Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0594

Zaak C-594/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 13 november 2015 door de Slowaakse Republiek tegen de beschikking van het Gerecht (Derde kamer) van 14 september 2015 in zaak T-779/14, Slowaakse Republiek/Europese Commissie

PB C 27 van 25.1.2016, p. 21–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 27/21


Hogere voorziening ingesteld op 13 november 2015 door de Slowaakse Republiek tegen de beschikking van het Gerecht (Derde kamer) van 14 september 2015 in zaak T-779/14, Slowaakse Republiek/Europese Commissie

(Zaak C-594/15 P)

(2016/C 027/25)

Procestaal: Slowaaks

Partijen

Rekwirante: Slowaakse Republiek (vertegenwoordiger: B. Ricziová, gemachtigde)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

De Slowaakse Republiek verzoekt het Hof:

i.

de beschikking van het Gerecht van 14 september 2015, T-779/14, Slowaakse Republiek/Europese Commissie, houdende niet-ontvankelijkverklaring van het beroep dat Slowakije overeenkomstig artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft ingesteld tegen het in de brief van 24 september 2014 vervatte besluit van de Europese Commissie, waarbij deze laatste Slowakije aanmaant om haar het met het verlies aan traditionele eigen middelen overeenstemmende bedrag ter beschikking te stellen, in haar geheel te vernietigen;

ii.

zelf uitspraak te doen over de ontvankelijkheid van het beroep van de Slowaakse Republiek en de zaak naar het Gerecht terug te verwijzen voor een uitspraak ten gronde, en

iii.

de Europese Commissie te verwijzen in de kosten.

Subsidiair, voor het geval dat het Hof zou oordelen dat het onvoldoende is geïnformeerd om definitief uitspraak te doen over de door de Commissie opgeworpen exceptie van niet-ontvankelijkheid, verzoekt de Slowaakse Republiek het Hof:

i.

de beschikking van het Gerecht van 14 september 2015, T-779/14, Slowaakse Republiek/Europese Commissie, houdende niet-ontvankelijkverklaring van het beroep dat Slowakije overeenkomstig artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft ingesteld tegen het in de brief van 24 september 2014 vervatte besluit van de Europese Commissie, waarbij deze laatste Slowakije verzoekt om haar het met het verlies aan traditionele eigen middelen overeenstemmende bedrag ter beschikking te stellen, in haar geheel te vernietigen;

ii.

de zaak naar het Gerecht terug te verwijzen voor een uitspraak over de ontvankelijkheid en over de gegrondheid van het beroep van de Slowaakse Republiek, en

iii.

de Europese Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar hogere voorziening voert de Slowaakse Republiek twee middelen aan:

1.

Met haar eerste middel stelt de Slowaakse Republiek dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting wat betreft: (i) de aard van de gevorderde financiële middelen en de toepasselijkheid van de rechtshandelingen inzake eigen middelen en de desbetreffende rechtspraak, (ii) de vraag of de instelling bevoegd is om te beoordelen of kan worden opgekomen tegen het litigieuze besluit, en (iii) de toegang tot de rechter en de spoedeisendheid van de situatie.

2.

Met haar subsidiair aangevoerde tweede middel stelt de Slowaakse Republiek dat het Gerecht de bestreden beschikking onvoldoende heeft gemotiveerd wat betreft (i) de aard van de gevorderde financiële middelen en de toepasselijkheid van de rechtshandelingen inzake eigen middelen en de desbetreffende rechtspraak, en (ii) de toegang tot de rechter en de spoedeisendheid van de situatie, wat blijkt uit het feit dat het Gerecht (iii) dezelfde motivering heeft gegeven voor feitelijk verschillende situaties.


Top