Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0729

    Zaak C-729/19: Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 april 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal in Northern Ireland — Verenigd Koninkrijk) — TKF / Department of Justice for Northern Ireland (Prejudiciële verwijzing – Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken – Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen inzake onderhoudsverplichtingen – Verordening (EG) nr. 4/2009 – Werkingssfeer ratione temporis – Artikel 75 – Beslissingen die door een rechterlijke instantie van een lidstaat zijn gegeven voordat die lidstaat toetrad tot de Europese Unie)

    PB C 217 van 7.6.2021, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.6.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 217/9


    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 15 april 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Appeal in Northern Ireland — Verenigd Koninkrijk) — TKF / Department of Justice for Northern Ireland

    (Zaak C-729/19) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken - Erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen inzake onderhoudsverplichtingen - Verordening (EG) nr. 4/2009 - Werkingssfeer ratione temporis - Artikel 75 - Beslissingen die door een rechterlijke instantie van een lidstaat zijn gegeven voordat die lidstaat toetrad tot de Europese Unie)

    (2021/C 217/11)

    Procestaal: Engels

    Verwijzende rechter

    Court of Appeal in Northern Ireland

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: TKF

    Verwerende partij: Department of Justice for Northern Ireland

    Dictum

    1)

    Artikel 75, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen, moet aldus worden uitgelegd dat het alleen van toepassing is op beslissingen van nationale rechterlijke instanties in staten die ten tijde van de vaststelling van die beslissingen reeds lid van de Europese Unie waren.

    2)

    Verordening nr. 4/2009 moet aldus worden uitgelegd dat het op grond van geen enkele bepaling van deze verordening mogelijk is beslissingen inzake onderhoudsverplichtingen die in een staat zijn gegeven vóór diens toetreding tot de Europese Unie en voordat deze verordening van toepassing is geworden, na de toetreding van die staat tot de Unie in een andere lidstaat te erkennen en ten uitvoer te leggen.


    (1)  PB C 423 van 16.12.2019.


    Top