EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023CN0006

Zaak C-6/23, Baramlay: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kúria (Hongarije) op 2 januari 2023 — X / Agrárminiszter

PB C 94 van 13.3.2023, p. 25–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.3.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 94/25


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Kúria (Hongarije) op 2 januari 2023 — X / Agrárminiszter

(Zaak C-6/23, Baramlay (1)

(2023/C 94/29)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Kúria

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: X

Verwerende partij: Agrárminiszter

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 50, lid 3 van verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordeningen (EG) nr. 637/2008 en (EG) nr. 73/2009 van de Raad (2), aldus worden uitgelegd dat deze bepaling de lidstaten de mogelijkheid biedt om als subsidiabiliteitsvoorwaarde te stellen dat de begunstigde van de steun vanaf de datum van indiening van de aanvraag om betaling van 90 % van de steun tot het einde van de exploitatieperiode ononderbroken als hoofdactiviteit en als zelfstandige productieactiviteiten in de landbouw verricht?

2)

Zo niet, moet deze voorwaarde dan worden uitgelegd als een door de begunstigde aangegane verbintenis?

3)

Indien vraag 2 bevestigend wordt beantwoord, moeten artikel 64, lid 1, en artikel 77, lid 1, van verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en houdende intrekking van de verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (3) aldus worden uitgelegd dat in geval van niet-naleving van een aangegane verbintenis een administratieve sanctie kan worden opgelegd, waarvan de hoogte, met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, wordt vastgesteld op basis van artikel 64, lid 4, onder b), en artikel 77, lid 4, onder b), , met andere woorden, moeten deze bepalingen aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling op grond waarvan het totale steunbedrag moet worden terugbetaald, zonder rekening te houden met de duur van de niet-naleving?

4)

Moeten artikel 64, lid 2, onder e), en artikel 77, lid 2, onder e), van verordening nr. 1306/2013 aldus worden uitgelegd dat onder “niet-naleving van gering belang” ook kan worden verstaan een situatie waarin de begunstigde van de steun in de periode van vijf jaar waarvoor de verbintenis geldt, gedurende 176 dagen niet voldoet aan de voorwaarde betreffende de hoofdactiviteit, mede gelet op het feit dat hij gedurende de gehele periode uitsluitend landbouwactiviteiten heeft uitgeoefend en daaruit zijn inkomsten heeft verworven?


(1)  Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

)

(2)  PB 2013, L 347, blz. 608.

(3)  PB 2013, L 347, blz. 549.


Top