Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021TN0692

    Zaak T-692/21: Beroep ingesteld op 22 oktober 2021 — AL/Commissie en OLAF

    PB C 37 van 24.1.2022, p. 38–39 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.1.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 37/38


    Beroep ingesteld op 22 oktober 2021 — AL/Commissie en OLAF

    (Zaak T-692/21)

    (2022/C 37/51)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: AL (vertegenwoordiger: R. Rata, advocaat)

    Verwerende partijen: Europese Commissie en Europees bureau voor fraudebestrijding

    Conclusies

    (i) besluit (2021)22007 van OLAF van 22 juli 2021; (ii) besluit OCM (2021)22008 van OLAF van 22 juli 2021; (iii) besluit Ares(2021)20233749 van de Commissie van 22 maart 2021 en (iv) besluit Ares(2021)1610971 van de Commissie van 3 maart 2021, nietig verklaren;

    verweerders veroordelen tot betaling van (i) het bedrag van 1 127,66 EUR dat is ingehouden zonder dat er een individueel administratief besluit van het PMO over de invordering was vastgesteld; (ii) het bedrag van 9 250,05 EUR dat is ingehouden voor mei, juni, juli, augustus en september 2021, en (iii) 1 EUR ex aequo et bono ter vergoeding van de immateriële schade die verzoeker heeft geleden ten gevolge van de onrechtmatige handelswijze bij OLAF onderzoek OF/2016/0928/A1, welk onderzoek uiteindelijk heeft geleid tot het ontslag van verzoeker;

    verweerders verwijzen in hun eigen kosten en in die van verzoeker.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van het beroep voert verzoeker drie middelen aan.

    1.

    Schending door OLAF van artikel 90, lid 2, en artikel 90 bis van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie vanwege de niet-ontvankelijkverklaring van verzoekers klacht van 23 maart 2021 op grond van vaste EU rechtspraak volgens welke het eindverslag en de aanbevelingen van OLAF geen handelingen zijn die rechtsgevolgen teweegbrengen.

    2.

    Schending door OLAF van artikel 90, lid 2, en artikel 90 bis van voornoemd Statuut van de ambtenaren vanwege de niet-ontvankelijkverklaring van verzoekers klacht van 23 maart 2021. Verzoeker stelt dat OLAF de klacht ontvankelijk had moeten verklaren omdat OLAF een dienst van de Commissie en dus onderdeel van de Commissie is, en verzoekers klacht had moeten behandelen.

    3.

    Schending door de Commissie van artikel 90, lid 2, van voornoemd Statuut van de ambtenaren, voor zover de Commissie een impliciet afwijzend besluit heeft genomen ten aanzien van verzoekers klacht tegen besluit ARES(2021)2023374 van de Commissie van 22 maart 2021 houdende bevestiging van besluit ARES(2021)1610971 van de Commissie van 3 maart 2021.


    Top