EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023L2226

Richtlijn (EU) 2023/2226 van de Raad van 17 oktober 2023 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen

ST/10215/2023/INIT

PB L, 2023/2226, 24.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2226/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2226/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

Serie L


2023/2226

24.10.2023

RICHTLIJN (EU) 2023/2226 VAN DE RAAD

van 17 oktober 2023

tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 113 en 115,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking zijn een grote uitdaging voor de Unie en op mondiaal niveau. Informatie-uitwisseling is van cruciaal belang in de strijd tegen dergelijke praktijken.

(2)

Het Europees Parlement heeft gewezen op het politieke belang van billijke belastingheffing en van de bestrijding van belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking, onder meer door middel van nauwere administratieve samenwerking en meer informatie-uitwisseling tussen de lidstaten.

(3)

Op 7 december 2021 heeft de Raad zijn goedkeuring gehecht aan een verslag van de Ecofin aan de Europese Raad over belastingaangelegenheden waarin de Commissie werd verzocht in 2022 met een wetgevingsvoorstel te komen voor verdere herzieningen van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad (3) betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, met betrekking tot de uitwisseling van informatie over cryptoactiva en fiscale rulings voor rijken.

(4)

Op 26 januari 2021 heeft de Rekenkamer een verslag gepubliceerd waarin het wettelijk kader en de uitvoering van Richtlijn 2011/16/EU worden onderzocht. In dat verslag wordt geconcludeerd dat het algemene wettelijk kader van Richtlijn 2011/16/EU solide is, maar dat sommige bepalingen moeten worden aangescherpt om ervoor te zorgen dat het volledige potentieel van de inlichtingenuitwisseling wordt benut en de doeltreffendheid van de automatische uitwisseling van inlichtingen wordt gemeten. In het verslag wordt eveneens geconcludeerd dat het toepassingsgebied van Richtlijn 2011/16/EU moet worden uitgebreid tot aanvullende inkomsten- en vermogenscategorieën, zoals cryptoactiva.

(5)

Het belang van de markt voor cryptoactiva is gegroeid en zijn kapitalisatie is de afgelopen tien jaar aanzienlijk en snel toegenomen. Een cryptoactivum is een digitale weergave van een waarde of een recht die elektronisch kan worden overgedragen en opgeslagen, met gebruikmaking van distributed-ledger-technologie of vergelijkbare technologie.

(6)

De lidstaten beschikken over regels en richtsnoeren, die verschillen van lidstaat tot lidstaat, om inkomsten uit transacties in cryptoactiva te belasten. Het gedecentraliseerde karakter van cryptoactiva maakt het voor belastingdiensten van lidstaten echter moeilijk om de naleving van de belastingwetgeving te waarborgen.

(7)

Bij Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad (4) is de reikwijdte van het regelgevingskader van de Unie uitgebreid tot kwesties met betrekking tot cryptoactiva die tot dusver niet door handelingen van de Unie inzake financiële diensten waren gereguleerd, alsook tot aanbieders van diensten in samenhang met dergelijke cryptoactiva (“aanbieders van cryptoactivadiensten”). Verordening (EU) 2023/1114 bevat definities die voor de toepassing van deze richtlijn worden gebruikt. Om de administratieve lasten voor aanbieders van cryptoactivadiensten tot een minimum te beperken, houdt deze richtlijn ook rekening met het vergunningsvereiste voor aanbieders van cryptoactivadiensten krachtens Verordening (EU) 2023/1114. Het inherente grensoverschrijdende karakter van cryptoactiva vereist een sterke internationale administratieve samenwerking om doeltreffende regelgeving te waarborgen.

(8)

In het Uniekader voor de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (AML/CFT) is het toepassingsgebied van meldingsplichtige entiteiten die onderworpen zijn aan AML/CFT-regels, uitgebreid tot aanbieders van cryptoactivadiensten die onder Verordening (EU) 2023/1114 vallen. Daarnaast is de verplichting van betalingsdienstaanbieders om geldovermakingen vergezeld te doen gaan van inlichtingen over de betaler en de begunstigde bij Verordening (EU) 2023/1113 van het Europees Parlement en de Raad (5) uitgebreid tot aanbieders van cryptoactivadiensten om de traceerbaarheid van overmakingen van cryptoactiva te waarborgen met het oog op de bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.

(9)

Op internationaal niveau heeft het rapportagekader voor cryptoactiva van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), dat is opgenomen in deel I van het document “Crypto-Asset Reporting Framework and Amendments to the Common Reporting Standard” (het rapportagekader voor cryptoactiva en de gewijzigde gemeenschappelijke rapportagestandaard), dat op 26 augustus 2022 door de OESO is goedgekeurd (het “OESO-rapportagekader voor cryptoactiva”) tot doel voor meer fiscale transparantie te zorgen met betrekking tot cryptoactiva en de rapportage ervan. De regels van de Unie moeten rekening houden met het door de OESO ontwikkelde kader om de doeltreffendheid van de uitwisseling van inlichtingen te vergroten en de administratieve lasten te verminderen. Teneinde te garanderen dat deze richtlijn in de hele Unie op samenhangende wijze wordt toegepast, moeten de lidstaten bij de toepassing ervan ter illustratie of interpretatie gebruikmaken van het commentaar op het “Model Competent Authority Agreement” (model voor een overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten), dat is opgenomen in het door de OESO op 8 juni 2023 uitgebrachte document “International Standards for Automatic Exchange of Information in Tax Matters: Crypto-Asset Reporting Framework and 2023 update to the Common Reporting Standard” (internationale normen voor de automatische uitwisseling van informatie in belastingaangelegenheden: rapportagekader voor cryptoactiva en een actualisering voor 2023 van de gemeenschappelijke rapportagestandaard) (het “commentaar bij het model voor een overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten”), en het OESO-rapportagekader voor cryptoactiva.

(10)

Bij Richtlijn 2011/16/EU zijn verplichtingen vastgesteld voor financiële instellingen om inlichtingen over financiële rekeningen te rapporteren aan belastingdiensten, die deze inlichtingen vervolgens moeten uitwisselen met andere betrokken lidstaten. De meeste cryptoactiva hoeven echter niet uit hoofde van die richtlijn te worden gerapporteerd omdat zij geen geld vormen dat op depositorekeningen of in financiële activa wordt aangehouden. Bovendien vallen zowel aanbieders van cryptoactivadiensten als exploitanten van cryptoactiva in de meeste gevallen niet onder de huidige definitie van financiële instelling in Richtlijn 2011/16/EU.

(11)

Om het hoofd te bieden aan nieuwe uitdagingen die voortvloeien uit het toenemende gebruik van alternatieve betaal- en beleggingsmiddelen, die nieuwe risico’s op belastingontduiking inhouden en nog niet onder Richtlijn 2011/16/EU vallen, moeten de regels inzake rapportage en uitwisseling van inlichtingen ook betrekking hebben op cryptoactiva en hun gebruikers.

(12)

Om de goede werking van de interne markt te waarborgen, moet de rapportage doeltreffend, eenvoudig en duidelijk omschreven zijn. Het is moeilijk belastbare feiten op te sporen die zich voordoen bij het beleggen in cryptoactiva. Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten zijn het best in staat om de nodige inlichtingen over hun gebruikers te verzamelen en te verifiëren. De administratieve lasten voor de sector moeten tot een minimum worden beperkt om de sector in staat te stellen zijn volledige potentieel binnen de Unie te ontwikkelen.

(13)

De automatische uitwisseling van inlichtingen tussen belastingautoriteiten is essentieel om hun de nodige informatie te verschaffen om de verschuldigde bedragen aan inkomstenbelasting correct te kunnen vaststellen. De rapportageverplichting moet betrekking hebben op zowel grensoverschrijdende als binnenlandse transacties, teneinde de doeltreffendheid van de rapportageregels, de goede werking van de interne markt, een gelijk speelveld en de naleving van het non-discriminatiebeginsel te waarborgen.

(14)

Deze richtlijn is van toepassing op zowel aanbieders van cryptoactivadiensten die onder Verordening (EU) 2023/1114 vallen en krachtens deze verordening een vergunning hebben gekregen, als exploitanten van cryptoactiva voor wie dat niet geldt. Naar beide wordt verwezen als rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten aangezien zij krachtens deze richtlijn verplicht zijn te rapporteren. Het algemene begrip van wat onder “cryptoactiva” wordt verstaan, is zeer breed en omvat ook cryptoactiva die decentraal zijn uitgegeven, evenals stablecoins, met inbegrip van e-money tokens zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2023/1114 en bepaalde niet-verwisselbare tokens (NFT’s). Cryptoactiva die voor betalings- of beleggingsdoeleinden kunnen worden gebruikt, moeten op grond van deze richtlijn worden gerapporteerd. Daarom moeten rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten per geval nagaan of cryptoactiva voor betalings- en beleggingsdoeleinden kunnen worden gebruikt, rekening houdend met de vrijstellingen waarin Verordening (EU) 2023/1114 voorziet, met name met betrekking tot een beperkt netwerk en bepaalde gebruikstokens.

(15)

Om belastingdiensten in staat te stellen de inlichtingen die zij ontvangen, te analyseren en te gebruiken in overeenstemming met het nationale recht, bijvoorbeeld voor het matchen van inlichtingen en de waardering van activa en vermogenswinsten, moet worden voorzien in de rapportage en uitwisseling van inlichtingen per afzonderlijk cryptoactivum waarop transacties van een gebruiker betrekking hebben.

(16)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering van bepalingen inzake automatische uitwisseling van inlichtingen tussen bevoegde autoriteiten, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de nodige praktische regelingen vast te stellen voor de uitvoering van de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen die worden gerapporteerd door rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten, met inbegrip van een standaardformulier voor de uitwisseling van die inlichtingen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6).

(17)

Aanbieders van cryptoactivadiensten die onder Verordening (EU) 2023/1114 vallen, kunnen hun activiteiten in de Unie uitoefenen op basis van de paspoortregeling zodra zij hun vergunning in een lidstaat hebben ontvangen. Daartoe houdt de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) een register bij met vergunninghoudende aanbieders van cryptoactivadiensten. Daarnaast houdt de ESMA ook een zwarte lijst bij van partijen die cryptoactivadiensten verrichten waarvoor een vergunning vereist is uit hoofde van Verordening (EU) 2023/1114.

(18)

Exploitanten van cryptoactiva die niet onder het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2023/1114 vallen, maar die op grond van deze richtlijn verplicht zijn inlichtingen te rapporteren over de in de Unie woonachtige gebruikers van cryptoactiva, moeten worden verplicht zich in één enkele lidstaat te registreren met het oog op de naleving van hun rapportageverplichtingen.

(19)

Om de administratieve samenwerking met niet-Unierechtsgebieden te bevorderen, moet exploitanten van cryptoactiva die aan bepaalde voorwaarden voldoen, worden toegestaan uitsluitend inlichtingen over in de Unie woonachtige gebruikers van cryptoactiva te rapporteren aan de belastingautoriteiten van een niet-Unierechtsgebied voor zover de gerapporteerde inlichtingen overeenstemmen met de in deze richtlijn genoemde inlichtingen en voor zover er een van kracht zijnde adequate gekwalificeerde overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten is met een dergelijk niet-Unierechtsgebied. Het gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied geeft die inlichtingen vervolgens op zijn beurt door aan de belastingdiensten van die lidstaten waarvan de gebruikers van cryptoactiva ingezetenen zijn. Waar passend moet dat mechanisme kunnen worden gebruikt om te voorkomen dat overeenkomstige inlichtingen meermaals worden gerapporteerd en doorgegeven.

(20)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om te bepalen of inlichtingen die moeten worden uitgewisseld op grond van een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en een niet-Unierechtsgebied overeenkomen met de in deze richtlijn gespecificeerde inlichtingen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011. Aangezien het sluiten van overeenkomsten met niet-Unierechtsgebieden inzake administratieve samenwerking op het gebied van directe belastingen onder de bevoegdheid van de lidstaten blijft vallen, kan de Commissie ook optreden naar aanleiding van een verzoek van een lidstaat. Daartoe is het noodzakelijk dat de Commissie, op verzoek van een lidstaat, ook de overeenstemming kan vaststellen voordat een dergelijke overeenkomst wordt gesloten. Wanneer de inlichtingen worden uitgewisseld op grond van een multilaterale overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten, moet de Commissie het besluit over de overeenstemming nemen met betrekking tot het gehele relevante kader dat onder die overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten valt. Niettemin moet het mogelijk blijven voor de Commissie om, in voorkomend geval, een besluit te nemen over de overeenstemming met betrekking tot een bilaterale overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten.

(21)

Voor zover de internationale norm voor de rapportage en automatische uitwisseling van inlichtingen over cryptoactiva, te weten het rapportagekader voor cryptoactiva van de OESO, een minimumnorm of gelijkwaardige norm is, waarin een minimale reikwijdte en inhoud voor de uitvoering ervan door rechtsgebieden wordt vastgesteld, moet de Commissie niet worden verplicht door middel van een uitvoeringshandeling de overeenstemming van deze richtlijn met het rapportagekader voor cryptoactiva van de OESO te bepalen, voor zover er een van kracht zijnde adequate overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van de niet-Unierechtsgebieden en alle lidstaten is.

(22)

Hoewel de G20 het rapportagekader voor cryptoactiva van de OESO heeft bekrachtigd en de uitvoering ervan heeft aanbevolen, is er nog geen besluit genomen over de vraag of het als een minimumnorm of gelijkwaardig zou worden beschouwd. In afwachting van dat besluit bevat deze richtlijn twee verschillende benaderingen voor het bepalen van de overeenstemming.

(23)

Deze richtlijn komt niet in de plaats van bredere verplichtingen die voortvloeien uit Verordening (EU) 2023/1114.

(24)

Om convergentie en consistent toezicht met betrekking tot deze richtlijn en Verordening (EU) 2023/1114 te bevorderen, moeten de bevoegde autoriteiten samenwerken met andere nationale autoriteiten of instellingen en relevante inlichtingen delen.

(25)

De vrijstelling van de rapportageverplichtingen waarin deze richtlijn voorziet, die afhankelijk is van de vaststelling van overeenstemming van rapportage- en uitwisselingsmechanismen met betrekking tot niet-Unierechtsgebieden en lidstaten, mag alleen van toepassing zijn op het gebied van belastingen, en in het bijzonder voor de toepassing van deze richtlijn, en mag niet worden beschouwd als basis voor de erkenning van overeenstemming op andere gebieden van het Unierecht.

(26)

Het is van essentieel belang dat de bepalingen van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de te rapporteren of uit te wisselen inlichtingen worden aangescherpt om ze aan te passen aan nieuwe ontwikkelingen op de verschillende markten en vastgestelde gedragingen op het gebied van belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking aldus doeltreffend aan te pakken. Die bepalingen moeten de op de interne markt en op internationaal niveau waargenomen ontwikkelingen weerspiegelen om tot een doeltreffende rapportage en uitwisseling van inlichtingen te komen. Derhalve wordt deze richtlijn onder meer aangevuld met de recentste wijzigingen van de gezamenlijke rapportagestandaard van de OESO, met inbegrip van de bepalingen inzake elektronisch geld en digitale centralebankmunten, opgenomen in deel II van het OESO-rapportagekader voor cryptoactiva en de gewijzigde gemeenschappelijke rapportagestandaard, door de OESO goedgekeurd op 26 augustus 2022, en voorziet zij in de uitbreiding van het toepassingsgebied van de automatische uitwisseling van inlichtingen betreffende voorafgaande grensoverschrijdende rulings tot bepaalde rulings in verband met natuurlijke personen. Bij de uitvoering van de recentste wijzigingen van de gemeenschappelijke rapportagestandaard, zoals opgenomen in deze richtlijn en zoals reeds vermeld in de overwegingen van Richtlijn 2014/107/EU van de Raad (7) met betrekking tot de oorspronkelijke versie van de gemeenschappelijke rapportagestandaard, moeten de lidstaten, ter illustratie of interpretatie en om een consistente toepassing in de lidstaten te waarborgen, gebruikmaken van het commentaar bij het model voor een overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten en de gemeenschappelijke rapportagestandaard (CRS), waarin nu de recentste wijzigingen van de CRS zijn opgenomen.

(27)

Elektronisch geld, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad (8), wordt in de Unie vaak gebruikt en het volume van de transacties en de gecombineerde waarde ervan nemen gestaag toe. Elektronisch geld valt echter niet expliciet onder Richtlijn 2011/16/EU. De lidstaten hanteren uiteenlopende benaderingen van elektronisch geld. Als gevolg daarvan vallen aanverwante producten niet altijd onder de bestaande inkomsten- en vermogenscategorieën van Richtlijn 2011/16/EU. Daarom moeten er regels worden ingevoerd in Richtlijn 2011/16/EU om ervoor te zorgen dat de rapportageverplichtingen ook van toepassing zijn op elektronisch geld.

(28)

Om mazen in de wetgeving te dichten die belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking mogelijk maken, moeten de lidstaten worden verplicht inlichtingen uit te wisselen met betrekking tot inkomsten uit dividenden zonder bewaarneming. Inkomsten uit dividenden zonder bewaarneming moeten daarom worden opgenomen in de inkomstencategorieën waarvoor de automatische uitwisseling van inlichtingen geldt.

(29)

Het fiscaal identificatienummer is van essentieel belang voor de lidstaten om de ontvangen inlichtingen te matchen met gegevens in de nationale databanken. Het vergroot het vermogen van de lidstaten om de betrokken belastingplichtigen te identificeren en de met hen in verband staande belastingen correct vast te stellen. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten het fiscaal identificatienummer van gerapporteerde personen en entiteiten opnemen in de rapportage en verstrekking van inlichtingen in het kader van uitwisselingen met betrekking tot inkomsten- en vermogenscategorieën die onderworpen zijn aan de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen, financiële rekeningen, voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken, landenrapporten, meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies, inlichtingen over verkopers op digitale platforms en cryptoactiva.

(30)

Om de beschikbaarheid van het fiscaal identificatienummer voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaten te vergroten, moet elke lidstaat de nodige maatregelen nemen om te eisen dat het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer van personen en entiteiten wordt gerapporteerd met betrekking tot inkomsten uit arbeid, tantièmes en presentiegelden en pensioenen, en met betrekking tot voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken, landenrapporten en meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies. Dergelijke maatregelen kunnen bestaan uit, maar zijn niet beperkt tot, de invoering, uiterlijk binnen de in deze richtlijn vastgelegde omzettingstermijn, van nationale wettelijke vereisten om het fiscaal identificatienummer te rapporteren. Bovendien is het van belang om in het kader van de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen over landenrapporten overeenkomstig Richtlijn 2011/16/EU een goede afstemming te garanderen, na de inwerkingtreding van Richtlijn (EU) 2022/2523 van de Raad (9), en in het licht van de in die richtlijn vastgelegde regels inzake veilige havens. De lidstaten erkennen echter ook dat er zich zeldzame situaties kunnen voordoen waarin het voor de rapporterende entiteit of de rapporterende persoon eenvoudigweg niet mogelijk is het fiscaal identificatienummer te verzamelen en te rapporteren. Het kan onder meer gaan om gevallen waarin de rapporterende entiteit of de rapporterende persoon ondanks alle inspanningen het fiscaal identificatienummer niet heeft kunnen verzamelen, of er geen fiscaal identificatienummer is afgegeven aan de belastingplichtige.

(31)

Elke lidstaat moet, indien het door de bevoegde autoriteit van de lidstaat is verkregen, het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer van personen en entiteiten opnemen in de uitwisselingen in verband met voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken, landenrapporten en meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies.

(32)

Wanneer er geen inlichtingen over rulings met betrekking tot natuurlijke personen worden uitgewisseld, betekent dat dat de belastingdiensten van de betrokken lidstaten mogelijk niet op de hoogte zijn van dergelijke rulings. Daardoor bestaat het risico dat er mogelijkheden voor belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking tot stand worden gebracht. Om dat risico te beperken en om de administratieve lasten te verminderen, moet derhalve de automatische uitwisseling van voorafgaande grensoverschrijdende rulings tot dergelijke rulings worden uitgebreid indien het bedrag van de transactie of reeks transacties waarnaar in de voorafgaande grensoverschrijdende ruling wordt verwezen, een specifieke drempel overschrijdt.

(33)

Voorafgaande grensoverschrijdende rulings die bepalen of een persoon al dan niet fiscaal ingezetene is van de lidstaat die de ruling afgeeft, moeten ook automatisch worden uitgewisseld. In het belang van de evenredigheid en om de administratieve lasten te verminderen, mogen inlichtingen over bepaalde gangbare voorafgaande grensoverschrijdende rulings die een element kunnen bevatten op basis waarvan kan worden bepaald of een natuurlijke persoon al dan niet fiscaal ingezetene is van een lidstaat, echter niet louter om die reden worden uitgewisseld. Inlichtingen over voorafgaande grensoverschrijdende rulings inzake bronbelasting van niet-ingezetenen met betrekking tot inkomsten uit arbeid, tantièmes en presentiegelden en pensioenen mogen niet worden uitgewisseld, tenzij het bedrag van de transactie of reeks transacties van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling de drempel overschrijdt.

(34)

Een aantal lidstaten zal naar verwachting identificatiediensten invoeren als een vereenvoudigd en gestandaardiseerd identificatiemiddel voor dienstenaanbieders en belastingplichtigen. De lidstaten die dat middel voor identificatie wensen te gebruiken, moeten dit kunnen doen op voorwaarde dat dit geen afbreuk doet aan de stroom en de kwaliteit van de inlichtingen van andere lidstaten die niet gebruikmaken van dergelijke identificatiediensten. Daarom mag het gebruik van identificatiediensten geen afbreuk doen aan de due diligence-procedures of de vereisten voor het verzamelen van inlichtingen. Indien die benadering in bepaalde opzichten afwijkt van de overeenkomstige OESO-normen inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen, mogen de bepalingen van deze richtlijn met betrekking tot het gebruik van identificatiediensten bovendien geen invloed hebben op de vaststelling of inlichtingen die worden gerapporteerd en uitgewisseld op grond van een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en een niet-Unierechtsgebied gelijkwaardig zijn aan of overeenstemmen met die welke in deze richtlijn zijn gespecificeerd.

(35)

Het is van belang dat de inlichtingen die worden verstrekt uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU, in beginsel worden gebruikt voor de vaststelling, de uitvoering en de handhaving van belastingen die onder het materiële toepassingsgebied van die richtlijn vallen. Als gevolg van een onduidelijk kader is er echter onzekerheid ontstaan over het gebruik van inlichtingen. Gezien het verband tussen belastingfraude, belastingontduiking en belastingontwijking en het witwassen van geld, ook op het gebied van handhaving, is het passend te verduidelijken dat de tussen de lidstaten verstrekte inlichtingen ook moeten kunnen worden gebruikt voor de vaststelling, de toepassing en de handhaving van douanerechten en voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering.

(36)

De inlichtingen die worden verzameld en uitgewisseld op basis van Richtlijn 2011/16/EU kunnen gezien hun omvang en aard nuttig zijn op bepaalde andere gebieden. Hoewel het gebruik van die inlichtingen op andere gebieden in de regel beperkt moet blijven tot gebieden die door de inlichtingenverstrekkende lidstaat overeenkomstig deze richtlijn zijn goedgekeurd, moet een ruimer gebruik van de inlichtingen mogelijk worden gemaakt in situaties met bijzondere en ernstige kenmerken en wanneer op Unieniveau is overeengekomen om maatregelen te nemen. Het gaat dan met name over situaties waarin besluiten zijn genomen op grond van artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot beperkende maatregelen. De in het kader van Richtlijn 2011/16/EU uitgewisselde inlichtingen kunnen immers zeer relevant zijn voor het identificeren van schendingen of omzeiling van beperkende maatregelen. Mogelijke inbreuken op de beperkende maatregelen kunnen omgekeerd ook relevant zijn voor belastingdoeleinden, aangezien het ontwijken van beperkende maatregelen in de meeste gevallen ook zal neerkomen op belastingontwijking met betrekking tot de betrokken activa. Gezien de te verwachten synergieën en het nauwe verband tussen het identificeren van de omzeiling van beperkende maatregelen en het identificeren van belastingontwijking, is het derhalve passend een ruimer gebruik van de inlichtingen toe te staan.

(37)

Het is van essentieel belang dat de uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU verstrekte inlichtingen worden gebruikt door de bevoegde autoriteit van elke lidstaat die die inlichtingen ontvangt. Daarom is het passend de bevoegde autoriteit van elke lidstaat te verplichten een doeltreffend mechanisme in te voeren ter waarborging van het gebruik van inlichtingen die zijn verkregen via rapportage of uitwisseling van inlichtingen uit hoofde van Richtlijn 2011/16/EU. Dergelijke inlichtingen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt voor programma’s voor vrijwillige naleving, kennisgevingen ter verkrijging van openbaarmaking, bewustmakingscampagnes, het vooraf invullen van belastingaangiften, risicobeoordelingen, beperkte controles, algemene controles, belastingcodering, belastingraming, assimilatie met binnenlandse systemen en andere belastinggerelateerde maatregelen.

(38)

Teneinde middelen efficiënter in te zetten, de inlichtingenuitwisseling te vergemakkelijken en te voorkomen dat elke lidstaat soortgelijke veranderingen moet doorvoeren in zijn systemen om de inlichtingen op te slaan, moet een centraal gegevensbestand worden opgezet voor het verstrekken van inlichtingen over cryptoactiva dat toegankelijk is voor alle lidstaten en — alleen voor statistische doeleinden — voor de Commissie, en waar de lidstaten gerapporteerde inlichtingen zullen uploaden en opslaan in plaats van deze per beveiligde e-mail uit te wisselen. De lidstaten mogen alleen toegang krijgen tot gegevens in dat centrale gegevensbestand die betrekking hebben op hun eigen ingezetenen. Alle toegang tot en beperkingen van de toegang tot het centrale gegevensbestand moeten in overeenstemming zijn met de vereisten van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (10). Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend voor de vaststelling van de praktische regelingen die nodig zijn voor het inrichten van een dergelijk centraal gegevensbestand. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011.

(39)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze richtlijn te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegheden worden verleend om een instrument te ontwikkelen waarmee het door de belastingplichtige of de rapporterende entiteit of de rapporterende persoon verstrekte fiscaal identificatienummer elektronisch en automatisch kan worden geverifieerd. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011. Dat aan de lidstaten aan te bieden IT-instrument is bedoeld om te helpen de matchingpercentages voor belastingdiensten te verhogen en de kwaliteit van de uitgewisselde inlichtingen in het algemeen te verbeteren.

(40)

De minimale bewaartermijn van gegevens die zijn verkregen door de uitwisseling van inlichtingen tussen de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 2011/16/EU, mag niet langer zijn dan noodzakelijk, maar in geen geval korter dan vijf jaar. Lidstaten mogen de inlichtingen niet langer bewaren dan nodig is om de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken.

(41)

Rapporterende financiële instellingen, intermediairs, rapporterende platformexploitanten, rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten of de bevoegde autoriteiten van lidstaten zijn verwerkingsverantwoordelijken in de zin van Verordening (EU) 2016/679. Wanneer twee of meer verwerkingsverantwoordelijken gezamenlijk de doelen en middelen van de verwerking van persoonsgegevens bepalen, worden zij beschouwd als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken. De bevoegde autoriteiten van de lidstaten worden bijvoorbeeld beschouwd als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken van het centrale gegevensbestand, aangezien zij gezamenlijk overeenstemming hebben bereikt over de te verwerken persoonsgegevens en de wijze van verwerking.

(42)

Om een correcte handhaving van de regels uit hoofde van deze richtlijn te waarborgen, moeten de lidstaten regels vaststellen inzake sancties voor inbreuken op nationale bepalingen die zijn vastgesteld ter uitvoering van de bepalingen van deze richtlijn inzake verplichte automatische uitwisseling van door rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten gerapporteerde inlichtingen, en moeten zij alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd. De keuze van de sancties berust bij de lidstaten, maar de sancties moeten in elk geval doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.

(43)

Om het tijdschema voor de evaluatie van de toepassing van Richtlijn 2011/16/EU en de tweejaarlijkse evaluatie van de relevantie van wezenskenmerken in bijlage IV bij deze richtlijn te harmoniseren, moeten de tijdschema’s van die evaluatieprocessen op elkaar worden afgestemd.

(44)

Rekening houdend met het arrest van het Hof van Justitie van 8 december 2022 in zaak C-694/20, Orde van Vlaamse Balies e.a. (11), moet Richtlijn 2011/16/EU zodanig worden gewijzigd dat de bepalingen ervan niet tot gevolg hebben dat advocaten die als intermediair optreden en op grond van het juridisch beroepsgeheim waartoe zij zijn gehouden, van de meldingsplicht zijn vrijgesteld, ertoe verplicht worden elke andere intermediair die niet hun cliënt is, in kennis te stellen van diens meldingsverplichtingen. Elke intermediair die op grond van het juridisch beroepsgeheim waartoe hij is gehouden, van de meldingsplicht is vrijgesteld, moet echter verplicht blijven zijn cliënt onverwijld in kennis te stellen van de meldingsverplichtingen van die cliënt.

(45)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (12) en heeft op 3 april 2023 (13) een advies uitgebracht.

(46)

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en de beginselen die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”) zijn erkend. Met name waarborgt deze richtlijn volledige inachtneming van het in artikel 8 van het Handvest vastgelegde recht op bescherming van persoonsgegevens. In dat verband zij eraan herinnerd dat op verwerking van persoonsgegevens op grond van Richtlijn 2011/16/EU Verordeningen (EU) 2016/679 en (EU) 2018/1725 van toepassing zijn. Voorts beoogt deze richtlijn te waarborgen dat de vrijheid van ondernemerschap onverkort wordt geëerbiedigd.

(47)

Daar de doelstelling van Richtlijn 2011/16/EU, namelijk een doeltreffende administratieve samenwerking tussen de lidstaten onder voorwaarden die verenigbaar zijn met het goed functioneren van de interne markt, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar wegens de vereiste uniformiteit en doeltreffendheid beter op Unieniveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(48)

Richtlijn 2011/16/EU moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 2011/16/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 9 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de eerste alinea wordt punt a) vervangen door:

“a)

voor de toepassing van artikel 8, lid 1, en de artikelen 8 bis tot en met 8 bis quinquies, de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen. Voor de toepassing van artikel 8, lid 1, betekent “beschikbare inlichtingen” inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingen verstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat;”;

ii)

in de eerste alinea wordt punt c) vervangen door:

“c)

voor de toepassing van andere bepalingen van deze richtlijn dan artikel 8, leden 1 en 3 bis, en de artikelen 8 bis tot en met 8 bis quinquies, de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen overeenkomstig de eerste alinea, punten a) en b), van dit punt.”;

iii)

de tweede alinea wordt vervangen door:

“In het kader van dit artikel, artikel 8, leden 3 bis en 7 bis, artikel 21, lid 2, en bijlage IV hebben termen met een hoofdletter de betekenis die zij hebben volgens de overeenkomstige definities in bijlage I. In het kader van artikel 21, lid 5, en artikel 25, leden 3 en 4, hebben termen met een hoofdletter de betekenis die ze hebben volgens de overeenkomstige definities in bijlage I, V of VI. In het kader van artikel 8 bis bis en bijlage III hebben termen met een hoofdletter de betekenis die ze hebben volgens de overeenkomstige definities in bijlage III. In het kader van artikel 8 bis quater en bijlage V hebben termen met een hoofdletter de betekenis die ze hebben volgens de overeenkomstige definities in bijlage V. In het kader van artikel 8 bis quinquies en bijlage VI hebben termen met een hoofdletter de betekenis die ze hebben volgens de overeenkomstige definities in bijlage VI.”;

b)

in punt 14, eerste alinea, wordt punt d), vervangen door:

“d)

het of zij heeft betrekking op een grensoverschrijdende transactie of op de vraag of er op grond van de activiteiten van een persoon in een ander rechtsgebied al dan niet sprake is van een vaste inrichting, dan wel of een natuurlijke persoon al dan niet fiscaal ingezetene is van de lidstaat die de ruling afgeeft, en”;

c)

de volgende punten worden toegevoegd:

“28.

“inkomsten uit dividenden zonder bewaarneming”: dividenden of andere inkomsten die in de lidstaat van de betaler als dividenden worden behandeld en die worden betaald of bijgeschreven op een andere rekening dan een Bewaarrekening als gedefinieerd in bijlage I, deel VIII, onderdeel C, punt 3;

29.

“levensverzekeringsproducten die niet onder andere rechtsinstrumenten van de Unie inzake inlichtingenuitwisseling en andere soortgelijke maatregelen vallen”: Verzekeringscontracten, met uitzondering van Kapitaalverzekeringen die op grond van bijlage I, deel I, moeten worden gerapporteerd, waarbij uitkeringen uit hoofde van de overeenkomsten verschuldigd zijn bij overlijden van een polishouder;

30.

“distributed-ledger-adres”: distributed-ledger-adres als bedoeld in Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad (*1);

31.

“cliënt”: voor de toepassing van artikel 8 bis ter, elke intermediair of relevante belastingplichtige die diensten, met inbegrip van bijstand, advies, raad of begeleiding, ontvangt van een tot het juridisch beroepsgeheim gehouden intermediair met betrekking tot een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie.

(*1)  Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende cryptoactivamarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 40).”."

2)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:

“1.   De bevoegde autoriteit van elke lidstaat verstrekt de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat automatisch alle inlichtingen waarover zij ten aanzien van ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de nationale wetgeving van de lidstaat die de inlichtingen verstrekt:

a)

inkomsten uit arbeid;

b)

tantièmes en presentiegelden;

c)

inkomsten uit levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere rechtsinstrumenten van de Unie inzake inlichtingenuitwisseling, noch onder soortgelijke voorschriften;

d)

pensioenen;

e)

eigendom van en inkomsten uit onroerend goed;

f)

royalty’s;

g)

inkomsten uit dividenden zonder bewaarneming, met uitzondering van inkomsten uit dividenden die zijn vrijgesteld van vennootschapsbelasting overeenkomstig artikel 4, 5 of 6 van Richtlijn 2011/96/EU van de Raad (*2).

(*2)  Richtlijn 2011/96/EU van de Raad van 30 november 2011 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (PB L 345 van 29.12.2011, blz. 8)”;"

b)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De lidstaten stellen de Commissie vóór 1 januari 2026 in kennis van ten minste vijf categorieën die zijn opgenomen in lid 1, eerste alinea, ten aanzien waarvan de bevoegde autoriteit van elke lidstaat automatisch inlichtingen verstrekt aan de bevoegde autoriteit van elke andere lidstaat over ingezetenen van die andere lidstaat. Deze inlichtingen hebben betrekking op belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2026.”;

c)

lid 7 bis wordt vervangen door:

“7 bis.   De lidstaten zorgen ervoor dat entiteiten en rekeningen die moeten worden behandeld als, respectievelijk, Niet-rapporterende financiële instellingen en Uitgezonderde rekeningen, aan alle voorschriften van bijlage I, deel VIII, onderdeel B, punt 1, c), en onderdeel C, punt 17, g), voldoen, en in het bijzonder dat het toekennen van de status van Niet-rapporterende financiële instelling aan een Financiële instelling en van de status van Uitgezonderde rekening aan een rekening het verwezenlijken van de doelstellingen van deze richtlijn niet in de weg staat.”

.

3)

Artikel 8 bis wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 4 wordt vervangen door:

“4.   De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing in gevallen waarin een voorafgaande grensoverschrijdende ruling uitsluitend betrekking heeft op belastingaangelegenheden van een of meer natuurlijke personen, tenzij een dergelijke voorafgaande grensoverschrijdende ruling na 1 januari 2026 is afgegeven, gewijzigd of hernieuwd, en

a)

het bedrag van de transactie of reeks transacties van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling groter is dan 1 500 000 EUR (of het equivalent daarvan in een andere valuta), indien dat bedrag wordt vermeld in de voorafgaande grensoverschrijdende ruling, of

b)

de voorafgaande grensoverschrijdende ruling bepaalt of een persoon al dan niet fiscaal ingezetene is van de lidstaat die de ruling afgeeft.

Voor de toepassing van de eerste alinea, punt a), en onverminderd het in de voorafgaande grensoverschrijdende ruling bedoelde bedrag, omvat het bedrag van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling bij een reeks transacties met betrekking tot verschillende goederen, diensten of activa, de totale onderliggende waarde. De bedragen worden niet geaggregeerd indien dezelfde goederen, diensten of activa meerdere malen worden verhandeld.

Niettegenstaande het bepaalde in de eerste alinea, punt b), vallen voorafgaande grensoverschrijdende rulings inzake bronbelasting op inkomsten uit arbeid, tantièmes en presentiegelden of pensioenen van niet-ingezetenen niet onder de uitwisseling van inlichtingen over voorafgaande grensoverschrijdende rulings met betrekking tot natuurlijke personen.”

;

b)

lid 6 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt vervangen door:

“a)

de identificatie van de persoon, niet zijnde een natuurlijke persoon, tenzij de voorafgaande grensoverschrijdende ruling betrekking heeft op een natuurlijke persoon en overeenkomstig de leden 1 en 4 wordt verstrekt, en in voorkomend geval de groep personen waartoe die persoon behoort;”;

ii)

punt k) wordt vervangen door:

“k)

personen, niet zijnde natuurlijke personen, tenzij de voorafgaande grensoverschrijdende ruling betrekking heeft op een natuurlijke persoon en overeenkomstig de leden 1 en 4 wordt verstrekt, in de andere lidstaten, indien die er zijn, waarop de voorafgaande grensoverschrijdende ruling of de voorafgaande verrekenprijsafspraak naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn (waarbij vermeld dient te worden met welke lidstaten de getroffen personen verbonden zijn), en”.

4)

Artikel 8 bis ter wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 5 wordt de eerste alinea vervangen door:

“5.   Iedere lidstaat kan de nodige maatregelen nemen om intermediairs het recht op ontheffing van de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen over een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie te verlenen indien de meldingsplicht een inbreuk zou vormen op het juridisch beroepsgeheim conform het nationale recht van die lidstaat. In die omstandigheden neemt iedere lidstaat de nodige maatregelen om iedere intermediair die ontheffing is verleend, te verplichten zijn cliënt, indien deze een intermediair is, of, bij gebreke daarvan, indien die cliënt de relevante belastingplichtige is, onverwijld in kennis te stellen van zijn meldingsverplichtingen uit hoofde van lid 6.”

;

b)

lid 14 wordt als volgt gewijzigd:

i)

punt a) wordt vervangen door:

“a)

de identificatiegegevens van intermediairs, met uitzondering van intermediairs die op grond van het juridisch beroepsgeheim van de meldingsplicht vrijgesteld zijn overeenkomstig lid 5, en relevante belastingplichtigen, met inbegrip van hun naam, geboortedatum en -plaats (in het geval van een natuurlijk persoon), fiscale woonplaats, fiscaal identificatienummer, en, in voorkomend geval, van de personen die een verbonden onderneming vormen met de relevante belastingplichtige;”;

ii)

punt c) wordt vervangen door:

“c)

een samenvatting van de inhoud van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, met onder meer de benaming waaronder zij algemeen bekend staat, indien voorhanden, en een beschrijving van de relevante constructies, alsook alle andere inlichtingen die voor de bevoegde autoriteit van belang kunnen zijn bij het beoordelen van een mogelijk belastingrisico, die niet mag leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of van inlichtingen waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde;”.

5)

Aan artikel 8 bis quater, lid 2, eerste alinea, wordt het volgende punt toegevoegd:

“m)

de identificatiecode van de identificatiedienst en de lidstaat van afgifte, indien de Rapporterende platformexploitant gebruikmaakt van een directe bevestiging van de identiteit en woonplaats van de Verkoper via een door een lidstaat of de Unie ter beschikking gestelde Identificatiedienst om de identiteit en fiscale woonplaats van de Verkoper vast te stellen, in welk geval het niet nodig is aan de lidstaat van afgifte van de identificatiecode van de Identificatiedienst de in de punten c) tot en met g) bedoelde inlichtingen te verstrekken.”.

6)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 8 bis quinquies

Reikwijdte en voorwaarden van de verplichte automatische uitwisseling van door rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten gerapporteerde inlichtingen

1.   Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten te verplichten aan de rapportageverplichtingen te voldoen en de due diligence-procedures uit te voeren die zijn vastgesteld in bijlage VI, deel II respectievelijk deel III. Elke lidstaat waarborgt tevens de doeltreffende uitvoering en naleving van dergelijke maatregelen overeenkomstig bijlage VI, deel V.

2.   Overeenkomstig de toepasselijke rapportageverplichtingen en due diligence-procedures in bijlage VI, respectievelijk delen II en III, verstrekt de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar de in lid 1 van dit artikel bedoelde rapportage plaatsvindt, de in lid 3 van dit artikel gespecificeerde inlichtingen automatisch en binnen de in lid 6 van dit artikel vastgestelde termijn aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten overeenkomstig de krachtens artikel 21 vastgestelde praktische regelingen.

3.   De bevoegde autoriteit van een lidstaat verstrekt de volgende inlichtingen met betrekking tot elke Te rapporteren persoon:

a)

de naam, het adres, de lidstaat/lidstaten van verblijf, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en, in het geval van een natuurlijke persoon, de geboortedatum en -plaats van elke Te rapporteren gebruiker en, in het geval van een Entiteit waarvan, na toepassing van de in bijlage VI, deel III, vastgestelde due diligence-procedures, wordt vastgesteld dat zij een of meer Te rapporteren personen als Uiteindelijk belanghebbenden heeft, de naam, het adres, de lidstaat/lidstaten van verblijf en het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers van de Entiteit en de naam, het adres, de lidstaat/lidstaten van verblijf, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en de geboortedatum en -plaats van elke Uiteindelijk belanghebbende van de Entiteit die een Te rapporteren persoon is, alsmede de rol(len) op grond waarvan elk van die Te rapporteren personen een Uiteindelijk belanghebbende van de entiteit is;

niettegenstaande de eerste alinea van dit punt omvatten, wanneer de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten voor de vaststelling van de identiteit en fiscale woonplaats van de Te rapporteren persoon gebruikmaakt van een directe bevestiging van de identiteit en woonplaats van de te rapporteren persoon via een door een lidstaat of de Unie ter beschikking gestelde Identificatiedienst, de aan de lidstaat van afgifte te verstrekken inlichtingen met betrekking tot de Te rapporteren persoon de naam, de identificatiecode van de Identificatiedienst en de lidstaat van afgifte, alsmede de rol(len) op grond waarvan elke Te rapporteren persoon een Uiteindelijk belanghebbende van de Entiteit is;

b)

de naam, het adres, het fiscaal identificatienummer en, indien beschikbaar, het in lid 7 bedoelde individuele identificatienummer en de mondiale identificatiecode voor juridische entiteiten van de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten;

c)

voor elke soort Te rapporteren cryptoactivum dat deel uitmaakt van door de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten gedurende het betrokken kalenderjaar of een andere relevante rapportageperiode uitgevoerde Te rapporteren transacties, indien van toepassing:

i)

de volledige naam van het soort Te rapporteren cryptoactivum;

ii)

het totale brutobedrag dat is betaald, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren transacties met betrekking tot aankopen tegen Fiduciaire valuta;

iii)

het totale brutobedrag dat is ontvangen, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren transacties met betrekking tot verkopen tegen Fiduciaire valuta;

iv)

de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren transacties met betrekking tot aankopen tegen andere Te rapporteren cryptoactiva;

v)

de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren transacties met betrekking tot verkopen tegen andere Te rapporteren cryptoactiva;

vi)

de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren retailbetalingstransacties;

vii)

de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren transacties, en onderverdeeld naar soort overmaking indien bekend bij de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, met betrekking tot Overdrachten aan de Te rapporteren gebruiker die niet onder de punten ii) en iv) vallen;

viii)

de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren transacties, en onderverdeeld naar soort overmaking indien bekend bij de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, met betrekking tot Overdrachten door de Te rapporteren gebruiker die niet onder de punten iii), v) en vi) vallen, en

ix)

de totale reële marktwaarde en het totale aantal eenheden van Overmakingen die door de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten zijn uitgevoerd naar distributed-ledger-adressen als bedoeld in Verordening (EU) 2023/1114, waarvan niet bekend is dat zij verbonden zijn met een aanbieder van virtueleactivadiensten of een financiële instelling.

Voor de toepassing van punt c), ii) en iii), wordt het betaalde of ontvangen bedrag meegedeeld in de Fiduciaire valuta waarin het is betaald of ontvangen. Indien de bedragen in meerdere Fiduciaire valuta’s zijn betaald of ontvangen, worden de bedragen meegedeeld in één Fiduciaire valuta, die op het tijdstip van elke Te rapporteren transactie wordt omgerekend op een wijze die door de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten consequent wordt toegepast.

Voor de toepassing van punt c), iv) tot en met ix), wordt de reële marktwaarde bepaald en meegedeeld in één Fiduciaire valuta, die op het tijdstip van elke Te rapporteren transactie wordt gewaardeerd op een wijze die door de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten consequent wordt toegepast.

In de verstrekte inlichtingen wordt gespecificeerd in welke Fiduciaire valuta elk bedrag wordt gerapporteerd.

4.   Om de in lid 3 van dit artikel bedoelde uitwisseling van inlichtingen te vergemakkelijken, stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen de noodzakelijke praktische regelingen vast, waaronder maatregelen om de verstrekking van de in dat lid bedoelde inlichtingen te standaardiseren, in het kader van de in artikel 20, lid 5, bedoelde procedure voor de vaststelling van het geautomatiseerde standaardformulier. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

5.   De Commissie heeft geen toegang tot de in lid 3, punten a) en b), bedoelde inlichtingen.

6.   De verstrekking op grond van lid 3 van dit artikel geschiedt met gebruikmaking van het geautomatiseerde standaardformulier bedoeld in artikel 20, lid 5, binnen negen maanden na het einde van het kalenderjaar waarop de op de Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten toepasselijke rapportageverplichtingen betrekking hebben. De eerste inlichtingen worden verstrekt voor het betrokken kalenderjaar of een andere relevante rapportageperiode met ingang van 1 januari 2026.

7.   Met het oog op de naleving van de in lid 1 bedoelde rapportageverplichtingen stelt elke lidstaat de nodige regels vast om een Exploitant van cryptoactiva te verplichten zich in de Unie te laten registreren. De bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie kent een dergelijke Exploitant van cryptoactiva een individueel identificatienummer toe.

De lidstaten stellen de voorschriften vast volgens welke een Exploitant van cryptoactiva zich moet laten registreren bij de bevoegde autoriteit van een enkele lidstaat overeenkomstig de regels in deel V, onderdeel F, van bijlage VI.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een Exploitant van cryptoactiva wiens registratie is ingetrokken overeenkomstig bijlage VI, deel V, onderdeel F, punt 7, zich alleen opnieuw kan laten registreren indien hij aan de autoriteiten van een betrokken lidstaat passende waarborgen verstrekt inzake zijn verbintenis om te voldoen aan de rapportageverplichtingen binnen de Unie, inclusief de rapportageverplichtingen die hij alsnog moet nakomen.

8.   Lid 7 van dit artikel is niet van toepassing op Aanbieders van cryptoactivadiensten in de zin van bijlage VI, deel IV, onderdeel B, punt 1.

9.   De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de praktische en technische regelingen vast die nodig zijn voor de registratie en identificatie van Exploitanten van cryptoactiva. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

10.   De Commissie zet uiterlijk op 31 december 2025 een register van Exploitanten van cryptoactiva op waarin de overeenkomstig bijlage VI, deel V, onderdeel F, punt 2, mee te delen inlichtingen worden geregistreerd. Dat register van Exploitanten van cryptoactiva is beschikbaar voor de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten.

11.   De Commissie bepaalt door middel van uitvoeringshandelingen, naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, of de inlichtingen die automatisch moeten worden uitgewisseld op grond van een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat en een niet-Unierechtsgebied, overeenstemmen met de inlichtingen die zijn gespecificeerd in bijlage VI, deel II, onderdeel B, in de zin van bijlage VI, deel IV, onderdeel F, punt 5. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.

Een lidstaat die om de in de eerste alinea bedoelde maatregel verzoekt, dient een met redenen omkleed verzoek in bij de Commissie.

Indien de Commissie van oordeel is dat zij niet over alle gegevens beschikt die nodig zijn voor de beoordeling van het verzoek, neemt zij binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek contact op met de betrokken lidstaat en specificeert zij welke bijkomende gegevens vereist zijn. Zodra de Commissie over alle gegevens beschikt die zij nodig acht, stelt zij de verzoekende lidstaat binnen een maand daarvan in kennis en dient zij de relevante gegevens in bij het in artikel 26, lid 1, bedoelde comité.

Wanneer de Commissie op eigen initiatief handelt, stelt zij een uitvoeringshandeling als bedoeld in de eerste alinea vast die uitsluitend betrekking heeft op een door een lidstaat gesloten overeenkomst tussen een bevoegde autoriteit en een niet-Unierechtsgebied die de automatische uitwisseling vereist van inlichtingen over een natuurlijke persoon of entiteit die cliënt is van een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten met het oog op het uitvoeren van Te rapporteren transacties.

Bij het bepalen of inlichtingen overeenstemmen met inlichtingen in de zin van de eerste alinea met betrekking tot Te rapporteren transacties, houdt de Commissie terdege rekening met de mate waarin de regeling waarop die inlichtingen zijn gebaseerd, overeenstemt met die van bijlage VI, met name wat betreft:

a)

de definities van Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, Te rapporteren gebruiker en Te rapporteren transactie;

b)

de toepasselijke procedures voor het identificeren van Te rapporteren gebruikers;

c)

de rapportageverplichtingen;

d)

de regels en administratieve procedures waarover niet-Unierechtsgebieden moeten beschikken met het oog op doeltreffende uitvoering en naleving van de in die regeling opgenomen due diligence-procedures en rapportageverplichtingen.

De in dit lid beschreven procedure is ook van toepassing om te bepalen dat de inlichtingen niet langer overeenstemmen in de zin van bijlage VI, deel IV, onderdeel F, punt 5.

12.   Niettegenstaande lid 11 hoeft de Commissie, wanneer een internationale norm voor de rapportage en automatische uitwisseling van inlichtingen over cryptoactiva als een minimumnorm of gelijkwaardig wordt aangemerkt, niet langer door middel van uitvoeringshandelingen de overeenstemming na te gaan van de inlichtingen die op grond van de uitvoering van deze norm en de overeenkomst tussen de betrokken lidstaat of lidstaten en een niet-Unierechtsgebied automatisch moeten worden uitgewisseld. Die inlichtingen worden geacht overeen te stemmen met de inlichtingen die op grond van deze richtlijn vereist zijn, mits er een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van alle betrokken lidstaten en het niet-Unierechtsgebied bestaat die de automatische uitwisseling vereist van inlichtingen over een natuurlijke persoon of entiteit die cliënt is van een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten met het oog op het uitvoeren van Te rapporteren transacties. De overeenkomstige bepalingen van dit artikel en van bijlage VI zijn niet langer van toepassing voor deze doeleinden.”

.

7)

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt de eerste alinea vervangen door:

“1.   De inlichtingen die de lidstaten elkaar krachtens deze richtlijn in enigerlei vorm verstrekken, vallen onder de geheimhoudingsplicht en genieten de bescherming waarin het nationale recht van de ontvangende lidstaat met betrekking tot soortgelijke inlichtingen voorziet. Deze inlichtingen mogen worden gebruikt voor de vaststelling, de toepassing en de handhaving van het nationale recht van lidstaten met betrekking tot de in artikel 2 bedoelde belastingen, alsmede de btw, andere indirecte belastingen, douanerechten, de bestrijding van het witwassen van geld en van de financiering van terrorisme.”

;

b)

aan lid 2 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“De bevoegde autoriteit die inlichtingen en documenten ontvangt, kan de ontvangen inlichtingen en documenten zonder de in de eerste alinea van dit lid bedoelde toestemming ook gebruiken voor elk doel dat onder een op artikel 215 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gebaseerde handeling valt en deze daartoe delen met de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor beperkende maatregelen in de betrokken lidstaat.”;

c)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   De bevoegde autoriteit van een lidstaat die van oordeel is dat de van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat verkregen inlichtingen de bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in lid 1 beoogde doelen, mag de inlichtingen aan deze autoriteit doorgeven, op voorwaarde dat dat gebeurt in overeenstemming met de in deze richtlijn vastgelegde regels en procedures. Zij stelt de bevoegde autoriteit van de inlichtingen verstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen. De inlichtingen verstrekkende lidstaat kan zich hiertegen verzetten binnen vijftien kalenderdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen.”

.

8)

Aan artikel 18 wordt het volgende lid toegevoegd:

“4.   De bevoegde autoriteit van elke lidstaat voert een doeltreffend mechanisme in om het gebruik van inlichtingen die zijn verkregen door rapportage of uitwisseling van inlichtingen uit hoofde van de artikelen 8 tot en met 8 bis quinquies, te waarborgen.”

.

9)

In artikel 20 wordt lid 5 vervangen door:

“5.   De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast met geautomatiseerde standaardformulieren, inclusief de talenregeling in de volgende gevallen:

a)

voor de automatische uitwisseling van inlichtingen over voorafgaande grensoverschrijdende rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken overeenkomstig artikel 8 bis, vóór 1 januari 2017;

b)

voor de automatische uitwisseling van inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies overeenkomstig artikel 8 bis ter, vóór 30 juni 2019;

c)

voor de automatische uitwisseling van inlichtingen over Te rapporteren cryptoactiva overeenkomstig artikel 8 bis quinquies, vóór 30 juni 2025.

Deze geautomatiseerde standaardformulieren bevatten niet meer rubrieken waarover inlichtingen worden uitgewisseld dan de in artikel 8 bis, lid 6, artikel 8 bis ter, lid 14, en artikel 8 bis quinquies, lid 3, genoemde, en andere daaraan gerelateerde velden die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de doelstellingen van respectievelijk de artikelen 8 bis, 8 bis ter en 8 bis quinquies.

De in de eerste alinea van dit lid vermelde talenregeling belet de lidstaten niet om de artikelen 8 bis en 8 bis ter bedoelde inlichtingen in een van de officiële talen van de Unie te verstrekken. Niettemin kan in die talenregeling worden bepaald dat de belangrijkste elementen van deze inlichtingen ook in een andere officiële taal van de Unie worden verstrekt.

De in dit lid bedoelde uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.”

.

10)

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 5 wordt vervangen door:

“5.   Uiterlijk op 31 december 2017 ontwikkelt de Commissie, en zorgt zij voor de technische en logistieke ondersteuning van, een beveiligd centraal gegevensbestand van de lidstaten betreffende administratieve samenwerking op belastinggebied waarin in het kader van artikel 8 bis, leden 1 en 2, te verstrekken inlichtingen worden opgeslagen opdat aan de in die leden bedoelde automatische uitwisseling wordt voldaan.

Uiterlijk op 31 december 2019 ontwikkelt de Commissie, en zorgt zij voor de technische en logistieke ondersteuning van, een beveiligd centraal gegevensbestand van de lidstaten betreffende administratieve samenwerking op belastinggebied waarin in het kader van artikel 8 bis ter, leden 13, 14 en 16, te verstrekken inlichtingen worden opgeslagen opdat aan de in die leden bedoelde automatische uitwisseling wordt voldaan.

Uiterlijk op 31 december 2026 ontwikkelt de Commissie, en zorgt zij voor de technische en logistieke ondersteuning van, een beveiligd centraal gegevensbestand van de lidstaten betreffende administratieve samenwerking op belastinggebied waarin in het kader van artikel 8 bis quinquies, leden 2 en 3, te verstrekken inlichtingen worden opgeslagen opdat aan de in die leden bedoelde automatische uitwisseling wordt voldaan.

De bevoegde autoriteiten van alle lidstaten hebben toegang tot de in dit gegevensbestand opgeslagen inlichtingen. Met betrekking tot de inlichtingen die in het kader van artikel 8 bis quinquies, leden 2 en 3, moeten worden verstrekt, heeft de bevoegde autoriteit van een lidstaat echter alleen toegang tot informatie met betrekking tot Te rapporteren gebruikers en Te rapporteren personen die in die lidstaat verblijven. De Commissie heeft ook toegang tot de in dit gegevensbestand opgeslagen inlichtingen, evenwel met inachtneming van de in artikel 8 bis, lid 8, artikel 8 bis ter, lid 17, en artikel 8 bis quinquies, lid 5, genoemde beperkingen en uitsluitend met het oog op het verzamelen van statistieken overeenkomstig lid 7 van dit artikel. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de noodzakelijke praktische regelingen vast. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure.

Totdat dat beveiligd centraal gegevensbestand operationeel wordt, gebeurt de in artikel 8 bis, leden 1 en 2, artikel 8 bis ter, leden 13, 14 en 16, en artikel 8 bis quinquies, leden 2 en 3, bedoelde automatische uitwisseling volgens lid 1 van dit artikel en de toepasselijke praktische regelingen.”

;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

“8.   De Commissie verschaft de lidstaten een instrument waarmee de juistheid van het fiscaal identificatienummer dat door een rapporterende entiteit of een belastingplichtige is verstrekt voor de automatische uitwisseling van inlichtingen, elektronisch en automatisch kan worden geverifieerd.

De Commissie ontwikkelt de technische parameters van het in de eerste alinea bedoelde instrument door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.”

.

11)

Aan artikel 22 worden de volgende leden toegevoegd:

“3.   De lidstaten bewaren de gegevens die zij via automatische uitwisseling van inlichtingen overeenkomstig de artikelen 8 tot en met 8 bis quinquies hebben ontvangen, niet langer dan nodig is, maar in geen geval korter dan vijf jaar na de datum van ontvangst ervan om de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken.

4.   De lidstaten spannen zich in om ervoor te zorgen dat een rapporterende entiteit langs elektronische weg bevestiging mag verkrijgen van de geldigheid van de inlichtingen met betrekking tot het fiscaal identificatienummer van elke belastingplichtige die op grond van de artikelen 8 tot en met 8 bis quinquies onder uitwisseling van inlichtingen vallen. De bevestiging van inlichtingen met betrekking tot het fiscaal identificatienummer kan alleen worden gevraagd met het oog op de validering van de juistheid van de gegevens bedoeld in artikel 8, leden 1 en 3 bis, artikel 8 bis, lid 6, artikel 8 bis bis, lid 3, artikel 8 bis ter, lid 14, artikel 8 bis quater, lid 2, en artikel 8 bis quinquies, lid 3.”

.

12)

In artikel 23 wordt lid 3 vervangen door:

“3.   Elke lidstaat monitort en beoordeelt, ten aanzien van zijn rechtsgebied, de doeltreffendheid van de administratieve samenwerking uit hoofde van deze richtlijn, onder meer voor de bestrijding van belastingontduiking en belastingontwijking, en deelt de resultaten van zijn beoordeling eenmaal per jaar aan de Commissie mee. De Commissie stelt door middel van uitvoeringshandelingen de vorm en wijze van mededeling van deze jaarlijkse beoordeling vast. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld.”

.

13)

Artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

“3.   Rapporterende financiële instellingen, intermediairs, Rapporterende platformexploitanten, Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten en de bevoegde autoriteiten van lidstaten worden beschouwd als verwerkingsverantwoordelijken, die alleen of gezamenlijk optreden. Bij de verwerking van persoonsgegevens voor de toepassing van deze richtlijn wordt de Commissie geacht de persoonsgegevens namens de verwerkingsverantwoordelijken te verwerken en voldoet zij aan de vereisten voor verwerkers in Verordening (EU) 2018/1725. Voor de verwerking wordt een overeenkomst gesloten in de zin van artikel 28, lid 3, van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 29, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1725.”

;

b)

in lid 4 wordt de eerste alinea vervangen door:

“4.   Niettegenstaande lid 1 ziet elke lidstaat erop toe dat elke onder zijn rechtsgebied vallende Rapporterende financiële instelling, intermediair, Rapporterende platformexploitant of Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, naargelang het geval:

a)

elke betrokken natuurlijke persoon ervan in kennis stelt dat de hem betreffende inlichtingen overeenkomstig deze richtlijn zullen worden verzameld en doorgegeven, en

b)

elke betrokken natuurlijke persoon tijdig alle inlichtingen verstrekt waarop hij van de verwerkingsverantwoordelijke recht heeft, zodat die natuurlijke persoon zijn rechten inzake gegevensbescherming kan uitoefenen en, in elk geval, voordat de inlichtingen worden gerapporteerd.”

.

14)

Artikel 25 bis wordt vervangen door:

“Artikel 25 bis

Sancties

De lidstaten stellen regels vast inzake de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op krachtens deze richtlijn vastgestelde nationale bepalingen ter uitvoering van de artikelen 8 bis bis tot en met 8 bis quinquies, en treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ze worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.”

.

15)

In artikel 27 wordt lid 2 geschrapt.

16)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 27 quater

Rapportage en verstrekking van het fiscaal identificatienummer

1.   Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om te verplichten dat het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer van gerapporteerde natuurlijke personen of entiteiten door de rapporterende entiteit of rapporterende persoon wordt gerapporteerd en door elke lidstaat wordt verstrekt wanneer dat uitdrukkelijk vereist is op grond van en krachtens de artikelen van en de bijlagen bij deze richtlijn.

2.   Voor belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2030 neemt elke lidstaat de nodige maatregelen om te verplichten dat het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer van ingezetenen wordt gerapporteerd, indien mogelijk, met betrekking tot de in artikel 8, lid 1, eerste alinea, punten a), b) en d), bedoelde inlichtingen, voor zover het gaat om inkomsten- en vermogenscategorieën waarover zelfs bij gebreke van een fiscaal identificatienummer inlichtingen zouden zijn verstrekt.

3.   Voor belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2028 neemt elke lidstaat de nodige maatregelen om te verplichten dat het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer van personen en entiteiten wordt gerapporteerd, indien mogelijk, met betrekking tot de in artikel 8 bis, lid 6, punten a) en k), bedoelde inlichtingen, alsook dat van gerapporteerde personen en entiteiten ten aanzien van de in artikel 8 bis bis, lid 3, punt b), en artikel 8 bis ter, lid 14, punt h), bedoelde inlichtingen.

4.   Voor belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2028 vermeldt elke lidstaat, indien dat van de bevoegde autoriteit van de lidstaat is verkregen, het door de lidstaat van verblijf afgegeven fiscaal identificatienummer van personen en entiteiten, bij de verstrekking van de in artikel 8 bis, lid 6, punten a) en k), bedoelde inlichtingen, alsook dat van de gerapporteerde personen en entiteiten bij de verstrekking van de in artikel 8 bis bis, lid 3, punt b), en artikel 8 bis ter, lid 14, punt h), bedoelde inlichtingen.”

.

17)

Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze richtlijn.

18)

Bijlage V wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze richtlijn.

19)

De tekst in bijlage III bij deze richtlijn wordt toegevoegd als bijlage VI.

Artikel 2

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 31 december 2025 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2026.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   In afwijking van lid 1 van dit artikel dienen de lidstaten uiterlijk op 31 december 2027 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan artikel 1, punt 11), van deze richtlijn en artikel 1, punt 16), van deze richtlijn wat betreft artikel 27 quater, leden 3 en 4, van Richtlijn 2011/16/EU te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2028.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

3.   In afwijking van lid 1 van dit artikel dienen de lidstaten uiterlijk op 31 december 2029 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan artikel 1, punt 16), van deze richtlijn wat betreft artikel 27 quater, lid 2, van Richtlijn 2011/16/EU te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2030.

Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

4.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 17 oktober 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

N. CALVIÑO SANTAMARÍA


(1)  Advies van 13 september 2023 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies van 23 maart 2023 (PB C 184 van 25.5.2023, blz. 55).

(3)  Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (PB L 64 van 11.3.2011, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende cryptoactivamarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 40).

(5)  Verordening (EU) 2023/1113 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende bij geldovermakingen en overdrachten van bepaalde cryptoactiva te voegen informatie en tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 (PB L 150 van 9.6.2023, blz. 1).

(6)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(7)  Richtlijn 2014/107/EU van de Raad van 9 december 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied (PB L 359 van 16.12.2014, blz. 1).

(8)  Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).

(9)  Richtlijn (EU) 2022/2523 van de Raad van 15 december 2022 tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie (PB L 328 van 22.12.2022, blz. 1).

(10)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(11)  Arrest van de Hof van Justitie van 8 december 2022, Orde van Vlaamse Balies e.a., C-694/20, ECLI:EU:C:2022:963.

(12)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(13)   PB C 199 van 7.6.2023, blz. 5.


BIJLAGE I

Bijlage I bij Richtlijn 2011/16/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

Deel I wordt als volgt gewijzigd:

a)

onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

i)

de aanhef en onderdeel A, punten 1 en 2, worden vervangen door:

“A.

Met inachtneming van de onderdelen C tot en met F rapporteert iedere Rapporterende financiële instelling aan de bevoegde autoriteit van haar lidstaat met betrekking tot elke te rapporteren rekening van die Rapporterende financiële instelling:

1.

de volgende inlichtingen:

a)

de naam, het adres, de lidstaat/lidstaten waarvan de te rapporteren persoon een ingezetene is, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en, voor natuurlijke personen, de geboortedatum en -plaats van elke Te rapporteren persoon die Rekeninghouder van de rekening is en of de Rekeninghouder een geldige eigen verklaring heeft verstrekt;

b)

in het geval van een Entiteit die een Rekeninghouder is en waarvan met behulp van de due diligence-procedures in overeenstemming met de delen V, VI en VII, wordt vastgesteld dat zij een of meer Uiteindelijk belanghebbenden heeft die een Te rapporteren persoon is, de naam, het adres, de lidstaat/lidstaten en (eventuele) andere rechtsgebieden waarvan de Entiteit een ingezetene is, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en de geboortedatum en -plaats van elke Te rapporteren persoon, alsmede de rol(len) op grond waarvan elke Te rapporteren persoon een Uiteindelijk belanghebbende van de Entiteit is en of voor elke Te rapporteren persoon een geldige eigen verklaring is verstrekt;

c)

of de rekening een gezamenlijke rekening is, met vermelding van het aantal gezamenlijke Rekeninghouders;

2.

het rekeningnummer (of een functioneel equivalent indien er geen rekeningnummer is), het soort rekening en of het om een Bestaande of Nieuwe rekening gaat;”;

ii)

onderdeel A, punt 6, wordt vervangen door:

“6.

ter zake van een Depositorekening, het totale brutobedrag aan rente gestort of bijgeschreven op de rekening gedurende het kalenderjaar of een andere relevante periode waarover gerapporteerd dient te worden;”;

iii)

het volgende punt wordt ingevoegd:

“6 bis.

ter zake van een Aandelenbelang dat wordt aangehouden in een Beleggingsentiteit die een juridische constructie is, de rol(len) op grond waarvan de Te rapporteren persoon een houder van een Aandelenbelang is, en”;

b)

onderdeel C wordt vervangen door:

“C.

Niettegenstaande onderdeel A, punt 1, hoeven het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers of de geboortedatums ter zake van Bestaande rekeningen die Te rapporteren rekeningen zijn, niet te worden verstrekt als die fiscale identificatienummers en geboortedatums niet in het dossier van de Rapporterende financiële instelling staan en de Rapporterende financiële instelling niet anderszins uit hoofde van nationale wetgeving of enig rechtsinstrument van de Unie verplicht is deze gegevens te verzamelen. Rapporterende financiële instellingen zijn echter wel verplicht redelijke inspanningen te doen om ter zake van Bestaande rekeningen de fiscale identificatienummers en geboortedatums te verkrijgen aan het einde van het tweede kalenderjaar volgend op het jaar waarin bestaande rekeningen als Te rapporteren rekeningen worden aangemerkt en telkens als de informatie betreffende Bestaande rekeningen op grond van binnenlandse AML/KYC-procedures moet worden bijgewerkt.”;

c)

het volgende onderdeel wordt toegevoegd:

“F.

Niettegenstaande onderdeel A, punt 5, b), en tenzij de Rapporterende financiële instelling voor een duidelijk omschreven groep rekeningen anders besluit, hoeven de bruto-opbrengsten van de verkoop, de terugbetaling of afkoop van een Financieel actief niet te worden gerapporteerd voor zover die bruto-opbrengsten uit de verkoop, terugbetaling of afkoop van dat Financieel actief overeenkomstig artikel 8 bis quinquies door de Rapporterende financiële instelling worden gerapporteerd.”.

2)

In deel VI wordt punt 2, b), vervangen door:

“b)

Vaststellen van de Uiteindelijk belanghebbenden van een Rekeninghouder. Bij de bepaling van de Uiteindelijk belanghebbenden van een Rekeninghouder kan een Rapporterende financiële instelling zich baseren op de inlichtingen die zijn verzameld en worden bijgehouden op grond van de AML/KYC-procedures, op voorwaarde dat die procedures stroken met Richtlijn (EU) 2015/849. Indien de Rapporterende financiële instelling niet wettelijk verplicht is AML/KYC-procedures toe te passen die stroken met Richtlijn (EU) 2015/849, past zij voor het bepalen van de Uiteindelijk belanghebbenden in wezen soortgelijke procedures toe.”.

3)

In deel VII wordt het volgende onderdeel ingevoegd:

“Aa.

Tijdelijk ontbreken van een eigen verklaring. In uitzonderlijke omstandigheden waarin een Rapporterende financiële instelling met betrekking tot een Nieuwe rekening niet tijdig een eigen verklaring kan verkrijgen om voor de rapportageperiode waarin de rekening is geopend aan haar due diligence- en rapportageverplichtingen te voldoen, past de Rapporterende financiële instelling de due diligence-procedures voor Bestaande rekeningen toe totdat zij die eigen verklaring heeft verkregen en gevalideerd.”.

4)

Deel VIII wordt als volgt gewijzigd:

a)

in onderdeel A worden de punten 5, 6 en 7 vervangen door:

“5.

Onder “Instelling die deposito’s neemt” wordt verstaan een Entiteit die:

a)

opvorderbare gelden verkrijgt in het kader van de normale uitoefening van het bankbedrijf of een daarmee vergelijkbaar bedrijf, of

b)

Elektronisch geld of Digitale centralebankmunten ten behoeve van klanten aanhoudt.

6.

Onder “Beleggingsentiteit” wordt verstaan een Entiteit:

a)

met als voornaamste bedrijfsactiviteit het voor of namens een klant uitvoeren van een of meer van de volgende activiteiten of transacties:

i)

handel in geldmarktinstrumenten (cheques, wissels, depositobewijzen, derivaten enz.), vreemde valuta’s; wisselkoersen, rentepercentage- en indexinstrumenten; overdraagbare effecten, of goederentermijnhandel;

ii)

beheren van een individueel vermogen en collectief portefeuillebeheer, of

iii)

andere vormen van het beleggen, administreren of beheren van Financiële activa, geld of Te rapporteren cryptoactiva ten behoeve van derden, of

b)

met een bruto-inkomen dat hoofdzakelijk is toe te rekenen aan beleggen, herbeleggen of handel in Financiële activa of Te rapporteren cryptoactiva, indien de Entiteit wordt beheerd door een andere Entiteit die een instelling is die deposito’s neemt, een Bewaarinstelling, een Omschreven verzekeringsmaatschappij of een Beleggingsentiteit omschreven in onderdeel A, punt 6, a).

Een Entiteit wordt behandeld als een Entiteit met als bedrijfsactiviteit voornamelijk het uitvoeren van een of meer van de in onderdeel A, punt 6, a), omschreven activiteiten, of haar bruto-inkomen is hoofdzakelijk toe te rekenen aan beleggen, herbeleggen of handel in Financiële activa of Te rapporteren cryptoactiva voor de in onderdeel A, punt 6, b), bedoelde doelen, als de bruto-inkomsten van de Entiteit die verband houden met deze activiteiten gelijk zijn aan of groter zijn dan 50 % van de bruto-inkomsten van de Entiteit gedurende: i) de periode van drie jaar die eindigt op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de vaststelling geschiedt, of ii) de bestaansperiode van de Entiteit, indien deze korter is. Voor de toepassing van onderdeel A, punt 6, a), iii), valt het verrichten van Wisseltransacties voor of namens klanten niet onder de term “andere vormen van het beleggen, administreren of beheren van Financiële activa, geld of Te rapporteren cryptoactiva ten behoeve van derden”. De term “Beleggingsentiteit” heeft geen betrekking op een Entiteit die een actieve NFE is omdat die Entiteit aan een van de in onderdeel D, punt 8, d) tot en met g), vermelde criteria voldoet.

Dit onderdeel wordt uitgelegd op een wijze die verenigbaar is met de gelijkwaardige bewoordingen in de definitie van “financiële instelling” in Richtlijn (EU) 2015/849.

7.

De term “Financiële activa” omvat effecten (bijvoorbeeld een aandeel in een vennootschap, partnerschap of uiteindelijk belang in een breed opgezet of een beursgenoteerd samenwerkingsverband of een trust, waardepapier, obligatie, schuldbewijs of andere bewijzen van schuldenlast), partnerschapsbelang, commodity, swap (bijvoorbeeld renteswaps, valutaswaps, basisswaps, interest rate caps, interest rate floors, commodity swaps, equity swaps, equity index swaps en soortgelijke overeenkomsten), Verzekeringscontract of Lijfrenteverzekering of enig belang (inclusief een termijncontract of optie) in een zekerheid, Te rapporteren cryptoactivum, partnerschapsbelang, commodity, swap, Verzekeringscontract of Lijfrenteverzekering. De term “Financiële activa” omvat niet een direct belang, buiten de vreemdvermogenssfeer, in een onroerend goed.”;

b)

aan onderdeel A worden de volgende punten toegevoegd:

“9.

Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder “Elektronisch geld” verstaan elk product dat:

a)

een digitale weergave is van één Fiduciaire valuta;

b)

wordt uitgegeven bij ontvangst van financiële middelen met het oog op het verrichten van betalingstransacties;

c)

wordt vertegenwoordigd door een vordering op de uitgevende instantie in dezelfde Fiduciaire valuta;

d)

ter betaling wordt aanvaard door een andere natuurlijke of rechtspersoon dan de uitgevende instantie, en

e)

op grond van de wettelijke voorschriften waaraan de uitgevende instantie is onderworpen, op verzoek van de houder van het product te allen tijde en tegen nominale waarde tegen dezelfde Fiduciaire valuta kan worden ingewisseld.

De term “Elektronisch geld” omvat niet een product dat uitsluitend is gecreëerd om geldovermakingen van een klant naar een andere persoon overeenkomstig de instructies van de klant te faciliteren. Een product wordt niet uitsluitend gecreëerd om geldovermakingen te faciliteren indien, in het kader van de normale bedrijfsactiviteiten van de overmakende Entiteit, de met dat product verband houdende gelden langer dan zestig dagen na ontvangst van instructies voor het faciliteren van de overmaking worden aangehouden, of, indien er geen instructies worden ontvangen, de gelden in verband met dat product langer dan zestig dagen na ontvangst van de gelden worden aangehouden.

10.

Onder “Fiduciaire valuta” wordt verstaan de officiële valuta van een rechtsgebied, uitgegeven door een rechtsgebied of een door een rechtsgebied aangewezen Centrale bank of monetaire autoriteit, vertegenwoordigd door fysieke bankbiljetten of munten of door geld in verschillende digitale vormen, waaronder bankreserves en digitale centralebankmunten. De term omvat ook commerciële-bankgeld en elektronisch-geldproducten (Elektronisch geld).

11.

Onder “Digitale centralebankmunt” wordt verstaan elke digitale Fiduciaire valuta die door een Centrale bank of een andere monetaire autoriteit wordt uitgegeven.

12.

Onder “Cryptoactivum” wordt verstaan een cryptoactivum zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 5), van Verordening (EU) 2023/1114.

13.

Onder “Te rapporteren cryptoactivum” wordt verstaan elk Cryptoactivum anders dan een Digitale centralebankmunt, Elektronisch geld of een Cryptoactivum waarvoor de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten afdoende heeft vastgesteld dat het niet kan worden gebruikt voor betalings- of beleggingsdoeleinden.

14.

Onder “Wisseltransactie” wordt verstaan:

a)

wisselen tussen Te rapporteren cryptoactiva en Fiduciaire valuta’s, en

b)

wisselen tussen een of meer vormen van Te rapporteren cryptoactiva.”;

c)

in onderdeel B, punt 1, wordt punt a) vervangen door:

“a)

een Overheidsinstantie, een Internationale organisatie of een Centrale bank is, anders dan:

i)

met betrekking tot een betaling die is afgeleid van een verplichting in verband met een commerciële financiële activiteit van een soort die wordt uitgevoerd door een Omschreven verzekeringsmaatschappij, een Bewaarinstelling of een instelling die deposito’s neemt, of

ii)

met betrekking tot de activiteit van het aanhouden van Digitale centralebankmunten voor Rekeninghouders die geen Financiële instelling, Overheidsinstantie, Internationale organisatie of Centrale bank zijn;”;

d)

onderdeel C, punt 2, wordt vervangen door:

“2.

De term “Depositorekening” omvat elke bedrijfsrekening, betaalrekening, spaarrekening, termijnrekening of spaarrekening bij een spaar- of nutsbank of een rekening waarvoor een depositobewijs, een stortingsbewijs, een beleggingscertificaat of een schuldbewijs is overgelegd of een ander daarmee vergelijkbaar instrument aangehouden door een instelling die deposito’s neemt. Onder een Depositorekening wordt voorts verstaan:

a)

een bedrag aangehouden door een verzekeringsmaatschappij uit hoofde van een contract dat terugbetaling van de hoofdsom garandeert of een vergelijkbare overeenkomst voor het betalen of ontvangen van interest over dat bedrag;

b)

een rekening of notionele rekening waarop al het Elektronisch geld ten behoeve van een klant wordt aangehouden, en

c)

een rekening waarop een of meer Digitale centralebankmunten worden aangehouden ten behoeve van een klant.”;

e)

in onderdeel C worden de punten 9 en 10 vervangen door:

“9.

Onder “Bestaande rekening” wordt verstaan:

a)

een Financiële rekening per 31 december 2015 aangehouden door een Rapporterende financiële instelling of, indien de rekening uitsluitend op grond van de door Richtlijn (EU) 2023/2226 van de Raad (*1) aan deze richtlijn aangebrachte wijzigingen als een Financiële rekening wordt behandeld, per 31 december 2025;

b)

een Financiële rekening van een Rekeninghouder, ongeacht de datum waarop de Financiële rekening is geopend, indien:

i)

de Rekeninghouder tevens bij de Rapporterende financiële instelling (of bij een Gelieerde entiteit in dezelfde lidstaat als de Rapporterende financiële instelling) houder is van een Financiële rekening die een Bestaande rekening is krachtens onderdeel C, punt 9, a);

ii)

de Rapporterende financiële instelling (en, voor zover van toepassing, de Gelieerde entiteit in dezelfde lidstaat als de Rapporterende financiële instelling) beide eerder genoemde Financiële rekeningen, en andere Financiële rekeningen van de Rekeninghouder die worden behandeld als Bestaande rekeningen uit hoofde van onderdeel C, punt 9, b), behandelt als één enkele Financiële rekening om te voldoen aan de normen van kennisvereisten in deel VII, onderdeel A, en met het oog op de bepaling van het saldo of de waarde van elk van de Financiële rekeningen bij de toepassing van een van de rekeningdrempels;

iii)

met betrekking tot een Financiële rekening die onderworpen is aan de AML/KYC-procedures, de Rapporterende financiële instelling aan de AML/KYC-procedures voor de Financiële rekening mag voldoen door te vertrouwen op de AML/KYC-procedures, beschreven in onderdeel C, punt 9, a), die zijn gevolgd voor de Bestaande rekening, en

iv)

de Rekeninghouder voor het openen van de Financiële rekening geen nieuwe, aanvullende of gewijzigde klantinformatie hoeft te verstrekken, naast de voor de toepassing van deze richtlijn vereiste informatie.

10.

Onder “Nieuwe rekening” wordt verstaan een Financiële rekening, aangehouden door een Rapporterende financiële instelling, geopend op of na 1 januari 2016 of, indien de rekening uitsluitend op grond van de door Richtlijn (EU) 2023/2226 aan deze richtlijn aangebrachte wijzigingen als een Financiële rekening wordt behandeld, op of na 1 januari 2026.

(*1)  Richtlijn (EU) 2023/2226 van de Raad van 17 oktober 2023 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PB L, 2023/2226, 24.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2226/oj).”;"

f)

onderdeel C, punt 17 wordt als volgt gewijzigd:

i)

in punt e) wordt het volgende punt toegevoegd:

“v)

een oprichting of kapitaalverhoging van een onderneming, mits de rekening aan de volgende vereisten voldoet:

de rekening wordt uitsluitend gebruikt voor de storting van kapitaal dat moet worden gebruikt voor de oprichting of kapitaalverhoging van een onderneming, zoals bij wet is voorgeschreven;

alle op de rekening aangehouden bedragen worden geblokkeerd totdat de Rapporterende financiële instelling een onafhankelijke bevestiging van de oprichting of kapitaalverhoging ontvangt;

de rekening wordt na de oprichting of kapitaalverhoging afgesloten of omgezet in een rekening op naam van de onderneming;

alle terugbetalingen als gevolg van een mislukte oprichting of kapitaalverhoging, ongerekend vergoedingen van de dienstverlener en soortgelijke vergoedingen, worden uitsluitend gedaan aan de personen die de bedragen ter beschikking hebben gesteld, en

de rekening is niet meer dan twaalf maanden geleden geopend;”;

ii)

aan onderdeel C, punt 17, wordt het volgende punt toegevoegd:

“ea)

een Depositorekening die al het Elektronische geld dat ten behoeve van een klant wordt aangehouden, vertegenwoordigt, indien het voortschrijdend gemiddelde van het geaggregeerde eindedagsaldo of de geaggregeerde eindedagwaarde op de rekening voor een periode van negentig dagen gedurende enige periode van negentig opeenvolgende dagen het bedrag van 10 000 USD niet heeft overschreden op geen enkele dag tijdens het kalenderjaar of een andere relevante rapportageperiode.”;

g)

onderdeel D, punt 2, wordt vervangen door:

“2.

Onder “Te rapporteren persoon” wordt verstaan een persoon van een lidstaat, niet zijnde:

a)

een Entiteit waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een of meer erkende effectenbeurzen,

b)

een Entiteit die een Gelieerde entiteit is van een Entiteit beschreven in punt a),

c)

een Overheidsinstantie,

d)

een Internationale organisatie,

e)

een Centrale bank, of

f)

een Financiële instelling.”;

h)

aan onderdeel E wordt het volgende punt toegevoegd:

“7.

Onder “Identificatiedienst” wordt verstaan een elektronisch proces dat door een lidstaat of de Unie kosteloos ter beschikking wordt gesteld van een Rapporterende financiële instelling met het oog op de vaststelling van de identiteit en de fiscale woonplaats van een Rekeninghouder of Uiteindelijk belanghebbende.”.

5)

Aan deel IX wordt de volgende alinea toegevoegd:

“Teneinde de doelstellingen van deze richtlijn te verwezenlijken, blijven de in punt 2 van de vorige alinea bedoelde registers niet langer beschikbaar dan nodig is, maar in geen geval korter dan vijf jaar.”.

6)

Het volgende deel wordt toegevoegd:

“DEEL XI

OVERGANGSMAATREGELEN

Niettegenstaande deel I, onderdeel A, punt 1, b), en onderdeel A, punt 6, a), hoeven met betrekking tot elke Te rapporteren rekening die per 31 december 2025 door een Rapporterende financiële instelling wordt aangehouden en voor rapportageperioden die eindigen op het tweede kalenderjaar volgend op die datum, inlichtingen met betrekking tot de rol(len) krachtens welke elke Te rapporteren persoon een Uiteindelijk belanghebbende of houder van een Aandelenbelang van de Entiteit is, uitsluitend te worden gerapporteerd indien die inlichtingen beschikbaar zijn in de elektronisch doorzoekbare gegevens die door de Rapporterende financiële instelling worden beheerd.”.


(*1)  Richtlijn (EU) 2023/2226 van de Raad van 17 oktober 2023 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen (PB L, 2023/2226, 24.10.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2226/oj).”;”


BIJLAGE II

Bijlage V bij Verordening 2011/16/EU wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan deel I, onderdeel C, wordt het volgende punt toegevoegd:

“10.

“Identificatiedienst”: een elektronisch proces dat door een lidstaat of de Unie kosteloos ter beschikking wordt gesteld van een Rapporterende platformexploitant met het oog op de vaststelling van de identiteit en de fiscale woonplaats van een Verkoper.”.

2)

Deel II, onderdeel B, punt 3, wordt geschrapt.

3)

Aan deel III, onderdeel B, wordt het volgende punt toegevoegd:

“4.

Niettegenstaande het bepaalde in onderdeel B, punt 2, a), en onderdeel B, punt 3, a), wordt de Rapporterende platformexploitant niet verplicht de inlichtingen bedoeld in deel II, onderdeel B, te verzamelen indien hij rapporteert aan een bevoegde autoriteit die gebruikmaakt van een Identificatiedienst en van een directe bevestiging van de identiteit en de woonplaats van de Verkoper via een Identificatiedienst die door een lidstaat of de Unie beschikbaar is gesteld om de identiteit en alle fiscale woonplaatsen van de Verkoper vast te stellen. Indien de Rapporterende platformexploitant gebruik heeft gemaakt van een Identificatiedienst om de identiteit en alle fiscale woonplaatsen van een Te rapporteren verkoper vast te stellen, worden de naam, de identificatiecode(s) van de Identificatiedienst en de lidstaat/lidstaten van afgifte gerapporteerd;”.

4)

In deel IV, onderdeel F, punt 5, wordt de aanhef vervangen door:

“5.

De lidstaat van unieke registratie verwijdert een Rapporterende platformexploitant uit het centraal register in de volgende gevallen:”.


BIJLAGE III

“BIJLAGE VI

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN, DUE DILIGENCE-PROCEDURES EN ANDERE REGELS DIE VAN TOEPASSING ZIJN VOOR RAPPORTERENDE AANBIEDERS VAN CRYPTOACTIVADIENSTEN

Deze bijlage bevat de rapportageverplichtingen, de due diligence-procedures en andere regels die Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten moeten toepassen teneinde de lidstaten in staat te stellen de in artikel 8 bis quinquies bedoelde inlichtingen via automatische uitwisseling te verstrekken.

Voorts bevat deze bijlage de regels en administratieve procedures die de lidstaten met het oog op de doeltreffende uitvoering en naleving van de rapportageverplichtingen en de due diligence-procedures van deze bijlage moeten invoeren.

DEEL I

VERPLICHTINGEN VOOR RAPPORTERENDE AANBIEDERS VAN CRYPTOACTIVADIENSTEN

A.

Een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten als gedefinieerd in deel IV, onderdeel B, punt 3, is in een lidstaat onderworpen aan de rapportage- en due diligence-verplichtingen van respectievelijk de delen II en III, indien hij:

1.

een Entiteit is waaraan een lidstaat overeenkomstig artikel 63 van Verordening (EU) 2023/1114 een vergunning heeft verleend of die na een kennisgeving aan een lidstaat overeenkomstig artikel 60 van Verordening (EU) 2023/1114 Cryptoactivadiensten mag verlenen, of

2.

geen Entiteit is waaraan een lidstaat overeenkomstig artikel 63 van Verordening (EU) 2023/1114 een vergunning heeft verleend of die na een kennisgeving aan een lidstaat overeenkomstig artikel 60 van Verordening (EU) 2023/1114 Cryptoactivadiensten mag verlenen, en die:

a)

een Entiteit of natuurlijke persoon is die een fiscaal ingezetene van een lidstaat is;

b)

een Entiteit is die i) is opgericht of georganiseerd naar het recht van een lidstaat en ii) rechtspersoonlijkheid heeft in een lidstaat of verplicht is belastingaangiften te doen of aangiften met fiscale inlichtingen in te dienen bij de belastingautoriteiten van een lidstaat met betrekking tot de inkomsten van de Entiteit;

c)

een Entiteit is die wordt beheerd vanuit een lidstaat, of

d)

een Entiteit of natuurlijke persoon is met een reguliere bedrijfszetel in een lidstaat.

B.

Een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten is in een lidstaat onderworpen aan de rapportage- en due diligence-verplichtingen in respectievelijk de delen II en III met betrekking tot de Te rapporteren transacties die zijn uitgevoerd via een Bijkantoor dat in een lidstaat is gevestigd.

C.

Een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die een Entiteit is, is niet verplicht in een lidstaat de rapportage- en due diligence-verplichtingen van respectievelijk de delen II en III te vervullen waaraan hij krachtens onderdeel A, punt 2, b), c) of d), is onderworpen, indien die Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die verplichtingen in een andere lidstaat of in een ander Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied vervult omdat hij in die lidstaat of dat Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied zijn fiscale woon- of vestigingsplaats heeft.

D.

Een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die een Entiteit is, is niet verplicht in een lidstaat de rapportage- en due diligence-verplichtingen van respectievelijk de delen II en III te vervullen waaraan hij krachtens onderdeel A, punt 2, c) of d), is onderworpen, indien die Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die verplichtingen in een andere lidstaat of in een Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied vervult omdat het een Entiteit betreft die a) naar het recht van die lidstaat of dat Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied is opgericht of georganiseerd, en b) in die andere lidstaat of in dat Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied rechtspersoonlijkheid heeft, dan wel verplicht is belastingaangiften te doen of aangiften met fiscale inlichtingen in te dienen bij de belastingautoriteiten van die andere lidstaat of dat Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied met betrekking tot de inkomsten van de Entiteit.

E.

Een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die een Entiteit is, is niet verplicht in een lidstaat de rapportage- en due diligence-verplichtingen van respectievelijk de delen II en III te vervullen waaraan hij krachtens onderdeel A, punt 2, d), is onderworpen, indien die Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die verplichtingen vervult in een andere lidstaat of een Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied omdat de feitelijke leiding vanuit die lidstaat of dat Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied wordt uitgeoefend.

F.

Een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die een natuurlijke persoon is, is niet verplicht in een lidstaat de rapportage- en due diligence-verplichtingen van respectievelijk de delen II en III te vervullen waaraan hij krachtens onderdeel A, punt 2, d), is onderworpen, indien die Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die verplichtingen in een andere lidstaat of in een ander Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied vervult omdat hij in die lidstaat of dat Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied zijn fiscale woonplaats heeft.

G.

Een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten is niet verplicht in een lidstaat de rapportage- en due diligence-verplichtingen van respectievelijk de delen II en III te vervullen waaraan hij krachtens onderdeel A punt 2, a), b), c) of d), is onderworpen, indien hij bij een lidstaat een kennisgeving in een door die lidstaat gespecificeerd formaat heeft ingediend waarin hij bevestigt dat de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die verplichtingen vervult volgens de regels van een andere lidstaat of Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied op grond van criteria die in wezen vergelijkbaar zijn met onderdeel A, punt 2, a), b), c), of d).

H.

Een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten is niet verplicht in een lidstaat de rapportage- en due diligence-verplichtingen van respectievelijk de delen II en III te vervullen met betrekking tot Te rapporteren transacties die hij via een Bijkantoor in een andere lidstaat of Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied uitvoert, indien dat Bijkantoor die verplichtingen vervult in die lidstaat of dat Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied.

DEEL II

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN

A.

Een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten in de zin van deel I, onderdelen A en B, rapporteert de in onderdeel B van dit deel bedoelde inlichtingen aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan hij overeenkomstig deel I aan rapportageverplichtingen is onderworpen.

B.

Voor elk betrokken kalenderjaar of elke andere relevante rapportageperiode, en met inachtneming van de verplichtingen van de Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten in deel I en de due diligence-procedures in deel III, rapporteert een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten de volgende inlichtingen met betrekking tot zijn gebruikers van Cryptoactiva die hetzij Te rapporteren gebruikers zijn, hetzij Te rapporteren personen als Uiteindelijk belanghebbenden hebben:

1.

de naam, het adres, de lidstaat/lidstaten van verblijf, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en, in het geval van een natuurlijke persoon, de geboortedatum en -plaats van elke Te rapporteren gebruiker en, in het geval van een Entiteit waarvan, na toepassing van de due diligence-procedures in deel III, wordt vastgesteld dat zij een of meer Te rapporteren personen als Uiteindelijk belanghebbenden heeft, de naam, het adres, de lidstaat/lidstaten van verblijf en het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers van de entiteit en de naam, het adres, de lidstaat/lidstaten van verblijf, het fiscaal identificatienummer/de fiscale identificatienummers en de geboortedatum en -plaats van elke Uiteindelijk belanghebbende van de Entiteit die een Te rapporteren persoon is, alsmede de rol(len) op grond waarvan elk van die Te rapporteren personen een Uiteindelijk belanghebbende van de Entiteit is;

niettegenstaande onderdeel B, punt 1, eerste alinea, omvat, indien de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten rapporteert aan een bevoegde autoriteit die een Identificatiedienst gebruikt en voor de directe bevestiging van de identiteit en alle fiscale woonplaatsen van de Te rapporteren persoon een beroep doet op een door een lidstaat of de Unie ter beschikking gestelde Identificatiedienst, de e rapporteren inlichtingen met betrekking tot de Te rapporteren persoon de naam, de identificatiecode(s) van de Identificatiedienst en de lidstaat/lidstaten van afgifte, alsmede de rol(en) op grond waarvan elke Te rapporteren persoon een Uiteindelijk belanghebbende van de Entiteit is;

2.

de naam, het adres, het fiscaal identificatienummer en, indien beschikbaar, het in artikel 8 bis quinquies, lid 7, bedoelde individuele identificatienummer en de mondiale identificatiecode voor juridische entiteiten van de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten;

3.

voor elk soort Te rapporteren cryptoactivum dat deel uitmaakt van door de Rapporterende aanbieder van cryptoactiva gedurende het betrokken kalenderjaar of een andere relevante rapportageperiode uitgevoerde Te rapporteren transacties, indien van toepassing:

a)

de volledige naam van het soort Te rapporteren cryptoactivum;

b)

het totale brutobedrag dat is betaald, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren transacties met betrekking tot aankopen tegen Fiduciaire valuta;

c)

het totale brutobedrag dat is ontvangen, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren transacties met betrekking tot verkopen tegen Fiduciaire valuta;

d)

de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren transacties met betrekking tot aankopen tegen andere Te rapporteren cryptoactiva;

e)

de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren transacties met betrekking tot verkopen tegen andere Te rapporteren cryptoactiva;

f)

de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren retailbetalingstransacties;

g)

de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren transacties, en onderverdeeld naar soort overmaking indien bekend bij de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, met betrekking tot Overdrachten aan de Te rapporteren gebruiker die niet onder de punten b) en d) vallen;

h)

de totale reële marktwaarde, het totale aantal eenheden en het aantal Te rapporteren transacties, en onderverdeeld naar soort overmaking indien bekend bij de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, met betrekking tot Overdrachten door de Te rapporteren gebruiker die niet onder de punten c), e) en f) vallen, en

i)

de totale reële marktwaarde en het totale aantal eenheden van Overdrachten die door de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten naar in Verordening (EU) 2023/1114 bedoelde distributed-ledger-adressen zijn uitgevoerd, waarvan niet bekend is dat zij verbonden zijn met een aanbieder van virtueleactivadiensten of een financiële instelling.

Voor de toepassing van onderdeel B, punt 3, b) en c), wordt het betaalde of ontvangen bedrag gerapporteerd in de Fiduciaire valuta waarin het is betaald of ontvangen. Indien de bedragen in meerdere Fiduciaire valuta’s zijn betaald of ontvangen, worden de bedragen gerapporteerd in één valuta, die op het tijdstip van elke Te rapporteren transactie wordt omgerekend op een wijze die door de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten consequent wordt toegepast.

Voor de toepassing van onderdeel B, punt 3, d) tot en met i), wordt de reële marktwaarde bepaald en gerapporteerd in één valuta, die op het tijdstip van elke Te rapporteren transactie wordt gewaardeerd op een wijze die door de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten consequent wordt toegepast.

In de gerapporteerde inlichtingen wordt vermeld in welke Fiduciaire valuta elk bedrag is gerapporteerd.

C.

Niettegenstaande punt 1 van onderdeel B hoeft de geboorteplaats niet te worden gerapporteerd, tenzij de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten op grond van het nationale recht anderszins verplicht is dat gegeven te verkrijgen en te rapporteren.

D.

De in onderdeel B genoemde inlichtingen worden jaarlijks gerapporteerd in het kalenderjaar volgend op het jaar waarop de inlichtingen betrekking hebben. De eerste inlichtingen worden gerapporteerd voor het betrokken kalenderjaar of een andere relevante rapportageperiode met ingang van 1 januari 2026.

E.

Niettegenstaande de onderdelen A en D van dit deel mag een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten in de zin van deel I, onderdeel A, punt 2, a), b), c) of d), niet worden verplicht de in onderdeel B van dit deel bedoelde informatie te verstrekken met betrekking tot een Te rapporteren gebruiker of Uiteindelijk belanghebbende voor wie de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten de rapportage voltooit van dergelijke inlichtingen in een niet-Unierechtsgebied dat onder een van kracht zijnde Adequate overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten met de lidstaat van verblijf van die Te rapporteren gebruiker of Uiteindelijk belanghebbende valt.

DEEL III

DUE DILIGENCE-PROCEDURES

Een Gebruiker van cryptoactiva wordt behandeld als een Te rapporteren gebruiker vanaf de datum waarop hij als zodanig is geïdentificeerd op grond van de in dit deel beschreven due diligence-procedures.

A.

Due diligence-procedures voor Gebruikers van cryptoactiva die een natuurlijke persoon zijn

De volgende procedures zijn van toepassing om te bepalen of een Gebruiker van cryptoactiva die een natuurlijke persoon is, een Te rapporteren gebruiker is.

1.

Bij het aangaan van de relatie met de Gebruiker van cryptoactiva die een natuurlijke persoon is, of met betrekking tot Bestaande gebruikers van cryptoactiva die een natuurlijke persoon zijn uiterlijk op 1 januari 2027, verkrijgt de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten een eigen verklaring op basis waarvan de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten de fiscale woonplaats(en) van de Gebruiker van cryptoactiva die een natuurlijke persoon is, kan bepalen en de redelijkheid van die eigen verklaring kan bevestigen op basis van de door de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten verkregen inlichtingen, met inbegrip van alle documentatie die is verzameld in het kader van Due diligence-procedures voor klanten.

2.

Indien zich op enig moment een verandering voordoet in de omstandigheden met betrekking tot een Gebruiker van cryptoactiva die een natuurlijke persoon is waardoor de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten weet of redenen heeft om te weten dat de oorspronkelijke eigen verklaring onjuist of onbetrouwbaar is, kan de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten zich niet beroepen op de oorspronkelijke eigen verklaring en moet hij een geldige eigen verklaring of een redelijke verklaring en, in voorkomend geval, documentatie ter staving van de geldigheid van de oorspronkelijke eigen verklaring verkrijgen.

B.

Due diligence-procedures voor Gebruikers van cryptoactiva die een entiteit zijn

De volgende procedures zijn van toepassing om te bepalen of een Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, een Te rapporteren gebruiker is of een Entiteit die geen Uitgesloten persoon of een Actieve entiteit is, met een of meer Uiteindelijk belanghebbenden die een Te rapporteren persoon zijn.

1.

Vaststellen of de Gebruiker van cryptoactiva die een entiteit is, een Te rapporteren persoon is.

a)

Bij het aangaan van de relatie met de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, of met betrekking tot Bestaande gebruikers van cryptoactiva die een Entiteit zijn uiterlijk op 1 januari 2027, verkrijgt de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten een eigen verklaring op basis waarvan de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten de fiscale woonplaats(en) van de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, kan bepalen en de redelijkheid van een dergelijke eigen verklaring kan bevestigen op basis van de door de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten verkregen inlichtingen, met inbegrip van alle documentatie die is verzameld in het kader van Due diligence-procedures voor klanten. Indien de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, verklaart dat hij geen fiscale woonplaats heeft, kan de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten zich baseren op de plaats waar de feitelijke leiding zich bevindt of op het adres van het hoofdkantoor om de woonplaats te bepalen van de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is.

b)

Indien uit de eigen verklaring blijkt dat de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, een ingezetene van een lidstaat is, behandelt de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, als een Te rapporteren gebruiker, tenzij hij redelijkerwijs op basis van de eigen verklaring of op basis van inlichtingen waarover hij beschikt of die openbaar beschikbaar zijn, vaststelt dat de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, een Uitgesloten persoon is.

2.

Vaststellen of de Entiteit een of meer Uiteindelijk belanghebbenden heeft die Te rapporteren personen zijn. Met betrekking tot een Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, die geen Uitgesloten persoon is, bepaalt de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten of deze een of meer Uiteindelijk belanghebbenden heeft die Te rapporteren personen zijn, tenzij hij op basis van een eigen verklaring van de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, vaststelt dat de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, een Actieve entiteit is.

a)

Vaststelling van de Uiteindelijk belanghebbenden van de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is. Voor het vaststellen van de Uiteindelijk belanghebbenden van de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, kan een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten zich baseren op de inlichtingen die zijn verzameld en worden bijgehouden op grond van de Due diligence-procedures voor klanten, op voorwaarde dat die procedures stroken met Richtlijn (EU) 2015/849. Indien de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten niet wettelijk verplicht is Due diligence-procedures voor klanten toe te passen die stroken met Richtlijn (EU) 2015/849, past hij voor het bepalen van de Uiteindelijk belanghebbenden in wezen soortgelijke procedures toe.

b)

Vaststelling of de Uiteindelijk belanghebbende van een Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, een Te rapporteren persoon is. Voor het vaststellen of een Uiteindelijk belanghebbende een Te rapporteren persoon is, baseert een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten zich op een eigen verklaring van de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is of van de Uiteindelijk belanghebbende op basis waarvan de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten de fiscale woonplaats(en) van de uiteindelijk belanghebbende kan bepalen en de redelijkheid van die eigen verklaring kan bevestigen op basis van de door de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten verkregen inlichtingen, met inbegrip van alle documentatie die is verzameld in het kader van Due diligence-procedures voor klanten.

3.

Indien zich op enig moment een verandering voordoet in de omstandigheden met betrekking tot een Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is of tot zijn Uiteindelijke belanghebbenden waardoor de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten weet of redenen heeft om te weten dat de oorspronkelijke eigen verklaring onjuist of onbetrouwbaar is, kan de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten zich niet beroepen op de oorspronkelijke eigen verklaring en moet hij een geldige eigen verklaring of een redelijke verklaring en, in voorkomend geval, documentatie ter staving van de geldigheid van de oorspronkelijke eigen verklaring verkrijgen.

C.

Eisen inzake de geldigheid van eigen verklaringen

1.

Een eigen verklaring die wordt verstrekt door een Gebruiker van cryptoactiva die een natuurlijke persoon is of door een Uiteindelijk belanghebbende is alleen geldig als zij door de Gebruiker van cryptoactiva die een natuurlijke persoon is of de Uiteindelijk belanghebbende is ondertekend of anderszins is bevestigd, uiterlijk op de datum van ontvangst is gedateerd en de volgende inlichtingen bevat over de Gebruiker van cryptoactiva die een natuurlijke persoon is of de Uiteindelijk belanghebbende:

a)

voor- en achternaam;

b)

woonadres;

c)

lidstaat/lidstaten van fiscale woonplaats;

d)

voor elke Te rapporteren persoon, het fiscaal identificatienummer voor elke lidstaat;

e)

geboortedatum.

2.

Een eigen verklaring die wordt verstrekt door een Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, is alleen geldig als zij door de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, is ondertekend of anderszins is bevestigd, uiterlijk op de datum van ontvangst is gedateerd en de volgende inlichtingen bevat over de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is:

a)

officiële naam;

b)

adres;

c)

lidstaat/lidstaten van fiscale woonplaats;

d)

voor elke Te rapporteren persoon, het fiscale identificatienummer voor elke lidstaat;

e)

in het geval van een Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is die geen Actieve entiteit of een Uitgesloten persoon is, de in onderdeel C, punt 1, beschreven inlichtingen met betrekking tot elke Uiteindelijk belanghebbende van de Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, tenzij die Uiteindelijk belanghebbende een eigen verklaring heeft verstrekt overeenkomstig onderdeel C, punt 1, alsmede de rol(len) op grond waarvan elke Te rapporteren gebruiker een Uiteindelijk belanghebbende van de Entiteit is, voor zover dit nog niet is vastgesteld op basis van Due diligence-procedures voor klanten;

f)

indien van toepassing, inlichtingen over de criteria waaraan hij voldoet om als Actieve entiteit of als Uitgesloten persoon te worden behandeld.

D.

Algemene due diligence-voorschriften

1.

Een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die voor de toepassing van deze richtlijn ook een Financiële instelling is, kan zich voor de due diligence-procedures uit hoofde van dit deel beroepen op de krachtens bijlage I, delen IV en VI, voltooide due diligence-procedures. Een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten kan zich ook baseren op een eigen verklaring die reeds voor andere fiscale doeleinden is verzameld, mits die eigen verklaring voldoet aan de vereisten van onderdeel C van dit deel.

2.

Een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten kan een beroep doen op een derde partij om de due diligence-verplichtingen van dit deel te vervullen; die verplichtingen blijven evenwel de verantwoordelijkheid van de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten.

DEEL IV

DEFINITIES

De volgende termen hebben de hieronder vermelde betekenis:

A.

Te rapporteren cryptoactivum

1.

Onder “Cryptoactivum” wordt verstaan een cryptoactivum zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 5), van Verordening (EU) 2023/1114.

2.

Onder “Digitale centralebankmunt” wordt verstaan elke digitale Fiduciaire valuta die door een Centrale bank of een andere monetaire autoriteit wordt uitgegeven.

3.

Onder “Centrale bank” wordt verstaan een instelling die bij wet of bij goedkeuring van de overheid de belangrijkste autoriteit is, naast de regering van het rechtsgebied zelf, die middelen uitgeeft die bedoeld zijn om te circuleren als geld. Een dergelijke instelling kan ook een instantie omvatten die los staat van de regering van het rechtsgebied en al dan niet geheel of gedeeltelijk tot het rechtsgebied behoort.

4.

Onder “Te rapporteren cryptoactivum” wordt verstaan elk Cryptoactivum anders dan een Digitale centralebankmunt, Elektronisch geld of een Cryptoactivum waarvoor de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten afdoende heeft vastgesteld dat het niet kan worden gebruikt voor betalings- of beleggingsdoeleinden.

5.

Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder “Elektronisch geld” verstaan elk Cryptoactivum dat:

a)

een digitale weergave is van één Fiduciaire valuta;

b)

wordt uitgegeven bij ontvangst van financiële middelen met het oog op het verrichten van betalingstransacties;

c)

wordt vertegenwoordigd door een vordering op de uitgevende instantie in dezelfde Fiduciaire valuta;

d)

ter betaling wordt aanvaard door een andere natuurlijke of rechtspersoon dan de uitgevende instantie, en

e)

op grond van de wettelijke voorschriften waaraan de uitgevende instantie is onderworpen, op verzoek van de houder van het product te allen tijde en tegen nominale waarde tegen dezelfde Fiduciaire valuta kan worden ingewisseld.

De term “Elektronisch geld” omvat niet een product dat uitsluitend is gecreëerd om geldovermakingen van een klant naar een andere persoon overeenkomstig de instructies van de klant te faciliteren. Een product wordt niet uitsluitend gecreëerd om geldovermakingen te faciliteren indien, in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de overmakende Entiteit, de met dat product verband houdende gelden langer dan zestig dagen na ontvangst van instructies voor het faciliteren van de overmaking worden aangehouden, of, indien er geen instructies worden ontvangen, de gelden in verband met dat product langer dan zestig dagen na ontvangst van de gelden worden aangehouden.

B.

Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten

1.

Onder “Aanbieder van cryptoactivadiensten” wordt verstaan een aanbieder van cryptoactivadiensten als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 15), van Verordening (EU) 2023/1114.

2.

Onder “Exploitant van cryptoactiva” wordt verstaan een andere verstrekker van Cryptoactivadiensten dan een Aanbieder van cryptoactivadiensten.

3.

Onder “Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten” wordt verstaan elke Aanbieder van cryptoactivadiensten en elke Exploitant van cryptoactiva die een of meer Cryptoactivadiensten verricht waarbij namens een Te rapporteren gebruiker Wisseltransacties worden uitgevoerd.

4.

Onder “Cryptoactivadiensten” worden verstaan cryptoactivadiensten als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, punt 16), van Verordening (EU) 2023/1114, met inbegrip van staking en uitlenen.

C.

Te rapporteren transactie

1.

Onder “Te rapporteren transactie” wordt verstaan:

a)

een Wisseltransactie, en

b)

een Overdracht van Te rapporteren cryptoactiva.

2.

Onder “Wisseltransactie” wordt verstaan:

a)

wisselen tussen Te rapporteren cryptoactiva en Fiduciaire valuta’s, en

b)

wisselen tussen een of meer vormen van Te rapporteren cryptoactiva.

3.

Onder “Te rapporteren retailbetalingstransactie” wordt verstaan een Overdracht van Te rapporteren cryptoactiva als tegenprestatie voor goederen of diensten ter waarde van meer dan 50 000 USD of het equivalent daarvan in een andere valuta.

4.

Onder “Overdracht” wordt verstaan een transactie waarbij een Te rapporteren cryptoactivum wordt verplaatst van of naar een ander(e) adres of rekening voor cryptoactiva van één Gebruiker van cryptoactiva dan een adres dat of een rekening die door de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten namens dezelfde Gebruiker van cryptoactiva wordt beheerd, waarbij de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, op basis van de kennis waarover deze op het moment van de transactie beschikt, niet kan bepalen of de transactie al dan niet een Wisseltransactie is.

5.

Onder “Fiduciaire valuta” wordt verstaan de officiële valuta van een rechtsgebied, uitgegeven door een rechtsgebied of een door een rechtsgebied aangewezen Centrale bank of monetaire autoriteit, vertegenwoordigd door fysieke bankbiljetten of munten of door geld in verschillende digitale vormen, waaronder bankreserves en Digitale centralebankmunten. De term omvat ook commerciële-bankgeld en elektronisch-geldproducten (Elektronisch geld).

D.

Te rapporteren gebruiker

1.

Onder “te Rapporteren gebruiker” wordt verstaan een Gebruiker van cryptoactiva die een in een lidstaat woonachtige Te rapporteren persoon is.

2.

Onder “Gebruiker van cryptoactiva” wordt verstaan een natuurlijke persoon of een Entiteit die een klant is van een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten met het oog op het verrichten van Te rapporteren transacties. Een natuurlijke persoon of Entiteit, niet zijnde een Financiële instelling of een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, die als Gebruiker van cryptoactiva ten behoeve of voor rekening van een andere natuurlijke persoon of Entiteit optreedt als agent, bewaarnemer, gevolmachtigde, ondertekenaar, beleggingsadviseur of tussenpersoon, wordt niet behandeld als een Gebruiker van cryptoactiva, en die andere natuurlijke persoon of Entiteit wordt als de Gebruiker van cryptoactiva behandeld. Indien een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten voor of namens een handelaar Te rapporteren retailbetalingstransacties verricht, behandelt de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten de klant die de tegenpartij is van de handelaar voor die Te rapporteren retailbetalingstransacties, ook als Gebruiker van cryptoactiva met betrekking tot die Te rapporteren retailbetalingstransacties, op voorwaarde dat de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten uit hoofde van binnenlandse antiwitwasregels verplicht is de identiteit van die klant te verifiëren in het kader van de Te rapporteren retailbetalingstransactie.

3.

Onder “Gebruiker van cryptoactiva die een natuurlijke persoon is” wordt verstaan een Gebruiker van cryptoactiva die een natuurlijke persoon is.

4.

Onder “Bestaande gebruiker van cryptoactiva die een natuurlijke persoon is” wordt verstaan een Gebruiker van cryptoactiva die een natuurlijke persoon is, die per 31 december 2025 een relatie met de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten heeft.

5.

Onder “Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is” wordt verstaan een Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is.

6.

Onder “Bestaande gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is” wordt verstaan een Gebruiker van cryptoactiva die een Entiteit is, die per 31 december 2025 een relatie met de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten heeft.

7.

Onder “Re rapporteren persoon” wordt verstaan een andere persoon van een lidstaat dan een Uitgesloten persoon.

8.

Onder “Persoon van een lidstaat” wordt verstaan met betrekking tot elke lidstaat een Entiteit of een natuurlijke persoon die een ingezetene is van een lidstaat op grond van de fiscale wetgeving van die lidstaat, of een nalatenschap van een erflater die een ingezetene was van een lidstaat. Voor dat doel wordt een entiteit zoals een samenwerkingsverband, een samenwerkingsverband met beperkte aansprakelijkheid of een soortgelijke juridische constructie zonder fiscale woonplaats, behandeld als een ingezetene van het rechtsgebied waar de plaats van de feitelijke leiding ervan is gelegen.

9.

Onder “Uiteindelijk belanghebbenden” worden verstaan de natuurlijke personen die zeggenschap uitoefenen over een Entiteit. In het geval van trusts worden hieronder verstaan de insteller(s) van een trust, de trustees, de eventuele protector(en), de begunstigde(n) of categorie(ën) begunstigden en eventuele andere natuurlijke personen die de uiteindelijke feitelijke zeggenschap uitoefenen over de trust en in het geval van andere juridische overeenkomsten dan een trust worden hieronder verstaan personen in dezelfde of een vergelijkbare positie. De term “Uiteindelijk belanghebbenden” wordt uitgelegd op een wijze die strookt met de term “uiteindelijk begunstigde” als gedefinieerd in artikel 3, punt 6, van Richtlijn (EU) 2015/849 voor zover het Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten betreft.

10.

Onder “Actieve entiteit” wordt verstaan een Entiteit die voldoet aan een van de volgende criteria:

a)

minder dan 50 % van de bruto-inkomsten van de Entiteit in het voorgaande kalenderjaar of een andere relevante rapportageperiode bestaat uit passieve inkomsten en minder dan 50 % van de activa van de Entiteit gedurende het voorgaande kalenderjaar of een andere relevante rapportageperiode bestaat uit activa die passieve inkomsten genereren of die worden aangehouden voor het genereren van passieve inkomsten;

b)

een substantieel deel van de activiteiten van de Entiteit bestaat uit het (geheel of gedeeltelijk) aanhouden van de geplaatste aandelen van, of het verschaffen van financiering en diensten aan, een of meer dochterondernemingen die betrokken zijn bij handels- of bedrijfsactiviteiten anders dan die van een Financiële instelling, met dien verstande dat een Entiteit niet in aanmerking komt voor deze status indien de Entiteit fungeert (of zich presenteert) als een beleggingsfonds, zoals een private equity-fonds, durfkapitaalfonds, een overnamefonds dat met schulden wordt gefinancierd of een beleggingsvehikel met het doel ondernemingen te verwerven of te financieren en bij wijze van belegging daarin vervolgens belangen aan te houden als vermogensbestanddelen;

c)

de Entiteit oefent nog geen bedrijfsactiviteiten uit en heeft dat ook in het verleden niet gedaan, maar investeert vermogen in activa teneinde bedrijfsactiviteiten uit te oefenen anders dan die van een Financiële instelling, op voorwaarde dat de Entiteit 24 maanden na de datum van haar oprichting niet in aanmerking komt voor deze uitzondering;

d)

de Entiteit was gedurende de voorgaande vijf jaar geen Financiële instelling en is bezig met de liquidatie van haar activa of met een reorganisatie teneinde de activiteiten voort te zetten of te hervatten, niet zijnde die van een Financiële instelling;

e)

de Entiteit is voornamelijk betrokken bij financierings- en hedgingtransacties met of voor gelieerde entiteiten die geen Financiële instellingen zijn en verschaft geen financiering of hedgingdiensten aan een Entiteit die geen Gelieerde entiteit is, mits de groep van dergelijke Gelieerde entiteiten voornamelijk betrokken is bij bedrijfsactiviteiten anders dan die van een Financiële instelling, of

f)

de Entiteit voldoet aan alle volgende vereisten:

i)

zij is opgericht in het rechtsgebied waarvan zij een ingezetene is en wordt aldaar uitsluitend geëxploiteerd voor religieuze, charitatieve, wetenschappelijke, artistieke, culturele, sportieve of educatieve doeleinden, of zij is opgericht in het rechtsgebied waarvan zij een ingezetene is en wordt aldaar geëxploiteerd als een professionele organisatie, bedrijfsvereniging, kamer van koophandel, arbeidsorganisatie, land- of tuinbouworganisatie, burgerorganisatie of als een organisatie uitsluitend ter bevordering van het sociale welzijn;

ii)

zij is in het rechtsgebied waarvan zij een ingezetene is, vrijgesteld van inkomstenbelasting;

iii)

zij heeft geen aandeelhouders of leden die als eigenaar of rechthebbende aanspraak kunnen maken op haar inkomsten of activa;

iv)

de toepasselijke wetgeving van het rechtsgebied waarvan de Entiteit een ingezetene is of haar oprichtingsakten staan niet toe dat inkomsten of activa van de Entiteit worden verdeeld onder of aangewend ten behoeve van een particulier of een niet-charitatieve Entiteit anders dan in het kader van de charitatieve activiteiten van de Entiteit of ter betaling van een redelijke vergoeding voor verleende diensten of als betaling die een reële marktwaarde vertegenwoordigt voor activa die de Entiteit heeft verworven, en

v)

de toepasselijke wetgeving van het rechtsgebied waarvan de Entiteit een ingezetene is of haar oprichtingsakten vereisen dat bij liquidatie of opheffing van de Entiteit al haar activa worden overgedragen aan een Overheidsinstantie of een andere non-profitorganisatie of vervallen aan de overheid van het rechtsgebied waarvan de Entiteit een ingezetene is of een staatkundig onderdeel daarvan.

E.

Uitgesloten persoon

1.

Onder “Uitgesloten persoon” wordt verstaan:

a)

een Entiteit waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een of meer erkende effectenbeurzen;

b)

een Entiteit die een Gelieerde entiteit is van een in punt a) omschreven entiteit;

c)

een Overheidsinstantie;

d)

een Internationale organisatie;

e)

een Centrale bank, of

f)

een Financiële instelling anders dan een Beleggingsentiteit omschreven in onderdeel E, punt 5, b).

2.

Onder “Financiële instelling” wordt verstaan een Bewaarinstelling, een instelling die deposito’s neemt, een Beleggingsentiteit of een Omschreven verzekeringsmaatschappij.

3.

Onder “Bewaarinstelling” wordt verstaan een Entiteit die voor rekening van derden financiële activa in bewaring houdt als een wezenlijk deel van haar bedrijfsactiviteiten. Een Entiteit houdt Financiële activa voor rekening van derden als wezenlijk deel van haar bedrijfsactiviteiten, wanneer haar bruto-inkomsten die verband houden met het houden van Financiële activa en het verlenen van de bijbehorende financiële diensten gelijk zijn aan of groter zijn dan 20 % van de bruto-inkomsten van de Entiteit gedurende: i) de periode van drie jaar die eindigt op 31 december (of de laatste dag van het boekjaar indien dat niet gelijkloopt met het kalenderjaar) voorafgaand aan het jaar waarin de vaststelling gebeurt, of ii) de bestaansperiode van de Entiteit, indien deze korter is.

4.

Onder “Instelling die deposito’s neemt” wordt verstaan een Entiteit die:

a)

opvorderbare gelden verkrijgt in het kader van de normale uitoefening van het bankbedrijf of een daarmee vergelijkbaar bedrijf, of

b)

Elektronisch geld of Digitale centralebankmunten ten behoeve van klanten aanhoudt.

5.

Onder “Beleggingsentiteit” wordt verstaan een Entiteit:

a)

met als voornaamste bedrijfsactiviteit het voor of namens een klant uitvoeren van een of meer van de volgende activiteiten of transacties:

i)

handel in geldmarktinstrumenten (cheques, wissels, depositobewijzen, derivaten enz.), vreemde valuta’s; wisselkoersen, rentepercentage- en indexinstrumenten; overdraagbare effecten, of goederentermijnhandel;

ii)

beheren van een individueel vermogen en collectief portefeuillebeheer, of

iii)

andere vormen van beleggen, administreren of beheren van Financiële activa, geld of Te rapporteren cryptoactiva ten behoeve van derden, of

b)

met een bruto-inkomen dat hoofdzakelijk is toe te rekenen aan beleggen, herbeleggen of handel in Financiële activa of Te rapporteren cryptoactiva, indien de Entiteit wordt beheerd door een andere Entiteit die een instelling is die deposito’s neemt, een Bewaarinstelling, een Omschreven verzekeringsmaatschappij of een Beleggingsentiteit omschreven in onderdeel E, punt 5, a).

Een Entiteit wordt behandeld als een Entiteit met als bedrijfsactiviteit hoofdzakelijk het uitvoeren van een of meer van de in onderdeel E, punt 5, a), vermelde activiteiten, of haar bruto-inkomen is hoofdzakelijk toe te rekenen aan beleggen, herbeleggen of handel in Financiële activa of Te rapporteren cryptoactiva voor de in onderdeel E, punt 5, b), bedoelde doelen, als de bruto-inkomsten van de Entiteit die verband houden met deze activiteiten, gelijk zijn aan of groter zijn dan 50 % van de bruto-inkomsten van de Entiteit gedurende: i) de periode van drie jaar die eindigt op 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de vaststelling gebeurt, of ii) de bestaansperiode van de Entiteit, indien deze korter is.

Voor de toepassing van onderdeel E, punt 5, a), iii), omvat de term “andere vormen van het beleggen, administreren of beheren van Financiële activa, geld of Te rapporteren cryptoactiva ten behoeve van derden” niet het verrichten van Wisseltransacties voor of namens klanten. De term “Beleggingsentiteit” heeft niet betrekking op een Entiteit die een Actieve entiteit is omdat zij voldoet aan een van de criteria van onderdeel D, punt 10, b) tot en met e).

Dit onderdeel wordt uitgelegd op een wijze die verenigbaar is met de gelijkwaardige bewoordingen in de definitie van “financiële instelling” in artikel 3, punt 2, van Richtlijn (EU) 2015/849.

6.

Onder “Omschreven verzekeringsmaatschappij” wordt verstaan een Entiteit die een verzekeringsmaatschappij is (of de houdstermaatschappij van een verzekeringsmaatschappij) die een Kapitaalverzekering of Lijfrenteverzekering aanbiedt of verplicht is tot het betalen van uitkeringen uit hoofde van een Kapitaalverzekering of Lijfrenteverzekering.

7.

Onder “Overheidsinstantie” wordt verstaan de regering van een rechtsgebied, een staatkundig onderdeel van een rechtsgebied (voor alle duidelijkheid, met inbegrip van een staat, provincie, district of gemeente), of een volledig tot een rechtsgebied of een of meer van de voorgaande overheidsinstanties behorend(e) instantie of agentschap. Deze categorie bestaat uit de integrale delen, entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend, en de staatkundige onderdelen van een rechtsgebied.

a)

Een “integraal deel” van een rechtsgebied: elke persoon, organisatie, agentschap, bureau, fonds, instantie of een ander lichaam, ongeacht de benaming, die/dat een bestuursautoriteit van een rechtsgebied vormt. De netto-inkomsten van de bestuursautoriteit moeten worden gecrediteerd naar de eigen rekening of naar andere rekeningen van het rechtsgebied, zonder dat er een deel ten goede komt van een particulier. Een integraal deel omvat niet een natuurlijke persoon die een staatshoofd, ambtenaar of bestuurder is, handelend als privépersoon of op persoonlijke titel.

b)

Een “entiteit waarover zeggenschap wordt uitgeoefend” is een Entiteit die formeel apart staat van het rechtsgebied, of die anderszins een afzonderlijke juridische entiteit vormt, op voorwaarde dat:

i)

de Entiteit volledig behoort tot en volledig onder de zeggenschap staat van een of meer Overheidsinstanties, rechtstreeks of via een of meer entiteiten waarover zeggenschap wordt uitgeoefend;

ii)

de netto-inkomsten van de Entiteit worden gecrediteerd naar de eigen rekening of de rekeningen van een of meer Overheidsinstanties, zonder dat een deel ervan ten goede komt aan een particulier, en

iii)

de activa van de Entiteit bij ontbinding toekomen aan een of meer Overheidsinstanties.

c)

Inkomsten komen niet ten goede van particulieren als deze personen de beoogde begunstigden zijn van een overheidsprogramma, en de programma-activiteiten voor het grote publiek worden uitgevoerd met betrekking tot het gemeenschappelijke welzijn of betrekking hebben op de administratie van een onderdeel van de overheid. Niettegenstaande het voorgaande worden inkomsten evenwel geacht ten goede te komen van particulieren als de inkomsten voortkomen uit het gebruik van een overheidsinstantie voor het voeren van een commercieel bedrijf, zoals commerciële- bankactiviteiten, dat financiële diensten verleent aan particulieren.

8.

Onder “Internationale organisatie” wordt verstaan iedere internationale organisatie of een agentschap of instantie daarvan dat/die daar volledig toe behoort. Tot deze categorie behoort iedere intergouvernementele organisatie (en ook een supranationale organisatie):

a)

die voornamelijk bestaat uit regeringen,

b)

die daadwerkelijk een hoofdzetelovereenkomst of soortgelijke overeenkomst heeft met het rechtsgebied, en

c)

waarvan de inkomsten niet ten goede komen van particulieren.

9.

Onder “Financiële activa” worden verstaan effecten (bijvoorbeeld een aandeel in een vennootschap; partnerschap of uiteindelijk belang in een breed opgezet of een beursgenoteerd samenwerkingsverband of een trust; waardepapier, obligatie, schuldbewijs of andere bewijzen van schuldenlast), partnerschapsbelang, commodity, swap (bijvoorbeeld renteswaps, valutaswaps, basisswaps, interest rate caps, interest rate floors, commodity swaps, equity swaps, equity index swaps en soortgelijke overeenkomsten), Verzekeringscontract of lijfrenteverzekering of enig belang (inclusief een termijncontract of optie) in een zekerheid, Te rapporteren cryptoactivum, partnerschapsbelang, commodity, swap, Verzekeringscontract of Lijfrenteverzekering. De term “Financiële activa” omvat niet een direct belang, buiten de vreemdvermogenssfeer, in een onroerend goed.

10.

Onder “Aandelenbelang” wordt verstaan, in het geval van een samenwerkingsverband dat een Financiële instelling is, een kapitaalbelang of een winstaandeel in het samenwerkingsverband. In het geval van een trust die een Financiële instelling is, wordt een Aandelenbelang geacht te worden aangehouden door degene die optreedt als insteller of begunstigde van de volledige trust of een deel ervan of door een derde natuurlijke persoon die uiteindelijk de feitelijke zeggenschap uitoefent over de trust. Een Te rapporteren persoon wordt behandeld als begunstigde van een trust indien de Te rapporteren persoon gerechtigd is rechtstreeks of middellijk (bijvoorbeeld via een gevolmachtigde) een verplichte uitkering te ontvangen of rechtstreeks of middellijk een discretionaire uitkering kan ontvangen uit de trust.

11.

Onder “Verzekeringsovereenkomst” wordt verstaan een overeenkomst (anders dan een Lijfrenteverzekering) uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht een bedrag uit te keren indien zich een omschreven gebeurtenis voordoet aangaande overlijden, ziekte, ongeval, aansprakelijkheid of vermogensrisico’s.

12.

Onder “Lijfrenteverzekering” wordt verstaan een overeenkomst uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht uitkeringen te verstrekken gedurende een tijdvak dat geheel of gedeeltelijk wordt vastgesteld op basis van de levensverwachting van een of meer natuurlijke personen. De term omvat voorts een overeenkomst die in overeenstemming met de wet- of regelgeving of die in de praktijk in de lidstaat of het andere rechtsgebied waar de overeenkomst is gesloten wordt aangemerkt als Lijfrenteverzekering en uit hoofde waarvan de uitgevende instantie zich verplicht gedurende een aantal jaren uitkeringen te verstrekken.

13.

Onder “Kapitaalverzekering” wordt verstaan een Verzekeringsovereenkomst (anders dan een herverzekeringsovereenkomst gericht op schadeloosstelling tussen twee verzekeringsmaatschappijen) met een Geldswaarde.

14.

Onder “Geldswaarde” wordt verstaan: i) het bedrag waarop de houder van de polis aanspraak kan maken bij afkoop of beëindiging van de overeenkomst (vastgesteld zonder aftrek van een annuleringsvergoeding of polisbelening), en ii) het bedrag dat de polishouder kan lenen uit hoofde van of ter zake van de overeenkomst, indien dat groter is dan het eerste bedrag. Niettegenstaande het voorgaande is “Geldswaarde” niet een bedrag dat verschuldigd is uit hoofde van een Verzekeringsovereenkomst:

a)

uitsluitend wegens het overlijden van een persoon, verzekerd in het kader van een levensverzekeringsovereenkomst;

b)

als een invaliditeits-, ongevals- of ziekte-uitkering of een andere uitkering wegens economische verliezen door het optreden van de verzekerde gebeurtenis;

c)

als een teruggave aan de polishouder van een eerder betaalde premie (minus de kosten van verzekeringsheffingen al dan niet daadwerkelijk opgelegd) uit hoofde van een verzekeringsovereenkomst (anders dan een aan beleggingen gekoppelde levensverzekering of lijfrenteverzekering) vanwege opzegging of beëindiging van de overeenkomst, afname van het risico gedurende de looptijd van de overeenkomst, of voortvloeiend uit de correctie na de publicatie van onjuiste premies of soortgelijke fouten;

d)

als resultaatdeling voor polishouders (niet bij beëindiging) mits de resultaatdeling verband houdt met een Verzekeringsovereenkomst volgens welke de enige betaalbare uitkeringen worden omschreven in punt b), of

e)

als een teruggave van een voorschotpremie of een vooruitbetaalde premie voor een Verzekeringsovereenkomst waarvoor de premie op zijn minst jaarlijks betaalbaar is als het bedrag van het voorschot of de vooruitbetaling niet hoger is dan de volgende jaarlijkse premie die volgens de overeenkomst betaalbaar wordt.

F.

Diversen

1.

Onder “Due diligence-procedures voor klanten” worden verstaan due diligence-procedures voor klanten van een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/849 of soortgelijke vereisten waaraan een dergelijke Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten is onderworpen.

2.

Onder “Entiteit” wordt verstaan een rechtspersoon of een juridische constructie, zoals een vennootschap, samenwerkingsverband, trust of stichting.

3.

Een Entiteit is een “Gelieerde entiteit” van een andere Entiteit indien een van de Entiteiten de andere beheerst, of indien beide Entiteiten onder een gemeenschappelijk zeggenschap vallen. Daartoe wordt onder zeggenschap mede verstaan de directe of indirecte eigendom van meer dan 50 % van het aantal stemmen en het vermogen in een entiteit.

4.

Onder “Bijkantoor” wordt verstaan een eenheid, bedrijf of kantoor van een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die/dat wordt behandeld als een bijkantoor krachtens de regelgeving van een rechtsgebied of die/dat anderszins onder de wetgeving van een rechtsgebied valt als gescheiden van andere kantoren, eenheden of bijkantoren van de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten. Alle eenheden, bedrijven of kantoren van een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten in één rechtsgebied worden als één bijkantoor behandeld.

5.

Onder een “Van kracht zijnde adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten” wordt verstaan een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en een niet-Unierechtsgebied, op grond waarvan automatische uitwisseling plaatsvindt van inlichtingen die gelijkwaardig zijn aan die welke in deel II, onderdeel B, van deze bijlage zijn gespecificeerd, zoals bevestigd in een uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 8 bis quinquies, lid 11.

6.

Onder “Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied” wordt verstaan een niet-Unierechtsgebied dat beschikt over een Van kracht zijnde adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten met de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten die in een door dit niet-Unierechtsgebied gepubliceerde lijst zijn aangemerkt als te rapporteren rechtsgebieden.

7.

Onder “fiscaal identificatienummer” wordt verstaan het fiscaal identificatienummer (of functioneel equivalent bij gebreke van een fiscaal identificatienummer). Het fiscaal identificatienummer is elk nummer of elke code die een bevoegde autoriteit gebruikt om een belastingplichtige te identificeren.

8.

Onder “Identificatiedienst” wordt verstaan een elektronisch proces dat door een lidstaat of de Unie kosteloos ter beschikking wordt gesteld van een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten met het oog op de vaststelling van de identiteit en de fiscale woonplaats van een Gebruiker van cryptoactiva.

DEEL V

DOELTREFFENDE UITVOERING

A.

Voorschriften om de verzamelings- en verificatievereisten van deel III te handhaven

1.

De lidstaten treffen de nodige maatregelen om Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten te verplichten de verzamelings- en verificatievereisten van deel III te handhaven ten aanzien van hun Gebruikers van cryptoactiva.

2.

Indien een Gebruiker van cryptoactiva de krachtens deel III vereiste inlichtingen niet verstrekt na twee aanmaningen volgend op het initiële verzoek van de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten, maar niet voordat er zestig dagen zijn verstreken, moet de Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten verhinderen dat de Gebruiker van cryptoactiva Te rapporteren transacties verricht.

B.

Regels die de Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten verplichten om de stappen die zijn gezet en eventuele inlichtingen die zijn gebruikt voor de uitvoering van de rapportageverplichtingen en due diligence-procedures, in documenten vast te leggen en adequate maatregelen om die documentaties te verkrijgen.

1.

De lidstaten treffen de nodige maatregelen om Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten te verplichten registers bij te houden van de stappen die zijn gezet en van eventuele inlichtingen die zijn gebruikt voor de uitvoering van de in respectievelijk de delen II en III beschreven rapportageverplichtingen en due diligence-procedures. Die registers worden een voldoende lange tijd bewaard en in elk geval gedurende een periode van ten minste vijf en ten hoogste tien jaar volgend op het einde van de rapportageperiode waarin de Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten verplicht zijn de inlichtingen te rapporteren waarvan de rapportage op grond van deel II verplicht is.

2.

De lidstaten treffen de nodige maatregelen, met inbegrip van de mogelijkheid om Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten een rapportageverplichting op te leggen, om ervoor te zorgen dat alle noodzakelijke inlichtingen worden gerapporteerd aan de bevoegde autoriteit zodat die laatste in staat is haar verplichting om inlichtingen te verstrekken overeenkomstig artikel 8 bis quinquies, lid 3, na te leven.

C.

Administratieve procedures om na te gaan of de Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten de rapportageverplichtingen en due diligence-procedures naleven

De lidstaten stellen administratieve procedures vast om te verifiëren of de Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten de in respectievelijk de delen II en III beschreven rapportageverplichtingen en due diligence-procedures naleven.

D.

Administratieve procedures voor de vervolgcontrole van een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten die onvolledige of onnauwkeurige inlichtingen rapporteert

De lidstaten stellen procedures vast voor de vervolgcontrole van Rapporterende aanbieders van cryptoactivadiensten die onvolledige of onnauwkeurige inlichtingen rapporteren.

E.

Administratieve procedure voor het verlenen van een vergunning aan een Aanbieder van cryptoactivadiensten

De bevoegde autoriteit van een lidstaat die overeenkomstig Verordening (EU) 2023/1114 een vergunning verleent aan Aanbieders van cryptoactivadiensten zendt de op grond van deze richtlijn bevoegde autoriteit, als dat een andere autoriteit is, regelmatig en uiterlijk vóór 31 december van het betrokken kalenderjaar of een andere relevante rapportageperiode een lijst van alle vergunninghoudende Aanbieders van cryptoactivadiensten toe.

F.

Administratieve procedure voor de unieke registratie van een Exploitant van cryptoactiva

1.

Een Exploitant van cryptoactiva die een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten is als gedefinieerd in deel IV, onderdeel B, punt 3, moet zich overeenkomstig artikel 8 bis quinquies, lid 7, laten registreren bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat, bepaald overeenkomstig deel I, onderdeel A, punt 2, a), b), c) of d), of onderdeel B, vóór het einde van de termijn waarbinnen die Exploitant van cryptoactiva de in deel II, onderdeel B, bedoelde inlichtingen moet rapporteren. Indien een dergelijke Exploitant van cryptoactiva in meer dan één lidstaat voldoet aan de voorwaarden van respectievelijk hetzij deel I, onderdeel A, punt 2, a), b), c) of d), hetzij onderdeel B, laat hij zich overeenkomstig artikel 8 bis quinquies, lid 7, registreren bij de bevoegde autoriteit van een van die lidstaten, vóór het verstrijken van de termijn waarbinnen de Exploitant van cryptoactiva de in deel II, onderdeel B, bedoelde inlichtingen moet rapporteren.

Onverminderd onderdeel F, punt 1, eerste alinea, laat een Exploitant van cryptoactiva die een Rapporterende aanbieder van cryptoactivadiensten is als gedefinieerd in deel IV, onderdeel B, punt 3, zich niet registreren bij de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar die Exploitant van cryptoactiva niet verplicht is de rapportage- en de due diligence-verplichtingen van de respectievelijk delen II en III te vervullen overeenkomstig deel I, onderdeel C, D, E, F, G, of H, op grond van het feit dat die Exploitant van cryptoactiva die vereisten in een andere lidstaat vervult.

2.

Bij de registratie deelt de Exploitant van cryptoactiva de lidstaat van zijn unieke registratie, bepaald overeenkomstig onderdeel F, punt 1, de volgende informatie mee:

a)

naam;

b)

postadres;

c)

elektronische adressen, met inbegrip van websites;

d)

fiscale identificatienummers die aan de Exploitanten van cryptoactiva zijn toegekend;

e)

de lidstaten waarvan de Te rapporteren gebruikers ingezetenen zijn in de zin van deel III, onderdelen A en B;

f)

elk Gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied als bedoeld in deel I, onderdeel C, D, E, F of H.

3.

De Exploitant van cryptoactiva stelt de lidstaat van unieke registratie in kennis van alle wijzigingen van de inlichtingen die in het kader van onderdeel F, punt 2, zijn verstrekt.

4.

De lidstaat van unieke registratie kent een individueel identificatienummer toe aan de Exploitant van cryptoactiva en deelt dit via elektronische weg mee aan de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten.

5.

De lidstaat van unieke registratie kan een Exploitant van cryptoactiva uit het centraal register van Exploitanten van cryptoactiva schrappen in de volgende gevallen:

a)

de Exploitant van cryptoactiva stelt die lidstaat ervan in kennis dat hij niet langer Te rapporteren gebruikers in de Unie heeft;

b)

bij gebreke van een kennisgeving op grond van punt a), zijn er redenen om te veronderstellen dat een Exploitant van cryptoactiva zijn activiteiten heeft stopgezet;

c)

de Exploitant van cryptoactiva voldoet niet langer aan de voorwaarden van deel IV, onderdeel B, punt 2;

d)

de lidstaat heeft de registratie bij zijn bevoegde autoriteit ingetrokken op grond van onderdeel F, punt 7.

6.

Elke lidstaat stelt de Commissie onverwijld in kennis van elke Exploitant van cryptoactiva in de zin van deel IV, onderdeel B, punt 2, die Te rapporteren gebruikers heeft die ingezetenen zijn van de Unie, maar nalaat zich overeenkomstig dit onderdeel te laten registreren. Indien een Exploitant van cryptoactiva niet voldoet aan de verplichting tot registratie of indien zijn registratie is ingetrokken overeenkomstig onderdeel F, punt 7, van dit deel, nemen de lidstaten, onverminderd artikel 25 bis, doeltreffende, evenredige en afschrikkende maatregelen om de naleving in hun rechtsgebied te handhaven. De keuze van die maatregelen berust bij de lidstaten. De lidstaten streven er ook naar hun acties voor het handhaven van de naleving te coördineren; in het uiterste geval kunnen zij verhinderen dat een Exploitant van cryptoactiva binnen de Unie kan opereren.

7.

Indien een Exploitant van cryptoactiva na twee aanmaningen door de lidstaat van unieke registratie niet voldoet aan de rapportageverplichting overeenkomstig deel II, onderdeel B, van deze bijlage, neemt die lidstaat van unieke registratie, onverminderd artikel 25 bis, de nodige maatregelen om de registratie van de Exploitant van cryptoactiva in te trekken op grond van artikel 8 bis quinquies, lid 7. De registratie wordt uiterlijk na het verstrijken van negentig dagen, maar niet vóór het verstrijken van dertig dagen na de tweede aanmaning ingetrokken.

”.

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2023/2226/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top