EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012DC0702
COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL, THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE AND THE COMMITTEE OF THE REGIONS Protecting businesses against misleading marketing practices and ensuring effective enforcement Review of Directive 2006/114/EC concerning misleading and comparative advertising
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Het beschermen van ondernemingen tegen misleidende marketingpraktijken en zorgen voor doeltreffende handhaving Herziening van Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Het beschermen van ondernemingen tegen misleidende marketingpraktijken en zorgen voor doeltreffende handhaving Herziening van Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame
/* COM/2012/0702 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Het beschermen van ondernemingen tegen misleidende marketingpraktijken en zorgen voor doeltreffende handhaving Herziening van Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame /* COM/2012/0702 final */
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET
EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET
COMITÉ VAN DE REGIO'S Het beschermen van ondernemingen tegen
misleidende marketingpraktijken en zorgen voor doeltreffende handhaving
Herziening van Richtlijn 2006/114/EG inzake misleidende reclame en
vergelijkende reclame 1. Inleiding De eengemaakte markt van de EU is een
drijvende kracht achter groei en zorgt voor grotere keuze en betere prijzen
voor de consumenten. Slimme, duurzame en inclusieve groei is de doelstelling
van de Europa 2020-strategie[1],
die Europa en zijn ondernemingen moet helpen om sterker uit de crisis te komen
en nieuwe banen te creëren. Alle EU‑beleid is op deze doelstelling
gericht. Reclame, een belangrijk onderdeel van alle
ondernemingsstrategieën, heeft een sterk economisch effect op bedrijven. Door
middel van reclame kunnen handelaren hun goederen en diensten onder de aandacht
brengen. Reclame is een belangrijke factor voor commercieel succes. Reclame kan
ook de concurrentie versterken, doordat consumenten beter geïnformeerd worden en
producten kunnen vergelijken. In de eengemaakte markt kunnen ondernemingen in
elke uithoek van Europa klanten bereiken met een commerciële boodschap. In handelsbetrekkingen verwachten de klanten
en de concurrenten dat bedrijven een waarheidsgetrouwe marketingcommunicatie
voeren en blijk geven van professionele toewijding. De kleine ondernemingen, de
ruggengraat van de economie van Europa[2],
zijn bijzonder kwetsbaar voor misleidende marketingpraktijken, omdat zij niet
over de middelen beschikken om zichzelf te beschermen. Zij hebben een duidelijk
en doeltreffend kader nodig dat eerlijke concurrentie garandeert en doeltreffende
middelen biedt om die te handhaven. De EU‑voorschriften inzake business‑to‑business
(B2B) reclame willen ervoor zorgen dat bedrijven waarheidsgetrouwe reclame of
marketing gebruiken. Deze bepalingen roepen in de B2B‑marketing, waarin
de contractuele vrijheid van de bedrijven groot is, toch het nodige regelgevingskader
in het leven. Met name de richtlijn inzake misleidende reclame en vergelijkende
reclame[3]
biedt een gemeenschappelijke minimumbescherming tegen misleidende reclame voor
handelaren in de hele EU, alsook een regeling voor de vergelijkende reclame. Nu er steeds meer via het internet reclame
wordt gemaakt, veranderen de marketing- en reclamepraktijken en kunnen zij
wereldwijd op duizenden ondernemingen van invloed zijn. Misleidende
marketingpraktijken, zoals misleidende gegevensbankdiensten[4], blijven
bedrijven, en dan vooral kleine ondernemingen, aanzienlijke schade berokkenen.
De Commissie kondigde daarom in haar evaluatie van de „Small Business Act”[5] aan dat
zij voornemens was de werking van de bestaande regels opnieuw te beoordelen. Meer algemeen verstoren misleidende
marketingpraktijken de markt doordat ondernemingen niet langer geïnformeerde en
dus efficiënte keuzes kunnen maken. Als de economische besluitvorming van
ondernemingen wordt verstoord, wordt ook de concurrentie verstoord. De
oneerlijke handelaar slaagt erin klanten weg te halen bij de eerlijke
concurrenten of de getroffen ondernemingen moeten betalen voor nutteloze
diensten die geen waarde hebben. Daarnaast hebben misleidende marketingpraktijken
een weerslag op de consumenten, doordat zij meer moeten betalen voor producten
en diensten. In deze mededeling wordt daarom een overzicht
gegeven van de wijze waarop de richtlijn inzake misleidende reclame en
vergelijkende reclame momenteel in de lidstaten wordt uitgevoerd, wordt
nagegaan waar er zich in de toepassing van de richtlijn problemen voordoen en
worden voorstellen gedaan voor een herziening van de richtlijn in de toekomst. 2. De uitvoering van de richtlijn in de
lidstaten 2.1. Ontwikkeling en werkingssfeer
van de EU‑voorschriften inzake reclame in handelsbetrekkingen De richtlijn inzake misleidende reclame en
vergelijkende reclame is een horizontaal instrument dat van toepassing is op
alle reclame tussen ondernemingen. Reclame is erg ruim gedefinieerd als iedere
mededeling of voorstelling om de afzet van goederen en diensten te bevorderen,
zonder dat de vorm wordt gespecificeerd. Zowel klassieke reclame als andere
vormen van marketingpraktijken kunnen derhalve onder de definitie vallen. De
richtlijn stelt een wettelijke minimumbescherming in tegen misleidende reclame
in B2B‑transacties in de hele EU, maar laat de lidstaten de flexibiliteit
om een strengere bescherming in te voeren. De richtlijn bevat ook eenvormige
voorschriften inzake vergelijkende reclame[6], waarin de voorwaarden zijn vastgesteld waaronder
dergelijke reclame geoorloofd is[7].
Het is de bedoeling te garanderen dat in vergelijkende reclame soortgelijke
producten worden vergeleken, en dat vergelijkende reclame objectief is, niet de
goede naam schaadt van en zich niet kleinerend uitlaat over de merken van
andere bedrijven en niet leidt tot verwarring tussen handelaren. Al in 1984 nam de EU maatregelen op dit
gebied, met de eerste richtlijn inzake misleidende reclame[8] om
consumenten en ondernemingen te beschermen. Hoewel oneerlijke concurrentie en
oneerlijke handelspraktijken een veel ruimer terrein omvatten, was de richtlijn
oorspronkelijk alleen beperkt tot het belangrijke onderdeel reclame. Veel
lidstaten hadden echter al bepalingen tegen misleidende reclame en de richtlijn
voerde slechts beperkte wijzigingen in hun rechtsstelsels in. In 1997
werden de voorschriften gewijzigd met de opname van volledige geharmoniseerde
bepalingen inzake vergelijkende reclame[9],
omdat de bepalingen van de lidstaten inzake vergelijkende reclame sterk
uiteenliepen[10],
wat het vrije verkeer van goederen en diensten belemmerde en tot
concurrentieverstoringen leidde. In 2005 kwam er met de richtlijn
betreffende oneerlijke handelspraktijken[11] een afzonderlijk algemeen rechtskader voor
de bescherming van consumenten tegen alle vormen van oneerlijke
handelspraktijken vóór, gedurende en na een commerciële transactie, dat ook
toepasselijk is op alle reclamepraktijken die de economische belangen van
consumenten schaden, ongeacht of ook de belangen van een concurrent worden geschaad.
Door de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken werd het
toepassingsgebied van de richtlijn inzake misleidende reclame en vergelijkende
reclame beperkt tot situaties waarin reclame uitsluitend op handelaren is
gericht. De voorschriften inzake vergelijkende reclame bleven echter relevant
voor de transacties tussen ondernemingen en consumenten, omdat zij een algemene
test bieden voor de beoordeling of vergelijkende reclame geoorloofd is. De oorspronkelijke richtlijn inzake
misleidende reclame en vergelijkende reclame en de volgende wijzigingen daarvan
werden in 2006 geconsolideerd in een nieuwe richtlijn[12]. 2.2. Overzicht van de manieren
waarop de richtlijn in de lidstaten wordt uitgevoerd De richtlijn inzake misleidende reclame en
vergelijkende reclame werd in de lidstaten omgezet door middel van
uiteenlopende wetgevingsinstrumenten, zoals wetboeken van koophandel, algemene
consumentenwetgeving en wetgeving op het gebied van marketing. Terwijl de
volledig geharmoniseerde regels inzake vergelijkende reclame op eenvormige
wijze zijn omgezet, blijkt uit de door de Commissie verzamelde informatie over
de rechtsstelsels van alle lidstaten dat de voorschriften die verdergaan dan
de EU‑minimumbescherming tegen misleidende reclame sterk uiteenlopen. Sommige lidstaten besloten verder te gaan dan
de minimumbescherming die in de richtlijn inzake misleidende reclame en
vergelijkende reclame is vastgesteld, en verklaarden de ruimere bescherming die
door de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken wordt verleend,
hetzij gedeeltelijk, hetzij volledig van toepassing op de B2B‑betrekkingen.
Zo geldt in Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk en Zweden de
nationale wetgeving tot bescherming van de consumenten tegen oneerlijke
handelspraktijken ook gedeeltelijk dan wel volledig voor marketingpraktijken
waardoor ondernemingen worden getroffen. Andere lidstaten hechten meer belang
aan de contractuele vrijheid en het feit dat van bedrijven meer voorzichtigheid
mag worden verwacht in hun onderlinge transacties, en vinden het bijgevolg niet
passend dat ondernemingen en consumenten op dezelfde manier zouden worden
beschermd. Zo voorziet de wetgeving inzake B2B‑reclame in Tsjechië, Polen
en het Verenigd Koninkrijk slechts in de minimumbescherming die in de EU‑voorschriften
is vastgesteld. Algemeen kan worden gesteld dat de lidstaten allerhande modellen
hebben gekozen om de richtlijn om te zetten[13]. Bijgevolg zijn de Europese ondernemingen
niet overal even goed beschermd, wat ertoe leidt dat zij in grensoverschrijdende
situaties onzeker zijn over hun rechten en plichten. Daarnaast helpen de
verschillen tussen de beschermingssystemen voor consumenten en die voor ondernemingen
niet om een duidelijk beeld te schetsen. Wat de handhavingssystemen
betreft, zijn de vereisten in de richtlijn inzake misleidende reclame en
vergelijkende reclame eerder beperkt. In algemene bewoordingen is gesteld dat
de lidstaten moeten zorgen voor de invoering van passende en doeltreffende
middelen ter bestrijding van misleidende reclame en voor de naleving van de
bepalingen inzake misleidende reclame. Dit houdt onder meer in dat zij het
mogelijk moeten maken in rechte op te treden tegen reclame die niet aan de
voorwaarden voldoet, en dat zij rechterlijke instanties bevoegdheden moeten
verlenen om te bevelen dat dergelijke reclame wordt gestaakt of verboden, en om
te eisen dat de adverteerder bewijzen aandraagt voor de materiële juistheid van
de feitelijke gegevens in de reclame[14].
De lidstaten hebben momenteel verschillende nationale systemen om deze
richtlijn te handhaven. Het belangrijkste verschil ligt in de mogelijkheid van openbare
handhaving. In sommige lidstaten kunnen de autoriteiten optreden tegen
handelaren zonder scrupules, terwijl in andere lidstaten alleen het slachtoffer
een rechtsmiddel kan instellen. Vooral bij grensoverschrijdende reclame wordt
het werkelijke beschermingsniveau aanzienlijk beïnvloed door deze verschillen. In landen als
Bulgarije, Frankrijk, Italië, Letland, Litouwen, Roemenië en het Verenigd
Koninkrijk kunnen de autoriteiten optreden tegen een handelaar die gebruikmaakt
van misleidende handelspraktijken[15]. In andere
lidstaten kunnen alleen de getroffen bedrijven of bepaalde verenigingen in
rechte optreden. Zo hebben Oostenrijk en Duitsland een systeem van particuliere
zelfregulerende verenigingen die in rechte kunnen optreden tegen handelaren. De
handhaving gebeurt via de burgerlijke rechtbanken en de sancties kunnen bestaan
uit intrekking, staking of vergoeding van de schade. In Polen, Tsjechië en
Ierland moet het getroffen bedrijf in rechte optreden en de autoriteiten treden
slechts op als de oneerlijke praktijken ook een misdrijf vormen[16]. Voorts bestaat er
heel wat rechtspraak van het Europees Hof van Justitie op het gebied van
misleidende reclame en vergelijkende reclame[17]. Sedert de eerste richtlijn inzake
misleidende reclame van 1984 hebben de arresten van het Hof voor
verschillende belangrijke verduidelijkingen gezorgd. Zo heeft het Hof het
criterium van de „gemiddelde consument” ontwikkeld. Die term werd later
in 2005 gecodificeerd in de richtlijn betreffende oneerlijke
handelspraktijken, waardoor vandaag de reclame in de transacties tussen ondernemingen
en consumenten wordt geregeld. Bovendien heeft
het Hof bij verschillende gelegenheden uitspraak gedaan over de voorwaarden
waaronder vergelijkende reclame geoorloofd is. Dit is het gevolg van het feit
dat vergelijkende reclame in veel lidstaten een nieuwe vorm van marketing was, waarvoor
de krijtlijnen moesten worden uitgezet. Het Hof omschreef bijvoorbeeld de
voorwaarde voor vergelijking van algemene prijsniveaus[18] en
interpreteerde de bepalingen inzake de vergelijking van producten met een
oorsprongsbenaming[19]. 3. Publieke raadpleging en de vastgestelde
problemen Om meer specifieke informatie over misleidende
marketingpraktijken te verzamelen, hield de Commissie een publieke raadpleging
en vroeg zij de lidstaten in een vragenlijst om gedetailleerde informatie[20]. In dit onderzoek verzamelde de Commissie niet
alleen gegevens over de algehele doeltreffendheid van en de bestaande problemen
in de toepassing van de richtlijn, maar verzamelde zij ook informatie over
algemene aangelegenheden met betrekking tot marketingpraktijken. De beoordeling
bestreek verschillende types commerciële mededelingen in B2B-relaties die
bedoeld zijn om de afzet van goederen en diensten te bevorderen[21]. Deze mededeling is geconcentreerd op misleidende
marketingpraktijken, waaronder misleidende reclame en marketingtechnieken die
op grond van de huidige definitie niet zo gemakkelijk als reclame kunnen worden
ingedeeld. Dat zijn bijvoorbeeld praktijken waarbij een commerciële bedoeling
of de identiteit van een handelaar verborgen is en de mededeling een eenvoudige
bijwerking van informatie of een mededeling van de autoriteiten lijkt te zijn. De publieke raadpleging vond plaats tussen
21 oktober 2011 en 16 december 2011 en kon op heel wat
aandacht rekenen. Er kwamen 280 antwoorden. Er werd een goed evenwicht
bereikt, zowel wat geografische dekking betreft[22] als het
type respondent (16 Europese verenigingen, 10 nationale autoriteiten,
41 ondernemersorganisaties, 142 bedrijven waarvan 126 kmo’s, en
38 burgers)[23]. 3.1. De meest voorkomende misleidende
marketingpraktijken De grote meerderheid van de belanghebbenden
was bezorgd over een aantal misleidende marketingpraktijken die zeer vaak
van over de grens plaatsvinden (soms massamarketingfraude of –bedrog
genoemd)[24]. Naast de misleidende gegevensbankdiensten, die
het meest in het oog lopen[25],
werden de volgende veel voorkomende praktijken gemeld: · Misleidende betalingsformulieren die worden
voorgesteld als een factuur voor diensten die de handelaar zogezegd al heeft
besteld terwijl hij dat in feite niet heeft gedaan, of betalingsverzoeken die
zogezegd van autoriteiten komen, bv. het officiële handelsregister. · Aanbiedingen om internetdomeinnamen uit te breiden (bv. de uitbreiding
van domeinnamen naar andere landen) door handelaren die met massamarketingtechnieken
foute informatie verspreiden en psychologische druk uitoefenen om een contract
te sluiten. De handelaar beweert een aparte dienst te verlenen, maar vraagt in
feite overdreven prijzen voor een eenvoudige domeinregistratie die gemakkelijk bij
officiële providers kan worden verkregen tegen veel lagere prijzen. · Aanbiedingen om merkbescherming uit te breiden naar andere
landen door handelaren die misleidende reclame gebruiken en foute informatie
verstrekken over de aard van de dienst. Die bescherming kan immers alleen maar
door officiële instanties worden verleend en de handelaar biedt niet meer dan
een opname in een lijst aan. · Juridisch advies via een internetplatform op basis van een
marketingmodel waarin de aangeboden dienst louter gebaseerd is op publiek
toegankelijke gratis juridische databanken en de handelaar misleidende
informatie verstrekt over de kenmerken van de dienst. De handelaar biedt
derhalve amper meerwaarde aan, maar rekent hoge prijzen aan. · Misleidende marketing over reclame op sociale netwerken tegen hoge
prijzen (bv. zeer hoge prijs per klik), terwijl de sociale netwerken die dienst
zelf aanbieden tegen veel lagere prijzen. In sommige lidstaten doet zich het probleem
voor van handelaren die facturen sturen voor diensten die zogezegd per telefoon
zijn besteld, terwijl er in feite nooit een contract is gesloten. Een klein aantal bedrijven dat op de
raadpleging van de Commissie reageerde, klaagde ook over misleidende beweringen
in verband met de milieuvriendelijkheid[26], oneerlijke vergelijkende reclame en, meer
algemeen, over onvoldoende informatie in de precontractuele fase in
betrekkingen tussen ondernemingen waarvan één een sterke marktpositie heeft. Voorts waren de belanghebbenden van mening dat
misleidende marketingpraktijken via het internet een groot probleem vormen en
dat ondernemingen meer en meer te lijden hebben onder grensoverschrijdende misleidende
reclame. De wereldwijde toename van het oplichten van ondernemingen via het internet
wordt een nieuwe tendens genoemd. 3.2. Bedrijven die misleidende
gegevensbankdiensten aanbieden 3.2.1. Historiek van het probleem Van de misleidende marketingpraktijken waarvan
de bedrijven in Europa de meeste problemen ondervinden, geven vooral de
misleidende gegevensbankdiensten aanleiding tot bezorgdheid. Deze oplichting,
die op grote schaal wordt gepleegd en aanzienlijke economische schade
veroorzaakt, is een oud fenomeen[27].
Door het internet, nieuwe instrumenten voor massamarketing[28] en lage
publiciteitskosten is het probleem niettemin de voorbije jaren van omvang
veranderd. De meest beruchte gebruikers van dit soort technieken voor
massamarketing kunnen tot 6 miljoen formulieren per jaar sturen. Het Europees Parlement heeft over dit probleem
twee resoluties aangenomen, namelijk op 16 december 2008[29] en op
9 juni 2011[30],
waarin sterk werd aangedrongen op betere samenwerking tussen de lidstaten, een
herziening van de richtlijn inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame
en betere bescherming van de ondernemingen. De oplichting kan verschillende vormen
aannemen. De meest frequente praktijk is dat een bedrijf dat misleidende
gegevensbankdiensten aanbiedt, een formulier stuurt waarin het een onderneming
vraagt om zogezegd gratis haar gegevens in zijn bedrijvengids bij te werken.
Als de handelaar het formulier ondertekend terugstuurt, krijgt hij te horen dat
hij een contract heeft ondertekend en jaarlijks een bedrag zal moeten betalen.
Pogingen om onder het contract uit te komen, worden doorgaans geweigerd en de handelaren
worden vaak door incassobureaus vervolgd voor het zogezegd verschuldigde
bedrag. Dit specifieke probleem van bedrijven die
misleidende gegevensbankdiensten aanbieden, is een goed voorbeeld van een
groter probleem van verschillende vormen van oplichting van handelaren, vooral
kleine ondernemingen en zelfstandigen, zoals artsen of loodgieters. 3.2.2. Gegevens over de omvang van
het probleem In een onderzoek
voor het verslag waartoe het Europees Parlement in 2008 opdracht had
gegeven, was er sprake van meer dan 13 000 klachten uit
16 lidstaten en werd gesuggereerd dat het slechts om het topje van de
ijsberg ging[31]. Verschillende
lidstaten beschouwen het aanbieden van misleidende gegevensbankdiensten
duidelijk als een ernstig probleem[32].
Niettemin beschikken maar enkele lidstaten over betrouwbare gegevens over de
werkelijke omvang van het probleem. In België ontvingen de autoriteiten
in 2008 460 klachten, in 2009 1165 en in 2010 1258. In het
Verenigd Koninkrijk waren er in de periode 2008‑2010
1318 klachten. De Tsjechische autoriteiten verstrekten cijfers van hun
nationale vereniging voor de bescherming van ondernemingen, die raamde dat
tussen 2007 en 2010 ongeveer 2 000 personen het slachtoffer
waren geworden van verschillende vormen van deze oplichting. In Hongarije was
er pas onlangs grote media‑aandacht voor een grootschalige oplichting met
gegevensbankdiensten. Anderzijds lijkt het probleem in sommige lidstaten, zoals
Bulgarije, Cyprus, Letland en Roemenië, zo goed als onbestaand of
niet-gesignaleerd te zijn. Ook de ondernemingen beschouwen deze vorm van oplichting
als een groot probleem: bijna de helft van de antwoorden op de publieke
raadpleging kwam van bedrijven die direct het slachtoffer waren geworden van oplichting
met misleidende gegevensbankdiensten. Kmo’s en zelfstandigen zijn het kwetsbaarst
maar ook andere soorten ondernemingen en organisaties worden getroffen. Het is
erg moeilijk om de financiële schade voor individuele bedrijven te beoordelen,
maar de ramingen gaan van 1 000 tot 5 000 euro per jaar per
bedrijf. Veel kleine ondernemingen wijzen er ook op dat
zij systematisch psychologisch geweld hebben moeten ondergaan. Gedurende verschillende
jaren moeten zij terugvechten terwijl er hun een procedure voor een
buitenlandse rechtbank boven het hoofd hangt, met uit de pan rijzende
„administratieve kosten” en voortdurende telefoontjes van incassobureaus, die
de slachtoffers bijna als bedreigingen beschrijven. Sommige respondenten konden
ook specifieke gegevens verstrekken die de omvang van het probleem aantonen[33]. 3.2.3. Wetgevende en
handhavingsmaatregelen tegen bedrijven die misleidende gegevensbankdiensten
aanbieden De richtlijn inzake misleidende reclame en
vergelijkende reclame is ook van toepassing op oplichting met misleidende
gegevensbankdiensten, maar sommige handhavingsinstanties betwijfelen of deze
praktijken reclame vormen, omdat er in werkelijkheid nauwelijks afzet van
goederen en diensten wordt bevorderd en er slechts de schijn van commerciële
activiteit is. De toepassing en de doeltreffendheid van de richtlijn blijven
dus problematisch. Sommige gevallen van oplichting hebben tot een gerechtelijke
procedure geleid, maar blijkbaar met wisselende resultaten. In Denemarken en
Oostenrijk is deze vorm van oplichting dankzij doeltreffende samenwerking
tussen ondernemersorganisaties en de politie en een vaste rechtspraak van de
rechtbanken op nationaal niveau bijna volledig uitgeroeid, maar
grensoverschrijdende praktijken blijven een probleem. Ook de autoriteiten in België,
Frankrijk en Spanje hebben maatregelen genomen om de voorschriften te
handhaven, maar ook deze waren vooral nationaal. Oostenrijk[34] heeft in 2000 specifieke wettelijke
bepalingen ingevoerd tegen de praktijken van bedrijven die misleidende
gegevensbankdiensten aanbieden, en België[35] in 2011. Oostenrijk drong het probleem
in grote mate terug op nationaal niveau, maar Oostenrijkse bedrijven zijn nog
steeds het doelwit van misleidende marketingpraktijken vanuit andere lidstaten.
In Nederland werd een hulppunt voor marketingfraude opgericht, dat de
slachtoffers juridisch advies verstrekt. 3.3. Algemene feedback uit de
raadpleging Wetgevende maatregelen kunnen op ruime bijval
rekenen van de belanghebbenden. In het kader van de publieke raadpleging werd sterk
aangedrongen op meer bescherming voor kleine ondernemingen en zelfstandigen
tegen misleidende marketingpraktijken[36]. Voorts bestaat er in feite consensus over
dat er een samenwerkingsprocedure moet worden ontwikkeld voor
grensoverschrijdende gevallen van misleidende reclame, aangezien de meerderheid
verklaarde dat de bestaande handhavingsprocedures niet doeltreffend zijn. Zowel bij kleine ondernemingen als kamers van
koophandel en overheidsinstanties kwam deze boodschap steeds terug[37]. Er was
ook ruime bijval voor een EU‑instrument ter bescherming van ondernemingen
tegen de meest schadelijke misleidende marketingpraktijken[38]. Uit de raadpleging
blijkt ook dat tot dusver bijna geen enkele lidstaat grensoverschrijdende
maatregelen tegen misleidende reclame heeft genomen. Verschillende lidstaten
zijn van mening dat dit het gevolg is van het ontbreken van een gestructureerd
samenwerkingssysteem en van de zwakke punten van de richtlijn inzake
misleidende reclame en vergelijkende reclame, die slechts algemene clausules
bevat om te beoordelen of een commerciële mededeling misleidend is[39]. 4. Beoordeling door de Commissie De Commissie heeft aan de hand van de publieke
raadpleging, de informatie van de lidstaten en verschillende klachten de
problemen in verband met marketingpraktijken grondig onderzocht en is tot de
volgende conclusies gekomen: ·
De richtlijn inzake misleidende reclame en
vergelijkende reclame[40]
en de bestaande systemen voor zelfregulering waarin artikel 6 van die
richtlijn voorziet, lijken een eerder stevig regelgevingskader te bieden voor
een groot deel van de B2B‑reclamemarkt. In verschillende lidstaten hebben
ondernemingen vrijwillige gedragscodes en normen voor reclame opgesteld,
waardoor een gelijk speelveld voor eerlijke concurrentie ontstaat, door goede
handelspraktijken te omschrijven en alternatieve geschillenbeslechting te
bieden. ·
Omdat bepaalde grootschalige misleidende praktijken
blijven voortbestaan, moet de bestaande mix van EU‑regels en
zelfregulering echter worden versterkt om bepaalde duidelijke vormen van oplichting
aan te pakken. Vooral kleine ondernemingen worden door die praktijken
getroffen, omdat zij bijna even kwetsbaar zijn als consumenten. Tegelijkertijd wordt
er in handelsbetrekkingen van kleine ondernemingen dezelfde voorzichtigheid
verwacht als van grote bedrijven. ·
Daarnaast zou er specifieke aandacht moeten worden
besteed aan de interpretatie van de regels inzake vergelijkende reclame, omdat
er daarover heel wat rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU is ontstaan. 4.1. Marketingpraktijken waarvoor
op EU‑niveau wetgevende maatregelen moeten worden genomen Sommige duidelijk misleidende
marketingpraktijken op grensoverschrijdend en op nationaal niveau zijn zo grootschalig,
hardnekkig en financieel schadelijk dat er op EU‑niveau meer gerichte en
doeltreffende maatregelen moeten worden genomen. Om te beginnen is de definitie van reclame
in de huidige richtlijn niet duidelijk genoeg om aan de huidige misleidende
marketingpraktijken een halt toe te roepen en op toekomstige ontwikkelingen te
kunnen inspelen. De richtlijn definieert reclame zeer ruim als iedere
mededeling ter bevordering van de afzet van goederen of diensten, maar deze
definitie kan onnauwkeurig zijn wanneer het gaat om marketingpraktijken die schuilgaan
achter een factuur of een verplichte betaling. Bijgevolg vinden de getroffen
handelaren en de nationale handhavingsinstanties het soms moeilijk om te
erkennen dat dergelijke praktijken „reclame” vormen in de zin van de richtlijn
inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame, met als gevolg dat zij deze
niet gebruiken als rechtsgrondslag voor maatregelen. Voorts biedt de test om te bepalen of een
praktijk misleidend is, niet voldoende rechtszekerheid om deze duidelijk
misleidende vormen van oplichting aan te pakken[41],
aangezien de test breed en algemeen is, en vatbaar voor verschillende
interpretaties en een beoordeling per geval is. Met een zwarte lijst waarin
bepaalde schadelijke marketingpraktijken uitdrukkelijk worden verboden, zoals
het verbergen van de commerciële bedoeling van een mededeling, zouden de
rechtszekerheid en de bescherming groter worden, zonder dat de contractuele
vrijheid in handelsbetrekkingen onnodig wordt beperkt. De huidige richtlijn voorziet niet in een
grensoverschrijdende samenwerkingsprocedure[42], en
derhalve hebben de nationale autoriteiten geen formele grondslag om hun
collega’s in andere lidstaten te vragen om een handhavingsmaatregel. Voorts
zijn er geen vaste instrumenten om informatie te delen over marketingpraktijken
waardoor ondernemingen in Europa worden getroffen. Voorts ontbreekt het de nationale
autoriteiten in sommige lidstaten[43]
aan handhavingsbevoegdheden om aan dergelijke praktijken in handelsbetrekkingen
een halt toe te roepen. Bijgevolg moeten de slachtoffers bij
grensoverschrijdende misleidende praktijken dure geschillen voeren voor
buitenlandse rechtbanken. Ook voor grootschalige misleidende praktijken die
aanzienlijke financiële schade veroorzaken, is de enige mogelijke administratieve
respons een strafrechtelijk onderzoek wegens fraude, wat onvoldoende resultaten
lijkt op te leveren. Het is immers vaak moeilijk om te bewijzen dat misleidende
praktijken fraude vormen in de strafrechtelijke zin van het woord, omdat het er
soms op lijkt dat er een tegenprestatie wordt verleend. De nationale autoriteiten beschikken niet
over een systeem van wederzijdse samenwerking en kunnen hun collega’s in andere
lidstaten, waar misleidende praktijken de collectieve economische belangen
van ondernemingen in gevaar brengen, niet om handhavingsmaatregelen vragen.
Het doel is niet om zich in commerciële geschillen te mengen en de rechten van
individuele bedrijven te handhaven, maar om tussen te komen in situaties waarin
de markt ernstig wordt verstoord door wijdverspreide praktijken die de Europese
ondernemingen schade berokkenen. 4.2. Vergelijkende reclame Hoewel een risico van misleiding in verband
met de vergeleken producten en prijzen inherent is aan vergelijkende reclame,
kan dit type reclame ook de transparantie van de markt en de concurrentie
bevorderen. Sedert de vaststelling van de richtlijn inzake vergelijkende
reclame is er heel wat rechtspraak over vergelijkende reclame tot stand gekomen[44]. De Commissie is voornemens om op basis van die
rechtspraak de reikwijdte van de definitie van vergelijkende reclame alsook de
verhouding van vergelijkende reclame met bepaalde intellectuele‑eigendomsrechten
van concurrenten te bekijken. De punten die misschien verder moeten worden
verduidelijkt, betreffen het gebruik van het merk van een concurrent in
vergelijkende reclame, de vergelijking van producten met een oorsprongsbenaming
met die zonder een dergelijke benaming, en de voorwaarden waaronder de reclame
van een handelaar juridisch rechtmatig gebaseerd kan zijn op een
prijsvergelijking van alleen bepaalde productgroepen. 5. Toekomstige maatregelen Uit de beoordeling van de Commissie van de
problemen die zich voordoen bij de toepassing van de richtlijn inzake
misleidende reclame en vergelijkende reclame blijkt dat er wetgevende
maatregelen moeten worden genomen, omdat het huidige rechtskader zowel qua
materiële bepalingen als qua handhaving (procedureregels) verschillende
gebreken heeft. De Commissie is derhalve voornemens een voorstel in te dienen
om de ondernemingen beter te beschermen tegen grensoverschrijdende misleidende
marketingpraktijken. Dit voorstel tot wijziging van de richtlijn inzake
misleidende reclame en vergelijkende reclame zal worden aangevuld met een
komend initiatief om oneerlijke praktijken tussen ondernemingen in de
kleinhandelketen aan te pakken. Bij deze herziening van de richtlijn zullen specifieke
problemen worden aangepakt. Het is de bedoeling de verhouding tussen de
richtlijn inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame en de richtlijn betreffende
oneerlijke handelspraktijken te verduidelijken. Daarnaast zal de
doeltreffendheid van de grensoverschrijdende handhaving, onder meer in de zin
van samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, worden
verbeterd en zullen de belangrijkste materiële bepalingen worden verbeterd. Het
voorstel zal tegemoetkomen aan de behoeften van de ondernemingen, zonder
evenwel onnodige administratieve lasten in het leven te roepen[45]. De
Commissie zal ook de handhaving intensiveren en met onmiddellijke ingang een
ad-hocwerkgroep van de nationale handhavingsinstanties oprichten. 5.1. Verbeteren van de bestaande
regels als onmiddellijke maatregel Ondanks de beperkingen van het huidige
wetgevingskader inzake misleidende marketingpraktijken in B2B‑betrekkingen
zal de Commissie streven naar betere handhaving op basis van de bestaande
bepalingen. Tijdens de voorbereiding van het
wetgevingsvoorstel zal de Commissie als eerste maatregel de handhaving
van de richtlijn inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame intensiveren.
Zij zal daartoe met de lidstaten nagaan welke maatregelen op grond van de
bestaande bepalingen kunnen worden genomen om de situatie van de ondernemingen
te verbeteren totdat een nieuw voorstel in werking treedt. Om samenwerking tussen de lidstaten te
bevorderen, zal de Commissie in de komende maanden een ad-hocwerkgroep van
nationale handhavingsinstanties en betrokken autoriteiten oprichten om
informatie uit te wisselen over grootschalige misleidende marketingpraktijken
en de handhavingsactiviteiten verder te coördineren. De Europese Commissie zal: - nu al een ad‑hocnetwerk van autoriteiten oprichten om de handhaving van de richtlijn inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame te intensiveren en informatie te delen. 5.2. Indienen van een
wetgevingsvoorstel 5.2.1. Nieuwe materiële regels inzake
misleidende marketingpraktijken Naast betere handhaving en samenwerking hebben
de ondernemingen duidelijk behoefte aan aanvullende materiële regels die hun
rechtspositie verduidelijken en gericht zijn op de schadelijkste misleidende
marketingpraktijken waardoor zij in heel Europa worden getroffen. Met name moet het toepassingsgebied van de
richtlijn inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame worden
verduidelijkt door middel van een algemene clausule die ondubbelzinnig op alle
types misleidende marketingpraktijken van toepassing is en deze verbiedt. Met een nieuwe definitie van misleidende
marketingpraktijken zal het toepassingsgebied van de richtlijn inzake
misleidende reclame en vergelijkende reclame worden verduidelijkt en zullen de
ondernemingen beter worden beschermd in situaties waarin een marketingpraktijk
niet gemakkelijk als typische reclame wordt herkend. Op die manier zal
verwarring worden uitgesloten en zal er rechtszekerheid komen. Voor sommige
specifieke reclamepraktijken, zoals beweringen in verband met de milieuvriendelijkheid[46], zouden
er ook aparte, duidelijke definities nodig kunnen zijn, omdat er op dit gebied
misleidende praktijken worden gemeld[47]. Voorts overweegt de Commissie de bescherming
die door de algemene bepalingen in de richtlijn wordt geboden, aan te vullen
met een extra beschermingslaag in de vorm van een zwarte lijst van verboden
misleidende marketingpraktijken, wat ook de handhaving zal
vergemakkelijken. De toekomstige wetgevingsinstrumenten zouden bijgevolg worden
gebaseerd op een tweeledig systeem dat bestaat uit een algemene clausule die
van toepassing is op alle misleidende marketingpraktijken, en een specifieke
zwarte lijst van de schadelijkste vormen van oplichting in B2B‑betrekkingen. Die zwarte lijst zou bijvoorbeeld een
duidelijk verbod bevatten van misleidende marketingpraktijken als het verbergen
van de commerciële bedoeling van een mededeling, de identiteit van de handelaar
of wezenlijke informatie over de gevolgen van het beantwoorden van een
mededeling. Daarnaast zou het schuil doen gaan van een commerciële mededeling achter
een factuur of een verplichte betaling duidelijk moeten worden verboden. De Commissie
zal ook nagaan of de oplossingen die op nationaal niveau zijn ingevoerd,
bijvoorbeeld in België en Oostenrijk waar specifieke bepalingen een aantal
misleidende marketingpraktijken of alleen de misleidende gegevensbankdiensten
verbieden, nuttig kunnen zijn. De Commissie is voornemens na te gaan op welke
manier de sancties op inbreuken op de nationale bepalingen die op grond
van de richtlijn zijn vastgesteld, kunnen worden versterkt. Een
dergelijk nieuw voorstel zou vereisen dat de lidstaten ervoor zorgen dat de
sancties op misleidende marketingpraktijken in B2B‑betrekkingen
doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn[48]. De Commissie overweegt ook de regels inzake
vergelijkende reclame verder te verduidelijken, met name wat
prijsvergelijking en de verhouding tussen vergelijkende reclame en
intellectuele‑eigendomsrechten betreft. De Europese Commissie overweegt de richtlijn te herzien om: - het toepassingsgebied te verduidelijken met een duidelijkere definitie van misleidende marketingpraktijken; - een zwarte lijst met de schadelijkste misleidende marketingpraktijken op te nemen; - doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties in te voeren voor inbreuken op de nationale bepalingen die op grond van de richtlijn zijn vastgesteld; - op basis van de rechtspraak van het Hof van Justitie bepaalde aspecten van vergelijkende reclame te verduidelijken. 5.2.2. Nieuwe samenwerkingsprocedure
voor de handhaving Als oplossing voor het uiteenlopen van de nationale
handhavingssystemen en het ontbreken van een rechtsgrondslag voor doeltreffende
grensoverschrijdende samenwerking in de bestaande richtlijn, is de Commissie
voornemens een samenwerkingsprocedure voor handhaving op dit gebied in te
voeren, waardoor de handhavingsinstanties met zo min mogelijk extra kosten telkens
doeltreffend kunnen reageren wanneer grensoverschrijdende problemen
systematisch beginnen te worden, het collectieve belang van de ondernemingen in
Europa treffen en een duidelijke inbreuk vormen op de regels inzake eerlijke
handel en goede handelspraktijken. De Commissie is derhalve voornemens een
samenwerkingsprocedure voor handhaving voor te stellen, die zal helpen om
de ondernemingen te beschermen tegen misleidende marketingpraktijken. Om een duidelijke rechtsgrondslag voor
grensoverschrijdende handhavingsmaatregelen in te voeren, zou er in het
wetgevingsvoorstel een uitdrukkelijke verplichting tot wederzijdse bijstand
worden opgenomen. Voorts zullen de lidstaten op grond van specifieke bepalingen
autoriteiten moeten aanwijzen die ambtshalve kunnen optreden met het
oog op handhaving, zodat de richtlijn inzake misleidende reclame en
vergelijkende reclame correct en doeltreffend wordt toegepast. De lidstaten
zouden dus niet noodzakelijkerwijs nieuwe bestuursorganen hoeven op te richten,
maar zouden ook de bevoegdheden van bestaande autoriteiten op het gebied van
consumentenbescherming of mededinging kunnen uitbreiden[49]. Als de
verzoeken online worden uitgewisseld, zou de samenwerking vlot, veilig en
kosteneffectief kunnen verlopen met zo min mogelijk extra lasten en kosten voor
de lidstaten. Het bestaande informatiesysteem voor de interne markt zou voor
dit doel kunnen worden gebruikt. Ten slotte zal de Commissie ook streven naar
samenwerking op internationaal niveau om ervoor te zorgen dat de Europese ondernemingen
niet het slachtoffer worden van misleidende marketingpraktijken die van buiten
Europa komen[50]. In het kader van de herziening van de wetgeving is de Europese Commissie voornemens: - een samenwerkingsprocedure voor handhaving in te voeren (netwerk van handhavingsinstanties), waardoor de nationale handhavingsinstanties die bevoegd zijn voor de bescherming van ondernemingen, kunnen samenwerken in geval van grensoverschrijdende misleidende marketingpraktijken; - voor de lidstaten de verplichting tot wederzijdse bijstand in te voeren, die uitdrukkelijk de mogelijkheid omvat in grensoverschrijdende situaties om handhavingsmaatregelen te verzoeken; - bepalingen in te voeren op grond waarvan de lidstaten een handhavingsinstantie moeten aanwijzen op het gebied van B2B‑marketing. 6. Conclusies Kleine en middelgrote ondernemingen zorgden
voor 85% van het netto‑aantal nieuwe banen in de EU tussen 2002
en 2010[51].
Zij hebben het potentieel om te zorgen voor groei en nieuwe banen, wat precies
is wat Europa nodig heeft in tijden van economische onzekerheid. Om de
eengemaakte markt te doen bloeien en uit te breiden, hebben alle ondernemingen
een gunstig regelgevingsklimaat nodig dat niet alleen hun economische vrijheid
veiligstelt, maar ook garandeert dat de transacties met andere handelaren
veilig verlopen. Vooral kleine ondernemingen hebben basisveiligheid nodig tegen
misleidende marketingpraktijken. De Commissie is
derhalve voornemens specifieke wijzigingen van de richtlijn inzake misleidende
reclame en vergelijkende reclame voor te stellen, om aan schadelijke
misleidende marketingpraktijken in de B2B‑sector, zoals de misleidende
gegevensbankdiensten, een halt toe te roepen. De Commissie zal hiervoor een
specifiek wetgevingsvoorstel indienen en zal meer maatregelen nemen om ervoor
te zorgen dat de bestaande regels goed worden gehandhaafd. [1] Europa 2020, „Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei”,
COM(2010) 2020. [2] Kleine
en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Negen van de tien
kmo’s zijn micro‑ondernemingen met minder dan tien werknemers. [3] Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van
12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame, PB L 376 van 27.12.2006,
blz. 21. [4] Zie
punt 3.2. Bedrijven die misleidende gegevensbankdiensten
aanbieden, zijn handelaren die gebruikmaken van misleidende marketingpraktijken
die erin bestaan dat zij ondernemingen formulieren sturen waarin gevraagd wordt
om zogezegd gratis de gegevens in hun bedrijvengidsen bij te werken. Als een onderneming het formulier ondertekend
terugstuurt, krijgt zij te horen dat zij een contract heeft ondertekend en zij
jaarlijks een bedrag zal moeten betalen. [5] Evaluatie van de „Small Business Act” voor Europa, COM(2011) 78. [6] Elke vorm van reclame waarbij een concurrent dan wel door een
concurrent aangeboden goederen en diensten uitdrukkelijk of impliciet worden
genoemd. [7] Volgens artikel 1 beoogt de richtlijn alleen handelaren te
beschermen tegen misleidende reclame, bij de vastgestelde voorwaarden waaronder
vergelijkende reclame geoorloofd is, gaat het zowel om op consumenten als op
ondernemingen gerichte vergelijkende reclame. [8] Richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 10 september 1984
betreffende het nader tot elkaar brengen van de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake misleidende reclame, PB L 250 van 19.9.1984,
blz. 17. [9] Richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van
6 oktober 1997 tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG. [10] In Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zweden werd vergelijkende
reclame betrekkelijk veel gebruikt en in Duitsland, Frankrijk en Italië werd
vergelijkende reclame uitdrukkelijk door de nationale rechtspraak toegestaan,
weliswaar onder strenge voorwaarden. In Luxemburg daarentegen werd
vergelijkende reclame als een daad van oneerlijke concurrentie beschouwd en in
Portugal gold er een ad‑hocvergunningsregeling. [11] Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van
11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van
ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van
Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG
en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening
(EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („Richtlijn oneerlijke
handelspraktijken”), PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22. [12] Richtlijn 2006/114/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake
misleidende reclame en vergelijkende reclame, PB L 376
van 27.12.2006, blz. 21. [13] In
Bulgarije zijn de bepalingen inzake misleidende reclame en vergelijkende
reclame opgenomen in de wet tot bescherming van de concurrentie. In Cyprus is
er een aparte wet inzake het toezicht op misleidende reclame en vergelijkende
reclame. Hongarije maakt in B2B-situaties een onderscheid tussen misleidende
reclame, die onder de wet inzake basisvereisten en bepaalde beperkingen van
commerciële reclame valt, en andere oneerlijke praktijken, die worden geregeld
door de wet inzake het verbod op oneerlijke handelspraktijken en oneerlijke
concurrentie. Letland, Litouwen en Slowakije hebben
afzonderlijke wetten inzake reclame. [14] Artikel 5, leden 1 en 3, en artikel 7 van
Richtlijn 2006/114/EG. [15] In Frankrijk kan de autoriteit voor consumentenbescherming onderzoeken
doen voeren ten aanzien van handelaren zonder scrupules en voor sommige
misdrijven kunnen strafrechtelijke sancties worden opgelegd. De Italiaanse antitrustautoriteit is bevoegd om
gevallen van misleidende reclame waardoor ondernemingen worden getroffen, te
onderzoeken en geldboeten op te leggen. In Litouwen kan de mededingingsraad administratieve sancties opleggen. Ook Roemenië heeft een handhavingssysteem waarin
het directoraat‑generaal voor staatssteun, oneerlijke praktijken en
gereguleerde prijzen handelaren geldboeten kan opleggen. In het Verenigd Koninkrijk kan het Office of Fair Trading in rechte
optreden om een stakingsbevel te verkrijgen, maar misleidende reclame is ook
een misdrijf waarop een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar is gesteld. [16] Sommige gevallen van duidelijk misleidende reclamepraktijken op grote
schaal werden vervolgd op grond van de nationale strafwetgeving tegen fraude. [17] Zie met
name de zaken C‑362/8, GB‑INNO‑BM, C-373/90, strafzaak
tegen X; C-126/91, Schutzverband gegen Unwesen in der
Wirtschaft; C-210/96, Gut
Springenheide en Tusky; C-220/98,
Estée Lauder; C-112/99, Toshiba
Europe; C-44/01, Pippig Augenotopic; C-71/02, Herbert Karner Industrie-Auktionen; C-228/03, Gillette; C-59/05, Siemens; C 533/06, O2 Holdings; C-487/07, L'Oréal; C-414/06,
Lidl Belgium, en C-159/09, Lidl. [18] C-356/04, Lidl Belgium. [19] C-381/05, De Landtsheer Emmanuel SA. [20] 21 lidstaten beantwoordden de vragenlijst. [21] Het ging onder meer om reclame via het internet, beweringen in verband
met de milieuvriendelijkheid, vergelijkende reclame enz. De mededeling heeft
geen betrekking op bepaalde contractuele praktijken tussen bedrijven,
voornamelijk in de keten van de kleinhandel, die als oneerlijk zouden kunnen
worden beschouwd door de onevenwichtigheid die het gevolg is van het feit dat
sommige marktdeelnemers een veel sterkere onderhandelingspositie hebben. Die kwesties zullen aan bod komen in het komende
initiatief over oneerlijke handelspraktijken tussen ondernemingen in de keten
van de kleinhandel. [22] De
Commissie ontving antwoorden van belanghebbenden uit alle lidstaten met
uitzondering van Letland, Litouwen en Malta. [23] Voor de resultaten van de publieke raadpleging, zie http://ec.europa.eu/yourvoice/ipm/forms/dispatch?userstate=DisplayPublishedResults&form=MisleadingAd. [24] De Finse
Federatie van ondernemingen meldde dat uit een enquête bleek dat 60% van de
zelfstandigen in 2010 storende reclame ontving. De
Duitse Vereniging tegen economische misdrijven raamt het mogelijke verlies dat
ondernemingen in Duitsland jaarlijks lijden als gevolg van dergelijke
praktijken, op ongeveer 340 miljoen euro. [25] Zie punt 3.2. [26] Een
praktijk waarbij handelaren valselijk beweren dat hun producten goed voor het
milieu zijn, bv. wat energie‑efficiëntie betreft. [27] De Europese Vereniging van uitgevers van bedrijvengidsen en databanken
(EADP), die de sector vertegenwoordigt, merkt op dat dit type oneerlijke
praktijken 40 jaar geleden al werd gemeld en de ledenvereniging werd onder
meer opgericht om de eerlijke handelaren te onderscheiden van de handelaren zonder
scrupules. [28] Zoals direct mailing, reclame op websites of sociale media, sms-en. [29] Resolutie van het Europees Parlement van 16 december 2008
over bedrijven die misleidende gegevensbankdiensten aanbieden, 2008/2126 (INI)
A6‑0446/2008. [30] Resolutie van het Europees Parlement van 9 juni 2011 over
bedrijven die misleidende gegevensbankdiensten aanbieden, 2011/0269 B7‑0342/2011. [31] „Bedrijven die misleidende gegevensbankdiensten aanbieden in het kader
van de huidige en de toekomstige internemarktwetgeving tot bescherming van
consumenten en kleine en middelgrote ondernemingen”,
IP/A/IMCO/FWC/2006-058/LOT4/C1/C6. [32] Met name België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk, Polen,
Portugal, Slowakije, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden. [33] Zo
krijgt de Deense Federatie van ondernemingen over dit probleem ongeveer
200 telefoontjes per maand. Een Spaanse zelfregulerende instantie voor
reclame ontving de voorbije vijf jaar 902 klachten. De
Belgische autoriteiten melden dat meer dan 9% van alle klachten (van
consumenten en ondernemingen) betrekking heeft op bedrijven die misleidende
gegevensbankdiensten aanbieden. [34] Wet betreffende oneerlijke concurrentie, artikel 28a. [35] Artikelen 95 tot en met 99 van de wet van
23 juni 2011 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming. Hoofdstuk 4, afdeling 2: oneerlijke marktpraktijken jegens andere personen
dan consumenten. [36] 79% van de respondenten was voorstander van betere bescherming van
kleine ondernemingen, voornamelijk bij grensoverschrijdende transacties. [37] 85% van de respondenten sprak zich uit voor de oprichting van een
samenwerkingsprocedure in grensoverschrijdende zaken. [38] 84% van de respondenten is voorstander van EU-wetgeving tegen de meest
schadelijke handelspraktijken die ondernemingen treffen. [39] Vooral de criteria om te beoordelen of reclame misleidend is, die in
artikel 3 van de richtlijn zijn opgenomen, zijn te zwakke materiële
bepalingen. [40] Ruime
definitie van reclame (artikel 2, onder a)), misleidende reclame
(artikel 2, onder b)) en criteria om te beoordelen of reclame
misleidend is (artikel 3). [41] Artikel 2, onder b), en artikel 3 van
Richtlijn 2006/114/EG. [42] Bijvoorbeeld een procedure als de verplichting tot wederzijdse
bijstand, die is vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2006/2004
betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming. [43] Bv. Tsjechië, Ierland, Nederland en Polen. [44] C-112/99, Toshiba Europe; C-44/01, Pippig Augenoptik; C-356/04, Lidl
Belgium; C-59/05, Siemens AG; C-381/05,
De Landtsheer Emmanuel; C-533/06, O2 Holdings; C-487/07, L'Oréal SA, en C-159/09, Lidl. [45] Voor de geplande maatregelen zal een volledige effectbeoordeling worden
verricht. Daarnaast zal moeten worden voldaan aan de regels die zijn
vastgesteld in het door de Commissie voorgestelde financieel kader. [46] Een
bewering in reclame dat een product gunstiger of minder schadelijk is voor het
milieu dan producten die door concurrenten worden aangeboden. [47] Daarnaast is de Commissie van plan beste praktijken aan te bevelen op
basis van een levenscyclusbenadering en passende methoden, zoals de komende
Europese geharmoniseerde methoden voor de berekening van de ecologische
voetafdruk van producten en organisaties. [48] Net als artikel 13 van Richtlijn 2005/29/EG betreffende
oneerlijke handelspraktijken. [49] Er zal
worden onderzocht of het haalbaar is om bestaande
samenwerkingsprocedures, zoals het mechanisme dat bij Verordening (EG)
nr. 2006/2004 betreffende samenwerking met betrekking tot
consumentenbescherming is ingevoerd, uit te breiden tot sommige B2B-praktijken,
dan wel of er beter een nieuwe specifieke samenwerkingsprocedure kan worden
ingevoerd. [50] Die samenwerking zou bijvoorbeeld kunnen plaatsvinden in het kader van
het International Consumer Protection and Enforcement Network. [51] „Do
SME’s create more and better jobs?”, een studie over de impact van kmo’s op de
arbeidsmarkt van de EU die door de organisatie EIM Business and Policy Research
werd uitgevoerd met financiële steun van de Europese Commissie. Zoetermeer, november 2011.