EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017D0784

Uitvoeringsbesluit (EU) 2017/784 van de Raad van 25 april 2017 waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van de artikelen 206 en 226 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1401

PB L 118 van 6.5.2017, p. 17–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 27/07/2023

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2017/784/oj

6.5.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 118/17


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/784 VAN DE RAAD

van 25 april 2017

waarbij de Italiaanse Republiek wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van de artikelen 206 en 226 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde en tot intrekking van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1401

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1401 van de Raad (2) werd Italië gemachtigd te bepalen dat de belasting over de toegevoegde waarde (btw) die is verschuldigd over prestaties aan overheden, door deze overheden op een aparte en geblokkeerde bankrekening van de belastingautoriteiten moet worden betaald. Deze maatregel vormt een afwijking van de artikelen 206 en 226 van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de betaling en de facturering van de btw.

(2)

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 16 februari 2017, heeft Italië verzocht om verlenging van deze machtiging. Italië heeft bij die gelegenheid ook verzocht om het toepassingsgebied van de derogatie voor leveringen van goederen en diensten uit te breiden zodat ze zowel geldt voor ondernemingen die onder de zeggenschap van centrale en lokale overheden staan, als voor beursgenoteerde ondernemingen die zijn opgenomen in de Financial Times Stock Exchange Milano Indice di Borsa-index („FTSE-MIB-index”).

(3)

Bij brief van 15 maart 2017 heeft de Commissie de overige lidstaten van het verzoek van Italië in kennis gesteld. Bij brief van 16 maart 2017 heeft de Commissie Italië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig had om het verzoek te beoordelen.

(4)

Italië heeft extra controlemaatregelen ingevoerd aan de hand waarvan de Italiaanse belastingautoriteiten de door de marktdeelnemers aangegeven transacties via andere kanalen kunnen controleren en toezien op de btw-betalingen die op de geblokkeerde overheidsrekeningen zijn verricht. Deze controlemaatregelen bevinden zich echter nog maar in de aanloopfase, en er is meer tijd nodig om te kunnen bepalen in welke mate zij belastingplichtigen ertoe aanzetten hun belastingverplichtingen na te leven. Italië is dus nog niet in staat om de regelingen voor en de implementatie van het adequate toezichtsbeleid te voltooien voordat het huidige Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1401 op 31 december 2017 afloopt. Daarom heeft het om verlenging van die derogatie verzocht.

(5)

Italië heeft vastgesteld dat er belastingontduiking wordt gepleegd met leveringen van goederen en diensten aan andere entiteiten die onder de zeggenschap van centrale en lokale overheden staan, alsook aan een aantal beursgenoteerde ondernemingen die zijn opgenomen in de FTSE-MIB-index. Ter bestrijding van de belastingontduiking waarbij de btw door leveranciers van goederen en diensten aan die entiteiten niet wordt afgedragen, verzoekt Italië om te mogen afwijken van artikel 206 van Richtlijn 2006/112/EG en te mogen bepalen dat de btw die is verschuldigd op leveringen van goederen en diensten aan deze door centrale en lokale overheden gecontroleerde ondernemingen en aan de beursgenoteerde ondernemingen die zijn opgenomen in de FTSE-MIB-index, door die entiteiten wordt betaald op de aparte en geblokkeerde rekening van de belastingautoriteiten. Daarnaast is het ook noodzakelijk af te wijken van artikel 226 van Richtlijn 2006/112/EG om een bijzondere vermelding op de factuur te kunnen aanbrengen dat de btw moet worden betaald op die bijzondere rekening.

(6)

Een van de gevolgen van de maatregel is dat leveranciers, als belastingplichtigen, de voorbelasting niet kunnen verrekenen met de later verschuldigde belasting. Het is mogelijk dat zij aanhoudend in een crediteurpositie zullen verkeren en de belastingdienst om teruggaaf van deze btw zullen moeten vragen. In het verslag dat in juni 2016 werd voorgelegd, hetgeen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1401 vereist was, heeft Italië aangetoond dat het systeem van btw-teruggaaf goed functioneert, en dat de btw-teruggaaf gemiddeld niet langer dan drie maanden in beslag neemt. Bovendien heeft Italië informatie verstrekt waaruit blijkt dat leveranciers aan overheden onder een voorangsprocedure met een zelfs nog kortere teruggaafperiode vallen. Italië gaat ervan uit dat een eventuele toename van verzoeken voor btw-teruggaaf goed zal kunnen worden beheerd met de nieuwe regels die van kracht zijn.

(7)

In 2014 heeft Italië het elektronisch factureren verplicht voor leveringen van goederen en diensten aan overheden. Dat moet een degelijk toezicht op de betrokken sector in de toekomst mogelijk maken nadat een adequaat toezichtsbeleid is ontwikkeld en geïmplementeerd op basis van elektronisch beschikbare gegevens. Sinds 1 januari 2017 zijn extra controlemaatregelen van toepassing in Italië: het facultatieve boekhoudsysteem (zogenaamde „elektronische facturering”); en een verplichte rapportage voor ontvangen en uitgereikte facturen bij de belastingautoriteiten, die zowel geldt voor de ondernemingen waarvoor de derogatie is gevraagd, als voor hun leveranciers. Deze maatregelen hebben ten doel de Italiaanse belastingautoriteiten in staat te stellen de door de marktdeelnemers aangegeven transacties via andere kanalen te controleren en toe te zien op hun btw-betalingen. Zodra dit systeem volledig ten uitvoer is gelegd, zou een afwijking van Richtlijn 2006/112/EG overbodig moeten zijn. Italië heeft daarom verzekerd dat het niet om verlenging van de derogatie zal verzoeken.

(8)

De gevraagde derogatie moet beperkt zijn in de tijd om nadien te kunnen evalueren of de bijzondere maatregel passend en doeltreffend was.

(9)

Teneinde de nodige follow-up in het kader van deze derogatie te waarborgen, met name van het effect op de btw-teruggaaf aan de onder de derogatie vallende belastingplichtigen, moet worden voorgeschreven dat Italië binnen 15 maanden na de inwerkingtreding van de derogatiemaatregel bij de Commissie een verslag indient over de algemene situatie in verband met de btw-teruggaaf aan belastingplichtigen, en met name de tijd die daarvoor gemiddeld nodig is, en over de doeltreffendheid van de maatregelen ter vermindering van belastingontduiking in de betrokken sectoren. Italië moet doorgaan met de hervormingen om een vlotte en tijdige afwikkeling van de btw-teruggaafprocedure te garanderen.

(10)

De derogatiemaatregel staat in verhouding tot de beoogde doelstellingen omdat hij beperkt is in de tijd en uitsluitend geldt voor sectoren waarin belastingontduiking voor aanzienlijke problemen zorgt. De derogatiemaatregel houdt ook niet het risico in dat de belastingontduiking zal verschuiven naar andere sectoren of andere lidstaten.

(11)

De derogatie zal geen nadelige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik en ook geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

(12)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1401 moet worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 206 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Italië gemachtigd om te bepalen dat de btw die is verschuldigd op leveringen van goederen en diensten aan de volgende entiteiten, door de afnemer op een aparte en geblokkeerde bankrekening van de belastingdienst moet worden betaald:

overheden;

ondernemingen die onder de zeggenschap van een overheid staan in de zin van artikel 2359 van het Italiaanse burgerlijk wetboek (Codice Civile);

beursgenoteerde ondernemingen die zijn opgenomen in de FTSE-MIB-index, waarvan de lijst, die zo nodig jaarlijks wordt herzien, door Italië in het Italiaanse staatsblad (Gazzetta Ufficiale) zal worden gepubliceerd na 28 april 2017.

Artikel 2

In afwijking van artikel 226 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Italië gemachtigd om te bepalen dat op facturen die worden afgegeven voor leveringen van goederen en diensten aan de in artikel 1 vermelde entiteiten, een bijzondere vermelding moet worden aangebracht dat de btw moet worden betaald op die aparte en geblokkeerde bankrekening van de belastingdienst.

Artikel 3

Italië stelt de Commissie in kennis van de nationale maatregelen als bedoeld in de artikelen 1 en 2.

Binnen 15 maanden nadat de in de artikelen 1 en 2 bedoelde maatregelen in Italië in werking zijn getreden, dient Italië bij de Commissie een verslag in over de algemene situatie in verband met de btw-teruggaaf aan de belastingplichtigen voor wie deze maatregelen gevolgen hebben, en met name over de tijd die de teruggaafprocedure gemiddeld in beslag neemt, en over de algehele doeltreffendheid van deze maatregel om btw-ontduiking in de betrokken sectoren te verminderen.

Artikel 4

Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1401 wordt ingetrokken met ingang van 1 juli 2017.

Artikel 5

Dit besluit is van toepassing van 1 juli 2017 tot en met 30 juni 2020.

Artikel 6

Dit besluit is gericht tot de Italiaanse Republiek.

Gedaan te Luxemburg, 25 april 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

I. BORG


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/1401 van de Raad van 14 juli 2015 waarbij Italië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van de artikelen 206 en 226 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 217 van 18.8.2015, blz. 7).


Top