EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CA0055

Zaak C-55/20: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 13 januari 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Dyscyplinarny Izby Adwokackiej w Warszawie — Polen) — Procedure ingeleid door Minister Sprawiedliwości (Prejudiciële verwijzing – Ontvankelijkheid – Artikel 267 VWEU – Begrip “nationale rechterlijke instantie” – Tuchtgerecht van de orde van advocaten – Tuchtonderzoek naar een advocaat – Beslissing van de tuchtfunctionaris dat er geen sprake is van een tuchtrechtelijke overtreding en dat het onderzoek wordt beëindigd – Beroep door de minister van Justitie bij het tuchtgerecht van de orde van advocaten – Richtlijn 2006/123/EG – Diensten op de interne markt – Artikel 4, punt 6, en artikel 10, lid 6 – Vergunningstelsel – Intrekking van de vergunning – Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Niet-toepasselijkheid)

PB C 109 van 7.3.2022, p. 5–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 109 van 7.3.2022, p. 3–3 (GA)

7.3.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 109/5


Arrest van het Hof (Derde kamer) van 13 januari 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Dyscyplinarny Izby Adwokackiej w Warszawie — Polen) — Procedure ingeleid door Minister Sprawiedliwości

(Zaak C-55/20) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Ontvankelijkheid - Artikel 267 VWEU - Begrip “nationale rechterlijke instantie” - Tuchtgerecht van de orde van advocaten - Tuchtonderzoek naar een advocaat - Beslissing van de tuchtfunctionaris dat er geen sprake is van een tuchtrechtelijke overtreding en dat het onderzoek wordt beëindigd - Beroep door de minister van Justitie bij het tuchtgerecht van de orde van advocaten - Richtlijn 2006/123/EG - Diensten op de interne markt - Artikel 4, punt 6, en artikel 10, lid 6 - Vergunningstelsel - Intrekking van de vergunning - Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Niet-toepasselijkheid)

(2022/C 109/06)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Dyscyplinarny Izby Adwokackiej w Warszawie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Minister Sprawiedliwości

in tegenwoordigheid van: Prokurator Krajowy — Pierwszy Zastępca Prokuratora Generalnego, Rzecznik Dyscyplinarny Izby Adwokackiej w Warszawie

Dictum

Artikel 10, lid 6, van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt moet aldus worden uitgelegd dat het niet tot gevolg heeft dat artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie van toepassing is op een beroepsprocedure die een overheidsinstantie heeft ingesteld bij een tuchtgerecht van een orde van advocaten met het oog op de nietigverklaring van een beslissing waarmee een tuchtfunctionaris een onderzoek naar een advocaat heeft beëindigd na te hebben vastgesteld dat hij geen tuchtrechtelijke overtreding had begaan, en, bij nietigverklaring van die beslissing, de terugverwijzing van het dossier naar die tuchtfunctionaris.


(1)  PB C 191 van 8.6.2020.


Top