EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0350

Zaak C-350/16 P: Hogere voorziening ingesteld op 24 juni 2016 door Salvatore Aniello Pappalardo, Pescatori La Tonnara Soc. coop., Fedemar Srl, Testa Giuseppe & C. s.n.c, Pescatori San Pietro Apostolo Srl, Camplone Arnaldo & C. Snc di Camplone Arnaldo & C., Valentino Pesca s.a.s. en di Camplone Arnaldo & C. tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 27 april 2016 in zaak T-316/13, Pappalardo e.a./Commissie

PB C 343 van 19.9.2016, p. 28–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 343/28


Hogere voorziening ingesteld op 24 juni 2016 door Salvatore Aniello Pappalardo, Pescatori La Tonnara Soc. coop., Fedemar Srl, Testa Giuseppe & C. s.n.c, Pescatori San Pietro Apostolo Srl, Camplone Arnaldo & C. Snc di Camplone Arnaldo & C., Valentino Pesca s.a.s. en di Camplone Arnaldo & C. tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 27 april 2016 in zaak T-316/13, Pappalardo e.a./Commissie

(Zaak C-350/16 P)

(2016/C 343/41)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwiranten: Salvatore Aniello Pappalardo, Pescatori La Tonnara Soc. coop., Fedemar Srl, Testa Giuseppe & C. s.n.c, Pescatori San Pietro Apostolo Srl, Camplone Arnaldo & C. Snc di Camplone Arnaldo & C., Valentino Pesca s.a.s. en di Camplone Arnaldo & C. (vertegenwoordigers: V. Cannizzaro en L. Caroli, advocaten)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Primair: het arrest van het Gerecht van 27 april 2016 in zaak T-316/13 vernietigen en de zaak naar het Gerecht verwijzen om deze af te doen met inachtneming van de beslissing van het Hof over de rechtsvragen.

Subsidiair, wanneer het Hof in de zin van artikel 61 van het Statuut vaststelt dat de zaak in staat van wijzen is, ten gronde beslissen over het verzoek tot schadevergoeding van de verzoekers in het oorspronkelijk bij het Gerecht ingestelde beroep, en met name:

1.

vaststellen dat de Europese Commissie niet-contractueel aansprakelijkheid is voor de schade die rekwiranten is berokkend door de vaststelling van verordening nr. 530/2008 tot vaststelling van noodmaatregelen met betrekking tot de visserij op blauwvintonijn door ringzegenvaartuigen in de Atlantische Oceaan, ten oosten van 45 o WL, en in de Middellandse Zee (1), welke verordening ongeldig is verklaard bij het arrest van het Hof van Justitie van 17 maart 2011 in zaak C-221/09; en

2.

bijgevolg de Europese Commissie veroordelen tot vergoeding van de aan rekwiranten berokkende schade.

De Commissie verwijzen in alle kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

I.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door voorbij te gaan aan het belang van haar beschikking van 14 februari 2012 in zaak T-305/08 bij de bepaling van de draagwijdte van de ongeldigverklaring in het arrest AJD Tuna van verordening nr. 530/2008.

Teneinde vast te stellen dat in zaak T-305/08 geen uitspraak hoefde te worden gedaan, heeft de beschikking van 14 februari 2012 het arrest AJD Tuna in die zin uitgelegd dat daarmee volledig was voldaan aan de vordering van de verzoeker in die zaak, namelijk het verzoek om artikel 1 van verordening nr. 530/2008 ongeldig te verklaren. De vaststelling van de draagwijdte van de ongeldigverklaring in het arrest AJD Tuna vormt dus het voorwerp van de beslissing in de beschikking van 14 februari 2012.

Hieruit volgt dat het Gerecht in het bestreden arrest toepassing had moeten maken van de ongeldigverklaring van verordening nr. 530/2008 door het arrest AJD Tuna, met inaanmerkingneming van de draagwijdte ervan, zoals vastgesteld in zijn beschikking van 14 februari 2012 in zaak T-305/08.

II.

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door vast te stellen dat bij de schending van het non-discriminatiebeginsel door verordening nr. 530/2008 geen sprake was van een voldoende gekwalificeerde schending.

Het Gerecht is eraan voorbijgegaan dat de voldoende gekwalificeerde schending van het non-discriminatiebeginsel reeds voortvloeit uit het arrest AJD Tuna. Bovendien heeft het Gerecht de beginselen niet toegepast die het zelf heeft vastgesteld in zijn uitspraken in de zaken Schneider/Commissie (T-351/03) en Artegodan/Commissie (T-429/05). Ten slotte heeft het Gerecht het door het Hof van Justitie in de zaak Commissie/Schneider (C-440/07 P) geformuleerde criterium niet toegepast.


(1)  PB L 155, blz. 9.


Top