemverbeteringsmiddelen |
|
— |
|
3031 |
SC |
Hoeveelheid N in de gebruikte minerale meststoffen |
— |
|
|
3032 |
SC |
Hoeveelheid P2O5 in de gebruikte minerale meststoffen |
— |
|
|
3033 |
SC |
Hoeveelheid K2O in de gebruikte minerale meststoffen |
— |
|
|
3034 |
SC |
Aangekochte stalmest |
|
— |
|
3040 |
SC |
Gewasbeschermingsmiddelen |
|
— |
|
3090 |
SC |
Overige specifieke kosten van gewassen |
|
— |
|
4010 |
OS |
Specifieke kosten van bossen en houtverwerking |
|
— |
|
4020 |
OS |
Specifieke kosten van de verwerking van gewassen |
|
— |
|
4030 |
OS |
Specifieke kosten van de verwerking van koemelk |
|
— |
|
4040 |
OS |
Specifieke kosten van de verwerking van buffelmelk |
|
— |
|
4050 |
OS |
Specifieke kosten van de verwerking van schapenmelk |
|
— |
|
4060 |
OS |
Specifieke kosten van de verwerking van geitenmelk |
|
— |
|
4070 |
OS |
Specifieke kosten van vleesverwerking en van de verwerking van andere dierlijke producten |
|
— |
|
4090 |
OS |
Overige specifieke kosten van andere winstgevende werkzaamheden |
|
— |
|
5010 |
FO |
Lopend onderhoud van bedrijfsgebouwen en van cultuurtechnische verbeteringen |
|
— |
|
5020 |
FO |
Elektriciteit |
|
— |
|
5030 |
FO |
Brandstoffen voor verwarming |
|
— |
|
5040 |
FO |
Water |
|
— |
|
5051 |
FO |
Landbouwverzekering |
|
— |
|
5055 |
FO |
Andere bedrijfsverzekeringen |
|
— |
|
5061 |
FO |
Belastingen en andere bijdragen |
|
— |
|
5062 |
FO |
Belastingen en andere heffingen op grond en gebouwen |
|
— |
|
5070 |
FO |
Betaalde pacht, totaalbedrag |
|
— |
|
5071 |
FO |
Voor grond betaalde pacht |
|
— |
|
5080 |
FO |
Betaalde rente en financieringskosten |
|
— |
|
5090 |
FO |
Overige algemene bedrijfskosten |
|
— |
►M1 Voor de lidstaten die in het verleden hebben gebruikgemaakt van de bij artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 385/2012 van de Commissie ( 13 ) geboden mogelijkheid, is het verstrekken van de onder de codes 3031 -3033 bedoelde gegevens voor de boekjaren 2014, 2015 en 2016 facultatief. ◄ De lidstaten die van deze mogelijkheid gebruikmaken, stellen de Commissie en het Comité van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen jaarlijks in kennis van de stand van uitvoering van hun plan betreffende de voorbereidende werkzaamheden voor de verzameling en indiening van de onder deze codes bedoelde gegevens.
De op het bedrijf ingezette productiemiddelen (kosten in geld en natura en hoeveelheden geselecteerde productiemiddelen) komen overeen met het „verbruik” (inclusief het intern verkeer) van productiemiddelen dat betrekking heeft op de tijdens het boekjaar verkregen opbrengsten of dat gedurende het boekjaar heeft plaatsgehad. Wanneer een bepaald gebruik gedeeltelijk te maken heeft met privégebruik en gedeeltelijk met gebruik voor het bedrijf (bv. elektriciteit, water, brandstoffen voor verwarming en motorbrandstoffen enz.), wordt alleen dit laatste deel op het bedrijfsformulier vermeld. Het deel van het gebruik van privéauto's dat betrekking heeft op het gebruik voor bedrijfsdoeleinden, wordt eveneens in aanmerking genomen.
De kosten met betrekking tot de opbrengsten van het boekjaar worden verkregen door de aankopen van het boekjaar (met inbegrip van het intern verkeer) te corrigeren met de inventarisverschillen (inclusief verschillen in veldinventaris). Voor ieder van de desbetreffende kosten worden het bedrag van de betaalde kosten en de waarde van het intern verkeer afzonderlijk aangegeven.
Als de vermelde kosten het totale „verbruik” van productiemiddelen gedurende het boekjaar betreffen, maar niet zijn gemaakt voor productie in dat jaar, moeten de voorraadmutaties voor de productiemiddelen worden aangegeven in tabel D onder de code 1040. „Voorraden”, behalve de kosten van de veldinventaris meerjarige teelten en gewassen op stam, die moeten worden geregistreerd onder 2010. Biologische activa — gewassen
Wanneer de productiemiddelen van het bedrijf (arbeidskrachten inclusief niet-betaalde arbeidskrachten, machines en bedrijfsuitrusting) worden gebruikt voor de productie van kapitaalgoederen (bouw of groot onderhoud van machines, bouw, groot onderhoud of afbraak van gebouwen, aanplanten of rooien van fruitbomen), mogen de desbetreffende kosten — zo nodig geraamd — niet worden opgenomen in de lopende kosten van het bedrijf. In alle gevallen moeten de arbeidskosten en de arbeidsuren voor de productie van kapitaalgoederen worden uitgesloten van, respectievelijk, de kosten en de gegevens betreffende de arbeidskrachten. Bij uitzondering, indien het niet mogelijk is bepaalde productiekosten van kapitaalgoederen, andere dan arbeidskosten (bv. gebruik van de trekker van het bedrijf), afzonderlijk te bepalen en deze kosten derhalve in de bedrijfskosten begrepen zijn, wordt de geschatte waarde van het geheel van deze productiekosten van kapitaalgoederen in tabel I „Gewassen” onder de gewascategoriecode 90900 („Overige”) vermeld.
De kosten van het „gebruik” van kapitaalgoederen komen tot uiting in de afschrijvingen. Daarom worden de uitgaven voor het verwerven van kapitaalgoederen niet als bedrijfskosten beschouwd. Voor instructies over afschrijvingen, zie tabel D „Activa”.
Onder een kostenpost vallende uitgaven die tijdens het boekjaar of daarna door een schadeloosstelling worden vergoed (bv. reparatie van een trekker na een ongeluk die wordt betaald door een verzekeringsmaatschappij of door de aansprakelijke derde), worden niet als kosten beschouwd. Het ontvangen bedrag wordt evenmin opgenomen.
De ontvangsten voor weer verkochte productiemiddelen moeten worden afgetrokken van de desbetreffende kostenposten.
Premies en subsidies met betrekking tot gemaakte kosten worden niet afgetrokken van de desbetreffende kostenbedragen, maar worden vermeld onder de passende code, gaande van 4100 tot 4900 in tabel M „Subsidies” (zie de instructies betreffende deze codes). Premies en subsidies voor investeringen worden vermeld in tabel D „Activa”.
De kosten omvatten eveneens de eventuele aankoopkosten betreffende elke kostenpost.
De productiemiddelen worden als volgt ingedeeld:
1010. Lonen en sociale lasten voor de betaalde arbeidskrachten
Deze post omvat de volgende kosten:
Sociale lasten en persoonlijke verzekeringen voor het bedrijfshoofd en voor de niet-betaalde arbeidskrachten worden niet als bedrijfskosten beschouwd.
Aan niet-betaalde arbeidskrachten uitgekeerde bedragen, die per definitie lager zijn dan de normale beloning (zie definitie niet-betaalde arbeidskrachten), worden niet op het bedrijfsformulier vermeld.
Uitkeringen (in geld of natura) aan voormalige betaalde arbeidskrachten die gepensioneerd zijn en op het bedrijf geen enkel werk meer verrichten, worden niet onder deze post geboekt maar onder de code „Overige algemene bedrijfskosten”.
1020. Loonwerk en huur van machines
Deze post omvat de volgende kosten:
1030. Lopend onderhoud van machines en bedrijfsuitrusting
Kosten van onderhoud en kleine herstellingen van machines en bedrijfsuitrusting die de marktwaarde van die goederen niet veranderen (betaling voor het werk van een monteur, kosten van reserveonderdelen enz.).
Deze post omvat ook de aankoop van kleine uitrustingsstukken, de kosten van zadelmaker en hoefbeslag voor werkpaarden, de aankoop van banden, frames van kweekkassen, beschermingskleding voor de uitvoering van ongezonde werkzaamheden en reinigingsproducten voor het reinigen van bedrijfsuitrusting in het algemeen, en het deel van de kosten van personenauto's dat het gebruik voor bedrijfsdoeleinden betreft (zie ook code 1050 ). Reinigingsproducten voor het reinigen van in de veehouderij gebruikte machines (bv. melkmachine) worden vermeld onder code 2090 „Overige specifieke kosten van de veehouderij”.
Grote herstellingen die aan de machine of bedrijfsuitrusting een meerwaarde geven ten opzichte van de waarde vóór de reparatie, worden niet onder deze code opgenomen (zie ook de instructies over de afschrijving van machines en bedrijfsuitrusting in tabel D „Activa”).
1040. Motorbrandstoffen en smeermiddelen
Deze post omvat ook het deel van de kosten van brandstoffen en smeermiddelen voor personenauto's dat overeenkomt met het gebruik voor bedrijfsdoeleinden (zie ook code 1050 ).
Indien aardolieproducten zowel als motorbrandstof als voor verwarming worden gebruikt, wordt het bedrag verdeeld over de twee codes:
|
1040. |
„Motorbrandstoffen en smeermiddelen” |
|
5030. |
„Brandstoffen voor verwarming”. |
1050. Kosten van personenauto's
Als het op het gebruik voor bedrijfsdoeleinden betrekking hebbende deel van de kosten van personenauto's forfaitair wordt bepaald (bv. als een vast bedrag per km), worden die kosten onder deze code aangegeven.
Veevoeder
Bij het gebruikte veevoeder wordt een onderscheid gemaakt tussen aangekocht veevoer en op het bedrijf geproduceerd veevoer.
Het aangekochte veevoer omvat tevens de aankoop van minerale likstenen, melkproducten (aangekocht of teruggeleverd) en producten voor de bewaring en conservering van veevoer, betaald weidegeld en kosten voor de opfok van jongvee buiten het bedrijf, alsmede de kosten van het gebruik van niet in de cultuurgrond begrepen gemeenschapsweiden en van de huur van andere niet in de cultuurgrond begrepen oppervlakten grasland en voedergewassen. Aangekocht strooisel en stro zijn eveneens in het aangekochte veevoer begrepen.
Aangekocht veevoer voor graasdieren wordt onderverdeeld in krachtvoer en ruwvoer (dit laatste is inclusief weidegeld en kosten voor de opfok van jongvee buiten het bedrijf, alsmede de kosten van het gebruik van niet in de cultuurgrond begrepen gemeenschapsweiden en andere oppervlakten grasland en voedergewassen en aangekocht strooisel en stro).
Code 2010 „Voor graasdieren (paardachtigen, herkauwers) aangekocht krachtvoer” omvat met name: koeken, mengvoeders, granen, gedroogd gras, gedroogde suikerbietenpulp, vismeel, melk en melkproducten, mineralen en producten voor de bewaring en conservering van dergelijke voedermiddelen.
De kosten van loonwerkers voor ruwvoederwinning, bijvoorbeeld inkuilen, worden aangegeven onder code 1020 „Loonwerk en huur van machines”.
Het intern verkeer van veevoer omvat de marktbare producten van het bedrijf (inclusief melk en melkproducten, maar uitgezonderd de door kalveren gezogen melk, die niet in aanmerking wordt genomen). Strooisel en stro van het bedrijf zijn slechts inbegrepen als zij een marktbaar product vormen in het desbetreffende gebied en boekjaar.
De volgende rubrieken worden onderscheiden:
|
2010. |
Voor graasdieren (paardachtigen, herkauwers) aangekocht krachtvoer |
|
2020. |
Voor graasdieren (paardachtigen, herkauwers) aangekocht ruwvoer |
|
2030. |
Aangekocht varkensvoer |
|
2040. |
Voor pluimvee en overig kleinvee aangekocht voer |
|
2050. |
Op het bedrijf geproduceerd krachtvoer voor graasdieren (paardachtigen, herkauwers) |
|
2060. |
Op het bedrijf geproduceerd varkensvoer |
|
2070. |
Op het bedrijf geproduceerd voer voor pluimvee en overig kleinvee |
2080. Veterinaire uitgaven
Kosten van dierenartsen en geneesmiddelen.
2090. Overige specifieke kosten van de veehouderij
Alle kosten die direct verband houden met de voortbrenging van dierlijke producten, voor zover zij niet afzonderlijk onder andere codes van tabel H worden geboekt: dekgeld, kunstmatige inseminatie, castratie, melkcontrole, contributie voor en inschrijving in het stamboek, reinigingsproducten voor het reinigen van de in de veehouderij gebruikte machines (bv. melkmachine), verpakkingsmateriaal voor dierlijke producten, kosten voor de opslag of het marktklaar maken van dierlijke producten van het bedrijf buiten het bedrijf, verkoopkosten voor dierlijke producten van het bedrijf, kosten voor de afzet van mestoverschotten enz. Omvat ook de kortlopende huur van gebouwen voor het huisvesten van dieren of het opslaan van producten ten behoeve van de veehouderij. Omvat niet de specifieke kosten van de verwerking van dierlijke producten die zijn opgenomen onder de codes 4030 tot en met 4070 van tabel H.
3010. Aangekocht zaaigoed en pootgoed
Aangekocht zaaigoed en pootgoed met inbegrip van bollen en knollen. De aankoop van jonge bomen en struiken voor nieuwe aanplantingen vormt een investering en deze kosten worden aangegeven hetzij onder code 2010 van tabel D „Biologische activa — gewassen”, hetzij onder code 5010 van tabel D „Bossen inclusief houtopstand”. De kosten van jonge bomen en struiken voor een vervanging van slechts geringe omvang worden evenwel als kosten van het boekjaar beschouwd en komen onder deze code, tenzij zij betrekking hebben op bossen die deel uitmaken van het landbouwbedrijf, in welk geval zij onder code 4010 „Specifieke kosten van bossen en houtverwerking” worden geboekt.
De kosten van bewerking van zaaigoed (schonen en ontsmetten) komen eveneens onder deze code.
3020. Op het bedrijf geproduceerd en gebruikt zaaigoed en pootgoed
Zaaigoed en pootgoed (met inbegrip van bollen en knollen) van eigen bedrijf.
3030. Kunstmest en bodemverbeteringsmiddelen
Aangekochte kunstmest en bodemverbeteringsmiddelen (bv. kalk) met inbegrip van compost, turfstrooisel en stalmest (stalmest van het eigen bedrijf niet inbegrepen).
Kunstmest en bodemverbeteringsmiddelen die worden gebruikt voor tot het bedrijf behorende bossen, worden aangegeven onder code 4010 „Specifieke kosten van bossen en houtverwerking”.
3031. Hoeveelheid stikstof (N) in minerale meststoffen
Gebruikte totale hoeveelheid (gewicht) in minerale meststoffen aanwezige stikstof (N), geraamd op basis van de hoeveelheid minerale meststoffen en hun N-gehalte.
3032. Hoeveelheid fosfor (P2O5) in minerale meststoffen
Gebruikte totale hoeveelheid (gewicht) in minerale meststoffen aanwezige fosfor (P2O5), geraamd op basis van de hoeveelheid minerale meststoffen en hun P2O5-gehalte.
3033. Hoeveelheid kalium (K2O) in minerale meststoffen
Gebruikte totale hoeveelheid (gewicht) in minerale meststoffen aanwezige kalium (K2O), geraamd op basis van de hoeveelheid minerale meststoffen en hun K2O-gehalte.
3034. Aangekochte stalmest
Waarde van de aangekochte stalmest.
3040. Gewasbeschermingsmiddelen
Alle producten gebruikt voor de bescherming van de gewassen tegen parasieten, ziekten, vreterij, slechte weersomstandigheden enz. (middelen voor de bestrijding van insecten, schimmels, onkruid, ongedierte, wild en vogels, antihagelgranaten, middelen voor bescherming tegen vorst enz.). Als de beschermingswerkzaamheden door een loonwerker worden uitgevoerd en de kosten van de gebruikte middelen niet afzonderlijk bekend zijn, wordt het hele bedrag geboekt onder code 1020 „Loonwerk en huur van machines”.
Gewasbeschermingsmiddelen die worden gebruikt voor tot het bedrijf behorende bossen, worden aangegeven onder code 4010 „Specifieke kosten van bossen en houtverwerking”.
3090. Overige specifieke kosten van gewassen
Alle kosten die direct verband houden met de plantaardige productie (met inbegrip van blijvend wei- en grasland) voor zover zij niet afzonderlijk onder andere kostenposten worden geboekt: verpakkingsmateriaal, draad en touw, bodemonderzoek, keuringen van gewassen, plastic afdekkingen (bv. in de aardbeienteelt), middelen voor de bewaring van plantaardige producten, kosten voor de opslag en het marktklaar maken van plantaardige producten van het bedrijf buiten het bedrijf, verkoopkosten voor plantaardige producten van het bedrijf, bedragen die zijn betaald voor de aankoop van marktbare gewassen op stam of voor de huur van grond voor een kortere duur dan één jaar om er marktbare gewassen op te telen, leveringen van druiven of olijven die op het bedrijf worden verwerkt enz. Omvat niet de specifieke kosten van de verwerking van andere gewassen dan druiven en olijven, die onder code 4020 moeten worden vermeld. Omvat tevens de kortlopende huur van gebouwen die worden gebruikt voor marktbare gewassen.
4010. Specifieke kosten van bossen en houtverwerking
Kunstmest, gewasbeschermingsmiddelen en diverse specifieke kosten. Niet inbegrepen zijn de kosten van arbeid, loonwerk en machinekosten; deze worden opgenomen onder de desbetreffende kostencodes.
4020. Specifieke kosten van de verwerking van gewassen
Bestanddelen, grondstoffen of halffabricaten, van het bedrijf of aangekocht en andere specifieke kosten van de verwerking van gewassen (bv. specifieke verpakkings- of verkoopkosten). Niet inbegrepen zijn de kosten van arbeid, loonwerk en machinekosten; deze worden opgenomen onder de desbetreffende kostencodes.
4030. Specifieke kosten van de verwerking van koemelk
Bestanddelen, grondstoffen of halffabricaten, van het bedrijf of aangekocht en andere specifieke kosten van de verwerking van koemelk (bv. specifieke verpakkings- of verkoopkosten). Niet inbegrepen zijn de kosten van arbeid, loonwerk en machinekosten; deze worden opgenomen onder de desbetreffende kostencodes.
4040. Specifieke kosten van de verwerking van buffelmelk
Bestanddelen, grondstoffen of halffabricaten, van het bedrijf of aangekocht en andere specifieke kosten van de verwerking van buffelmelk (bv. specifieke verpakkings- of verkoopkosten). Niet inbegrepen zijn de kosten van arbeid, loonwerk en machinekosten; deze worden opgenomen onder de desbetreffende kostencodes.
4050. Specifieke kosten van de verwerking van schapenmelk
Bestanddelen, grondstoffen of halffabricaten, van het bedrijf of aangekocht en andere specifieke kosten van de verwerking van schapenmelk (bv. specifieke verpakkings- of verkoopkosten). Niet inbegrepen zijn de kosten van arbeid, loonwerk en machinekosten; deze worden opgenomen onder de desbetreffende kostencodes.
4060. Specifieke kosten van de verwerking van geitenmelk
Bestanddelen, grondstoffen of halffabricaten, van het bedrijf of aangekocht en andere specifieke kosten van de verwerking van geitenmelk (bv. specifieke verpakkings- of verkoopkosten). Niet inbegrepen zijn de kosten van arbeid, loonwerk en machinekosten; deze worden opgenomen onder de desbetreffende kostencodes.
4070. Specifieke kosten van vleesverwerking en van de verwerking van andere dierlijke producten
Bestanddelen, grondstoffen of halffabricaten, van het bedrijf of aangekocht en andere specifieke kosten van de vleesverwerking en de verwerking van andere dierlijke producten die niet onder de codes 4030 tot en met 4060 zijn vermeld (bv. specifieke verpakkings- of verkoopkosten). Niet inbegrepen zijn de kosten van arbeid, loonwerk en machinekosten; deze worden opgenomen onder de desbetreffende kostencodes.
4090. Overige specifieke kosten van andere winstgevende werkzaamheden
Grondstoffen, van het bedrijf of aangekocht, en andere specifieke kosten van andere winstgevende werkzaamheden. Niet inbegrepen zijn de kosten van arbeid, loonwerk en machinekosten; deze worden opgenomen onder de desbetreffende kostencodes.
5010. Lopend onderhoud van bedrijfsgebouwen en van cultuurtechnische verbeteringen
Klein onderhoud (van de soort die voor rekening van de pachter komt) van gebouwen en cultuurtechnische verbeteringen met inbegrip van kassen, frames en steunstukken. De aankopen van bouwmaterialen die bestemd zijn voor het lopend onderhoud van de gebouwen, worden in deze code vermeld.
De aankopen van bouwmaterialen voor nieuwe investeringen worden vermeld onder de desbetreffende code in de informatiegroep „Investeringen/aankopen” in tabel D „Activa”.
De kosten van grote herstellingen die een meerwaarde aan het betrokken gebouw geven (groot onderhoud) worden niet onder deze code opgenomen. Deze kosten worden als investering vermeld in tabel D, onder code 3030 „Bedrijfsgebouwen”.
5020. Elektriciteit
Totaal verbruik van elektriciteit voor bedrijfsdoeleinden.
5030. Brandstoffen voor verwarming
Totaal verbruik van verwarmingsbrandstoffen voor bedrijfsdoeleinden, met inbegrip van de verwarming van kassen.
5040. Water
Kosten van het abonnement op het waterleidingnet en van het verbruik van leidingwater voor alle bedrijfsdoeleinden, inclusief voor irrigatie. De kosten die zijn verbonden aan het gebruik van een eigen watervoorzieningsinstallatie, worden geboekt onder de desbetreffende codes: afschrijving van machines en bedrijfsuitrusting, lopend onderhoud van machines en bedrijfsuitrusting, motorbrandstoffen en elektriciteit.
5051. Landbouwverzekering
De kosten van de verzekering van het inkomen uit de landbouwproductie of van onderdelen daarvan, met inbegrip van de verzekering tegen veesterfte, schade aan gewassen enz.
5055. Andere bedrijfsverzekeringen
Alle premies voor verzekeringen die andere bedrijfsrisico's (met uitzondering van de landbouwrisico's) dekken, zoals wettelijke aansprakelijkheid van het bedrijfshoofd, brand en overstroming, uitgezonderd verzekeringspremies voor arbeidsongevallen, die onder code 1010 van deze tabel worden geboekt. Omvat de verzekeringspremies voor gebouwen.
5061. Belastingen en andere bijdragen betreffende het bedrijf
Alle belastingen en bijdragen betreffende het bedrijf met inbegrip van milieubeschermingsheffingen, uitgezonderd de btw en de belastingen die betrekking hebben op grond, gebouwen of arbeidskrachten. De directe inkomstenbelastingen van het bedrijfshoofd worden niet als bedrijfskosten beschouwd.
5062. Belastingen en andere heffingen op grond en gebouwen
Bedrag van de belastingen en lasten op de eigendom van grond en bedrijfsgebouwen in eigendom of in deelpacht.
5070. Betaalde pacht
Betaalde huur (in geld of in natura) voor de ten behoeve van het landbouwbedrijf gehuurde grond, gebouwen, quota en andere rechten. Hier worden alleen de huurkosten vermeld van het voor bedrijfsdoeleinden gebruikte gedeelte van de bedrijfswoning en van andere gehuurde gebouwen. De lease- of huurkosten van niet aan grond gekoppelde quota moeten ook in tabel E worden geboekt.
5071. Waaronder: voor grond betaalde pacht
5080. Betaalde rente en financieringskosten
Rente en financieringskosten voor vreemd kapitaal (leningen) dat is opgenomen ten behoeve van het bedrijf. Het verstrekken van deze informatie is verplicht.
Subsidies voor rente worden niet afgetrokken, maar worden geboekt onder code 3550 van tabel M.
5090. Overige algemene bedrijfskosten
Alle overige bedrijfskosten die niet onder de voorgaande codes zijn genoemd (boekhouding, kantoor, secretariaat, telefoon, contributies, abonnementen enz.).
Tabel I
Gewassen
Structuur van de tabel
|
|
Gewascategorie |
Code (*) |
|
|||||
|
Teeltwijze |
Code (**) |
|||||||
|
Ontbrekende gegevens |
Code (***) |
|||||||
|
Informatiegroep |
Kolommen |
|||||||
|
Totale oppervlakte |
waarvan geïrrigeerd |
waarvan gebruikt voor energiegewassen |
waarvan gebruikt voor GGO's |
Hoeveelheid |
Waarde |
|||
|
TA |
IR |
EN |
GM |
Q |
V |
|||
|
A |
Oppervlakte |
|
|
|
|
— |
-— |
|
|
OV |
Begininventaris |
— |
— |
— |
— |
— |
|
|
|
CV |
Eindinventaris |
— |
— |
— |
— |
— |
|
|
|
PR |
Productie |
— |
— |
— |
— |
|
— |
|
|
SA |
Verkopen |
— |
— |
— |
— |
|
|
|
|
FC |
Eigen huishoudelijk verbruik en betalingen in natura |
— |
— |
— |
— |
— |
|
|
|
FU |
Intern verkeer |
— |
— |
— |
— |
— |
|
|
Voor de gewascategorieën worden de volgende codes gebruikt:
|
Code (*) |
Omschrijving |
|
Granen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad) |
|
|
10110 |
Zachte tarwe en spelt |
|
10120 |
Harde tarwe (durum) |
|
10130 |
Rogge en mengsels van wintergranen (mengkoren) |
|
10140 |
Gerst |
|
10150 |
Mengsels van haver en zomergranen (andere graanmengsels dan mengkoren) |
|
10160 |
Korrelmaïs en zaad-spil-mengsel |
|
10170 |
Rijst |
|
10190 |
Triticale, kafferkoren en andere granen, niet elders genoemd (boekweit, gierst, kanariezaad enz.) |
|
Drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning (inclusief zaaizaad en mengsels van granen en peulvruchten) |
|
|
10210 |
Erwten, bonen en niet-bittere lupinen |
|
10220 |
Linzen, kekers en wikke |
|
10290 |
Overige eiwithoudende gewassen |
|
10300 |
Aardappelen (inclusief primeurs en pootaardappelen) |
|
10310 |
— waarvan aardappelen voor zetmeelproductie |
|
10390 |
— waarvan overige aardappelen |
|
10400 |
Suikerbieten (exclusief zaaizaad) |
|
10500 |
Andere hakvruchten, niet elders genoemd |
|
Handelsgewassen |
|
|
10601 |
Tabak |
|
10602 |
Hop |
|
10603 |
Katoen |
|
10604 |
Kool- en raapzaad |
|
10605 |
Zonnebloemzaad |
|
10606 |
Sojabonen |
|
10607 |
Lijnzaad |
|
10608 |
Andere oliehoudende gewassen, niet elders genoemd |
|
10609 |
Vezelvlas |
|
10610 |
Hennep |
|
10611 |
Andere vezelgewassen, niet elders genoemd |
|
10612 |
Aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen |
|
10613 |
Suikerriet |
|
10690 |
Energiegewassen en andere handelsgewassen, niet elders genoemd |
|
Verse groenten, meloenen en aardbeien, waarvan: |
|
|
Verse groenten, meloenen en aardbeien — In de openlucht of onder lage (niet-betreedbare) beschermingsafdekking |
|
|
10711 |
Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (akkerbouwmatig geteeld) |
|
10712 |
Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien (tuinbouwmatig geteeld) |
|
10720 |
Verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
|
Gegevens voor alle subcategorieën van „verse groenten (inclusief meloenen) en aardbeien” |
|
|
10731 |
Bloemkool en broccoli |
|
10732 |
Sla |
|
10733 |
Tomaten |
|
10734 |
Suikermaïs |
|
10735 |
Uien |
|
10736 |
Knoflook |
|
10737 |
Wortelen |
|
10738 |
Aardbeien |
|
10739 |
Meloenen |
|
10790 |
Overige groenten |
|
Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) |
|
|
10810 |
Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) |
|
10820 |
Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen) onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
|
Gegevens voor alle subcategorieën van „Bloemen en sierplanten (exclusief boomkwekerijgewassen)” |
|
|
10830 |
Bloembollen en -knollen |
|
10840 |
Snijbloemen, bloesems en bloemknoppen |
|
10850 |
Bloemen en sierplanten |
|
Groen geoogste gewassen |
|
|
10910 |
Tijdelijk grasland en begrazing |
|
Andere groen geoogste gewassen |
|
|
10921 |
Voedermaïs |
|
10922 |
Groen geoogste peulgewassen |
|
10923 |
Andere groen geoogste akkerbouwgewassen en granen (exclusief snijmaïs), niet elders genoemd |
|
Zaai- en plantgoed en andere gewassen op bouwland |
|
|
11000 |
Zaai- en plantgoed |
|
11100 |
Andere gewassen op bouwland |
|
Braakland |
|
|
11200 |
Braakland |
|
Tuinen voor eigen gebruik |
|
|
20000 |
Tuinen voor eigen gebruik |
|
Blijvend grasland |
|
|
30100 |
Grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst |
|
30200 |
Weiden met geringe opbrengst |
|
30300 |
Blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt |
|
Blijvende teelten |
|
|
Fruit, waarvan: |
|
|
40101 |
Pitvruchten |
|
40111 |
- waarvan appelen |
|
40112 |
- waarvan peren |
|
40102 |
Steenvruchten |
|
40113 |
- waarvan perziken en nectarines |
|
40115 |
Fruit van subtropische en tropische breedten |
|
40120 |
Kleinfruit (exclusief aardbeien) |
|
40130 |
Noten |
|
Citrusvruchtaanplantingen |
|
|
40200 |
Citrusvruchten |
|
40210 |
- waarvan sinaasappelen |
|
40230 |
- waarvan citroenen |
|
Olijfboomgaarden |
|
|
40310 |
Tafelolijven |
|
40320 |
Olijven voor oliewinning (verkocht in de vorm van vruchten) |
|
40330 |
Olijfolie |
|
40340 |
Bijproducten van de olijventeelt |
|
Wijngaarden |
|
|
40411 |
Wijnen met beschermde oorsprongsbenaming (BOB) |
|
40412 |
Wijnen met beschermde geografische aanduiding (BGA) |
|
40420 |
Overige wijnen |
|
40430 |
Tafeldruiven |
|
40440 |
Druiven voor de productie van rozijnen |
|
40451 |
Wijndruiven voor wijn met beschermde oorsprongsbenaming (BOB) |
|
40452 |
Wijndruiven voor wijn met beschermde geografische aanduiding (BGA) |
|
40460 |
Druiven voor overige wijn |
|
40470 |
Diverse producten van de wijnbouw: druivenmost, sap, brandewijn, wijnazijn e.a. voor zover zij op het bedrijf worden geproduceerd |
|
40480 |
Bijproducten van de wijnbouw (druivenmoer, droesem enz.) |
|
Boomkwekerijgewassen, andere meerjarige teelten, meerjarige teelten onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking en jonge aanplantingen |
|
|
40500 |
Boomkwekerijgewassen |
|
40600 |
Andere meerjarige teelten |
|
40610 |
- waarvan kerstbomen |
|
40700 |
Meerjarige teelten onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking |
|
40800 |
Aanwas van jonge aanplantingen |
|
Overig areaal |
|
|
50100 |
Oppervlakte niet in gebruik zijnde cultuurgrond |
|
50200 |
Bosareaal |
|
50210 |
- waarvan hakhoutbosjes |
|
50900 |
Andere gronden (gebouwen, erven, wegen, vijvers, steengroeven, onvruchtbare gronden, rotsen enz.) |
|
60000 |
Gekweekte paddenstoelen |
|
Overige producten en ontvangsten |
|
|
90100 |
Ontvangsten uit het verpachten van landbouwgrond |
|
90200 |
Door oogstverzekeringen betaalde vergoedingen die niet aan een specifiek gewas kunnen worden toegerekend |
|
90300 |
Plantaardige bijproducten, andere dan die van de olijventeelt en de wijnbouw |
|
90310 |
Stro |
|
90320 |
Suikerbietenkoppen |
|
90330 |
Andere bijproducten |
|
90900 |
Overige |
De codes voor de teeltwijze worden uit de onderstaande lijst gekozen:
|
Code (**) |
Omschrijving |
|
0 |
Niet van toepassing: deze code wordt gebruikt voor verwerkte producten, producten in voorraad en bijproducten. |
|
1 |
Teelten in volle grond — hoofdgewas, gecombineerd gewas: hoofdgewassen en gecombineerde gewassen in volle grond omvatten: — gewassen als enige teelt, d.w.z. gewassen die tijdens het boekjaar als enige op een bepaalde oppervlakte worden verbouwd, — gemengde gewassen: gewassen die gelijktijdig worden gezaaid, verzorgd en geoogst en waarvan de opbrengst een mengsel is,
— in het geval van tijdens het boekjaar op een bepaalde oppervlakte na elkaar verbouwde gewassen, het gewas dat de grond het langst in beslag neemt, — gewassen die gedurende een bepaalde periode gelijktijdig op eenzelfde perceel voorkomen en gewoonlijk ieder afzonderlijk tijdens het boekjaar een oogst opleveren. De totale desbetreffende oppervlakte wordt aan elk van deze gewassen toegerekend in verhouding tot de werkelijk benutte oppervlakte, — akkerbouwmatig geteelde verse groenten, meloenen en aardbeien. |
|
2 |
Teelten in volle grond — voor- en nagewassen: voor- en nagewassen in volle grond omvatten de gewassen die tijdens het boekjaar op een bepaalde oppervlakte na elkaar zijn verbouwd en niet als hoofdgewas worden beschouwd. |
|
3 |
Tuinbouwgewassen en bloemen in open grond: tuinbouwgewassen en bloemen in open grond omvatten verse groenten, meloenen en aardbeien in intensieve teelt in open grond en bloemen en sierplanten in open grond. |
|
4 |
Gewassen onder betreedbare beschermingsinstallatie: gewassen onder betreedbare beschermingsinstallatie omvatten verse groenten, meloenen en aardbeien onder beschutting, bloemen en sierplanten (eenjarig of blijvend) onder beschutting en blijvende teelten onder beschutting. |
De codes voor ontbrekende gegevens worden uit de onderstaande lijst gekozen:
|
Code (***) |
Omschrijving |
|
0 |
Geen ontbrekende gegevens |
|
1 |
Geen boeking van de oppervlakte: deze code wordt vermeld als de oppervlakte van een gewas niet wordt aangegeven, bijvoorbeeld in het geval van de verkoop van producten van marktbare gewassen die op stam zijn gekocht of afkomstig zijn van grond welke incidenteel voor een kortere duur dan één jaar is gehuurd. |
|
2 |
Geen boeking van de productie (op contract): deze code wordt vermeld als het gaat om gewassen op contract waarvoor het wegens de verkoopvoorwaarden niet mogelijk is de daadwerkelijke productie te vermelden. |
|
3 |
Geen boeking van de productie (niet op contract): deze code wordt vermeld als het gaat om niet op contract geteelde gewassen waarvoor het wegens de verkoopvoorwaarden niet mogelijk is de daadwerkelijke productie te vermelden. |
|
4 |
Geen boeking van oppervlakte of productie: deze code wordt vermeld als de oppervlakte en de daadwerkelijke productie ontbreken. |
De informatie over de tijdens het boekjaar geproduceerde gewassen wordt geregistreerd in de format van tabel I „Gewassen”. De informatie over elk gewas wordt telkens in een aparte record opgenomen. De inhoud van de tabel wordt gedefinieerd door het kiezen van een code voor de gewascategorie, een code voor de teeltwijze en een code voor ontbrekende gegevens.
Gedetailleerde gegevens over aardappelen (de codes 10310 en 10390 ), verse groenten, meloenen en aardbeien (de codes 10731 , 10732 , 10733 , 10734 , 10735 , 10736 , 10737 , 10738 , 10739 en 10790 ), bloemen en sierplanten (de codes 10830 , 10840 en 10850 ) en plantaardige bijproducten, andere dan die van de olijventeelt en de wijnbouw (de codes 90310 , 90320 en 90330 ) hoeven alleen te worden vermeld als die gegevens in de bedrijfsboekhouding voorkomen.
INFORMATIEGROEPEN IN TABEL I
Tabel I omvat zeven rijen met de volgende informatiegroepen: oppervlakte (A), begininventaris (OV), eindinventaris (CV), productie (PR), verkopen (SA), eigen huishoudelijk verbruik en betalingen in natura (FC) en intern verkeer (FU).
Voorts heeft tabel I zes kolommen waarin voor elk gewas de volgende gegevens worden vermeld: de totale oppervlakte (TA), de geïrrigeerde oppervlakte (IR), de oppervlakte die voor energiegewassen is gebruikt (EN), de oppervlakte die voor de productie van GGO-gewassen is gebruikt (GM), de geproduceerde en de verkochte hoeveelheid (Q) en de waarde (V). Voor elke informatiegroep worden de volgende kolommen ingevuld:
I.A Oppervlakte
Voor de informatiegroep „oppervlakte” (A) worden vermeld: de totale oppervlakte (TA), de geïrrigeerde oppervlakte (IR), de oppervlakte die voor energiegewassen is gebruikt (EN) en de oppervlakte die voor de productie van GGO-gewassen is gebruikt (GM). Telkens wordt de oppervlakte aangegeven in aren (100 are = 1 ha) behalve die voor de teelt van paddenstoelen, die in vierkante meters wordt aangeduid.
I.OV Begininventaris
Voor de informatiegroep „begininventaris” (OV) wordt de waarde (V) vermeld van de producten die in voorraad (opslag) zijn bij het begin van het boekjaar. De producten worden gewaardeerd tegen de prijzen af boerderij op de inventarisdatum.
I.CV Eindinventaris
Voor de informatiegroep „eindinventaris” (CV) wordt de waarde (V) vermeld van de producten die in voorraad (opslag) zijn bij het einde van het boekjaar. De producten worden gewaardeerd tegen de prijzen af boerderij op de inventarisdatum.
I.PR Productie
Voor de informatiegroep „productie” (PR) worden de hoeveelheden gewassen vermeld die tijdens het boekjaar zijn geproduceerd (Q) (zonder de verliezen op het veld of op de boerderij). Deze hoeveelheden worden aangegeven voor de hoofdproducten van het bedrijf (dus niet voor de bijproducten).
Deze hoeveelheden worden uitgedrukt in kwintalen (100 kg), behalve voor wijn en aanverwante producten, die in hectoliters worden vermeld. Als het wegens de verkoopvoorwaarden voor een product niet mogelijk is de daadwerkelijke productie in 100 kg te bepalen (bv. verkoop op stam of contractteelt), wordt voor gewassen op contract code 2 (ontbrekend gegeven) vermeld en in de overige gevallen code 3.
I.SA Totaal van de verkopen
Voor de informatiegroep „totaal van de verkopen” (SA) worden de verkochte hoeveelheden (Q) en de waarde van de verkopen (V) vermeld van de producten die bij het begin van het boekjaar in voorraad waren of die tijdens het boekjaar zijn geoogst. Als de eventuele verkoopkosten bekend zijn, worden zij niet afgetrokken van het bedrag van de verkopen, maar vermeld in tabel H „Productiemiddelen”.
I.FC Eigen huishoudelijk verbruik en betalingen in natura
Voor de informatiegroep „eigen huishoudelijk verbruik en betalingen in natura” (FC) wordt de waarde (V) vermeld van de producten die door het huishouden van het bedrijfshoofd zijn verbruikt en/of zijn gebruikt als betaling in natura voor goederen en diensten (waaronder loon in natura). Deze producten worden gewaardeerd tegen prijzen af boerderij.
I.FU Intern verkeer
Voor de informatiegroep „intern verkeer” (FU) wordt de waarde (V) vermeld van de producten in voorraad (opslag) bij het begin van het boekjaar en/of geproduceerd tijdens het boekjaar, die gedurende het boekjaar op het bedrijf werden gebruikt als productiemiddel. Dit houdt in:
Tabel J
Dieren
Structuur van de tabel
|
Categorie dieren |
Code (*) |
|
||
|
|
||||
|
|
Kolommen |
|||
|
Informatiegroep |
Gemiddeld aantal |
Aantal |
Waarde |
|
|
A |
N |
V |
||
|
AN |
Gemiddeld aantal |
|
- |
- |
|
OV |
Begininventaris |
- |
|
|
|
CV |
Eindinventaris |
- |
|
|
|
PU |
Aankopen |
- |
|
|
|
SA. |
Totaal van de verkopen |
- |
|
|
|
SS |
Verkopen voor de slacht |
- |
|
|
|
SR |
Verkopen voor verdere opfok/fokdoeleinden |
- |
|
|
|
SU |
Verkopen met onbekende bestemming |
- |
|
|
|
FC |
Verbruik in de huishouding |
- |
|
|
|
FU |
Intern verkeer |
- |
|
|
|
Code (*) |
Omschrijving |
|
100 |
Paardachtigen |
|
210 |
Mannelijke en vrouwelijke runderen, jonger dan een jaar |
|
220 |
Mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud |
|
230 |
Vaarzen tussen een en twee jaar oud |
|
240 |
Mannelijke runderen van twee jaar en ouder |
|
251 |
Fokvaarzen |
|
252 |
Mestvaarzen |
|
261 |
Melkkoeien |
|
262 |
Buffelmelkkoeien |
|
269 |
Andere koeien |
|
311 |
Vrouwelijke schapen voor de voortplanting |
|
319 |
Andere schapen |
|
321 |
Vrouwelijke geiten voor de voortplanting |
|
329 |
Andere geiten |
|
410 |
Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg |
|
420 |
Fokzeugen met een levend gewicht van 50 kg of meer |
|
491 |
Mestvarkens |
|
499 |
Andere varkens |
|
510 |
Pluimvee — slachtkuikens |
|
520 |
Legkippen |
|
530 |
Ander pluimvee |
|
610 |
Vrouwelijke konijnen voor de voortplanting |
|
699 |
Andere konijnen |
|
700 |
Bijen |
|
900 |
Andere dieren |
Categorie dieren
De volgende categorieën dieren worden onderscheiden:
Paardachtigen
Inclusief ren- en rijpaarden, ezels, muildieren, muilezels enz.
Mannelijke en vrouwelijke runderen, jonger dan een jaar
Mannelijke runderen tussen een en twee jaar oud
Vaarzen tussen een en twee jaar oud
Niet inbegrepen zijn vrouwelijke runderen die reeds hebben gekalfd.
Mannelijke runderen van twee jaar en ouder
Fokvaarzen
Vrouwelijke runderen die ten minste twee jaar oud zijn, nog niet hebben gekalfd en voor de fokkerij zijn bestemd.
Mestvaarzen
Vrouwelijke runderen die ten minste twee jaar oud zijn, nog niet hebben gekalfd en niet voor de fokkerij zijn bestemd.
Melkkoeien
Vrouwelijke runderen die hebben gekalfd (inclusief die jonger dan twee jaar) en die uitsluitend of hoofdzakelijk worden gehouden voor de productie van melk, bestemd voor menselijke consumptie of voor verwerking tot zuivelproducten. Omvat afgemolken koeien.
Buffelmelkkoeien
Vrouwelijke buffels die hebben gekalfd (inclusief die jonger dan twee jaar) en die uitsluitend of hoofdzakelijk worden gehouden voor de productie van melk, bestemd voor menselijke consumptie of voor verwerking tot zuivelproducten. Omvat afgemolken buffelkoeien.
Andere koeien
Vrouwelijke runderen die hebben gekalfd (inclusief die jonger dan twee jaar) en die uitsluitend of hoofdzakelijk voor het zogen van kalveren worden gehouden en waarvan de melk niet voor menselijke consumptie of voor verwerking tot zuivelproducten is bestemd.
Werkkoeien.
Uitstootkoeien (die al dan niet vóór het slachten worden gemest) uitgezonderd afgemolken koeien.
In de categorieën 210 tot en met 252 en 269 worden ook de overeenkomstige categorieën buffels opgenomen.
Vrouwelijke schapen voor de voortplanting
Vrouwelijke schapen die ten minste een jaar oud zijn en voor de fokkerij zijn bestemd.
Andere schapen
Schapen van alle leeftijden met uitzondering van vrouwelijke schapen voor de voortplanting
Vrouwelijke geiten voor de voortplanting
Andere geiten
Andere geiten dan vrouwelijke geiten voor de voortplanting.
Biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg
Biggen van minder dan 20 kg, uitgedrukt in levend gewicht.
Fokzeugen met een levend gewicht van 50 kg of meer
Fokzeugen van ten minste 50 kg. Niet inbegrepen zijn uitgeschifte zeugen (zie categorie 499 „andere varkens”).
Mestvarkens
Mestvarkens met een levend gewicht van ten minste 20 kg. Niet inbegrepen zijn uitgeschifte zeugen en beren (zie categorie 499 „Andere varkens”).
Andere varkens
Varkens met een levend gewicht van ten minste 20 kg met uitzondering van fokzeugen (zie categorie 420) en van mestvarkens (zie categorie 491).
Pluimvee — slachtkuikens
Slachtkuikens. Niet inbegrepen zijn legkippen en oudere legkippen. Niet inbegrepen zijn eendagskuikens.
Legkippen
Inbegrepen zijn jonge hennen, leghennen, oudere leghennen en fokhanen voor leghennen die als leghennen zijn gestald. Jonge hennen zijn hennen die nog niet legrijp zijn. Niet inbegrepen zijn eendagskuikens.
Ander pluimvee
Omvat eenden, kalkoenen, ganzen, parelhoenders, struisvogels en fokhanen (uitgezonderd fokhanen voor leghennen). Inbegrepen zijn vrouwelijke fokdieren. Niet inbegrepen zijn eendagskuikens.
Vrouwelijke konijnen voor de voortplanting
Andere konijnen
Bijen
Wordt uitgedrukt in bijenvolken (aantal bezette kasten of korven).
Andere dieren
Omvat eendagskuikens, herten en vissen. Ook inbegrepen zijn andere voor boerderijtoerisme gebruikte dieren. Niet inbegrepen zijn de producten van deze andere dieren (zie tabel K, categorie 900).
INFORMATIEGROEPEN IN TABEL J
J.AN. Gemiddeld aantal (uitsluitend kolom A)
Een eenheid komt overeen met de aanwezigheid van één dier op het bedrijf gedurende een volledig jaar. De dieren worden geteld in verhouding tot de duur van hun aanwezigheid op het bedrijf tijdens het boekjaar.
Het gemiddeld aantal wordt bepaald ofwel aan de hand van periodieke inventarisatie ofwel aan de hand van een register van aan- en afvoer. Het omvat alle op het bedrijf aanwezige dieren, met inbegrip van de op contract opgefokte of gemeste dieren (dieren die niet aan het bedrijf toebehoren doch er worden opgefokt of gemest onder zodanige omstandigheden dat deze activiteit in hoofdzaak neerkomt op een dienstverlening door het bedrijfshoofd, waarbij deze laatste niet het economische risico draagt dat gewoonlijk eigen is aan de opfok of mesterij van deze dieren) en de in- of uitgeschaarde dieren gedurende de periode dat deze op het bedrijf aanwezig zijn.
Gemiddeld aantal (kolom A)
Het gemiddeld aantal wordt vermeld in honderdsten van dieren.
Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor „andere dieren” (categorie 900).
J.OV Begininventaris
Dieren in eigendom van het bedrijf bij het begin van het boekjaar, ongeacht of de dieren op dat tijdstip al of niet op het bedrijf aanwezig zijn.
Aantal (kolom N)
Het aantal dieren wordt uitgedrukt in stuks of in bijenvolken, in twee decimalen.
Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor „andere dieren” (categorie 900).
Waarde (kolom V)
De waarde van de dieren is de waarde in het economisch verkeer min de geraamde verkoopkosten op de inventarisdatum.
J.CV Eindinventaris
Aantal dieren in eigendom van het bedrijf aan het einde van het boekjaar, ongeacht of de dieren op dat tijdstip al of niet op het bedrijf aanwezig zijn.
Aantal (kolom N)
Het aantal dieren wordt uitgedrukt in stuks of in bijenvolken, in twee decimalen.
Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor „andere dieren” (categorie 900).
Waarde (kolom V)
De waarde van de dieren is de waarde in het economisch verkeer min de geraamde verkoopkosten op de inventarisdatum.
J.PU Aankopen
Alle dieren die tijdens het boekjaar zijn aangekocht.
Aantal (kolom N)
Het aantal dieren wordt uitgedrukt in stuks, in twee decimalen. Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor „andere dieren” (categorie 900).
Waarde (kolom V)
De waarde van de aankopen omvat ook de aankoopkosten. De betrokken premies en subsidies worden niet afgetrokken van het totaal van deze aankopen, maar worden vermeld in tabel M „Subsidies”, in de desbetreffende categorie (de codes 5100 tot en met 5900 ).
J.SA Totaal van de verkopen
Alle dieren die tijdens het boekjaar zijn verkocht.
Dit omvat de verkoop van dieren of vlees aan de consument voor eigen gebruik, ongeacht of de dieren op het bedrijf worden geslacht of niet.
Aantal (kolom N)
Het aantal dieren wordt uitgedrukt in stuks, in twee decimalen. Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor „andere dieren” (code 900 ).
Waarde (kolom V)
Als de eventuele verkoopkosten bekend zijn, worden zij niet afgetrokken van het totaal van de verkopen, maar vermeld onder code 2090 („Overige specifieke kosten van de veehouderij”). De betrokken premies en subsidies worden niet meegerekend in het totaal van de verkopen, maar worden vermeld in tabel M „Subsidies”, in de desbetreffende categorie (de codes 2110 tot en met 2900 ).
J.SS Verkopen voor de slacht
De dieren die tijdens het boekjaar zijn verkocht voor de slacht. Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor fokvaarzen (code 251 ), bijen (code 700 ) en andere dieren (code 900 ).
Aantal (kolom N)
Zie „Totaal van de verkopen”.
Waarde (kolom V)
Zie „Totaal van de verkopen”.
J.SR Verkopen voor verdere opfok of voor fokdoeleinden
De dieren die tijdens het boekjaar zijn verkocht voor verdere opfok of voor fokdoeleinden. Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor mestvaarzen (code 252 ), bijen (code 700 ) en andere dieren (code 900 ).
Aantal (kolom N)
Zie „Totaal van de verkopen”.
Waarde (kolom V)
Zie „Totaal van de verkopen”.
J.SU Verkopen met onbekende bestemming
De dieren die tijdens het boekjaar zijn verkocht, maar waarvan de bestemming niet bekend is. Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor bijen (code 700 ) en voor andere dieren (code 900 ).
Aantal (kolom N)
Zie „Totaal van de verkopen”.
Waarde (kolom V)
Zie „Totaal van de verkopen”.
J.FC Verbruik in de huishouding en betalingen in natura
Tijdens het boekjaar in de huishouding verbruikte of als betaling in natura gegeven dieren.
Aantal (kolom N)
Het aantal dieren wordt uitgedrukt in stuks, in twee decimalen. Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor „andere dieren” (categorie 900).
Waarde (kolom V)
De waarde van de dieren is de waarde ervan in het economisch verkeer.
J.FU Intern verkeer
De dieren die tijdens het boekjaar als productiemiddel voor verdere verwerking op het bedrijf worden gebruikt in de context van andere winstgevende werkzaamheden. Omvat dieren die zijn gebruikt voor:
De verkoop van dieren of vlees, ongeacht of de dieren al dan niet op het bedrijf zijn geslacht, is uitgesloten (zie de toelichting bij de verkopen SA).
Deze waarde wordt ook in tabel H als kosten van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden vermeld onder code 4070 (Specifieke kosten van vleesverwerking en van de verwerking van andere dierlijke producten).
Aantal (kolom N)
Het aantal dieren wordt uitgedrukt in stuks, in twee decimalen. Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor „andere dieren” (categorie 900).
Waarde (kolom V)
De waarde van de dieren is de waarde ervan in het economisch verkeer.
Tabel K
Dierlijke producten en diensten
Structuur van de tabel
|
Categorie dierlijke producten of diensten |
Code (*) |
|
|
|
Ontbrekende gegevens |
Code (**) |
|
|
|
|
|||
|
|
Kolommen |
||
|
Informatiegroep |
Hoeveelheid |
Waarde |
|
|
Q |
V |
||
|
OV |
Begininventaris |
|
|
|
CV |
Eindinventaris |
|
|
|
PR |
Productie |
|
— |
|
SA |
Verkopen |
|
|
|
FC |
Verbruik in de huishouding |
|
|
|
FU |
Intern verkeer |
|
|
|
Code (*) |
Omschrijving |
|
261 |
Koemelk |
|
262 |
Buffelmelk |
|
311 |
Schapenmelk |
|
321 |
Geitenmelk |
|
330 |
Wol |
|
531 |
Eieren voor menselijke consumptie (alle soorten pluimvee) |
|
532 |
Broedeieren (alle soorten pluimvee) |
|
700 |
Honing en producten van de bijenteelt |
|
800 |
Mest |
|
900 |
Andere dierlijke producten |
|
1100 |
Veehouderij op contract |
|
1120 |
Runderen op contract |
|
1130 |
Schapen en/of geiten op contract |
|
1140 |
Varkens op contract |
|
1150 |
Pluimvee op contract |
|
1190 |
Overige dieren op contract |
|
1200 |
Andere diensten met betrekking tot dieren |
|
Code (**) |
Omschrijving |
|
0 |
Als geen enkel gegeven ontbreekt, wordt codenummer 0 vermeld. |
|
2 |
Code 2 wordt vermeld als het gaat om dierlijke productie op contract waarvoor het wegens de verkoopvoorwaarden niet mogelijk is de daadwerkelijke productie te bepalen (kolom Q). |
|
3 |
Code 3 wordt vermeld als het gaat om dierlijke productie, niet op contract, waarvoor het wegens de verkoopvoorwaarden niet mogelijk is de daadwerkelijke productie te bepalen (kolom Q). |
|
4 |
Code 4 wordt vermeld als de daadwerkelijke productie ontbreekt. |
Categorieën dierlijke producten en diensten
De volgende categorieën dierlijke producten en diensten worden onderscheiden:
|
261. |
Koemelk |
|
262. |
Buffelmelk |
|
311. |
Schapenmelk |
|
321. |
Geitenmelk |
|
330. |
Wol |
|
531. |
Eieren voor menselijke consumptie (alle soorten pluimvee) |
|
532. |
Broedeieren (alle soorten pluimvee) |
|
700. |
Honing en producten van de bijenteelt: honing, hydromel en andere producten en bijproducten van de bijenteelt |
|
800. |
Mest |
|
900. |
Andere dierlijke producten (dekgeld, embryo's, was, ganzen- of eendenlever, melk van andere dieren enz.) |
|
1100. |
Veehouderij op contract Ontvangsten voor veehouderij op contract op zodanige voorwaarden dat het voornamelijk gaat om een dienstverlening door het bedrijfshoofd, waarbij deze laatste niet het economische risico draagt dat gewoonlijk eigen is aan mesterij of andere veehouderij. Nadere gegevens over categorie 1100 „Veehouderij op contract”: De details moeten worden vermeld indien zij beschikbaar zijn in de boekhouding van het bedrijf.
|
|
1200. |
Andere diensten met betrekking tot dieren Bedrag van de ontvangsten voor andere diensten met betrekking tot dieren (weidegeld enz.) |
Codes voor ontbrekende gegevens
De volgende codes moeten worden gebruikt:
|
Code 0 |
: |
Als geen enkel gegeven ontbreekt, wordt codenummer 0 vermeld. |
|
Code 2 |
: |
Code 2 wordt vermeld als het gaat om dierlijke productie op contract waarvoor het wegens de verkoopvoorwaarden niet mogelijk is de daadwerkelijke productie te bepalen (kolom Q). |
|
Code 3 |
: |
Code 3 wordt vermeld als het gaat om dierlijke productie, niet op contract, waarvoor het wegens de verkoopvoorwaarden niet mogelijk is de daadwerkelijke productie te bepalen (kolom Q). |
|
Code 4 |
: |
Code 4 wordt vermeld als de daadwerkelijke productie ontbreekt. |
INFORMATIEGROEPEN IN TABEL K
Voor mest (code 800 ) worden alleen gegevens over de verkopen (SA) verstrekt in de kolom Waarde (V).
Voor de andere dierlijke producten (code 900 ) wordt slechts de waarde (in kolom V) verstrekt, aangezien voor een samenstel van heterogene producten geen hoeveelheid kan worden opgegeven.
Voor diensten met betrekking tot dieren zoals veehouderij op contract (de codes 1100 tot en met 1190 ) en andere diensten (code 1200 ) worden alleen de ontvangsten vermeld; dit gebeurt onder „verkopen” (SA) in kolom „waarde” (V).
Hoeveelheid (kolom Q)
De hoeveelheden worden uitgedrukt in kwintalen (100 kg) behalve voor eieren (de codes 531 en 532 ), die in duizendtallen worden vermeld.
Voor andere producten van de bijenteelt dan honing (code 700 ) wordt de hoeveelheid uitgedrukt in kwintalen honingequivalent.
K.OV Begininventaris
De producten in voorraad (opslag) bij het begin van het boekjaar, uitgezonderd de veestapel.
Hoeveelheid (kolom Q)
Zie de instructies voor tabel K.
Waarde (kolom V)
De producten worden gewaardeerd tegen de waarde ervan in het economisch verkeer op de inventarisdatum.
K.CV Eindinventaris
Waarde van de producten in voorraad (opslag) bij het einde van het boekjaar, uitgezonderd de veestapel.
Hoeveelheid (kolom Q)
Zie de instructies voor tabel K.
Waarde (kolom V)
De producten worden gewaardeerd tegen de waarde ervan in het economisch verkeer op de inventarisdatum.
K.PR Productie tijdens het boekjaar
Hoeveelheid (kolom Q)
De hoeveelheden dierlijke producten die tijdens het boekjaar zijn geproduceerd (zonder eventuele verliezen). Deze hoeveelheden worden aangegeven voor de hoofdproducten van het bedrijf (dus niet voor de bijproducten). Omvat de productie die wordt gebruikt voor verwerking in het kader van andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden.
De door kalveren bij de koe gezogen melk is niet in de productie begrepen.
K.SA Verkopen
Het totaal van de tijdens het boekjaar verkochte producten (producten die in voorraad waren bij het begin van het boekjaar of die tijdens het boekjaar zijn geproduceerd).
Hoeveelheid (kolom Q)
Zie de instructies voor tabel K.
Waarde (kolom V)
Totaalbedrag (reeds tijdens het boekjaar ontvangen of nog niet) van de verkopen van producten die bij het begin van het boekjaar in voorraad waren of tijdens het boekjaar zijn geproduceerd.
Het bedrag van de verkochte producten omvat de waarde van de teruggeleverde producten (ondermelk enz.). Die waarde wordt eveneens vermeld bij de kosten van het bedrijf.
Eventuele schadeloosstellingen (bv. verzekeringsuitkeringen) gedurende het boekjaar worden toegevoegd aan het totaal van de verkopen van de desbetreffende producten, voor zover zij aan de productie ervan kunnen worden toegerekend. Zo niet, dan worden zij vermeld onder code 900 „Andere dierlijke producten”.
Tijdens het boekjaar ontvangen premies en subsidies voor producten zijn niet begrepen in het bedrag van de verkopen; zij worden vermeld in tabel M „Subsidies”, in de desbetreffende categorie (de codes 2110 tot en met 2900 ).
Als de eventuele verkoopkosten bekend zijn, worden die niet afgetrokken van het bedrag van de verkopen, maar vermeld in tabel H „Productiemiddelen”, onder code 2090 „Overige specifieke kosten van de veehouderij”.
K.FC Verbruik in de huishouding en betalingen in natura
Producten die door de huishouding van het bedrijfshoofd zijn verbruikt en/of zijn gebruikt als betaling in natura voor goederen en diensten (waaronder loon in natura). Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor broedeieren (code 532 ).
Hoeveelheid (kolom Q)
Zie de instructies voor tabel K.
Waarde (kolom V)
De producten worden gewaardeerd tegen de waarde ervan in het economisch verkeer.
K.FU Intern verkeer
Omvat de producten in voorraad (opslag) bij het begin van het boekjaar en/of geproduceerd tijdens het boekjaar, die gedurende het boekjaar op het bedrijf werden gebruikt als productiemiddel. Daarbij gaat het om:
Hoeveelheid (kolom Q)
Zie de instructies voor tabel K.
Waarde (kolom V)
De producten worden gewaardeerd tegen de waarde ervan in het economisch verkeer. Die waarde wordt eveneens vermeld bij de kosten van het bedrijf.
Tabel L
Andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden
Structuur van de tabel
|
Categorie andere winstgevende werkzaamheden |
Code (*) |
|
|
|
Ontbrekende gegevens |
Code (**) |
|
|
|
|
|||
|
|
Kolommen |
||
|
Informatiegroep |
Hoeveelheid |
Waarde |
|
|
Q |
V |
||
|
OV |
Begininventaris |
— |
|
|
CV |
Eindinventaris |
— |
|
|
PR |
Productie |
|
— |
|
SA |
Verkopen |
— |
|
|
FC |
Verbruik in de huishouding |
— |
|
|
FU |
Intern verkeer |
— |
|
|
Code (*) |
Omschrijving |
|
261 |
Verwerking van koemelk |
|
262 |
Verwerking van buffelmelk |
|
311 |
Verwerking van schapenmelk |
|
321 |
Verwerking van geitenmelk |
|
900 |
Verwerking van vlees of andere dierlijke producten |
|
1010 |
Verwerking van gewassen |
|
1020 |
Bosbouw en houtverwerking |
|
2010 |
Loonwerk |
|
2020 |
Toerisme, accommodatie, catering en andere vormen van vrijetijdsbesteding |
|
2030 |
Opwekking van hernieuwbare energie, |
|
9000 |
Overige „andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden” |
|
Code (**) |
Omschrijving |
|
0 |
Als geen enkel gegeven ontbreekt, wordt codenummer 0 vermeld. |
|
1 |
Code 1 wordt vermeld als de productie is verkregen door de verwerking van aangekochte dieren of dierlijke of plantaardige producten. |
|
2 |
Code 2 wordt vermeld als het gaat om een productie op contract waarvoor het wegens de verkoopvoorwaarden niet mogelijk is de daadwerkelijke productie te bepalen (kolom Q). |
|
3 |
Code 3 wordt vermeld als het gaat om een productie, niet op contract, waarvoor het wegens de verkoopvoorwaarden niet mogelijk is de daadwerkelijke productie te bepalen (kolom Q). |
|
4 |
Code 4 wordt vermeld als de daadwerkelijke productie ontbreekt. |
Categorieën andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden
De volgende categorieën andere winstgevende werkzaamheden worden onderscheiden:
|
261. |
Verwerking van koemelk |
|
262. |
Verwerking van buffelmelk |
|
311. |
Verwerking van schapenmelk |
|
321. |
Verwerking van geitenmelk |
|
900. |
Verwerking van vlees of andere dierlijke producten |
|
1010. |
Verwerking van plantaardige producten, met uitzondering van wijn en olijfolie. Omvat de productie van alcohol uit andere landbouwproducten dan druiven, cider of perenwijn. |
|
1020. |
Bosbouw en houtverwerking. Omvat de verkopen, tijdens het boekjaar, van gekapt hout en hout op stam, van andere bosproducten dan hout (kurk, hars enz.) en van verwerkt hout. |
|
2010. |
Loonwerk voor derden. De verhuur van bedrijfsmachines zonder arbeidskrachten van het bedrijf of het loutere inzetten van arbeidskrachten van het bedrijf voor loonwerk worden niet als andere winstgevende werkzaamheden beschouwd, maar als onderdelen van de landbouwactiviteit. |
|
2020. |
Toerisme, accommodatie, catering en andere vormen van vrijetijdsbesteding. Zij omvatten de dankzij het toerisme ontvangen vergoedingen (voor de verhuur van kampeerplaatsen en vakantieverblijven, het beschikbaar stellen van faciliteiten voor paardrijden, jacht- en visserijverhuur enz.). |
|
2030. |
Opwekking van hernieuwbare energie. Hierbij gaat het om de opwekking van hernieuwbare energie voor de markt, inclusief biogas, biobrandstof en elektriciteit, met windturbines of andere installaties of uit landbouwgrondstoffen. De volgende rubrieken zijn vanwege het feit dat zij als onderdeel van de landbouwactiviteit van het bedrijf moeten worden beschouwd, niet inbegrepen:
—
de opwekking van hernieuwbare energie voor eigen gebruik op het bedrijf,
—
het verhuren van grond of dakoppervlakte voor de oprichting van windmolens of de installatie van zonnepanelen,
—
de verkoop van grondstoffen aan een ander bedrijf voor de opwekking van hernieuwbare energie.
|
|
9000. |
Overige „andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden”. Andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden, niet elders genoemd. |
Codes voor ontbrekende gegevens
De volgende codes moeten worden gebruikt:
|
Code 0 |
: |
Als geen enkel gegeven ontbreekt, wordt codenummer 0 vermeld. |
|
Code 1 |
: |
Code 1 wordt vermeld als de productie is verkregen door de verwerking van aangekochte dieren of dierlijke of plantaardige producten. |
|
Code 2 |
: |
Code 2 wordt vermeld als het gaat om een productie op contract waarvoor het wegens de verkoopvoorwaarden niet mogelijk is de daadwerkelijke productie te bepalen (kolom Q). |
|
Code 3 |
: |
Code 3 wordt vermeld als het gaat om een productie, niet op contract, waarvoor het wegens de verkoopvoorwaarden niet mogelijk is de daadwerkelijke productie te bepalen (kolom Q). |
|
Code 4 |
: |
Code 4 wordt vermeld als de daadwerkelijke productie ontbreekt. |
INFORMATIEGROEPEN IN TABEL L
Hoeveelheid (kolom Q)
Deze hoeveelheden moeten worden aangegeven in kwintalen (100 kg).
Voor verwerkte producten op basis van melk (de codes 261 , 262 , 311 en 321 ) wordt de geproduceerde hoeveelheid vloeibare melk aangegeven ongeacht de vorm (room, boter, kaas enz.) waarin zij wordt verkocht, wordt verbruikt in de huishouding, als betaling in natura wordt gegeven of in eigen bedrijf wordt gebruikt.
L.OV Begininventaris
De waarde van de producten in voorraad (opslag) bij het begin van het boekjaar.
Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor loonwerk (code 2010 ), toeristische activiteiten (code 2020 ), opwekking van hernieuwbare energie (code 2030 ) en overige „andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden” (code 9000 ).
Waarde (kolom V)
De waarde van de producten is de waarde ervan in het economisch verkeer min de geraamde verkoopkosten op de inventarisdatum.
L.CV Eindinventaris
De waarde van de producten in voorraad (opslag) bij het einde van het boekjaar.
Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor loonwerk (code 2010 ), toeristische activiteiten (code 2020 ), opwekking van hernieuwbare energie (code 2030 ) en overige „andere rechtstreeks met het bedrijf verband houdende winstgevende werkzaamheden” (code 9000 ).
Waarde (kolom V)
De waarde van de producten is de waarde ervan in het economisch verkeer min de geraamde verkoopkosten op de inventarisdatum.
L.PR Productie van het boekjaar
Hoeveelheid (kolom Q)
Deze informatie hoeft alleen te worden verstrekt voor de categorieën die op de melkverwerking betrekking hebben (de codes 261 tot en met 321 ).
Bedoeld is de hoeveelheid vloeibare melk die tijdens het boekjaar op het bedrijf is geproduceerd en die voor de bereiding van de verwerkte producten wordt gebruikt.
L.SA Verkopen
Het totaal van de tijdens het boekjaar verkochte producten (producten die in voorraad waren bij het begin van het boekjaar of die tijdens het boekjaar zijn geproduceerd) en de ontvangsten van andere winstgevende werkzaamheden.
Waarde (kolom V)
Totaalbedrag (reeds tijdens het boekjaar ontvangen of nog niet) van de verkopen van producten die bij het begin van het boekjaar in voorraad waren of tijdens het boekjaar zijn geproduceerd.
Eventuele schadeloosstellingen (bv. verzekeringsuitkeringen) gedurende het boekjaar worden toegevoegd aan het totaal van de verkopen van de desbetreffende producten, voor zover zij aan de productie ervan kunnen worden toegerekend. Zo niet, dan worden zij in tabel I „Gewassen” onder code 90900 „Overige” vermeld.
Tijdens het boekjaar ontvangen premies en subsidies voor producten zijn niet begrepen in het bedrag van de verkopen; zij worden vermeld in tabel M „Subsidies”, in de desbetreffende categorie (de codes 2110 tot en met 2900 ). Als de eventuele verkoopkosten bekend zijn, worden die niet afgetrokken van het bedrag van de verkopen, maar vermeld in tabel H „Productiemiddelen”, in de desbetreffende categorie van specifieke kosten van andere winstgevende werkzaamheden (de codes 4010 tot en met 4090 ).
L.FC Verbruik in de huishouding en betalingen in natura
Producten die door de huishouding van het bedrijfshoofd zijn verbruikt en/of zijn gebruikt als betaling in natura voor goederen en diensten (waaronder loon in natura).
Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor loonwerk (code 2010 ), toeristische activiteiten (code 2020 ) en de opwekking van hernieuwbare energie (code 2030 ).
Waarde (kolom V)
De producten worden gewaardeerd tegen de waarde ervan in het economisch verkeer.
L.FU Intern verkeer
Omvat de producten in voorraad (opslag) bij het begin van het boekjaar en/of geproduceerd tijdens het boekjaar, die gedurende het boekjaar op het bedrijf werden gebruikt als productiemiddel. Hierbij gaat het om producten die op het bedrijf zijn verwerkt (melk verwerkt tot kaas, granen verwerkt tot brood, vlees verwerkt tot ham enz.) en gebruikt voor de catering of voor toeristische accommodatie.
Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt voor loonwerk (code 2010 ), toeristische activiteiten (code 2020 ) en de opwekking van hernieuwbare energie (code 2030 ).
Waarde (kolom V)
De producten worden gewaardeerd tegen de waarde ervan in het economisch verkeer.
Tabel M
Subsidies
Structuur van de tabel
|
|
Categorie subsidie/administratieve informatie |
Code (*) |
|
|
|
Financieringswijze |
Code (**) |
|||
|
Basiseenheid |
Code (***) |
|||
|
Informatiegroep |
Kolommen |
|||
|
Aantal basiseenheden |
Waarde |
Soort |
||
|
N |
V |
T |
||
|
S |
Subsidie |
|
|
— |
|
AI |
Administratieve informatie |
|
— |
|
De categorieën worden uit de onderstaande lijst gekozen:
|
Code (*) |
Groep |
Omschrijving van de categorieën |
Kolommen |
||
|
N |
V |
T |
|||
|
Ontkoppelde betalingen |
|||||
|
1150 |
S |
BBR (basisbetalingsregeling) |
|
|
— |
|
1200 |
S |
REAB (Regeling inzake één enkele areaalbetaling) |
|
|
— |
|
1300 |
S |
Herverdelingsbetaling |
|
|
— |
|
1400 |
S |
Betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken |
— |
|
— |
|
1500 |
S |
Betaling voor gebieden met natuurlijke beperkingen |
|
|
— |
|
1600 |
S |
Betaling voor jonge landbouwers |
|
|
— |
|
1700 |
S |
Regeling voor kleine landbouwers |
|
|
— |
|
|
|
|
|
|
|
|
Gekoppelde steun |
|||||
|
Akkerbouwgewassen |
|||||
|
Granen, oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen |
|||||
|
23111 |
S |
Granen |
|
|
— |
|
23112 |
S |
Oliehoudende zaden |
|
|
— |
|
23113 |
S |
Eiwithoudende gewassen |
|
|
— |
|
2312 |
S |
Aardappelen |
|
|
— |
|
23121 |
S |
waarvan aardappelen voor zetmeelproductie |
|
|
— |
|
2313 |
S |
Suikerbieten |
|
|
— |
|
Handelsgewassen |
|||||
|
23141 |
S |
Vlas |
|
|
— |
|
23142 |
S |
Hennep |
|
|
— |
|
23143 |
S |
Hop |
|
|
— |
|
23144 |
S |
Suikerriet |
|
|
— |
|
23145 |
S |
Cichorei |
|
|
— |
|
23149 |
S |
Overige handelsgewassen |
|
|
— |
|
2315 |
S |
Groenten |
|
|
— |
|
2316 |
S |
Braakland |
|
|
— |
|
2317 |
S |
Rijst |
|
|
— |
|
2318 |
S |
Zaaddragende leguminosen |
|
|
— |
|
2319 |
S |
Niet gedefinieerde akkerbouwgewassen |
|
|
— |
|
2320 |
S |
Blijvend grasland |
|
|
— |
|
2321 |
S |
Gedroogde voerdergewassen |
|
|
— |
|
2322 |
S |
Gewasspecifieke betaling voor katoen |
|
|
— |
|
2323 |
S |
Nationaal herstructureringsprogramma's voor de katoensector |
|
|
— |
|
2324 |
S |
Zaadteelt |
|
|
— |
|
Blijvende teelten |
|||||
|
23311 |
S |
Kleinfruit |
|
|
— |
|
23312 |
S |
Noten |
|
|
— |
|
2332 |
S |
Pit- en steenvruchten |
|
|
— |
|
2333 |
S |
Citrusvruchtaanplantingen |
|
|
— |
|
2334 |
S |
Olijfboomgaarden |
|
|
— |
|
2335 |
S |
Wijngaarden |
|
|
— |
|
2339 |
S |
Blijvende teelten, niet elders genoemd |
|
|
— |
|
Dieren |
|||||
|
2341 |
S |
Zuivelsector |
|
|
— |
|
2342 |
S |
Rundvlees |
|
|
— |
|
2343 |
S |
Vee (niet-gespecificeerde soort) |
|
|
— |
|
2344 |
S |
Schapen en geiten |
|
|
— |
|
2345 |
S |
Varkens en pluimvee |
|
|
— |
|
2346 |
S |
Zijderupsen |
|
|
— |
|
2349 |
S |
Andere dieren, niet elders genoemd |
|
|
— |
|
2410 |
S |
Hakhout met korte omlooptijd |
|
|
— |
|
2490 |
S |
Andere gekoppelde betalingen, niet elders genoemd |
|
|
— |
|
|
|
|
|
|
|
|
Premies en subsidies van buitengewone aard |
|||||
|
2810 |
S |
Betalingen bij rampen |
|
|
— |
|
2890 |
S |
Andere premies en subsidies van buitengewone aard |
|
|
— |
|
|
|
|
|
|
|
|
2900 |
S |
Andere rechtstreekse betalingen, niet elders genoemd |
|
|
— |
|
|
|
|
|
|
|
|
Plattelandsontwikkeling |
|||||
|
3100 |
S |
Investeringssubsidies voor landbouw |
|
|
— |
|
3300 |
S |
Agromilieuklimaat- en dierenwelzijnsbetalingen |
|
|
— |
|
3350 |
S |
Biologische landbouw |
|
|
— |
|
3400 |
S |
Betalingen in het kader van de Natura 2000-richtlijn en de Waterkaderrichtlijn (exclusief bosbouw) |
|
|
— |
|
3500 |
S |
Betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen |
|
|
— |
|
|
S |
Bosbouw |
|
|
|
|
3610 |
S |
Investeringen in de ontwikkeling van het bosareaal en verbetering van de levensvatbaarheid van bossen |
|
|
— |
|
3620 |
S |
Natura 2000-betalingen voor bosbouw en bijstand voor bosmilieu- en klimaatdiensten en bosinstandhouding |
|
|
— |
|
3750 |
S |
Bijstand voor het herstel van door natuurrampen of rampzalige gebeurtenissen beschadigd agrarisch productiepotentieel en invoering van passende preventieve acties |
|
|
— |
|
3900 |
S |
Andere betalingen voor plattelandsontwikkeling |
|
|
— |
|
|
|
|
|
|
|
|
Premies en subsidies voor kosten |
|||||
|
4100 |
S |
Lonen en sociale lasten |
|
|
— |
|
4200 |
S |
Motorbrandstoffen |
|
|
— |
|
Vee |
|||||
|
4310 |
S |
Veevoeder voor graasdieren |
|
|
— |
|
4320 |
S |
Veevoeder voor varkens en pluimvee |
|
|
— |
|
4330 |
S |
Overige kosten van de veehouderij |
|
|
— |
|
Gewassen |
|||||
|
4410 |
S |
Zaden |
|
|
— |
|
4420 |
S |
Meststoffen |
|
|
— |
|
4430 |
S |
Gewasbescherming |
|
|
— |
|
4440 |
S |
Overige specifieke kosten van gewassen |
|
|
— |
|
Algemene bedrijfskosten |
|||||
|
4510 |
S |
Elektriciteit |
|
|
— |
|
4520 |
S |
Brandstoffen voor verwarming |
|
|
— |
|
4530 |
S |
Water |
|
|
— |
|
4540 |
S |
Verzekering |
|
|
— |
|
4550 |
S |
Rente |
|
|
— |
|
4600 |
S |
Kosten voor andere winstgevende werkzaamheden |
|
|
— |
|
4900 |
S |
Andere kosten |
|
|
— |
|
|
|
|
|
|
|
|
Premies en subsidies voor de aankoop van vee |
|||||
|
5100 |
S |
Aankoop van zuivel |
|
|
— |
|
5200 |
S |
Aankoop van rundvlees |
|
|
— |
|
5300 |
S |
Aankoop van schapen en geiten |
|
|
— |
|
5400 |
S |
Aankoop van varkens en pluimvee |
|
|
— |
|
5900 |
S |
Aankoop van andere dieren |
|
|
— |
|
|
|
|
|
|
|
|
9000 |
S |
Verschillen ten opzichte van de voorgaande boekjaren |
|
|
— |
|
|
|
|
|
|
|
|
Betalingen voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken |
|||||
|
10000 |
AI |
Klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken |
— |
— |
|
|
10100 |
AI |
Gewasdiversificatie |
|
— |
|
|
10200 |
AI |
Blijvend grasland |
|
— |
|
|
10210 |
AI |
waarvan ecologisch kwetsbaar blijvend grasland in Natura 2000 |
|
— |
|
|
10220 |
AI |
waarvan ecologisch kwetsbaar blijvend grasland buiten Natura 2000 |
|
— |
|
|
10300 |
AI |
Ecologisch aandachtsgebied |
|
— |
|
|
10310 |
AI |
Braakliggend land |
|
— |
— |
|
10311 |
AI |
Terrassen |
|
— |
— |
|
10312 |
AI |
Landschapselementen |
|
— |
— |
|
10313 |
AI |
Bufferstroken |
|
— |
— |
|
10314 |
AI |
Hectaren van agro-bosbouw |
|
— |
— |
|
10315 |
AI |
Stroken subsidiabele hectaren langs bosranden |
|
— |
— |
|
10316 |
AI |
Areaal met hakhout met korte omlooptijd |
|
— |
— |
|
10317 |
AI |
Beboste gebieden |
|
— |
— |
|
10318 |
AI |
Arealen met vanggewassen |
|
— |
— |
|
10319 |
AI |
Arealen met stikstofbindende gewassen |
|
— |
— |
|
10320 |
AI |
Arealen met Miscanthus |
|
- |
- |
|
10321 |
AI |
Arealen met Silphium perfoliatum |
|
- |
- |
|
10322 |
AI |
Braakland met drachtplanten (bestaande uit soorten die veel pollen en nectar bevatten) |
|
- |
- |
De codes voor de financieringswijze van de subsidie worden uit de onderstaande lijst gekozen:
|
Code (**) |
Omschrijving |
|
0 |
Niet van toepassing: deze code wordt gebruikt voor administratieve informatie. |
|
1 |
De subsidie wordt uitsluitend uit de EU-begroting gefinancierd. |
|
2 |
De maatregel wordt gecofinancierd door de EU en de lidstaat. |
|
3 |
De maatregel wordt niet uit de EU-begroting, maar uit andere overheidsbronnen gefinancierd. |
De codes voor de basiseenheden worden uit de onderstaande lijst gekozen:
|
Code (***) |
Omschrijving |
|
0 |
Niet van toepassing: deze code wordt gebruikt voor administratieve informatie. |
|
1 |
De subsidie wordt per stuk vee verleend. |
|
2 |
De subsidie wordt per ha verleend. |
|
3 |
De subsidie wordt per ton verleend. |
|
4 |
Bedrijf/overige: de subsidie wordt verleend voor het gehele bedrijf of op een wijze die niet in de overige categorieën past. |
Tabel M „Subsidies” omvat premies en subsidies die de landbouwbedrijven van publieke instanties, zowel nationale als EU-instanties, hebben ontvangen. Zij omvat ook administratieve informatie over vergroeningsbetalingen.
INFORMATIEGROEPEN IN TABEL M
S Subsidies
Premies en subsidies worden omschreven aan de hand van de categorie subsidies (S), de financieringswijze en de basiseenheden. Voor elke boeking moeten het aantal basiseenheden (N) en het ontvangen bedrag (V) worden geregistreerd. Een subsidiecategorie kan meer dan één record bevatten omdat de basiseenheden en/of de financieringsoorsprong kunnen verschillen.
In de regel hebben in tabel M geregistreerde premies en subsidies betrekking op het lopende boekjaar, ongeacht wanneer de betaling wordt ontvangen (het boekjaar is gelijk aan het aanvraagjaar). Investeringssubsidies en betalingen in het kader van de plattelandsontwikkeling, met uitzondering van betalingen voor gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen, vormen een uitzondering op deze regel: de geregistreerde bedragen moeten in dit geval betrekking hebben op betalingen die tijdens het boekjaar daadwerkelijk zijn ontvangen (het boekjaar is gelijk aan het betalingsjaar).
AI Administratieve informatie
De toepassing van klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken wordt omschreven aan de hand van de categorie administratieve informatie (AI). Voor elke boeking moet het aantal basiseenheden (N) en/of de soort (T) worden geregistreerd overeenkomstig de tabel.
Het aantal basiseenheden (N) komt overeen met het areaal waarop de klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken betrekking hebben, en wordt uitgedrukt in hectaren:
|
1. |
code 10100 : areaal bouwland dat voor rechtstreekse betalingen in aanmerking komt; |
|
2. |
code 10200 : areaal blijvend grasland; |
|
3. |
codes 10300 -10319 : areaal bouwland in de vorm van ecologisch aandachtsgebied, in hectare en, in voorkomend geval, na toepassing van de omzettingsfactoren, maar vóór toepassing van de wegingsfactoren. |
Voor de codes 10300 -10319 geldt dat de gegevens in de kolom Aantal basiseenheden (N) voor de boekjaren 2015-2017 op facultatieve basis mogen worden verstrekt.
De soort (T) wordt uit de onderstaande lijst gekozen:
|
Code |
Omschrijving |
|
1 |
Het landbouwbedrijf moet aan de administratieve eis voldoen. |
|
2 |
Het landbouwbedrijf voldoet automatisch aan de administratieve eis (biologische landbouw). |
|
3 |
Het landbouwbedrijf geniet een vrijstelling op grond van de naleving van de Natura 2000-richtlijn, de Vogelrichtlijn of de Waterkaderrichtlijn. |
|
4 |
Het landbouwbedrijf geniet een vrijstelling op grond van andere in Verordening (EU) nr. 1307/2013 genoemde criteria. |
|
5 |
Het landbouwbedrijf past gelijkwaardigheid toe op grond van nationale of regionale milieucertificeringsregelingen. |
|
6 |
Het landbouwbedrijf past gelijkwaardigheid toe op grond van agromilieuklimaatmaatregelen. |
Voor categorie 10000 „Klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken” kan in de kolom Soort (T) alleen ofwel de waarde 1 ofwel de waarde 2 worden ingevuld:
als code 1 wordt gekozen, dan moet informatie worden geregistreerd in de categorieën 10100-10319 en kunnen in de kolom Soort (T) alleen de waarden 1, 3, 4, 5 en 6 worden ingevuld, en
als code 2 wordt gekozen, dan hoeft in de categorieën 10100-10319 niets te worden geregistreerd.
( 1 ) De variabelen SO_CLND019 (andere hakvruchten, niet elders genoemd), SO_CLND037 (groen geoogste akkerbouwgewassen), SO_CLND049 (braakland), SO_CLND073_085 (tuinen voor eigen gebruik en andere OCG onder glas of andere betreedbare beschermingsafdekking, niet elders genoemd), SO_CLND051 (grasland, exclusief weiden met geringe opbrengst), SO_CLND052 (weiden met geringe opbrengst), SO_CLND053 (blijvend grasland dat niet langer voor productiedoeleinden wordt gebruikt en voor financiële steun in aanmerking komt), SO_CLVS001 (mannelijke en vrouwelijke runderen, jonger dan een jaar), SO_CLVS014 (andere schapen), SO_CLVS017 (andere geiten) en SO_CLVS018 (biggen met een levend gewicht van minder dan 20 kg) worden slechts onder bepaalde voorwaarden gebruikt (zie bijlage VI, punt 5).
( 2 ) Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1198/2014 van de Commissie van 1 augustus 2014 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1217/2009 van de Raad tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Unie (PB L 321 van 7.11.2014, blz. 2).
( 3 ) Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 26 mei 2003 betreffende de opstelling van een gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) (PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1).
( 4 ) Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608).
( 5 ) Zie bijlage VII bij deze verordening.
( 6 ) Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1).
( 7 ) Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
( 8 ) Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).
( 9 ) Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).
( 10 ) Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1).
( 11 ) Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
( 12 ) Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
( 13 ) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 385/2012 van de Commissie van 30 april 2012 betreffende het bedrijfsformulier dat moet worden gebruikt met het oog op de constatering van de inkomens in de landbouwbedrijven en de bedrijfseconomische analyse van die bedrijven (PB L 127 van 15.5.2012, blz. 1).