This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018CA0304
Case C-304/18: Judgment of the Court (Seventh Chamber) of 11 July 2019 — European Commission v Italian Republic (Failure of a Member State to fulfil obligations — Own resources — Customs duties — Finding of a customs debt — Inclusion in separate accounts — Obligation to make own resources available to the European Union — Recovery procedure initiated out of time — Default interest)
Zaak C-304/18: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 11 juli 2019 — Europese Commissie/Italiaanse Republiek (Niet-nakoming — Eigen middelen — Douanerechten — Vaststelling van een douaneschuld — Opneming in een gescheiden boekhouding — Verplichting deze ter beschikking van de Europese Unie te stellen — Te laat ingeleide procedure tot terugvordering — Vertragingsrente)
Zaak C-304/18: Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 11 juli 2019 — Europese Commissie/Italiaanse Republiek (Niet-nakoming — Eigen middelen — Douanerechten — Vaststelling van een douaneschuld — Opneming in een gescheiden boekhouding — Verplichting deze ter beschikking van de Europese Unie te stellen — Te laat ingeleide procedure tot terugvordering — Vertragingsrente)
PB C 305 van 9.9.2019, p. 20–21
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
9.9.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 305/20 |
Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 11 juli 2019 — Europese Commissie/Italiaanse Republiek
(Zaak C-304/18) (1)
(Niet-nakoming - Eigen middelen - Douanerechten - Vaststelling van een douaneschuld - Opneming in een gescheiden boekhouding - Verplichting deze ter beschikking van de Europese Unie te stellen - Te laat ingeleide procedure tot terugvordering - Vertragingsrente)
(2019/C 305/25)
Procestaal: Italiaans
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk Z. Malůšková, M. Owsiany-Hornung en F. Tomat, vervolgens Z. Malůšková en F. Tomat, gemachtigden)
Verwerende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: G. Palmieri, gemachtigde, bijgestaan door G. Albenzio, avvocato dello Stato)
Dictum
1) |
Door te weigeren traditionele eigen middelen ter beschikking te stellen voor een bedrag van 2 120 309,50 EUR, aangegeven in de mededeling van het laten vervallen van de verliezen IT(07)08-917, heeft de Italiaanse Republiek niet voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens artikel 8 van besluit 94/728/EG, Euratom van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, artikel 8 van besluit 2000/597/EG, Euratom van de Raad van 29 september 2000 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, artikel 8 van besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, en artikel 8 van besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie, alsmede de artikelen 10, 11 en 17 van verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen, de artikelen 10, 11 en 17 van verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van besluit 94/728 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen, en de artikelen 10, 12 en 13 van verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien. |
2) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
3) |
De Italiaanse Republiek wordt verwezen in haar eigen kosten en in vier vijfden van de kosten van de Europese Commissie. |
4) |
De Europese Commissie draagt een vijfde van haar eigen kosten. |