This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62012CN0076
Case C-76/12: Action brought on 13 February 2012 — European Commission v French Republic
Zaak C-76/12: Beroep ingesteld op 13 februari 2012 — Europese Commissie/Franse Republiek
Zaak C-76/12: Beroep ingesteld op 13 februari 2012 — Europese Commissie/Franse Republiek
PB C 133 van 5.5.2012, p. 16–16
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 133/16 |
Beroep ingesteld op 13 februari 2012 — Europese Commissie/Franse Republiek
(Zaak C-76/12)
2012/C 133/29
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: W. Roels en C. Soulay, gemachtigden)
Verwerende partij: Franse Republiek
Conclusies
— |
vast te stellen dat de Franse Republiek de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, door een belastingregeling te handhaven die door een Franse vennootschap aan in Frankrijk gevestigde beleggingsfondsen uitgekeerde dividenden vrijstelt van belasting, terwijl dividenduitkeringen aan in een andere lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte gevestigde beleggingsfondsen zijn onderworpen aan een bronheffing; |
— |
de Franse Republiek te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Met haar beroep komt de Commissie op tegen de verschillende fiscale behandeling van de door Franse vennootschappen aan instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) uitgekeerde dividenden, al naargelang die icbe’s al dan niet ingezetene zijn van Frankrijk. Een van de onderdelen van de belastingregeling voor in Frankrijk ingezeten icbe’s bestaat erin dat deze niet worden belast op door Franse vennootschappen uitgekeerde dividenden. Krachtens artikel 119 bis, lid 2, van het algemene belastingwetboek, wordt daarentegen een bronheffing toegepast op de door Franse vennootschappen aan niet-ingezeten icbe’s uitgekeerde dividenden. De Commissie is van mening dat het verschil in fiscale behandeling tussen ingezeten en niet-ingezeten icbe’s, terwijl beide zich in een objectief vergelijkbare situatie bevinden ongeacht hun lidstaat van verblijf, het vrije kapitaalverkeer beperkt en dat die belemmering niet wordt gerechtvaardigd door de doeltreffendheid van de fiscale controles of het vereiste van een evenwichtige verdeling van de heffingsbevoegdheid.
De Commissie voert aan dat volgens vaste rechtspraak van het Hof, zoals deze onder meer uitdrukking vindt in de arresten Commissie/Italië (arrest van 19 november 2009, C-540/07) en Commissie/Duitsland (arrest van 20 oktober 2011, C-284/09), lidstaten die dividenduitkeringen aan in andere lidstaten gevestigde vennootschappen onderwerpen aan een minder gunstige belastingregeling dan dividenduitkeringen aan ingezeten vennootschappen, zonder dat die verschillende behandeling wordt gerechtvaardigd door objectief verschillende situaties of dwingende redenen van algemeen belang, de verplichtingen die krachtens het vrije kapitaalverkeer op hen rusten niet nakomen.