Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0287

    Zaak C-287/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supremo Tribunal de Justiça (Portugal) op 23 mei 2016 — Fidelidade-Companhia de Seguros SA/Caisse Suisse de Compensation e.a.

    PB C 326 van 5.9.2016, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    5.9.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 326/9


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supremo Tribunal de Justiça (Portugal) op 23 mei 2016 — Fidelidade-Companhia de Seguros SA/Caisse Suisse de Compensation e.a.

    (Zaak C-287/16)

    (2016/C 326/17)

    Procestaal: Portugees

    Verwijzende rechter

    Supremo Tribunal de Justiça

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Fidelidade-Companhia de Seguros SA

    Verwerende partijen: Caisse Suisse de Compensation, Fundo de Garantia Automóvel, Sandra Cristina Chrystello Pinto Moreira Pereira, Sandra Manuela Teixeira Gomes Seemann, Catarina Ferreira Seemann, José Batista Pereira

    Prejudiciële vraag

    Verzetten artikel 3, lid 1, van richtlijn 72/166/EEG (1), artikel 2, lid 1, van richtlijn 84/5/EEG (2) en artikel 1 van richtlijn 90/232/EEG (3) inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven, zich tegen een nationale wettelijke regeling volgens welke een verzekeringsovereenkomst absoluut nietig is als gevolg van valse verklaringen over de eigendom van het motorrijtuig, alsmede over de identiteit van de gebruikelijke bestuurder ervan, wanneer de overeenkomst is gesloten door een persoon die geen economisch belang heeft in de deelname van het voertuig aan het verkeer en als oorzaak heeft het bedrieglijk oogmerk van de betrokkenen (de verzekeringnemer, de eigenaar en de gebruikelijke bestuurder van het voertuig) om verzekeringsdekking tegen verkeersrisico’s te verkrijgen door (i) een verzekeringsovereenkomst te sluiten die de verzekeraar niet zou hebben gesloten indien hij de identiteit van de verzekeringsnemer had gekend en (ii) een lagere premie te betalen dan de premie die gelet op de leeftijd van de gebruikelijke bestuurder verschuldigd zou zijn geweest?


    (1)  Richtlijn 72/166/EEG van de Raad van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PB 1972, L 103, blz. 1).

    (2)  Tweede richtlijn (84/5/EEG) van de Raad van 30 december 1983 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (PB 1984, L 8, blz. 17).

    (3)  Derde richtlijn (90/232/EEG) van de Raad van 14 mei 1990 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (PB 1990, L 129, blz. 33).


    Top