EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52019PC0125

Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming

COM/2019/125 final

Brussel, 7.3.2019

COM(2019) 125 final

2019/0070(COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming

(Voor de EER relevante tekst)


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Artikel 19 van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming 1 (hierna "Uniemechanisme" genoemd) en de daarmee verband houdende bepalingen hebben betrekking op de financiële middelen ter ondersteuning van civiele bescherming in het kader van het huidige meerjarig financieel kader (2014-2020). Aangezien het huidige meerjarig financieel kader afloopt, moeten deze bepalingen worden gewijzigd om de voortzetting van de financiering van het Uniemechanisme te waarborgen.

De draagwijdte van deze wijziging is strikt beperkt tot de budgettaire bepalingen van Besluit nr. 1313/2013/EU en mag de inhoud van het besluit niet wijzigen. De voorgestelde wijziging is in overeenstemming met het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 van 2 mei 2018 2 . Het in dit voorstel aangegeven bedrag stemt ook overeen met het ambitieniveau dat de Commissie heeft vastgesteld in haar voorstel tot herziening van Besluit nr. 1313/2013/EU van 23 november 2017 (rescEU-voorstel) 3 .

Dit voorstel voorziet in een datum van inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2021 en is aangepast aan een Unie van 27 lidstaten, in overeenstemming met het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de EU en Euratom.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel voorziet in de nodige begrotingsmiddelen ter ondersteuning van een versterkt Uniemechanisme. Dit Uniemechanisme draagt bij tot de overkoepelende doelstelling te streven naar een "Een Europa dat beschermt", die de Commissie heeft vastgesteld in haar mededeling over het meerjarig financieel kader 2021-2027 4 . 

In het nieuwe voorstel is de financiering voor civiele bescherming - naast andere beschermingsgerelateerde programma’s - opgenomen in één rubriek (rubriek 5 "Veiligheid en defensie"). Deze rubriek omvat zowel de interne als de externe dimensie van de civiele bescherming.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Met de voorgestelde wijziging worden de nodige middelen ter beschikking gesteld om synergieën te bevorderen en de bestaande betrekkingen tussen het Uniemechanisme en andere EU-beleidsmaatregelen te verbeteren.

Met deze wijziging wordt ervoor gezorgd dat het Uniemechanisme bijdraagt tot de versterking van de capaciteiten van de EU op het gebied van rampenrisicobeheer (van rampenpreventie tot en met rampenparaatheid, rampenrespons en herstel na rampen).

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 196 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid) 

De Commissie heeft een ondersteunende bevoegdheid op het gebied van civiele bescherming. De lidstaten hebben nog steeds de primaire verantwoordelijkheid bij de preventie van, de paraatheid bij en de respons ten aanzien van rampen. Het Uniemechanisme is opgericht omdat individuele lidstaten mogelijk niet over voldoende responscapaciteit beschikken om het hoofd te bieden aan grote rampen. Centraal staat een goed gecoördineerde en snelle wederzijdse bijstand onder de lidstaten.

Met deze wijziging wordt beoogd de begrotingsbepalingen van het programma in overeenstemming te brengen met het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021-2027. Gezien de technische/financiële aard van deze wijziging zijn er geen gevolgen voor of wijzigingen in het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheid

Dit voorstel gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. Het is ingediend om ervoor te zorgen dat de beoogde doelstellingen kunnen worden verwezenlijkt.

De in deze wijziging voorgestelde cijfers komen overeen met de cijfers die zijn medegedeeld in het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021-2027. Zij zijn in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

Keuze van het instrument

Met dit voorstel wordt beoogd een bestaand besluit te wijzigen. Het meest geschikte en eenvoudige instrument hiertoe is een voorstel voor een besluit.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Dit voorstel is van technische aard, aangezien het beoogt de begrotingsbepalingen van het besluit in overeenstemming te brengen met het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 dat op 2 mei 2018 is goedgekeurd. De inhoud van het voorstel is gebaseerd op het voorstel tot herziening van Besluit nr. 1313/2013/EU van 23 november 2017 (rescEU-voorstel). Er is dus geen effectbeoordeling uitgevoerd.

De beginselen van betere regelgeving werden echter toegepast op zowel het oorspronkelijke voorstel van de Commissie waarin het algemene meerjarig financieel kader 2021-2027 wordt geschetst als op het voorstel tot herziening van Besluit nr.1313/2013/EU van 23 november 2017 (rescEU-voorstel).

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

N.v.t. (zie hierboven)

Raadpleging van belanghebbenden

N.v.t. (zie hierboven)

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

N.v.t. (zie hierboven)

Effectbeoordeling

N.v.t. (zie hierboven)

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

N.v.t. (zie hierboven)

Grondrechten

N.v.t. (zie hierboven)

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Overeenkomstig het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 is een bedrag ten belope van 1 400 000 000 EUR 5 (in lopende prijzen) toegewezen voor de tenuitvoerlegging van het Uniemechanisme in de periode 2021-2027. De voorgestelde begrotingstoewijzing stemt ook overeen met het ambitieniveau dat de Commissie heeft vastgesteld in het voorstel voor de herziening van Besluit nr. 1313/2013/EU van 23 november 2017 (rescEU-voorstel). Met de extra middelen wordt het mogelijk de volgende acties uit te voeren:

·versterking van de collectieve capaciteit van de lidstaten en de EU om te reageren op rampen door een specifieke reserve van responscapaciteit op te zetten (rescEU);

·hogere (of nieuwe) medefinanciering door de EU voor aanpassing, herstel, vervoer en/of inzet van de capaciteit die bestemd is voor de Europese pool voor civiele bescherming;

·meer aandacht voor preventie en verbetering van de samenhang met andere belangrijke EU-beleidsterreinen;

·oprichting van een kennisnetwerk voor civiele bescherming; en

·sterkere samenwerking met de buurlanden.

Het financieel memorandum bij dit voorstel bevat nadere bijzonderheden over de gevolgen voor de begroting en over de benodigde personele en administratieve middelen.

5.    OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Artikel 34, lid 2, van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming is van toepassing. Het voorziet erin dat acties waarvoor financiële bijstand wordt verleend, regelmatig worden geëvalueerd teneinde de uitvoering ervan te bewaken. Voorts bevat het besluit meer algemene vereisten voor de Commissie om elke twee jaar een verslag in te dienen bij het Europees Parlement en de Raad over de vooruitgang bij de verwezenlijking van de capaciteitsdoelen en het aanvullen van de resterende tekorten met betrekking tot de Europese pool voor civiele bescherming, rekening houdend met de oprichting van de rescEU-capaciteit. Bovendien moet de Commissie ook de toepassing van het besluit evalueren door om de vijf jaar bij het Europees Parlement en de Raad een mededeling in te dienen over de doeltreffendheid, de kosteneffectiviteit en de voortzetting van de uitvoering van het besluit. Deze evaluatie moet gebaseerd zijn op de indicatoren als bedoeld in artikel 3 van Besluit nr. 1313/2013/EU.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

N.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

Met dit voorstel worden alleen de budgettaire bepalingen van Besluit nr. 1313/2012/EU gewijzigd.

De in artikel 19 van Besluit nr. 1313/2013/EU vermelde financiële middelen moeten worden geactualiseerd en vervangen door de nieuwe cijfers die zijn opgenomen in het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021-2027. Gezien het feit dat het Uniemechanisme/rescEU in één rubriek zal worden opgenomen (rubriek 5: "Veiligheid en defensie") in tegenstelling tot de huidige opsplitsing tussen de rubrieken 3 en 4, moet de tekst dienovereenkomstig worden gewijzigd.

Dit voorstel voorziet ook in de schrapping van bijlage I, waarin momenteel de relatieve percentages zijn vastgesteld die elke pijler van het Uniemechanisme (preventie, paraatheid en respons) uit de totale financiële middelen moet ontvangen. Gezien de wijzigingen die zijn voorgesteld in het voorstel voor de herziening van Besluit nr. 1313/2013/EU van 23 november 2017 (rescEU-voorstel), lijken de in bijlage I genoemde percentages onvoldoende flexibiliteit te garanderen om de EU in staat te stellen de door haar vastgestelde doelstellingen te verwezenlijken. Tijdens een noodsituatie leiden de percentages in bijlage I tot onnodige administratieve lasten en kunnen zij de flexibiliteit beperken die nodig is om in een bepaald jaar in te spelen op de behoeften naar aanleiding van een ramp. De noodzaak om te investeren in alle fasen van de rampenbeheersingscyclus (preventie, paraatheid en respons) is in elk geval geïntegreerd in het Uniemechanisme.

Als gevolg van de schrapping van bijlage I moeten de leden 4, 5 en 6 van artikel 19 ook worden geschrapt omdat zij rechtstreeks verwijzen naar de in bijlage I genoemde percentages.

Bijgevolg wijzigt het voorstel ook artikel 30 betreffende de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid gedelegeerde handelingen vast te stellen. Hoewel de inhoud van het artikel ongewijzigd blijft, worden de kruisverwijzingen naar artikel 19 geschrapt. Artikel 30 is niet geschrapt, om rekening te houden met de mogelijkheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, zoals bepaald in het voorstel voor de herziening van Besluit nr. 1313/2013/EU van 23 november 2017 (rescEU-voorstel) 6 .

2019/0070 (COD)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 196,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 7 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio's 8 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Op 23 november 2017 heeft de Commissie heeft een voorstel 9 voor een besluit van het Europees parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming goedgekeurd 10 .

(2)Het voorstel van de Commissie voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU beoogt een versterking tot stand te brengen van het collectieve vermogen inzake rampenparaatheid en rampenrespons door de mogelijkheden van de Europese pool voor civiele bescherming te vergroten. Het gaat hierbij om de instelling van een reservecapaciteit voor civiele bescherming die kan worden ingezet bij operaties van de Unie ("rescEU") en de versterking van de maatregelen die van toepassing zijn op het gebied van preventie.

(3)Er is behoefte aan meer financiering door de Unie om de Europese pool voor civiele bescherming verder te kunnen ontwikkelen en de extra kosten te kunnen dekken die voortvloeien uit de toekenning van aanpassingssubsidies en de inzet van de capaciteit die is toegewezen aan de Europese pool voor civiele bescherming.

(4)Er zijn voldoende financiële middelen nodig om de rescEU-capaciteit in te stellen, uit te rollen en toe te passen.

(5)In Besluit nr. 1313/2013/EU is een financiële enveloppe voor het Uniemechanisme vastgesteld, die het voornaamste referentiebedrag vormt voor de dekking van de uitgaven van het programma tot het einde van de begrotingsperiode 2014-2020.

(6)De in artikel 19 van Besluit nr. 1313/2013/EU genoemde financiële middelen moeten worden geactualiseerd en vervangen door de nieuwe cijfers die zijn opgenomen in het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 11 .

(7)Overeenkomstig het meerjarig financieel kader 2021-2027 vallen de financiële toewijzingen voor het Uniemechanisme voor civiele bescherming onder een nieuwe rubriek 5 "Veiligheid en defensie".

(8)Bijlage I bij Besluit nr. 1313/2013/EU is onvoldoende flexibel om de Unie in staat te stellen de investeringen in preventie, paraatheid en respons naar behoren aan te passen. De investeringsniveaus die moeten worden toegewezen aan de verschillende fasen van de rampenbeheersingscyclus, moeten vooraf worden bepaald. Hierdoor kan de Unie zich niet aanpassen aan de onvoorspelbare aard van rampenbeheersing.

(9)Een nieuwe financiële bepaling moet in de plaats komen van de financiële bepalingen van Besluit nr. 1313/2013/EU die betrekking hebben op de financiële middelen van het Uniemechanisme voor civiele bescherming overeenkomstig het huidige meerjarig financieel kader (2014-2020). Om de financiële middelen van het Uniemechanisme voor civiele bescherming af te stemmen op de voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 voorgestelde bedragen, moet artikel 1, lid 1, onder a), van toepassing zijn vanaf 1 januari 2021.

(10)Besluit nr. 1313/2013/EU moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit nr. 1313/2013/EU wordt als volgt gewijzigd:

(1)Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 1 wordt vervangen door:

"1. De financiële middelen voor de uitvoering van het Uniemechanisme voor de periode 2021 tot en met 2027 bedragen 1 400 000 000 EUR in lopende prijzen.

b) de leden 4, 5 en 6 worden geschrapt.

(2)Artikel 20bis 12 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 1 wordt vervangen door:

"1. De ontvangers van financiering van de Unie erkennen de oorsprong van en geven zichtbaarheid aan de financiering van de Unie (met name wanneer zij de acties en de resultaten ervan promoten) door meerdere doelgroepen, waaronder de media en het grote publiek, doelgericht en op samenhangende, doeltreffende en evenredige wijze te informeren. Elke steun of financiering die wordt verstrekt uit hoofde van dit besluit, dient ook de nodige zichtbaarheid te geven aan de Unie, met inbegrip van het logo van de Unie voor de capaciteit die wordt genoemd onder de artikelen 11, 12 en 21, lid 2, onder c).

2. De Commissie voert informatie- en communicatieacties uit met betrekking tot dit besluit alsmede de acties en de resultaten ervan. De aan dit besluit toegewezen financiële middelen dragen tevens bij aan de institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, voor zover zij verband houden met de in artikel 3, lid 1, bedoelde doelstellingen.

De Commissie ontwikkelt een communicatiestrategie om de tastbare resultaten van de acties in het kader van het Uniemechanisme onder de aandacht van de burgers te brengen.

3. De Commissie reikt medailles uit om langdurige inzet voor en buitengewone bijdragen aan de civiele bescherming van de Unie te erkennen en te eren."

(3)Artikel 30 13 wordt als volgt gewijzigd:

(a)lid 2 wordt geschrapt;

(b)lid 4 wordt vervangen door:

"4. Het Europees Parlement of de Raad kan de in de artikel 21, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Een besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het besluit treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.”

(c)lid 7 wordt vervangen door:

"Een overeenkomstig artikel 21, lid 3, vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad voor het verstrijken van die termijn de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd".

(4)Bijlage I wordt geschrapt.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, lid 1, onder a), van dit besluit is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterrein(en)

1.3.Het voorstel/initiatief betreft

1.4.Doelstelling(en)

1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder "toegevoegde waarde van de deelname van de Unie" verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

1.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

1.5.Duur en financiële gevolgen

1.6.Beheersvorm(en)

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en)

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting).

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubriek(en) van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.Bijdragen van derden

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

FINANCIEEL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief 

Voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming

1.2.Betrokken beleidsterrein(en) (programmacluster)

Dit voorstel voorziet in de nodige begrotingsmiddelen ter ondersteuning van EU-maatregelen op het gebied van civiele bescherming, met name door middel van een versterkt Uniemechanisme. Dit laatste draagt bij aan de overkoepelende doelstelling van "Een Europa dat beschermt", zoals bedoeld in de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad over "een nieuw, modern meerjarig financieel kader voor een Europese Unie die efficiënt haar prioriteiten verwezenlijkt na 2020" 14 .

In het voorstel voor het nieuwe meerjarig financieel kader is de financiering voor civiele bescherming opgenomen in één enkele rubriek: Rubriek 5 "Veiligheid en defensie". De specifieke cluster is "Crisisrespons", titel 14, hoofdstuk 02. Deze cluster omvat zowel de interne als de externe dimensie van de civiele bescherming.

1.3.Het voorstel/initiatief betreft: 

 een nieuwe actie 

 een nieuwe actie na een proefproject / voorbereidende actie 15  

X de verlenging van een bestaande actie 

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie 

1.4.Motivering van het voorstel/initiatief 

1.4.1.Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Dit besluit wijzigt de financiële middelen van een bestaande actie om de voortzetting van deze actie in het volgende meerjarig financieel kader mogelijk te maken. De overkoepelende doelstelling van de bestaande wetgeving is de verdere versterking van de samenwerking tussen de EU en de lidstaten en de bevordering van de coördinatie op het terrein van civiele bescherming, bij de preventie, de paraatheid en de respons ten aanzien van door de mens of de natuur veroorzaakte rampen.

De financiële bijstand voor preventie en paraatheid in het kader van het Uniemechanisme wordt besteed in overeenstemming met een jaarlijks werkprogramma dat door het Comité voor civiele bescherming is goedgekeurd. Dit comité stelt de eisen en criteria voor de besteding van de voor het Uniemechanisme bestemde middelen vast.

Dit initiatief heeft betrekking op de financiële middelen die beschikbaar zijn voor het Uniemechanisme in het kader van het meerjarig financieel kader 2021-2027. Als zodanig zal het vanaf 2021 jaarlijks ten uitvoer worden gelegd.

Er wordt ook een afzonderlijk financieel besluit genomen met betrekking tot de respons ten aanzien van rampen. Gezien de onvoorspelbare aard van rampen is er geen specifiek tijdschema voor de uitvoering. Alle elementen van het besluit zullen snel en/of indien nodig worden uitgevoerd.

1.4.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de Unie (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder "toegevoegde waarde van de deelname van de Unie" verstaan de waarde die een optreden van de Unie oplevert bovenop de waarde die door een optreden van alleen de lidstaat zou zijn gecreëerd.

Redenen voor optreden op EU-niveau (ex ante) :

Recente noodsituaties en ervaringen hebben aangetoond dat de civiele bescherming in heel Europa een aantal lacunes vertoont. Dergelijke lacunes worden steeds duidelijker als gevolg van de klimaatverandering en de toename van de frequentie en de intensiteit van rampen. Dit was met name duidelijk tijdens het bosbrandseizoen van 2017. Het voorstel voor de herziening van Besluit nr. 1313/2013/EU van 23 november 2017 (rescEU-voorstel) 16   werd daarom noodzakelijk geacht om het Uniemechanisme te versterken.

De voorgestelde begrotingstoewijzing weerspiegelt het ambitieniveau dat is vastgesteld in het voorstel van de Commissie tot wijziging van het Uniemechanisme voor civiele bescherming. Met de extra middelen wordt het mogelijk de volgende acties uit te voeren:

·versterking van de collectieve capaciteit van de lidstaten en de Unie om te reageren op rampen door een specifieke reserve van responscapaciteit op te zetten (rescEU);

·hogere (of nieuwe) medefinanciering door de EU voor aanpassing, herstel, vervoer en/of inzet van capaciteit die bestemd is voor de Europese pool voor civiele bescherming;

·meer aandacht voor preventie en verbetering van de samenhang met andere belangrijke EU-beleidsterreinen;

·oprichting van een kennisnetwerk voor civiele bescherming, en

·sterkere samenwerking met de buurlanden.

Verwachte toegevoegde waarde EU (ex-post)

De in dit voorstel vervatte financiering moet resulteren in

1)    een kleinere kloof tussen de behoeften van door een ramp getroffen bevolkingsgroepen en de beschikbare bijstand dankzij de (waarschijnlijke) opname van meer capaciteit in de Europese pool voor civiele bescherming en een reservecapaciteit op EU-niveau;

2)    schaalvoordelen die voortvloeien uit een "minimale" reservecapaciteit op EU-niveau in plaats van te investeren in extreme paraatheidsniveaus in alle lidstaten;

3)     grotere samenhang en sterkere banden tussen de verschillende beleidsterreinen, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de bestaande EU-instrumenten;

4)    grotere efficiëntie, met name met betrekking tot de snelheid waarmee het Uniemechanisme naar aanleiding van rampen steun verleent, mede als gevolg van de vereenvoudiging van de administratieve procedures.

1.4.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Met het Uniemechanisme zijn tot dusver in elk van de drie pijlers (preventie/paraatheid/respons) bemoedigende resultaten geboekt. Het Uniemechanisme wordt in het algemeen door de deelnemende staten en de voornaamste belanghebbenden positief beoordeeld. Dit was de algemene conclusie van de tussentijdse evaluatie van het Uniemechanisme (2014-2016), die door een externe consultant is uitgevoerd en in augustus 2017 is gepubliceerd.

Een andere les die uit de tussentijdse evaluatie en uit het verslag van de Europese Rekenkamer kan worden getrokken 17 , was de noodzaak om het monitoringkader voor resultaten van het Uniemechanisme te verbeteren. Dit omvat betere meetbaarheid in de vorm van mogelijke kwantitatieve indicatoren en uitgangswaarden om beter af te stemmen op de impact in de loop van de tijd. De Commissie heeft meetbare outputindicatoren voor alle acties ingevoerd. Dit is de eerste stap in een proces op langere termijn om ervoor te zorgen dat financiële bijstand in het kader van het mechanisme is ingebed in een meer resultaatgerichte aanpak.

Een andere relevante bron waarop de Commissie haar voorstel heeft gebaseerd om de huidige werking van het Uniemechanisme te verbeteren, is het overzicht van de risico’s voor de EU 18 . De door de lidstaten ingediende nationale risicobeoordelingen werden gebruikt om dit overzicht op basis van de bestaande wetgeving op te stellen.

De Commissie bouwt ook voort op de opgedane ervaring:

·in noodsituaties die worden aangepakt in het kader van het Uniemechanisme sinds de oprichting ervan in 2001;

·op basis van de projecten die in het kader van de sinds 2013 gedane oproepen tot het indienen van voorstellen voor paraatheid en preventie worden gefinancierd, en

·als gevolg van het proefproject dat wordt gefinancierd in het kader van de in 2008 gedane oproep om de samenwerking tussen de lidstaten bij de bestrijding van bosbranden te intensiveren.

1.4.4.Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten

In overeenstemming met:

Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp;

Verordening (EG) nr. 1406/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2002 tot oprichting van een Europees Agentschap voor maritieme veiligheid;

Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie;

Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument;

Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming;

Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening ("EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp");

Verordening (EU) 2016/369 van de Raad van 15 maart 2016 betreffende de verstrekking van noodhulp binnen de Unie;

Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

1.5.Duur en financiële gevolgen 

X beperkte geldigheidsduur

X    van kracht vanaf 1.1.2021 tot en met 31.12.2027

X    Financiële gevolgen vanaf 2021 tot en met 2027 voor vastleggingskredieten en vanaf 2020 tot en met 2032 voor betalingskredieten.

 onbeperkte geldigheidsduur

Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.6.Beheersvorm(en) 19  

X  Direct beheer door de Commissie

X door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met lidstaten

X  Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen;

X internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);

de EIB en het Europees Investeringsfonds;

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen;

publiekrechtelijke organen;

privaatrechtelijke organen met een openbare dienstverleningstaak, voor zover zij voldoende financiële garanties bieden;

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële garanties bieden;

personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling.

2.BEHEERSMAATREGELEN 

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen 

Er wordt regelmatig toegezien op acties en maatregelen waarvoor uit hoofde van deze besluiten financiële bijstand wordt verleend.

De Commissie moet het Uniemechanisme overeenkomstig artikel 34 van Besluit nr. 1313/2013/EU evalueren.

2.2.Beheers- en controlesyste(e)m(en) 

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde beheersvorm(en), uitvoeringsmechanisme(n) voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

De financiële bijstand voor preventie en paraatheid in het kader van het Uniemechanisme wordt besteed in overeenstemming met een jaarlijks werkprogramma dat door het Comité voor civiele bescherming is goedgekeurd. De Commissie brengt het Comité op gezette tijden op de hoogte van de uitvoering van het werkprogramma. Er wordt ook een afzonderlijk financieel besluit genomen met betrekking tot de respons.

Op basis van de lessen die zijn getrokken uit de tenuitvoerlegging van het Uniemechanisme in het verleden, is de Commissie niet van plan inhoudelijke wijzigingen aan te brengen in de momenteel geldende beheersmaatregelen.

2.2.2.Informatie over de geïdentificeerde risico's en het (de) systeem (systemen) voor interne controle dat is (die zijn) opgezet om die risico's te beperken

Het bestaande interne controlesysteem van de Europese Commissie is van toepassing om ervoor te zorgen dat de in het kader van het Uniemechanisme beschikbare middelen correct en in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving worden gebruikt.

Het huidige systeem is als volgt opgebouwd:

1. Het team voor interne controle binnen de leidende dienst (directoraat-generaal Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp / DG ECHO) richt zich op de naleving van de administratieve procedures en de geldende wetgeving op het gebied van civiele bescherming. Voor dit doel wordt gebruik gemaakt van het interne-controlekader van de Commissie.

2. De regelmatige controle door externe controleurs van subsidies en contracten die worden toegekend in het kader van de begroting voor civiele bescherming, wordt volledig geïntegreerd in het jaarlijkse auditplan van DG ECHO.

3. Evaluatie van de algemene activiteiten door externe beoordelaars.

De uitgevoerde acties kunnen worden gecontroleerd door het Europees Bureau voor fraudebestrijding OLAF en de Rekenkamer.

Op het gebied van toezicht en monitoring zal de uitgebreide ervaring die is opgedaan met de uitvoering van het instrument voor humanitaire hulp, worden toegepast, met de nodige aanpassingen, voor de uitvoering van het Uniemechanisme onder indirect beheer.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding van de controlekosten tot de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting). 

De geraamde kosten van de controlestrategie van DG ECHO vertegenwoordigen 1,1 % van het indirect beheer van de begroting 2017 en 0,6 % van het direct beheer van de begroting 2017. De belangrijkste onderdelen van deze indicator zijn:

de totale personeelskosten van de deskundigen van DG ECHO ter plaatse, plus die van de financiële en operationele eenheden, vermenigvuldigd met het geraamde aandeel (50%) van de tijd die besteed wordt aan kwaliteitsborging, controle en monitoring;

de totale middelen die in de sector externe audit van DG ECHO aan audits en controles worden besteed.

Gezien de geringe kosten van dergelijke controles en de daarmee verbonden kwantificeerbare (correcties en terugvorderingen) en niet-kwantificeerbare (afschrikkingseffect en kwaliteitsborgingseffect) voordelen, concludeert de Commissie dat de kwantificeerbare en niet-kwantificeerbare baten van de controles ruimschoots opwegen tegen de kosten ervan.

Met betrekking tot de entiteiten die belast zijn met de besteding van de EU-middelen onder indirect draagt de Commissie tot 7 % van hun directe subsidiabele kosten bij om het toezicht op en het beheer van de EU-financiering te garanderen.

Dit wordt bevestigd door het meerjarige resterende foutpercentage van 1,08 % waarvan de Commissie in 2017 melding maakte voor haar beleidsterrein humanitaire hulp en civiele bescherming.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 

DG ECHO zal zich bij de uitwerking van zijn antifraudestrategie laten leiden door de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie om te verzekeren dat:

de door DG ECHO georganiseerde interne controles voor fraudebestrijding volledig zijn afgestemd op de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie (AFS);

de aanpak van DG ECHO op het gebied van frauderisicobeheer is toegesneden op het in kaart brengen van frauderisicogebieden en adequate reacties.

De systemen voor de besteding van EU-middelen in derde landen maken het mogelijk om relevante gegevens op te roepen om deze te gebruiken voor het beheer van frauderisico’s (bijv. het opsporen van dubbele financiering).

Indien nodig kunnen er netwerkgroepen en passende IT-instrumenten worden ingevoerd voor onderzoek van aan de sector gerelateerde fraudegevallen.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 

3.1.Rubriek van het meerjarig financieel kader en voorgesteld(e) nieuw(e) begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven 

Rubriek van het meerjarige financiële kader

Begrotingsonderdeel

Soort
uitgave

Bijdrage

Nummer en omschrijving

GK/ NGK 20 .

van EVA-landen 21

van kandidaat-lidstaten 22

van derde landen 23

in de zin van artikel [21, lid 2, onder e)] van het Financieel Reglement

5

14 02 01 — Uniemechanisme voor civiele bescherming: Preventie en paraatheid

GK

JA

JA

JA

NEE

5

14 02 02 — Uniemechanisme voor civiele bescherming: Respons

GK

JA

JA

JA

NEE

3.2.Geraamde gevolgen voor de uitgaven 

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven 24  

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel
kader

5

Veiligheid & defensie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

14 02 01 Uniemechanisme voor civiele bescherming: preventie en paraatheid

Vastleggingen

1

165,464

169,794

173,189

176,653

180,186

183,790

187,368

1 236,446

Betalingen

2

50,000

92,272

138,419

164,867

169,103

172,994

176,793

271,998

1 236,446

14 02 02 Uniemechanisme voor civiele bescherming: Respons

Vastleggingen

3

22,000

22,440

22,889

23,347

23,814

24,290

24,776

163,554

Betalingen

4

8,965

17,000

19,455

19,845

21,432

21,861

22,298

32,698

163,554

TOTAAL kredieten voor het budget van het programma

Vastleggingen

=1+3

187,464

192,234

196,078

200,000

204,000

208,080

212,144

1 400,00

Betalingen

=2+4

58,965

109,272

157,874

184,712

190,535

194,855

199,091

304,696

1 400,00





Rubriek van het meerjarig financieel
kader

7

"Administratieve uitgaven"

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

Personele middelen

21,448

21,665

21,882

22,099

22,099

22,099

22,099

153,391

Andere administratieve uitgaven

1,098

1,107

1,115

1,124

1,124

1,124

1,124

7,817

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

22,546

22,772

22,997

23,223

23,223

23,223

23,223

161,208

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Na 2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
voor alle RUBRIEKEN
van het meerjarig financieel kader 

Vastleggingen

210,010

215,006

219,075

223,223

227,223

231,303

235,367

1 561,208

Betalingen

81,511

132,044

180,871

207,935

213,758

218,078

222,314

304,696

1 561,208

3.2.2.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

X    Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

TOTAAL

RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

21,448

21,665

21,882

22,099

22,099

22,099

22,099

153,391

Andere administratieve uitgaven

1,098

1,107

1,115

1,124

1,124

1,124

1,124

7,817

Subtotaal RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

22,546

22,772

22,997

23,223

23,223

23,223

23,223

161,208

Buiten RUBRIEK 7 25
van het meerjarig financieel kader

Personele middelen

Andere uitgaven
van administratieve aard

Subtotaal
buiten RUBRIEK 7
van het meerjarig financieel kader

TOTAAL

22,546

22,772

22,997

23,223

23,223

23,223

23,223

161,208

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.2.1.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

X    Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:

Raming in voltijdequivalenten (VTE)

Jaar

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

•Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

Centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie

102

103

104

105

105

105

105

Delegaties

Onderzoek

Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE) - AC, AL, END, INT en JED  26

Rubriek 7

Gefinancierd uit RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader 

- centrale diensten

91

92

93

94

94

94

94

- delegaties

Gefinancierd uit het budget van het programma  27

- centrale diensten

- delegaties

Onderzoek

Ander (specificeer)

TOTAAL

193

195

197

199

199

199

199

Voor de benodigde personele middelen zal een beroep worden gedaan op het personeel van het DG dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

Deze tabel geeft een indicatief overzicht van de totale personeelsbehoeften voor de gehele periode 2021-2027. Het referentiecijfer op basis waarvan is verzocht om extra personeel, bedraagt 189 VTE (d.w.z. personeel dat werkzaam is op het gebied van civiele bescherming met ingang van 31 december 2020). Dit cijfer omvat reeds het in 2017 gevraagde personeel ter ondersteuning van het voorstel van de Commissie om het Uniemechanisme voor civiele bescherming te versterken (rescEU-voorstel).

Het totale aantal extra personeelsleden dat voor 2021-27 is gevraagd, bedraagt 10 VTE. Dit verzoek wordt gerechtvaardigd door het feit dat het compromis dat zich begint af te tekenen over de herziening van het Uniemechanisme voor civiele bescherming zal leiden tot een systeem dat veel complexer zal zijn om op te starten en te beheren dan het systeem in het voorstel dat de Commissie in november 2017 heeft ingediend. Dit is te wijten aan de toenemende administratieve complexiteit waartoe de Raad heeft besloten, met name de gezamenlijke ontwikkeling van door de Commissie medegefinancierde activa. Bovendien moeten de onderdelen die de Commissie oorspronkelijk heeft voorgesteld als onderdeel van het wetgevingsvoorstel, zoals de capaciteit die de rescEU-reserve zal omvatten (bv. brandbestrijding vanuit de lucht, medisch team voor noodgevallen) en de wijze waarop dit operationeel zal worden beheerd (zoals het vaststellen van de besluitvormingsprocedure voor de inzet daarvan), nu worden vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen, .

In het algemeen zullen voor deze taken juridische profielen, met inbegrip van deskundigen op het gebied van aanbestedingen, en interinstitutionele profielen worden gezocht. Het verzoek om extra personeel wordt gespreid over de looptijd van het volgende meerjarig financieel kader om ervoor te zorgen dat dit iteratieve proces voor diverse nieuwe capaciteiten kan worden herhaald, terwijl ook het personeel wordt behouden om de bestaande capaciteit te beheren.

Daarom zal er in eerste instantie extra personeel nodig zijn voor de voorbereiding van de uitvoeringshandelingen en de opvolging van het wetgevingsproces met het oog op de afbakening van de capaciteiten van rescEU (bv. bestrijding van bosbranden vanuit de lucht, medische noodteams, capaciteiten om op te treden bij chemische, biologische, radiologische en nucleaire risico’s), waarna de voorwaarden voor de inzet van deze capaciteiten moeten worden vastgesteld.

Er bestaat algemene politieke overeenstemming over het feit dat de eerste uitvoeringshandeling om de rescEU-capaciteiten te bepalen, moet worden toegespitst op de bestrijding van bosbranden vanuit de lucht. Zodra de uitvoeringshandelingen voor luchtbestrijdingscapaciteit van kracht zijn, zal de ontwikkelingsfase van de rescEU-brandbestrijdingcapaciteit van start gaan. Zoals hierboven vermeld, wordt dit wellicht een complexe aangelegenheid, aangezien verschillende lidstaten kunnen deelnemen aan de ontwikkeling van één capaciteit door middel van een gezamenlijke aanbestedingsovereenkomst, in tegenstelling tot het oorspronkelijke voorstel van de Commissie om de medefinanciering te vereenvoudigen en de Commissie de bevoegdheid te verlenen om zelfstandig activa te verwerven of te leasen. De voorbereiding en het beheer van gezamenlijke aanbestedingsovereenkomsten zullen leiden tot extra complexiteit die aanvankelijk niet was voorzien.

Dit proces (het afbakenen van de capaciteiten en voorwaarden voor de inzet van deze capaciteiten, het ontwikkelen van capaciteiten, het inzetten van capaciteiten, enz.) moet worden herhaald voor de andere soorten capaciteiten, zoals medische noodcapaciteiten of capaciteit om op te treden bij chemische, biologische radiologische of nucleaire risico’s. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat het compromis dat zich begint af te tekenen de deur openzet voor een veel breder scala aan capaciteiten in het kader van de rescEU-reserve, in tegenstelling tot het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, waarin slechts vier capaciteiten zijn opgenomen. Zo bezien zal tijdens de looptijd van het meerjarig financieel kader 2021-2027 extra personeel nodig zijn om in te spelen op deze opkomende behoeften en tegelijkertijd de bestaande rescEU-capaciteit te beheren. Daarom zullen profielen met relevante deskundigheid op belangrijke gebieden van civiele bescherming nodig zijn om de ontwikkeling van andere soorten capaciteiten te ondersteunen.

Extern personeel

Om de bovengenoemde taken te kunnen vervullen, zal ook een beroep worden gedaan op extern personeel.

Daarnaast kan extern personeel ook deskundigheid inbrengen op het gebied van bepaalde technische kwesties in verband met de ontwikkeling van capaciteiten.

3.2.3.Bijdragen van derden 

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden

X    voorziet in medefinanciering door derden

De financiële bijdragen van derden 28 kunnen in dit stadium niet worden berekend aangezien de bedragen nog niet zijn vastgesteld.

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten 

X    Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten.

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

Geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven    

in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Gevolgen van het voorstel/initiatief 29

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Artikel ….

(1)    Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
(2)    COM(2018)321 final.
(3)    COM(2017)772 final.
(4)    De titel van de mededeling luidt: "Een moderne begroting voor een Unie die ons beschermt, sterker maakt en verdedigt".
(5)    COM(2018) 321 definitief, blz. 29
(6)    COM(2017) 772 final.
(7)    PB C […] van […], blz. […].
(8)    PB C […] van […], blz. […].
(9)    Voorstel voor een besluit van het Europees parlement en de Raad tot wijziging van Besluit nr. 1313/2013/EU betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming van 23 november 2017 (COM(2017)772 final).
(10)    Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
(11)    COM(2018)321 final.
(12)    Tegen de tijd dat dit voorstel waarschijnlijk wordt goedgekeurd, moet het voorstel voor de herziening van Besluit nr. 1313/2013/EU van 23 november 2017 (rescEU-voorstel), waarbij een nieuw artikel inzake zichtbaarheid (artikel 20 bis) is toegevoegd, reeds van kracht zijn (de geplande inwerkingtreding is 21 maart 2019). Gezien de noodzaak om de bewoordingen inzake institutionele communicatie voor alle nieuwe voorstellen voor het meerjarig financieel kader te stroomlijnen op basis van de richtsnoeren van de SG (ARES (2018) 4555072), wordt artikel 20bis aangepast aan de interne regels ter zake.
(13)    Tegen de tijd dat dit voorstel waarschijnlijk wordt goedgekeurd, moet het voorstel voor de herziening van Besluit nr. 1313/2013/EU van 23 november 2017 (rescEU-voorstel) reeds van kracht zijn (de geplande inwerkingtreding is 21 maart 2019). De in dit document voorgestelde wijziging verwijst dan ook naar artikel 30 zoals dat luidt in het herziene Besluit nr. 1313/2013/EU.
(14)    COM(2018)98 final.
(15)    In de zin van artikel 58, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
(16)    COM(2017)772 final.
(17)    Speciaal verslag nr. 33/2016 van de Europese Rekenkamer: "Uniemechanisme voor civiele bescherming: de coördinatie van de respons op rampen buiten de EU is in het algemeen doeltreffend geweest".
(18)    Werkdocument van de diensten van de Commissie, Overzicht van de risico's op natuurrampen en door de mens veroorzaakte rampen waarmee de Unie geconfronteerd kan worden, SWD(2017) 176 final van 23.5.2017.
(19)    De BudgWeb site bevat nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement: https://myintracomm.ec.europa.eu/budgweb/EN/man/budgmanag/Pages/budgmanag.aspx  
(20)    GK = gesplitste kredieten / NGK = niet-gesplitste kredieten.
(21)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. EVA-landen die deel uitmaken van de EER kunnen toetreden tot het Uniemechanisme voor civiele bescherming als "deelnemende staten" in de zin van artikel 28, lid 1, onder a), van Besluit nr. 1313/2013/EU.
(22)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, aspirant-kandidaten van de Westelijke Balkan. Deze landen kunnen toetreden tot het Uniemechanisme voor civiele bescherming als "deelnemende staten" in de zin van artikel 28, lid 1, onder b), van Besluit nr. 1313/2013/EU.
(23)    Voor de toepassing van deze tabel moet de verwijzing naar derde landen worden beschouwd als een verwijzing naar "andere Europese landen" die nog geen deel uitmaken van het Uniemechanisme voor civiele bescherming, maar die in de toekomst kunnen toetreden overeenkomstig artikel 28, lid 1, onder a), van Besluit nr. 1313/2013/EU. Van derde landen worden geen andere bijdragen verwacht dan de hierboven vermelde bijdragen.
(24)    "Door het afronden klopt het totaal mogelijk niet exact."
(25)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU (vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek.
(26)    AC= Agent Contractuel (arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire (uitzendkracht); JPD = Junior Professionals in Delegations (jonge deskundige in delegaties).
(27)    Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere "BA"-onderdelen).
(28)    Bijdragen van derden hebben betrekking op de bijdragen van de "deelnemende staten" aan het Uniemechanisme voor civiele bescherming, zoals gespecificeerd in tabel 3.1 (hierboven) en overeenkomstig de toelichtingen in de voetnoten 21, 22 en 23.
(29)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top