Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CN0224

Zaak C-224/12 P: Hogere voorziening ingesteld op 11 mei 2012 door Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 2 maart 2012 in de gevoegde zaken T-29/10 en T-33/10, Nederland en ING Groep tegen Commissie

PB C 258 van 25.8.2012, p. 8–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.8.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 258/8


Hogere voorziening ingesteld op 11 mei 2012 door Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 2 maart 2012 in de gevoegde zaken T-29/10 en T-33/10, Nederland en ING Groep tegen Commissie

(Zaak C-224/12 P)

2012/C 258/14

Procestalen: Nederlands en Engels

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: L. Flynn, S. Noë en H. van Vliet, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure:

 

Koninkrijk der Nederlanden

 

ING Groep NV

 

De Nederlandsche Bank NV

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

het arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 2 maart 2012, aan de Commissie betekend op 6 maart 2012, in de gevoegde zaken T-29/10 en T-33/10, Nederland en ING Groep/Commissie, nietig te verklaren; en

de verzoeken om de beschikking van de Europese Commissie (1) van 18 november 2009 betreffende steunmaatregel C 10/09 (ex N 138/2009) die Nederland ten uitvoer heeft gelegd ten behoeve van de Illiquid Assets Back-upfaciliteit en het herstructureringsplan voor ING, gedeeltelijk nietig te verklaren, af te wijzen;

verzoekers te verwijzen in de kosten;

subsidiair,

de zaak te verwijzen naar het Gerecht voor hernieuwde beslissing;

de beslissing omtrent de kosten van de procedure in eerste aanleg en van de procedure in hogere voorziening aan te houden,

of, meer subsidiair,

artikel 2, derde alinea, van de bestreden beschikking nietig te verklaren;

verzoekers in de kosten van de hogere voorziening te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie betoogt dat het bestreden arrest om de volgende redenen nietig dient te worden verklaard.

In de eerste plaats bestaat er geen verplichting in rechte om het beginsel van een particuliere investeerder in een markteconomie toe te passen met betrekking tot een wijziging van terugbetalingsvoorwaarden terzake van een maatregel die zelf staatsteun vormde.

In de tweede plaats heeft het Gerecht een verkeerde waardering gemaakt van de inkomsten die de lidstaat heeft gederfd als gevolg van de gewijzigde terugbetalingsvoorwaarden welke zijn onderzocht in de beschikking van de Commissie van 18 november 2009 betreffende steunmaatregel C 10/09 (ex N 138/09) die Nederland ten uitvoer heeft gelegd ten behoeve van de Illiquid Assets Back-upfaciliteit en het herstructureringsplan voor ING („de bestreden beschikking”).

In de derde plaats had het Gerecht, zelfs indien de Commissie de gewijzigde terugbetalingsvoorwaarden ten onrechte als staatssteun had aangemerkt, niet het recht om artikel 2, eerste alinea, van de bestreden beschikking geheel nietig te verklaren.

In de vierde plaats gaf het Gerecht blijk van een onjuiste rechtsopvatting met zijn vaststelling dat artikel 2, tweede alinea, van de bestreden beschikking noodzakelijkerwijs onrechtmatig was omdat de Commissie ten onrechte had vastgesteld dat de gewijzigde terugbetalingsvoorwaarden staatssteun inhielden.

In de vijfde plaats heeft het Gerecht ultra petita beslist door artikel 2, tweede alinea, van de bestreden beschikking en bijlage II daarbij nietig te verklaren.

In de zesde plaats en subsidiair had het Gerecht, wanneer het artikel 2, eerste en tweede alinea, van de bestreden beschikking en bijlage II daarbij terecht heeft nietig verklaard, niet ervan kunnen afzien artikel 2, derde alinea, van de bestreden beschikking nietig te verklaren.


(1)  Beschikking 2010/608/EG (PB 2010, L 274, blz. 139).


Top