Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2005/115/16

    Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 10 maart 2005 in zaak C-240/04: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk België (Niet-nakoming — Richtlijnen 2002/19/EG, 2002/20/EG, 2002/21/EG en 2002/22/EG — Elektronische-communicatienetwerken en -diensten — Niet-omzetting binnen gestelde termijn)

    PB C 115 van 14.5.2005, p. 8–8 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    14.5.2005   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 115/8


    ARREST VAN HET HOF

    (Vijfde kamer)

    van 10 maart 2005

    in zaak C-240/04: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk België (1)

    (Niet-nakoming - Richtlijnen 2002/19/EG, 2002/20/EG, 2002/21/EG en 2002/22/EG - Elektronische-communicatienetwerken en -diensten - Niet-omzetting binnen gestelde termijn)

    (2005/C 115/16)

    Procestaal: Frans

    In zaak C-240/04, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 8 juni 2004, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: M. Shotter) tegen Koninkrijk België (gemachtigde: E. Dominkovits), heeft het Hof (Vijfde kamer), samengesteld als volgt: R. Silva de Lapuerta, kamerpresident, J. Makarczyk en P. Kūris (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: F.G. Jacobs; griffier: R. Grass, op 10 maart 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

    1.

    Door niet alle wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan de richtlijnen 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn), 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn), 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn), en 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (Universeledienstrichtlijn), is het Koninkrijk België de krachtens deze richtlijnen op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

    2.

    Het Koninkrijk België wordt verwezen in de kosten.


    (1)  PB C 190 van 24.07.2004.


    Top