EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0612

Zaak C-612/15: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 juni 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad — Bulgarije) — Strafzaak tegen Nikolay Kolev, Milko Hristov, Stefan Kostadinov (Prejudiciële verwijzing — Artikel 325 VWEU — Fraude of andere onwettige activiteiten, waardoor de financiële belangen van de Europese Unie op het vlak van douane zijn geschaad — Doeltreffendheid van de strafvervolging — Beëindiging van de strafprocedure — Redelijke termijn — Richtlijn 2012/13/EU — Recht op informatie over de beschuldiging — Recht op toegang tot de stukken van het dossier — Richtlijn 2013/48/EU — Recht op toegang tot een advocaat)

PB C 268 van 30.7.2018, p. 2–3 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

201807130182003572018/C 268/026122015CJC26820180730NL01NLINFO_JUDICIAL201806052321

Zaak C-612/15: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 juni 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad — Bulgarije) — Strafzaak tegen Nikolay Kolev, Milko Hristov, Stefan Kostadinov (Prejudiciële verwijzing — Artikel 325 VWEU — Fraude of andere onwettige activiteiten, waardoor de financiële belangen van de Europese Unie op het vlak van douane zijn geschaad — Doeltreffendheid van de strafvervolging — Beëindiging van de strafprocedure — Redelijke termijn — Richtlijn 2012/13/EU — Recht op informatie over de beschuldiging — Recht op toegang tot de stukken van het dossier — Richtlijn 2013/48/EU — Recht op toegang tot een advocaat)

Top

C2682018NL210120180605NL00022132

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 5 juni 2018 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad — Bulgarije) — Strafzaak tegen Nikolay Kolev, Milko Hristov, Stefan Kostadinov

(Zaak C-612/15) ( 1 )

„(Prejudiciële verwijzing — Artikel 325 VWEU — Fraude of andere onwettige activiteiten, waardoor de financiële belangen van de Europese Unie op het vlak van douane zijn geschaad — Doeltreffendheid van de strafvervolging — Beëindiging van de strafprocedure — Redelijke termijn — Richtlijn 2012/13/EU — Recht op informatie over de beschuldiging — Recht op toegang tot de stukken van het dossier — Richtlijn 2013/48/EU — Recht op toegang tot een advocaat)”

2018/C 268/02Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Spetsializiran nakazatelen sad

Partijen in de strafzaak

Nikolay Kolev, Milko Hristov, Stefan Kostadinov

Dictum

1)

Artikel 325, lid 1, VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling die voorziet in een procedure tot beëindiging van de strafprocedure, als die welke is bedoeld in de artikelen 368 en 369 van de Nakazatelno protsesualen kodeks (wetboek van strafvordering), voor zover die regeling van toepassing is op procedures die zijn ingesteld in gevallen van ernstige fraude of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Europese Unie op het vlak van douane worden geschaad. Het staat aan de verwijzende rechter om volle werking te verlenen aan artikel 325, lid 1, VWEU, door die regeling, zo nodig, buiten toepassing te laten. Daarbij moet hij erop toezien dat de grondrechten van de beklaagden worden geëerbiedigd.

2)

Artikel 6, lid 3, van richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet ertegen verzet dat gedetailleerde informatie over de beschuldiging aan de verdediging wordt verstrekt nadat de rechter is verzocht een beslissing te nemen over de gegrondheid van de beschuldiging, doch voordat deze met het onderzoek ten gronde van de beschuldiging aanvangt en de debatten voor hem worden geopend, of nadat die debatten zijn geopend doch vóór de beraadslaging, in het geval dat de verstrekte informatie achteraf is gewijzigd, mits de rechter alle nodige maatregelen neemt om te waarborgen dat de rechten van verdediging worden geëerbiedigd en de procedure eerlijk verloopt.

Artikel 7, lid 3, van die richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter ervoor moet zorgen dat de verdediging daadwerkelijk toegang krijgt tot de stukken van het dossier. Die toegang kan, in voorkomend geval, worden verleend nadat de rechter is verzocht een beslissing te nemen over de gegrondheid van de beschuldiging, doch voordat deze met het onderzoek ten gronde van de beschuldiging aanvangt en de debatten voor hem worden geopend, of nadat die debatten zijn geopend doch vóór de beraadslaging, in het geval dat tijdens de procedure nieuwe bewijzen aan het dossier worden toegevoegd, mits de rechter alle nodige maatregelen neemt om te waarborgen dat de rechten van verdediging worden geëerbiedigd en de procedure eerlijk verloopt.

3)

Artikel 3, lid 1, van richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan de nationale rechter verplicht is de door twee beklaagden gemachtigde advocaat, tegen hun wil, te weren op grond dat die personen tegenstrijdige belangen hebben en het zich er evenmin tegen verzet dat die rechter die personen toestaat een nieuwe advocaat te machtigen of, in voorkomend geval, zelf ambtshalve twee advocaten aanstelt ter vervanging van de eerste advocaat.


( 1 ) PB C 48 van 8.2.2016.

Top