EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0587

Zaak C-587/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos Aukščiausiasis Teismas (Litouwen) op 12 november 2015 — Lietuvos Respublikos transporto priemonių draudikų biuras/Gintaras Dockevičius en Jurgita Dockevičienė

PB C 27 van 25.1.2016, p. 17–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 27/17


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos Aukščiausiasis Teismas (Litouwen) op 12 november 2015 — Lietuvos Respublikos transporto priemonių draudikų biuras/Gintaras Dockevičius en Jurgita Dockevičienė

(Zaak C-587/15)

(2016/C 027/21)

Procestaal: Litouws

Verwijzende rechter

Lietuvos Aukščiausiasis Teismas

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Lietuvos Respublikos transporto priemonių draudikų biuras

Verwerende partijen: Gintaras Dockevičius en Jurgita Dockevičienė

Prejudiciële vragen

1)

Dienen de artikelen 2, 10, leden 1 en 4, en 24, lid 2, van richtlijn 2009/103 (1), de artikelen 3, lid 4, 5, leden 1 en 4, 6, lid 1, en 10, van het Algemeen Reglement (2) en artikel 47 van het Handvest (samen of afzonderlijk, doch zonder beperking tot de bovengenoemde bepalingen) aldus te worden begrepen en uitgelegd, dat, wanneer

een nationaal bureau van verzekeraars (bureau A) schadevergoeding betaalt aan de partij die benadeeld werd door een verkeersongeval in de lidstaat waar dat bureau is gevestigd, omdat de staatsburger van een andere lidstaat die verantwoordelijk was voor de schade, niet verzekerd was tegen de wettelijke aansprakelijkheid;

bureau A door die schadevergoeding in de rechten van de benadeelde partij is getreden en van het nationale bureau van verzekeraars in het land van herkomst van de verantwoordelijke persoon (bureau B) terugbetaling eist van de kosten van het afhandelen van de schadeclaim;

bureau B, zonder een onafhankelijk onderzoek te verrichten of om nadere informatie te verzoeken, het verzoek om terugbetaling van bureau A inwilligt;

bureau B voor de rechter van de verwerende partijen (de aansprakelijke persoon en de eigenaar van het voertuig) vergoeding van de gemaakte kosten vordert,

de verzoekende partij in die procedure (bureau B) haar vordering tegen de verwerende partijen (de verantwoordelijke persoon en de eigenaar van het voertuig) kan baseren op uitsluitend het feit dat zij aan bureau A de gemaakte kosten heeft betaald en zij (de verzoekende partij) niet verplicht is om te bewijzen dat aan de voorwaarden voor de wettelijke aansprakelijkheid van de verwerende partij/verantwoordelijke persoon was voldaan (diens schuld, onrechtmatige handelingen, oorzakelijk verband en de omvang van de schade), noch verplicht is om te bewijzen dat het buitenlandse recht juist werd toegepast bij het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij?

2)

Dienen punt c) van de vijfde alinea van artikel 24, lid 1, van richtlijn 2009/103 en artikel 3, leden 1 en 4, van het Algemeen Reglement (samen of afzonderlijk, doch zonder beperking tot de bovengenoemde bepalingen) aldus te worden begrepen en uitgelegd dat bureau A, alvorens een definitieve beslissing te nemen om de schade van de benadeelde partij te vergoeden, de verantwoordelijke persoon en de eigenaar van het voertuig (indien dit niet dezelfde persoon is) op een duidelijke en begrijpelijke manier (met inbegrip van de taal waarin de informatie wordt verschaft) te informeren over het opstarten en de voortgang van het proces van schade-afhandeling en hem voldoende tijd te geven om opmerkingen te maken over, of bezwaren in te dienen tegen, het te nemen besluit om schadevergoeding te betalen en/of de hoogte van die schadevergoeding?

3)

Indien het antwoord op vraag 1 ontkennend is [dat wil zeggen, de verwerende partijen (de verantwoordelijke partij en de eigenaar van het voertuig) kunnen eisen dat de verzoekende partij (bureau B) bewijs overlegt of kunnen bezwaren inbrengen of twijfels uiten met betrekking tot onder andere de omstandigheden van het verkeersongeval, de toepassing van het regelgevingskader betreffende de wettelijke aansprakelijkheid van de verantwoordelijke persoon, de omvang van de schade en de wijze van berekening ervan], dienen de artikelen 2, 10, lid 1 en 24, lid 2, van richtlijn 2009/103 en de tweede alinea van artikel 3, lid 4, van het Algemeen Reglement (samen of afzonderlijk, maar zonder beperking tot de bovengenoemde bepalingen) aldus te worden begrepen en uitgelegd, dat, niettegenstaande het feit dat bureau B, voordat een definitieve beslissing was genomen, bureau A niet om informatie had verzocht over de uitlegging van de wetgeving die van toepassing is in het land waar het verkeersongeval had plaatsgevonden en over de afhandeling van de schadeclaim, bureau A in ieder geval die informatie aan bureau B moet verschaffen, als laatstgenoemde hierom vervolgens verzoekt, samen met elke andere informatie die bureau B nodig heeft om een vordering [tot schadevergoeding] in te stellen tegen de verwerende partijen (de verantwoordelijke persoon en de eigenaar van het voertuig)?

4)

Indien het antwoord op vraag 2 bevestigend is (dat wil zeggen dat bureau A de verantwoordelijke persoon en de eigenaar van het voertuig moet informeren over het proces van schadeafhandeling en hun de gelegenheid moet bieden om bezwaren in te dienen met betrekking tot de aansprakelijkheid of de omvang van de schade), welke gevolgen zullen dan voortvloeien uit het verzuim van bureau A om te voldoen aan zijn informatieplicht voor:

a)

de verplichting van bureau B om het verzoek om terugbetaling van bureau A in te willigen;

b)

de verplichting van de verantwoordelijke persoon en de eigenaar van het voertuig om bureau B schadeloos te stellen voor de kosten die het heeft gemaakt?

5)

Dienen de artikelen 5, lid 1, en 10 van het Algemeen Reglement aldus te worden begrepen en uitgelegd dat het door bureau A als schadevergoeding aan de benadeelde partij betaalde bedrag moet worden beschouwd als een door bureau A zelf genomen niet-terugbetaalbaar risico (tenzij dat risico door bureau B is genomen), en niet als een geldelijke verplichting van de andere bij het verkeersongeval betrokken persoon, te meer met het oog op de omstandigheden van deze zaak:

in eerste instantie verwierp het schadevergoedingsorgaan (bureau A) het verzoek tot schadevergoeding van de benadeelde partij;

om die reden stelde de benadeelde partij voor de rechter een vordering tot schadevergoeding in;

die vordering tegen bureau A werd door de lagere rechters ongegrond verklaard en zij stelden dat de vordering niet door bewijzen werd gestaafd;

pas bij een hogere rechter werd een minnelijke schikking getroffen tussen de benadeelde partij en bureau A, toen die rechter benadrukte dat, indien de partijen weigerden tot een minnelijke schikking te komen, de zaak zou worden terugverwezen naar een andere rechter om opnieuw te worden behandeld;

als rechtvaardiging voor zijn beslissing om een minnelijke schikking te treffen voerde bureau A in wezen aan dat hiermee bijkomende kosten van een voortgezette rechtszaak zouden worden vermeden;

in deze zaak heeft geen enkele rechter de aansprakelijkheid (schuld) vastgesteld van de bij het verkeersongeval betrokken verwerende partij?


(1)  Richtlijn 2009/103/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PB L 263, blz. 11).

(2)  Algemeen Reglement van de Raad van Bureaus bij de Overeenkomst tussen de bureaus van nationale verzekeraars van de lidstaten van de Europese Economische Ruimte en andere geassocieerde staten als bijlage bij beschikking 2003/564/EG van de Commissie van 28 juli 2003 betreffende de toepassing van richtlijn 72/166/EEG van de Raad wat betreft de controle op de verzekering tegen de aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (PB L 192, blz. 23).


Top