Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016TN0759

Zaak T-759/16: Beroep ingesteld op 31 oktober 2016 — Campailla/Hof van Justitie van de Europese Unie

PB C 78 van 13.3.2017, p. 33–34 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 78/33


Beroep ingesteld op 31 oktober 2016 — Campailla/Hof van Justitie van de Europese Unie

(Zaak T-759/16)

(2017/C 078/46)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Massimo Campailla (Holtz, Luxemburg) (vertegenwoordiger: F. Rollinger, advocaat)

Verwerende partij: Hof van Justitie van de Europese Unie

Conclusies

Verzoeker verzoekt het Gerecht:

het beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren;

verweerder te veroordelen tot betaling aan verzoeker van een bedrag van 112 202 476,69 EUR, vermeerderd met contractuele en met de betrokken overeenkomst gepaard gaande sancties, op maandelijkse en cumulatieve basis aan 1,83 %, vanaf december 1994 tot de betaling van het volledige verschuldigde bedrag, ter vergoeding van de morele en materiële schade die verzoeker stelt te hebben geleden zoals door hem is gevorderd in zijn verzoekschrift in de zaak T-429/09, Campailla/Commissie, dat reeds in het bezit is van het Gerecht;

aan verzoeker akte te verlenen van zijn uitdrukkelijk verzoek een hoorzitting te houden zodat hij zijn zaak mondeling kan toelichten voor het Gerecht;

verweerder te verwijzen in alle kosten, daaronder begrepen de honoraria van de advocaat tot wiens bijstand verweerder verzoeker heeft verplicht en welke kosten aan het einde van het geding zullen worden berekend;

verzoeker alle andere rechten, middelen en vorderingen voor te behouden.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker zeven middelen aan, die betrekking hebben op de schadeberokkenende feiten die verweerder zou hebben begaan en die beweerdelijk tot de niet-contractuele aansprakelijkheid van deze laatste leiden.

1.

Eerste middel: de griffie van het Hof heeft de door verzoeker rechtstreeks ingestelde hogere voorziening, zonder dat hij werd vertegenwoordigd door een advocaat, onvoorwaardelijk aanvaard.

2.

Tweede middel: verweerder heeft verzoeker niet te kennen gegeven dat er mogelijkerwijs een probleem bestond wat het instellen van hogere voorziening zonder vertegenwoordiging door een advocaat betreft, en heeft verzoeker verschillend behandeld dan andere personen die zich in eenzelfde situatie bevonden.

3.

Derde middel: de aan verzoeker opgelegde sanctie van niet-ontvankelijkheid van de hogere voorziening mist elke rechtsgrondslag.

4.

Vierde middel: de grondrechten van verzoeker zijn geschonden, met name doordat hem de toegang tot de rechter tot wie hij zich diende te kunnen wenden, is ontzegd. Dit levert een aantasting van het recht op menselijke waardigheid op die in strijd is met artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

5.

Vijfde middel: het recht op een doeltreffende bescherming in rechte en het recht op een eerlijk proces zijn geschonden, aangezien verweerder geen rekening heeft gehouden met de bijzondere situatie van verzoeker en hierdoor niet de maatregelen heeft genomen waarmee die rechten zouden zijn gewaarborgd.

6.

Zesde middel: verweerder heeft het recht op behoorlijk bestuur geschonden doordat hij zijn beschikking tot afwijzing van de hogere voorziening van verzoeker in de zaak C-265/11 P eenzijdig heeft vastgesteld.

7.

Zevende middel: het eigendomsrecht van verzoeker is geschonden voor zover het geding dat ten grondslag ligt aan de tegen de Europese Commissie voor het Hof van Justitie van de Europese Unie ingestelde procedure tot doel had zijn eigendomsrecht te erkennen teneinde een vergoeding te verkrijgen. In dit verband verwijt verzoeker het Hof dat het de door het Gerecht in eerste aanleg vastgestelde, onjuiste beslissing in zijn beschikking in de zaak T-429/09 heeft bevestigd en een onherroepelijk karakter eraan heeft verleend, doordat het de hogere voorziening heeft afgewezen.


Top