EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0152

Zaak T-152/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 31 maart 2015 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 januari 2015 in de gevoegde zaken F-1/14 en F-48/14, Kakol/Commissie

PB C 190 van 8.6.2015, p. 21–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

8.6.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 190/21


Hogere voorziening ingesteld op 31 maart 2015 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 januari 2015 in de gevoegde zaken F-1/14 en F-48/14, Kakol/Commissie

(Zaak T-152/15 P)

(2015/C 190/24)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en G. Gattinara, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: Danuta Kakol (Luxemburg, Luxemburg)

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 22 januari 2015 in de gevoegde zaken F-1/14 en F-48/14, Kakol/Commissie, te vernietigen;

het beroep in zaak F-48/14 terug te verwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken, in zaak F-1/14 heeft rekwirante afstand van instantie gedaan;

de beslissing omtrent de kosten aan te houden.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij drie middelen aan.

1.

Eerste middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting, daar het Gerecht voor ambtenarenzaken (hierna: „GVA”) heeft geoordeeld dat wanneer er sprake is van „soortgelijke” toelatingsvoorwaarden, een jury verplicht is om het besluit om een kandidaat niet toe te laten tot de examens te motiveren ten opzichte van de beoordeling die een andere jury van een ander vergelijkend onderzoek over het diploma van dezelfde kandidaat heeft gegeven.

2.

Tweede middel, ontleend aan een schending van de motiveringsplicht, daar het GVA heeft erkend dat de nationaliteit van de kandidaten weliswaar één van de toelatingsvoorwaarden was, maar dat deze desondanks niet de twee betrokken aankondigingen van vergelijkend onderzoek kon onderscheiden.

3.

Derde middel, ontleend aan een verkeerde opvatting van een essentieel onderdeel van het dossier, daar het GVA heeft geoordeeld dat de jury niet had uiteengezet waarom haar besluit verschilde van dat van de eerdere jury, terwijl de Commissie die motivering zowel in haar geschriften als ter terechtzitting duidelijk had aangevuld.


Top