This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CB0456
Case C-456/15: Order of the Court of Justice (Sixth Chamber) of 14 July 2016 (request for a preliminary ruling from the Verwaltungsgericht Berlin — Germany) — BASF SE v Bundesrepublik Deutschland (Preliminary reference — Article 99 of the Court’s Rules of Procedure — Scheme for greenhouse gas emission allowance trading in the European Union — Directive 2003/87/EC — Article 10a(5) — Method for allocating allowances — Free allocation of allowances — Method for calculating the uniform cross-sectoral correction factor — Decision 2011/278/EU — Article 15(3) — Decision 2013/448/EU — Article 4 — Annex II — Validity)
Zaak C-456/15: Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 14 juli 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Berlin — Duitsland) — BASF SE/Bondsrepubliek Duitsland (Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Europese Unie — Richtlijn 2003/87/EG — Artikel 10 bis, lid 5 — Methode voor de toewijzing van emissierechten — Kosteloze toewijzing van emissierechten — Wijze van berekening van de uniforme transsectorale correctiefactor — Besluit 2011/278/EU — Artikel 15, lid 3 — Besluit 2013/448/EU — Artikel 4 — Bijlage II — Geldigheid)
Zaak C-456/15: Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 14 juli 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Berlin — Duitsland) — BASF SE/Bondsrepubliek Duitsland (Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Europese Unie — Richtlijn 2003/87/EG — Artikel 10 bis, lid 5 — Methode voor de toewijzing van emissierechten — Kosteloze toewijzing van emissierechten — Wijze van berekening van de uniforme transsectorale correctiefactor — Besluit 2011/278/EU — Artikel 15, lid 3 — Besluit 2013/448/EU — Artikel 4 — Bijlage II — Geldigheid)
PB C 343 van 19.9.2016, p. 13–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
19.9.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 343/13 |
Beschikking van het Hof (Zesde kamer) van 14 juli 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgericht Berlin — Duitsland) — BASF SE/Bondsrepubliek Duitsland
(Zaak C-456/15) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Europese Unie - Richtlijn 2003/87/EG - Artikel 10 bis, lid 5 - Methode voor de toewijzing van emissierechten - Kosteloze toewijzing van emissierechten - Wijze van berekening van de uniforme transsectorale correctiefactor - Besluit 2011/278/EU - Artikel 15, lid 3 - Besluit 2013/448/EU - Artikel 4 - Bijlage II - Geldigheid))
(2016/C 343/20)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Verwaltungsgericht Berlin
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: BASF SE
Verwerende partij: Bondsrepubliek Duitsland
Dictum
1) |
Bij het onderzoek van de eerste en de tweede vraag is niet gebleken van feiten of omstandigheden die de geldigheid van artikel 15, lid 3, van besluit 2011/278/EU van de Commissie van 27 april 2011 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, kunnen aantasten, voor zover deze bepaling uitsluit dat bij de bepaling van de maximale jaarlijkse hoeveelheid emissierechten rekening wordt gehouden met de emissies van elektriciteitsopwekkers. |
2) |
Artikel 4 van besluit 2013/448/EU van de Commissie van 5 september 2013 betreffende nationale uitvoeringsmaatregelen voor de voorlopige kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig artikel 11, lid 3, van richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad, en bijlage II daarbij zijn ongeldig. |
3) |
De gevolgen van de ongeldigverklaring van artikel 4 van besluit 2013/448 en van bijlage II daarbij worden op zodanige wijze beperkt in de tijd dat, ten eerste, deze ongeldigverklaring pas effect sorteert na een periode van tien maanden vanaf de datum waarop het arrest van 28 april 2016, Borealis Polyolefine e.a. (C-191/14, C-192/14, C-295/14, C-389/14 en C-391/14 – C-393/14, EU:C:2016:311) is gewezen, teneinde de Europese Commissie in staat te stellen de noodzakelijke maatregelen vast te stellen, en ten tweede, niet kan worden afgedaan aan de tot dat tijdstip op grondslag van de ongeldig verklaarde bepalingen vastgestelde maatregelen. |