This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2005/115/19
Case C-91/05: Action brought on 21 February 2005 by the European Commission against the Council of the European Union
Zaak C-91/05: Beroep, op 21 februari 2005 ingesteld door Europese Commissie tegen Raad van de Europese Unie
Zaak C-91/05: Beroep, op 21 februari 2005 ingesteld door Europese Commissie tegen Raad van de Europese Unie
PB C 115 van 14.5.2005, p. 10–10
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
14.5.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 115/10 |
Beroep, op 21 februari 2005 ingesteld door Europese Commissie tegen Raad van de Europese Unie
(Zaak C-91/05)
(2005/C 115/19)
Procestaal: Engels
Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 21 februari 2005 beroep ingesteld tegen de Raad van de Europese Unie door de Europese Commissie, vertegenwoordigd door Pieter Jan Kuijper en Johan Enegren als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.
Verzoekster concludeert dat het den Hove behage:
1. |
Nietig te verklaren besluit 2004/833/GBVB (1) van de Raad; |
2. |
Onrechtmatig en derhalve niet-toepasselijk te verklaren Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB (2), met name titel II daarvan; |
Middelen en voornaamste argumenten
De Commissie vordert nietigverklaring op grond van onbevoegdheid, krachtens artikel 230, tweede alinea, EG-Verdrag, van besluit 2004/833/GBVB van de Raad van 2 december 2004 betreffende de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB met het oog op een bijdrage van de Europese Unie in het kader van het moratorium van de ECOWAS op lichte wapens. De Raad nam dit besluit op grond van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie, terwijl artikel 11, lid 3, van de Overeenkomst van Cotonou betrekking heeft op optreden onder andere tegen verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens. Bovendien was de Commissie ingevolge artikel 10, lid 2, van bijlage IV bij de Overeenkomst van Cotonou een Regionaal Indicatief Programma voor West-Afrika overeengekomen met de Economische Gemeenschap van Westafrikaanse Staten (ECOWAS) en de Westafrikaanse Economische en Monetaire Unie (WAEMU), dat ondersteuning geeft aan een regionaal beleid van voorkoming van conflicten en van behoorlijk bestuur, en steun verkondigt voor met name het moratorium op de invoer, uitvoer en productie van lichte wapens in West-Afrika. Het gewraakte GBVB-besluit is derhalve in strijd met artikel 47 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangezien het inbreuk maakt op de bevoegdheden van de Gemeenschap inzake ontwikkelingshulp.
Bovendien vordert de Commissie op dezelfde grond en om dezelfde redenen, krachtens artikel 241 EG-Verdrag vaststelling van de onrechtmatigheid van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB van 12 juli 2002, en met name titel II daarvan. Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB is een handeling van algemeen normatieve aard waarop het GBVB-besluit, waarvan de nietigverklaring wegens onbevoegdheid wordt gevorderd, is gebaseerd. Derhalve dienen het Gemeenschappelijk Optreden en meer in het bijzonder titel II daarvan, in casu niet-toepasselijk te worden verklaard.
(1) Besluit 2004/833/GBVB van de Raad van 2 december 2004 betreffende de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB met het oog op een bijdrage van de Europese Unie in het kader van het moratorium van de ECOWAS op lichte wapens, PB L 359, 04.12.2004, blz. 65
(2) Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB van 12 juli 2002 inzake de bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 1999/34/GBVB, PB L 191, 19.07.2002, blz. 1