EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015DC0602

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE EUROPESE CENTRALE BANK Een routekaart naar een consistentere externe vertegenwoordiging van de eurozone in internationale fora

COM/2015/0602 final

Brussel, 21.10.2015

COM(2015) 602 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Een routekaart naar een consistentere externe vertegenwoordiging van de eurozone in internationale fora


1.    Inleiding 

In het kader van de voltooiing van de economische en monetaire unie (EMU) moet een grotere verantwoording en integratie op EU- en eurozoneniveau gepaard gaan met institutionele versterking. Een van de gebieden waarop in het Verdrag expliciet is bepaald welke stappen nodig zijn om dit doel te bereiken - stappen die nu dus al kunnen worden gezet - is de externe vertegenwoordiging van de eurozone.

De eurozone is een grote open economie met internationale beleidsverantwoordelijkheden.

Door het economische en financiële gewicht van de eurozone 1 en door het bestaan van één monetair en wisselkoersbeleid zijn beleidsbesluiten van en economische ontwikkelingen in de eurozone van steeds groter belang geworden voor de wereldeconomie. De euro is een succesvolle en stabiele munt. Hij wordt door 19 lidstaten van de EU en meer dan 330 miljoen burgers gebruikt. De munt heeft in deze lidstaten voor prijsstabiliteit gezorgd en bescherming geboden tegen externe instabiliteit. Ondanks de recente crisis is de euro nog steeds de op één na belangrijkste munteenheid in de wereld, met een aandeel van bijna een kwart in de wereldwijde deviezenreserves, terwijl bijna zestig landen en gebieden in de hele wereld hun munt direct of indirect aan de euro hebben gekoppeld.

De politieke relevantie van de eurozone is in de laatste jaren aanzienlijk versterkt. Met het Europees semester en de vaststelling van de zogeheten sixpack- en twopackwetgeving 2 en het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie 3 is het op EU-niveau uitgeoefende toezicht op het door lidstaten gevoerde beleid op essentiële terreinen die macro-economisch en budgettair van belang zijn, geïntegreerd, geïntensiveerd en verbreed. Het Europees stabiliteitsmechanisme is opgezet als permanent crisisbestrijdingsmechanisme voor de landen van de eurozone. De Unie heeft ook een bankenunie ingevoerd met een gecentraliseerd toezicht op en een gecentraliseerde afwikkeling van banken in de eurozone. Deze unie staat ook open voor alle overige lidstaten.

De externe vertegenwoordiging van de Unie in de uitoefening van haar bevoegdheden die specifiek betrekking hebben op de eurozone (hierna "externe vertegenwoordiging van de eurozone" genoemd) heeft geen gelijke tred gehouden met deze ontwikkelingen. Dit gaat ten koste van de kracht waarmee de eurozone haar stem kan laten horen in de internationale financiële instellingen. De vooruitgang die bij de verdere interne integratie van de eurozone is geboekt, moet extern worden geprojecteerd, met name door ook vooruitgang te boeken in de richting van een gezamenlijke externe economische vertegenwoordiging. De externe vertegenwoordiging moet coherenter worden zodat de eurozone een actievere rol kan spelen in de internationale financiële instellingen en effectief vorm kan geven aan haar toekomstige rol in de mondiale financiële architectuur. In de blauwdruk van de Commissie voor een hechte economische en monetaire unie 4 is dit concept al bestempeld als een van de hoofdprioriteiten.

In het verslag van de vijf voorzitters van juni 2015 over de toekomst van de economische en monetaire unie 5 is er verder op gewezen dat een versterking van de internationale stem integraal deel uitmaakt van de lopende inspanningen om de economische governance van de eurozone te verbeteren. En naarmate de EMU zich naar een economische, financiële en begrotingsunie ontwikkelt, zou haar externe vertegenwoordiging ook in toenemende mate één moeten worden.

Het Europees Parlement heeft eveneens opgeroepen tot een gezamenlijke externe vertegenwoordiging van de eurozone 6 .

Er is al aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de versterking van de externe vertegenwoordiging van de Unie en de eurozone in tal van internationale economische en financiële fora, maar er zijn verdere stappen nodig om tot een echt gezamenlijke externe vertegenwoordiging te komen.

Deze mededeling bevat derhalve een routekaart naar een steeds sterkere gezamenlijke externe vertegenwoordiging van de EMU waarover zich in de Raad en het Europees Parlement consensus zou kunnen vormen. Dit proces moet geleidelijk verlopen.

De externe vertegenwoordiging van de eurozone is met name nog versnipperd in het Internationaal Monetair Fonds (IMF), dat met zijn kredietverleningsinstrumenten en toezicht een centrale institutionele speler in de wereldwijde economische governance is. Daarom doet de Commissie tegelijk een wetgevingsvoorstel tot vaststelling van maatregelen om tot een gezamenlijke vertegenwoordiging van de eurozone in het IMF te komen, zulks onverminderd toekomstige ontwikkelingen die om een verdere versterking van de vertegenwoordiging van de eurozone ook in andere internationale fora vragen.

2.    Huidige vertegenwoordiging van de eurozone in internationale fora

Ondanks de grote eurozonebelangen is de externe vertegenwoordiging van de eurozone bij het IMF thans sterk versnipperd en niet erg doeltreffend. 

Het IMF is met zijn kredietverleningsinstrumenten en toezicht een essentiële pijler in de mondiale economische en financiële governance. Het heeft samen met de Commissie en de ECB een centrale rol gespeeld bij de opstelling van de programma's om de lidstaten te redden die door de staatsschuldcrisis waren getroffen. Daarnaast zal het IMF het toezicht en crisisbeheer in de eurozone in de toekomst, gezien de versterking van het governancekader voor de coördinatie van het economisch beleid en gezien de sterke convergentie van de regelgeving voor en het toezicht op de financiële sector in het kader van de bankenunie, veel breder moeten beoordelen dan vanuit nationaal perspectief. Met een effectieve vertegenwoordiging van de eurozone zou het mogelijk worden om één eurozoneboodschap bij het IMF over te brengen over issues als economisch en budgettair beleid, macro-economisch toezicht, wisselkoersbeleid en financiële stabiliteit. Een coherentere vertegenwoordiging zou ook goed zijn voor derde landen, met name door de krachtigere en consistentere bijdrage die de eurozone zou leveren aan de mondiale economische en financiële stabiliteit.

Tegen deze achtergrond zijn deze mededeling en het tegelijk daarmee vastgestelde wetgevingsvoorstel gericht op het IMF, waar de externe vertegenwoordiging van de eurozone het eerst moet worden versterkt.

Het doel van een adequate vertegenwoordiging van de Unie in het algemeen en de eurozone in het bijzonder reikt duidelijk verder dan het IMF en is ook van belang voor een reeks andere internationale fora, waarvan een aantal hieronder wordt genoemd.

Dankzij een adequate vertegenwoordiging in de G7 en de G20 kunnen de Unie en de eurozone een stempel drukken op de mondiale beleidsagenda en Europese oplossingen bevorderen voor mondiale problemen op essentiële gebieden als macro-economische beleidscoördinatie, fiscale transparantie en de hervorming van de financiële regelgeving. Op het niveau van de leiders van de G7 worden de Unie en de eurozone vertegenwoordigd door de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Commissie. Op het niveau van de ministers van Financiën en de gouverneurs van de centrale banken van de G7 wordt de eurozone vertegenwoordigd door de voorzitter van de Eurogroep, de Commissie en de Europese Centrale Bank (ECB). Op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders van de G20 worden de Unie en de eurozone vertegenwoordigd door de voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Commissie. De Commissie en de ECB vertolken de standpunten van de eurozone wanneer de G20 zich op bijeenkomsten van de ministers van Financiën en de gouverneurs van de centrale banken buigt over eurozonebevoegdheidskwesties.

De Raad voor financiële stabiliteit (Financial Stability Board - FSB) coördineert de internationale werkzaamheden inzake financiële regelgeving en is politieke verantwoording verschuldigd aan de G20. De Commissie en de ECB vertegenwoordigen als leden de jurisdictie van de Unie. De Commissie is ook lid van de afwikkelingsstuurgroep van de FSB. Dankzij de vertegenwoordiging in de FSB kan een bijdrage worden geleverd aan de ontwikkeling en implementatie van effectief regelgevings- en toezichtsbeleid en aan de aanpak van kwetsbaarheden die de financiële stelsels bedreigen, zulks in het belang van de mondiale financiële stabiliteit.

In de Verenigde Naties (VN) worden soms zaken besproken die voor de eurozone van belang zijn, zoals onlangs het kader voor internationale schuldherstructurering. In 2011 heeft de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) Resolutie A/65/276 aangenomen. Daarbij zijn de waarnemersstatus van de Unie en haar deelnamerechten in de AVVN-werkzaamheden uitgebreid en mag zij onder meer namens de EU (en haar lidstaten) met dezelfde prioriteit als andere grote groepen interveniëren, mag zij voorstellen doen en mag zij deelnemen aan het algemene debat dat jaarlijks in september plaatsvindt 7 . Naast haar versterkte waarnemersstatus is de Unie ook als enige niet-statelijke deelnemer partij bij meer dan vijftig multilaterale VN-overeenkomsten en -verdragen.

De OESO houdt regelmatig economische enquêtes naar de eurozone. De Unie heeft een speciale status bij de OESO en heeft dezelfde rechten en plichten als de leden, op twee uitzonderingen na: de Unie heeft geen stemrecht en betaalt geen contributie aan de OESO. De Unie is volwaardig lid van een aantal OESO-commissies, waaronder de Commissie voor ontwikkelingsbijstand.

In de werkzaamheden van de Wereldbank is er geen specifieke aandacht voor de eurozone. De Unie is als zodanig niet vertegenwoordigd in de Raad van Bewindvoerders van de Wereldbank. Wel heeft de Commissie de status van waarnemer bij de Ontwikkelingscommissie (d.w.z. ministerieel niveau).

Al met al maken vertegenwoordigers van de Unie en/of de eurozone afgezien van het IMF deel uit van elk bovengenoemd forum dat specifieke aandacht besteedt aan de eurozone. Dit heeft er echter niet altijd voor gezorgd dat de eurozone met één stem spreekt. De belangen van de eurozone worden vooral op doeltreffende wijze behartigd wanneer de standpunten van tevoren goed worden gecoördineerd, maar in de praktijk is dat niet altijd het geval.

Gezien de dynamische aard van de mondiale financiële architectuur moet de eurozone ook op passende wijze worden vertegenwoordigd in nieuwe internationale financiële instellingen. Zo is de kwestie van de externe vertegenwoordiging ook gerezen in de discussies over de vorming van nieuwe kiesgroepen bij de Aziatische Investeringsbank voor infrastructuur (AIIB), waar 14 lidstaten (waarvan 10 eurozonelidstaten) zijn geaccepteerd als stichtende leden.

3.    Belemmeringen voor een doeltreffende externe vertegenwoordiging bij het IMF

Thans bestaan er diverse organisatorische en institutionele belemmeringen die een doeltreffende externe vertegenwoordiging van de eurozone en het overbrengen van één boodschap bij het IMF bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken. 

Sterke versnippering

Door de huidige versnippering van de 19 eurozonelidstaten in de Raad van Bewindvoerders van het IMF - zij zijn momenteel over zes kiesgroepen 8 en twee zetels gespreid - wordt een effectieve vertegenwoordiging van de eurozone bij het IMF ondermijnd. De eurozonelidstaten die met derde landen in een kiesgroep zitten, verkeren vaak niet in de positie om gemeenschappelijke eurozonestandpunten te steunen of gemeenschappelijke eurozoneverklaringen te tekenen, dit vanwege de uiteenlopende opvattingen of interne regelingen in hun eigen kiesgroep. Daardoor kunnen lidstaten vaak geen gemeenschappelijke standpunten vertolken in essentiële zaken als IMF-quota, aanpassingsprogramma's, het toezicht en andere beleidsvraagstukken. Het gevolg is een verzwakking van de vertegenwoordiging van de eurozone: omdat geen gemeenschappelijke standpunten kunnen worden vertolkt, kan niet worden ingezet op één eurozoneagenda en gemeenschappelijke prioriteiten.

Ontoereikende vertegenwoordiging van de eurozone als geheel

Op dit moment is er geen speciale vertegenwoordiger van de eurozone met een officieel mandaat om het beleid en de belangen van de eurozone in de Raad van Bewindvoerders van het IMF te verwoorden en te verdedigen. Deze taak wordt momenteel vervuld door de voorzitter van het EURIMF 9 . De huidige opzet houdt geen rekening met de significante veranderingen in de interne eurozonegovernance van de laatste jaren. De versnipperde vertegenwoordiging in combinatie met de afwezigheid van een officiële vertegenwoordiger van de eurozone die een duidelijk mandaat heeft om de eurozone in de Raad van Bewindvoerders van het IMF te vertegenwoordigen, strookt niet met de toegenomen aandacht van het IMF voor de eurozone als geheel waarbij het IMF met de eurozoneaspecten in het nationale toezicht rekening houdt en gemeenschappelijk eurozonebeleid, bijvoorbeeld de macro-economische beleidsmix, bankenunievraagstukken en de hervorming van de financiële regelgeving, tegen het licht houdt.

Momenteel heeft alleen de ECB een waarnemersstatus bij de Raad van Bewindvoerders van het IMF. In die hoedanigheid kan zij deelnemen aan discussies over bepaalde onderwerpen die verband houden met haar monetaire taken. Er is dus ruimte voor versterking van de vertegenwoordiging van de eurozone door met name toe te werken naar een speciale vertegenwoordiger van de eurozone voor alle relevante thema's.

Onvoldoende coördinatie op eurozoneniveau

Tijdens de Europese Raad van Wenen in 1998 is overeenstemming bereikt over de vertegenwoordiging van de eurozone op internationaal niveau in het kader van de economische en monetaire unie, en met name in IMF-aangelegenheden.

Op dit moment vindt de coördinatie alleen op Unieniveau plaats en is er geen specifieke coördinatie op eurozoneniveau. De coördinatie van gemeenschappelijke boodschappen over IMF-beleidszaken vindt plaats in het Economisch en Financieel Comité (EFC) en zijn permanente werkgroep voor IMF-zaken (SCIMF). Deze gemeenschappelijke boodschappen worden vervolgens toegezonden aan de vertegenwoordigers van de lidstaten in het Fonds (EURIMF) voor de raadsvergaderingen van het IMF. De vertegenwoordigers van de lidstaten kunnen vervolgens besluiten om gemeenschappelijke verklaringen uit te brengen. Dit gebeurt regelmatig bij zaken als het toezicht op de eurozone en het Financial Sector Assessment Programme (FSAP) voor de EU, maar is niet standaard het geval voor andere zaken, waarin de lidstaten dus op ad-hocbasis afspraken maken. Er vindt ook coördinatie plaats voor boodschappen over programmalanden van de eurozone en voor artikel IV-raadplegingen met lidstaten.

In de laatste jaren is met de verdere versterking van de coördinatieregelingen in 2007, met de verkiezing van een EURIMF-voorzitter, met de verbetering van de werkrelatie tussen het EFC/SCIMF en het EURIMF en met de nauwere coördinatie tussen de EURIMF-leden met betrekking tot de strategieën van de Raad van Bewindvoerders veel vooruitgang geboekt op coördinatiegebied. De huidige coördinatieregelingen hebben echter nog hun beperkingen. Er zijn tal van voorbeelden waarin de coördinatie in essentiële IMF-dossiers te wensen heeft overgelaten of de lidstaten hebben besloten om hun nationale standpunt te steunen en niet het gemeenschappelijke Uniestandpunt te verdedigen. Door deze situatie zijn de lidstaten in het IMF minder goed in staat het gemeenschappelijk eurozonebelang te bevorderen.

4.    Naar een consistentere en effectievere externe vertegenwoordiging van de eurozone in het IMF

Gezien de sleutelrol die het IMF in de mondiale en financiële governance vervult, is het in de huidige situatie wenselijk dat de eurozone meer coherentie gaat vertonen en met een gezamenlijke stem spreekt bij het IMF.

Er moeten onverwijld regelingen voor een consistentere en effectievere externe vertegenwoordiging van de eurozone in het IMF worden uitgewerkt en overeengekomen, die echter stap voor stap moeten worden ingevoerd om alle betrokken spelers - op Unieniveau en op internationaal niveau - in staat te stellen de nodige juridische en institutionele aanpassingen door te voeren.

In dit verband zou een drieledige aanpak moeten worden gevolgd: i) een hechtere coördinatie tussen de lidstaten van de eurozone, ii) een verbeterde vertegenwoordiging van de eurozone in het IMF, en iii) zodra de nodige aanpassingen in de IMF-governance zijn doorgevoerd, een gezamenlijke vertegenwoordiging en één zetel voor de eurozone.

Hoewel het in dit verband met name om de versterking van de vertegenwoordiging van de eurozone gaat, moet de coördinatie met de niet-eurozonelidstaten in stand blijven en zo mogelijk verder worden uitgebouwd om de integriteit van de eengemaakte markt en de Unie als geheel te bewaren. Ook is een nauwere samenwerking met andere IMF-leden nodig.

1) Hechtere coördinatie tussen de eurozonelidstaten

a) De huidige coördinatieregelingen van de eurozone voor IMF-zaken moeten worden versterkt. De lidstaten zijn in 2007 overeengekomen om gemeenschappelijke eurozoneverklaringen op te stellen over zaken die rechtstreeks en uitsluitend verband houden met gemeenschappelijk eurozonebeleid. Deze overeenkomst moet worden versterkt en uitgebreid met de verplichting om systematisch gemeenschappelijke verklaringen af te geven over alle beleids-, landen- en toezichtsissues van het IMF die van belang zijn voor de eurozone. De crisis heeft aangetoond dat het voor de eurozone van het grootste belang is om met name over programma's, financieringsregelingen en crisisbeleid van het IMF met één stem te spreken. Een hechtere coördinatie zal leiden tot een verbreding van het scala aan onderwerpen waarover de eurozonelidstaten gemeenschappelijke verklaringen afleggen in de Raad van Bewindvoerders.

De huidige coördinatieregelingen en -structuren moeten als volgt worden geüpgraded:

1)    Instelling van een kader voor periodieke raadpleging: de systematische informatie-uitwisseling van documenten tussen het IMF en de Commissie berust op een overeenkomst uit 1972. De Commissie wil deze overeenkomst actualiseren en om een kader voor periodieke raadpleging vragen in verband met het thans bestaande gezamenlijk belang. Dit houdt in dat documenten die het IMF-personeel opstelt over horizontale eurozonekwesties (bijv. artikel IV-verslagen voor de eurozone en voor lidstaten van de Unie/eurozone, FSAP's voor eurozonelidstaten en documentatie over de programmalanden van de Unie en de eurozone) worden verzonden op hetzelfde moment waarop deze documenten bij de bewindvoerders worden ingediend.

2)    Upgrading van de coördinatie-infrastructuur: het EFC-subcomité voor IMF-zaken (SCIMF) moet worden omgevormd tot een EFC-subcomité voor alle internationale financiële instellingen. Op dit moment worden IMF-gerelateerde onderwerpen die voor de eurozone van belang zijn, rechtstreeks besproken in de Eurogroepwerkgroep (EWG). Overwogen moet worden om een SCIMF/EFC-subcomité in eurozoneformatie op te richten. Dit "Euro SCIMF" moet rapporteren aan de EWG. Evenzo moet in Washington DC een EURIMF in eurozoneformatie worden gevormd dat naast het al bestaande EU EURIMF komt te staan.

3)    Actualisering van bestaande coördinatieregelingen voor IMF-zaken in Brussel: de huidige werkregelingen voor de IMF-coördinatie moeten worden versterkt. Het coördinatieterrein moet worden verbreed tot alle zaken die voor de eurozone van belang zijn. Er moeten systematischer gemeenschappelijke verklaringen (gemeenschappelijke "grays") worden uitgebracht in plaats van verklaringen van individuele lidstaten. Deze actualisering kan daarnaast bestaan in een betere termijnplanning op coördinatiegebied in de vorm van een gemeenschappelijk EURIMF/SCIMF-werkprogramma, in een sterkere focus op IMF-zaken in de agenda's van het EFC/de EWG en de Ecofin/Eurogroep en in een regelmatigere rapportage van de EURIMF-voorzitter aan het EFC/de EWG. De Eurogroep moet gemeenschappelijke verklaringen uitbrengen over IMF-zaken waarin een politieke gezamenlijke opinie van de eurozone van essentieel belang is.

4)    Hechtere coördinatie in Washington DC: wijzigingen in de werkmethoden in Brussel moeten ook doorwerken in het EURIMF in Washington DC, zoals: i) regelmatige EURIMF-vergaderingen, op basis van het IMF-werkprogramma, over aangelegenheden die voor de eurozone van belang zijn. Deze termijnplanning moet ook als oriëntatiepunt dienen voor de werkzaamheden in Brussel, ii) het systematisch uitbrengen van gemeenschappelijke verklaringen, iii) wanneer gemeenschappelijke verklaringen niet mogelijk zijn, ervoor zorgen dat gemeenschappelijke boodschappen over gemeenschappelijk eurozonebeleid, zoals budgettair en monetair beleid, worden gebruikt in de individuele verklaringen van lidstaten, iv) EURIMF-leden moeten nóg systematischer afspraken maken over gemeenschappelijke raadstrategieën. De lidstaten moeten toezeggen dat zij in de Raad van Bewindvoerders geen opvattingen verkondigen die elkaar tegenspreken.

b) De versterking van de coördinatieregelingen van de eurozone voor IMF-zaken moet ook hand in hand gaan met een verbeterde verantwoordingsplicht jegens de Raad en het Europees Parlement. De huidige verklaringen op de voorjaars- en de jaarvergaderingen van het IMF moeten worden vervangen door een verklaring van de Eurogroep. Het Europees Parlement moet volledig worden geïnformeerd over deze verklaringen.

2) Verbetering van de vertegenwoordiging van de eurozone middels een herschikking van kiesgroepen bij het IMF

De kiesgroepen bij het IMF moeten geleidelijk zodanig worden herschikt dat bepaalde kiesgroepen uit alleen eurozonelidstaten bestaan. Daarmee moet zo spoedig mogelijk worden begonnen. Met een dergelijke verschuiving kan de eurozone een krachtiger stem laten horen en zich effectiever doen gelden in de Raad van Bewindvoerders, en ook uitgroeien tot een essentiële speler in de vormgeving van het beleid en de strategieën van het IMF. 

Vaak is het gemeenschappelijk belang bij het IMF van de lidstaten en eurozonelidstaten groter dan het belang dat zij delen met andere IMF-landen. Tegelijk onderhoudt de Unie zeer nauwe banden met kandidaat-lidstaten en nabuurschapslanden van de Unie, die gezamenlijke belangen delen. Deze banden moet bij een herschikking van IMF-kiesgroepen intact blijven.

De Raad zou een gemeenschappelijk kader met uitgangspunten voor een hergroeperingstraject voor de Unie- en eurozonelidstaten in het IMF moeten overeenkomen dat een nauwere samenwerking mogelijk maakt:

1) in 2010 hebben de ontwikkelde landen toegezegd om twee zetels in de Raad van Bewindvoerders van het IMF af te staan, en wel uiterlijk bij de eerste verkiezing van de Raad van Bewindvoerders van het IMF nadat de quota-hervorming van 2010 van kracht is geworden. Deze belofte is al grotendeels gestand gedaan. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de resterende wijzigingen hun beslag krijgen op een wijze die strookt met het doel om de lidstaten in eurozonekiesgroepen onder te brengen en de coherentie van de vertegenwoordiging te versterken;

2) zodra de hervorming van 2010 is geratificeerd, zouden de kiesgroepen van de twee grote lidstaten die momenteel nog ieder één zetel bekleden - Frankrijk en Duitsland - hun kiesgroep kunnen openstellen voor andere Europese landen, die op passende wijze in hun governance worden betrokken;

3) diverse Unie- en eurozonelidstaten zitten momenteel in een groep met derde landen, die vaak fundamenteel andere belangen hebben. Die lidstaten zouden ernaar moeten streven over te stappen naar kiesgroepen met alleen lidstaten;

4) eurozonelidstaten moeten zich hergroeperen in minder kiesgroepen die alleen uit eurozonelidstaten bestaan. Daarnaast moeten alle lidstaten op middellange termijn proberen over te stappen naar gemeenschappelijke kiesgroepen, inclusief de kandidaat-lidstaten en nabuurschapslanden indien dat mogelijk is;

5) als laatste stap zouden de eurozonelidstaten samen in één kiesgroep moeten gaan zitten, zoals beschreven in punt 3) hieronder.

De lidstaten zouden moeten overeenkomen om vóór elke verkiezing van de Raad van Bewindvoerders van het IMF, dus om de twee jaar, in de Raad te bespreken in hoever de vertegenwoordiging van de eurozone in het Fonds coherenter is geworden. Bij toekomstige wijzigingen in kiesgroepregelingen moet er telkens voor worden gezorgd dat de vertegenwoordiging van de eurozone coherenter wordt.

3) Naar een gezamenlijke vertegenwoordiging van de eurozone

Naast een verbeterde coördinatie en een herschikking van kiesgroepen dient de Commissie vandaag een wetgevingsvoorstel in om tot een gezamenlijke vertegenwoordiging van de eurozone te komen teneinde de belangen van de eurozone in de Raad van Bewindvoerders van het IMF effectiever te bevorderen. Dit sluit aan bij de overwegingen in het verslag van de vijf voorzitters over een sterkere centrale sturing door de Eurogroep bij de bevordering en vertegenwoordiging van het belang van de eurozone en een toekomstige eurozonethesaurie. Derhalve moet de eurozone een eigen zetel in het IMF krijgen na de nodige aanpassingen in de IMF-governance. De Commissie stelt voor dat deze eigen zetel uiterlijk in 2025 is ingesteld.

In het kader van het samen met de voorliggende mededeling ingediende voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van maatregelen om tot een gezamenlijke vertegenwoordiging voor de eurozone in het IMF te komen stelt de Commissie een model voor waarin de lidstaten individuele IMF-leden blijven. Daardoor zal elke afzonderlijke eurozonelidstaat in aanmerking blijven komen voor onder meer IMF-leningen.

Voor een eigen eurozonezetel zijn nodig: i) regels voor de interne governance van de eurozonekiesgroep of -kiesgroepen, en ii) een coördinatiemechanisme voor de aansturing van standpunten die in de Raad van Bewindvoerders van het IMF namens de eurozone moeten worden ingenomen. Een en ander kan berusten op geüpgradede structuren in Brussel, waaronder in de Eurogroep en de EWG.

Als overgangsregeling tot aan het moment waarop de eurozone een eigen zetel heeft, stelt de Commissie voor om een waarnemerschap voor de eurozone in de Raad van Bewindvoerders te verwerven. Een waarnemersstatus van de eurozone die in de Raad van Bewindvoerders wordt vertegenwoordigd door een door de Commissie en de ECB gesteunde vertegenwoordiger van een eurozonelidstaat, zou recht doen aan de rol van de eurozone in de wereldeconomie en aan de veranderingen in de governance van het economische en financiële beleid die sinds de crisis hebben plaatsgevonden. Met deze status kan een vertegenwoordiger van de eurozone de eurozone officieel vertegenwoordigen in IMF-raadsvergaderingen over eurozonebeleid, kan de zichtbaarheid van de eurozone worden vergroot en kan het internationale profiel van de eurozone als belangrijke mondiale speler worden versterkt. Het verschil tussen deze vertegenwoordiging van de eurozone enerzijds en de huidige regeling anderzijds is het specifieke mandaat dat aan één vertegenwoordiger van de eurozone zou worden gegeven bij diens verkiezing door de Eurogroep. Thans vertegenwoordigt de EURIMF-voorzitter de gehele Unie en wordt hij/zij gekozen door de EU-bewindvoerders in Washington DC. Deze stap moet vergezeld gaan van een nieuwe overeenkomst met het IMF over informatiedeling en raadpleging.

5.    Vertegenwoordiging in andere internationale fora, met name in issues die voor de bankenunie van belang zijn

Zoals aangegeven in hoofdstuk 2, maken vertegenwoordigers van de Unie en/of de eurozone deel uit van andere fora dan het IMF, maar heeft dit er niet altijd voor gezorgd dat de eurozone met één stem spreekt. De belangen van de eurozone worden vooral op doeltreffende wijze behartigd wanneer de standpunten van tevoren goed worden gecoördineerd, maar in de praktijk is dat niet altijd het geval. Daarom gaat de Commissie werken aan een verdere verbetering van de coördinatie in alle internationale fora, met name op gebieden waarop de EMU verder wordt verdiept, bijvoorbeeld in issues die voor de bankenunie van belang zijn.

De Commissie zal samen met de lidstaten werken aan de totstandbrenging, in de komende maanden, van versterkte mechanismen voor de coördinatie van standpunten bij de FSB en zo nodig bij andere relevante normstellende organen, voor de eurozone en zo mogelijk voor de Unie als geheel. Bij deze mechanismen kan worden gedacht aan een krachtiger commitment om de in de relevante EU-coördinatiefora vastgestelde gemeenschappelijke standpunten te eerbiedigen, en aan regelmatige discussies over standpunten en coördinatie-issues op het hoogste niveau binnen de relevante politieke besluitvormings- en toezichthoudende organen, zowel voor als na belangrijke internationale bijeenkomsten.

6.    Conclusies

De externe vertegenwoordiging van de eurozone moet worden versterkt om de eurozone in staat te stellen een meer actieve en enkelvoudige rol in internationale instellingen en fora te spelen. Voortbouwend op de versterking van de interne governance van de eurozone die al tot stand is gebracht, zou dit een belangrijke stap vormen op weg naar een vergroting van het gewicht van de eurozone in de wereldeconomie. Het zou de eurozone de gelegenheid bieden te participeren in de vormgeving van de evoluerende regels van de internationale financiële architectuur, en bijdragen aan de voltooiing van de externe dimensie van de economische en monetaire unie.

Zoals hierboven aangegeven, is deze mededeling gericht op het IMF, waar de externe vertegenwoordiging van de eurozone het eerst moet worden versterkt. 

Daartoe nodigt de Commissie de Raad uit om zijn goedkeuring te hechten aan het besluit tot vaststelling van maatregelen die uiterlijk in 2025 in een gezamenlijke vertegenwoordiging voor de eurozone in het IMF resulteren, om een nieuw akkoord over de coördinatie van de eurozone in IMF-zaken te bereiken, en daarin ook de verantwoordingsplicht te betrekken, een akkoord over een gemeenschappelijk kader voor de hergroepering tot eurozonekiesgroepen te bereiken, uitgangspunten voor de levering van de twee zetels in verband met de IMF-quota- en -governancehervorming van 2010, vast te stellen en het SCIMF om te vormen tot een volwaardig EFC-subcomité voor alle internationale financiële instellingen in Brussel, met ook een exclusieve eurozoneformatie, terwijl hetzelfde zou gelden voor het EURIMF in Washington DC.

De Commissie gaat werken aan een verdere verbetering van de coördinatie in alle internationale fora. Zij gaat met name kijken naar gebieden waarop de EMU verder wordt verdiept. De Commissie zal samen met de lidstaten werken aan de totstandbrenging, in de komende maanden, van versterkte mechanismen voor de coördinatie van standpunten bij de FSB en zo nodig bij andere relevante normstellende organen, voor de eurozone en zo mogelijk voor de Unie als geheel.

De Commissie zal regelmatig aan het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de gemaakte vorderingen en over de noodzaak tot verdere verbeteringen. De Commissie zal de balans van de situatie op dit gebied ook opmaken in haar in het voorjaar van 2017, voorafgaande aan fase twee van de voltooiing van de EMU, te presenteren witboek als bedoeld in het verslag van de vijf voorzitters.



Tabel 1: Overzicht van de vertegenwoordiging van de Unie en de eurozone in de relevante internationale financiële instellingen

Instelling

Huidige status van de Unie

IMF

De Unie heeft geen formele status in het IMF. De Commissie heeft de status van waarnemer bij het Internationaal Monetair en Financieel Comité (IMFC), maar niet bij de Raad van Bewindvoerders van het IMF. De ECB heeft bij zowel het IMFC als de Raad van Bewindvoerders de status van waarnemer.

G7

Op het niveau van de leiders wordt de Unie gezamenlijk vertegenwoordigd door de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van de Europese Raad. Bij de bijeenkomsten van de ministers van Financiën van de G7 wordt de Unie vertegenwoordigd door de Commissie, de ECB en de voorzitter van de Eurogroep.

G20

De Unie is volwaardig lid van de G20. Op het niveau van de leiders wordt de Unie gezamenlijk vertegenwoordigd door de voorzitter van de Commissie en de voorzitter van de Europese Raad. Bij de bijeenkomsten van de ministers van Financiën wordt de Unie vertegenwoordigd door de Commissie, het voorzitterschap van de Raad en de ECB.

FSB

De Unie is volwaardig lid van de Raad voor financiële stabiliteit. Andere FSB-leden zijn de G20-landen plus een aantal andere belangrijke economieën en internationale organisaties.

OESO

De Unie heeft een speciale status bij de OESO, welke is vastgelegd in Aanvullend Protocol nr. 1 bij het OESO-verdrag en nader uitgelegd in een advies van de juridische dienst van de OESO. De Unie heeft dezelfde rechten en plichten als de leden, op twee uitzonderingen na: de Unie heeft geen stemrecht en betaalt geen contributie aan de OESO. De Unie is volwaardig lid van een aantal OESO-commissies, waarvan met name de Commissie voor ontwikkelingsbijstand moet worden genoemd.

Wereldbank

De Unie is als zodanig niet vertegenwoordigd in de Raad van Bewindvoerders van de Wereldbank. Wel heeft de Commissie de status van waarnemer bij de Ontwikkelingscommissie (d.w.z. ministerieel niveau).

BIB

De ECB bekleedt een volledige zetel in de Bank voor Internationale Betalingen. Het BIB-lidmaatschap blijft beperkt tot centrale banken.

EBWO

Van de EBWO zijn 64 regeringen, de Unie en de Europese Investeringsbank (EIB) lid. De Unie is als zodanig aandeelhouder van de bank (3,05% van het aantal stemmen).

(1) De Unie in de uitoefening van haar bevoegdheden die specifiek betrekking hebben op de lidstaten die de euro als munt hebben (titel VIII, hoofdstuk 4, VWEU).
(2) http://europa.eu/rapid/press-release_MEMO-13-318_nl.htm  . 
(3) http://www.consilium.europa.eu/nl/european-council/pdf/treaty-on-stability-coordination-and-governance-tscg/ Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie van 1 februari 2012:
(4) http://eur-lex.europa.eu/resource.html?uri=cellar:6ed5f706-fda6-492c-895b-4b5e8a25648a.0017.03/DOC_2&format=PDF Blauwdruk voor een hechte economische en monetaire unie - COM(2012) 777 van 30.11.2012,
(5) ttp://ec.europa.eu/priorities/economic-monetary-union/docs/5-presidents-report_nl.pdf Verslag van de vijf voorzitters "De voltooiing van Europa's Economische en Monetaire Unie" van 22 juni 2015, h
(6) http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//NONSGML+TA+P7-TA-2011-0457+0+DOC+PDF+V0//NL Resolutie van het Europees Parlement van 25 oktober 2011 over mondiale economische beleidsaansturing (2011/2011(INI),
(7) http://www.unbrussels.org/images/pdf/2011/A_RES_65_276.pdf  
(8) Een IMF-kiesgroep is een groep IMF-lidstaten die door één bewindvoerder in de Raad van Bewindvoerders van het IMF wordt vertegenwoordigd. De structuur van het IMFC is ook een afspiegeling van die van de Raad van Bewindvoerders en zijn 24 kiesgroepen.
(9) Sinds 1 juli 2007 wordt de voorzitter van het EURIMF bij consensus uit de vertegenwoordigers van alle EU-lidstaten in het IMF gekozen voor een periode van twee jaar, ongeacht het feitelijke voorzitterschap van de Raad. Hij/zij heeft onder meer tot taak EURIMF-vergaderingen voor te bereiden en voor te zitten, overeengekomen Unie-/eurozonestandpunten te presenteren en verklaringen van het voorzitterschap af te geven op de vergaderingen van de Raad van Bewindvoerders en als contactpersoon voor de IMF-directie te fungeren. Niettemin blijft het de primaire taak van de als voorzitter van het EURIMF gekozen bewindvoerder om zijn of haar eigen kiesgroep te vertegenwoordigen.
Top