Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014TN0312

    Zaak T-312/14: Beroep ingesteld op 28 april 2014 — Federcoopesca e.a./Commissie

    PB C 194 van 24.6.2014, p. 36–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.6.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 194/36


    Beroep ingesteld op 28 april 2014 — Federcoopesca e.a./Commissie

    (Zaak T-312/14)

    2014/C 194/47

    Procestaal: Italiaans

    Partijen

    Verzoekende partijen: Federazione Nazionale delle Cooperative della Pesca (Federcoopesca) (Rome, Italië); Associazione Lega Pesca (Rome) en AGCI AGR IT AL (Rome) (vertegenwoordigers: L. Caroli en S. Ventura, advocaten)

    Verwerende partij: Europese Commissie

    Conclusies

    het besluit van de Commissie van 6 december 2013 houdende instelling van een actieplan om de tekortkomingen van de Italiaanse visserijcontroleregeling te verhelpen (Actieplan — C (2013) 8635 def), nietig verklaren, in het bijzonder wat betreft de punten 13, 15, 16 en 17 van het actieplan dat als bijlage bij het besluit is gevoegd;

    verweerster verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Het in de onderhavige procedure bestreden besluit heeft tot doel de tekortkomingen te verhelpen die zijn vastgesteld bij de toepassing door de Italiaanse autoriteiten van de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

    Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vier middelen aan.

    1.

    Eerste middel: motiveringsgebrek of ontoereikende motivering

    In dit verband wordt aangevoerd dat de bestreden handeling is vastgesteld om een aantal onregelmatigheden te verhelpen, die zijn vastgesteld bij de toepassing van een aantal voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid. De handeling bevat echter geen enkele aanwijzing in verband met die onregelmatigheden zodat onmogelijk kan worden achterhaald welk logisch proces aan de vaststelling van die handeling ten grondslag lag. Deze ongeldigheidsgrond is van des te groter belang, nu die maatregelen afwijken van eerdere handelingen van de Unie.

    2.

    Tweede middel: schending van de Verdragen en de toepassingsregels ervan

    In dit verband wordt aangevoerd dat het bestreden besluit onrechtmatig is wegens schending van de Verdragen en van artikel 102, lid 4, van verordening nr. 1224/2009 alsook wegens onbevoegdheid. Het besluit heeft niet tot doel de controleregeling te versterken, maar legt nieuwe verplichtingen op die niet waren opgenomen in eerdere handelingen en zelfs in strijd zijn met die handelingen.

    3.

    Derde middel: schending van de beginselen van non-discriminatie, redelijkheid en evenredigheid

    Dienaangaande wordt aangevoerd dat het besluit het beginsel van non-discriminatie op grond van nationaliteit schendt, aangezien het nieuwe en zwaardere verplichtingen oplegt aan Italiaanse vissers. Voorts ontbreekt ieder redelijk verband tussen de maatregelen en de nagestreefde doelstelling en zijn de maatregelen als zodanig onredelijk en onevenredig, aangezien niet kan worden bepaald welk het verband is tussen de aan de vissers opgelegde verplichtingen en de verwezenlijking van de doelstelling van het besluit.

    4.

    Vierde middel: onrechtmatigheid van het stelsel van ernstige inbreuken, in het bijzonder gelet op artikel 92 van verordening nr. 1224/2009, en schending van het beginsel van de gradatie en evenredigheid van sancties

    In dit verband wordt aangevoerd dat, in strijd met verordening nr. 1224/2009, die een trapsgewijze sanctieregeling invoert, het bestreden besluit bepaalt dat de visvergunning in geval van ernstige inbreuk automatisch wordt geschorst en in geval van recidive definitief wordt ingetrokken. Het besluit vervangt de voorschriften van de verordening dus door een andere en veel nadeligere regeling van automatische en onherroepelijke sancties. De bij het actieplan ingevoerde sanctieregeling lijkt bovendien in ernstige mate in strijd met het beginsel van de gradatie van sancties, het beginsel van evenredigheid tussen de sanctie en de ernst van de schending en met het beginsel van het persoonlijk karakter van de sanctie, aangezien de betrokken sanctie aan de vergunninghouder wordt opgelegd, ongeacht wie de overtreding heeft begaan.


    Top