This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CN0369
Case C-369/17: Request for a preliminary ruling from the Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hungary) lodged on 16 June 2017 — Ahmed Shajin v Bevándorlási és Menekültügyi Hivatal
Zaak C-369/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 16 juni 2017 — Shajin Ahmed/Bevándorlási és Menekültügyi Hivatal
Zaak C-369/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 16 juni 2017 — Shajin Ahmed/Bevándorlási és Menekültügyi Hivatal
PB C 293 van 4.9.2017, p. 19–19
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
- Date of document:
- 16/06/2017
- Date lodged:
- 16/06/2017
- Author:
- Hof van Justitie
- Form:
- Gerechtelijke informatie
- Authentic language:
- Hongaars
- Type of procedure:
- Verzoek om prejudiciële beslissing
- Link
- Select all documents mentioning this document
- Case affecting:
-
- Submits a preliminary question about 32011L0095 artikel 17 lid 1 punt (b)
- Link
- EUROVOC descriptor:
|
4.9.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 293/19 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 16 juni 2017 — Shajin Ahmed/Bevándorlási és Menekültügyi Hivatal
(Zaak C-369/17)
(2017/C 293/22)
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Shajin Ahmed
Verwerende partij: Bevándorlási és Menekültügyi Hivatal
Prejudiciële vraag
Volgt uit de woorden „dat […] hij een ernstig misdrijf heeft gepleegd” in artikel 17, lid 1, onder b), van richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (1) dat de straf die bij wet op een specifiek misdrijf is gesteld overeenkomstig het recht van een lidstaat, het enige criterium kan zijn om te bepalen of de verzoeker een misdrijf heeft gepleegd op grond waarvan hij kan worden uitgesloten van subsidiaire bescherming?
