This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CN0318
Case C-318/14: Request for a preliminary ruling from the Nejvyšší správní soud (Czech Republic) lodged on 3 July 2014 — Slovenská autobusová doprava Trnava, a.s. v Krajský úřad Olomouckého kraje
Zaak C-318/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud (Tsjechië) op 3 juli 2014 — Slovenská autobusová doprava Trnava, a.s./Krajský úřad Olomouckého kraje
Zaak C-318/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud (Tsjechië) op 3 juli 2014 — Slovenská autobusová doprava Trnava, a.s./Krajský úřad Olomouckého kraje
PB C 351 van 6.10.2014, p. 2–2
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
6.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 351/2 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Nejvyšší správní soud (Tsjechië) op 3 juli 2014 — Slovenská autobusová doprava Trnava, a.s./Krajský úřad Olomouckého kraje
(Zaak C-318/14)
2014/C 351/02
Procestaal: Tsjechisch
Verwijzende rechter
Nejvyšší správní soud
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Slovenská autobusová doprava Trnava, a.s.
Verwerende partij: Krajský úřad Olomouckého kraje
Prejudiciële vragen
1) |
Moet artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie juncto artikel 52 daarvan aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen de toepassing van nationale bepalingen op grond waarvan een vervoersondernemer met zetel in een andere lidstaat en een organisatorische eenheid in Tsjechië, voor de exploitatie van binnenlandse geregelde diensten (openbaar stadsvervoer) naast de vergunningen en concessies waarover een vervoersondernemer met zetel in Tsjechië moet beschikken ook een bijzondere vergunning moet verkrijgen die de administratieve autoriteiten discretionair verlenen? |
2) |
Is het voor het antwoord op de eerste vraag relevant dat deze zaak openbaar stadsvervoer betreft in het kader van een openbaredienstverplichting, op basis van een openbaredienstcontract tegen een uit openbare middelen verleende vergoeding in de zin van verordening (EG) nr. 1370/2007 (1) van het Europees Parlement en de Raad betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad? |
3) |
Kan artikel 3, lid 3, van verordening (EG) nr. 12/98 (2) van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot binnenlands personenvervoer over de weg in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn juncto artikel 91 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat een lidstaat de exploitatie van openbaar stadsvervoer door een vervoersondernemer met zetel in een andere lidstaat mag beperken zoals beschreven in de eerste vraag? |