Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018TN0426

    Zaak T-426/18: Beroep ingesteld op 11 juli 2018 — Bizbike en Hartmobile/Commissie

    PB C 341 van 24.9.2018, p. 21–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.9.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 341/21


    Beroep ingesteld op 11 juli 2018 — Bizbike en Hartmobile/Commissie

    (Zaak T-426/18)

    (2018/C 341/32)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partijen: Bizbike (Wielsbeke, België), Hartmobile BV (Amsterdam, Nederland) (vertegenwoordiger: R. MacLean, Solicitor)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    Verzoeksters verzoeken het Gerecht:

    het beroep ontvankelijk te verklaren;

    uitvoeringsverordening (EU) 2018/671 van de Commissie van 2 mei 2018 tot onderwerping van de invoer van elektrische fietsen van oorsprong uit de Volksrepubliek China aan registratie (1) nietig te verklaren op de in het verzoekschrift uiteengezette gronden; en

    de Europese Commissie en mogelijke interveniënten in de kosten te verwijzen.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters vijf middelen aan.

    1.

    Eerste middel: kennelijke onjuiste beoordeling feitelijk en rechtens die heeft geleid tot schending van artikel 10, lid 4, onder c), van verordening 2016/1036 (2) en meer bepaald van het vereiste om, met het oog op het verplichten tot registratie bij invoer, aan te tonen dat de importeurs in voldoende mate op de hoogte waren van dumping en van door de bedrijfstak van de Unie geleden schade.

    2.

    Tweede middel: schending van de rechtszekerheids- en vertrouwensbeginselen bij de toepassing van artikel 10, lid 4, onder c), van verordening 2016/1036.

    Verzoeksters stellen dat verordening 2018/671 in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel doordat hun hierin vermeend besef van het gestelde bestaan van dumping en schade wordt toegeschreven en hun kennis van een feitelijke situatie wordt toegedicht voordat enige juridische maatregel was vastgesteld.

    Verordening 2018/671 is tevens strijdig met het vertrouwensbeginsel doordat in deze verordening een uitlegging wordt gegeven aan het begrip vermeend besef, die het nuttig effect van het uitzonderlijke karakter van, en de vereisten voor, het registratieproces bij invoer ongedaan zou maken.

    3.

    Derde middel: kennelijke vergissing feitelijk en rechtens die heeft geleid tot schending van artikel 10, lid 4, onder d), van verordening 2016/1036 en van artikel 16, lid 4, onder d), van verordening 2016/1037 (3), doordat, ter vaststelling van schade en causaal verband met de invoer van het betrokken product, geen beoordeling is gemaakt van alle relevante bewijzen met betrekking tot de relevante economische factoren die van invloed zijn op de prestatie van de bedrijfstak van de Unie.

    4.

    Vierde middel: schending van verzoeksters’ rechten van verdediging door geen onmiddellijke en tijdige toegang te verlenen tot de belangrijkste klachten die waren ingediend, ten nadele van verzoeksters’ vermogen om de beweringen van klagers inzake het voldoen aan de op te leggen wettelijke vereisten voor de registratie van invoer op passende en doeltreffende wijze te weerleggen.

    5.

    Vijfde middel: onvoldoende motivering van de belangrijkste bevindingen in verordening 2018/671 ter rechtvaardiging van de registratie van invoer en meer bepaald ontbreken van een passende motivering waarom extra schade zou ontstaan door een voortdurende toename van invoer uit de Volksrepubliek China tegen prijzen die steeds verder zouden dalen, waarbij onvoldoende rekening is houden met de opmerkingen van verzoeksters die duiden op het tegendeel.

    (1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/671 van de Commissie van 2 mei 2018 tot onderwerping van de invoer van elektrische fietsen van oorsprong uit de Volksrepubliek China aan registratie (PB L 113, 3.5.2018, blz. 4).

    (2)  Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176, 30.6.2016, blz. 21).

    (3)  Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176, 30.6.2016, blz. 55)


    Top