Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CA0105

Gevoegde zaken C-105/12 tot en met C-107/12: Arrest van het Hof (Grote kamer) van 22 oktober 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — Staat der Nederlanden/Essent NV e.a. (Prejudiciële verwijzing — Vrij verkeer van kapitaal — Artikel 63 VWEU — Regelingen van het eigendomsrecht — Artikel 345 VWEU — Beheerders van elektriciteits- of gasdistributienetten — Privatiseringsverbod — Verbod van banden met ondernemingen die elektriciteit of gas produceren, leveren of daarin handelen — Verbod van activiteiten die strijdig kunnen zijn met het beheer van het net)

PB C 367 van 14.12.2013, p. 8–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

14.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 367/8


Arrest van het Hof (Grote kamer) van 22 oktober 2013 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden) — Staat der Nederlanden/Essent NV e.a.

(Gevoegde zaken C-105/12 tot en met C-107/12) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Vrij verkeer van kapitaal - Artikel 63 VWEU - Regelingen van het eigendomsrecht - Artikel 345 VWEU - Beheerders van elektriciteits- of gasdistributienetten - Privatiseringsverbod - Verbod van banden met ondernemingen die elektriciteit of gas produceren, leveren of daarin handelen - Verbod van activiteiten die strijdig kunnen zijn met het beheer van het net)

2013/C 367/12

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Staat der Nederlanden

Verwerende partijen: Essent NV (C-105/12), Essent Nederland BV (C-105/12); Eneco Holding NV (C-106/12) en Delta NV (C-107/12)

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Hoge Raad der Nederlanden — Uitlegging van de artikelen 63 en 345 VWEU — Beperkingen van het vrij verkeer van kapitaal — Regelingen van de eigendom — Begrip — Nationale wettelijke regeling die in een absoluut verbod van privatisering van de beheerders van energiedistributienetwerken voorziet

Dictum

1)

Artikel 345 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat daaronder een regeling houdende een privatiseringsverbod zoals aan de orde in het hoofdgeding valt, die inhoudt dat de aandelen in een op het Nederlandse grondgebied actieve beheerder van elektriciteits- of gasdistributienetten, direct of indirect door de in de nationale regelgeving omschreven overheidsentiteiten moeten worden gehouden. Deze uitlegging leidt echter niet tot onttrekking aan de toepassing van artikel 63 VWEU van nationale bepalingen, zoals die aan de orde in het hoofdgeding, die de privatisering van beheerders van elektriciteits- of gasdistributienetten verbieden of verbieden dat er eigendoms- of zeggenschapsverhoudingen zijn tussen vennootschappen van een groep waartoe een beheerder van elektriciteits- of gasdistributienetten behoort, enerzijds, en vennootschappen van een groep waartoe een onderneming behoort die op het Nederlandse grondgebied elektriciteit of gas produceert, levert of daarin handelt, anderzijds, alsook verbieden dat een dergelijke beheerder en de groep waartoe hij behoort handelingen of activiteiten verrichten die strijdig kunnen zijn met het beheer van het net in kwestie.

2)

Aangaande de regeling van het privatiseringsverbod die in de hoofdgedingen aan de orde is, die valt onder artikel 345 VWEU, kunnen de onderliggende doelstellingen die de wetgever met zijn keuze voor de regeling van het eigendomsrecht nastreeft, in aanmerking worden genomen als dwingende vereisten van algemeen belang om de beperking van het vrije kapitaalverkeer te rechtvaardigen. Bij de overige verboden kunnen de doelstellingen om kruissubsidiëring in ruime zin tegen te gaan, waaronder de uitwisseling van strategische informatie, transparantie op de elektriciteits- en gasmarkt te bewerken en concurrentieverstoring te voorkomen, als dwingende vereisten van algemeen belang de beperkingen van het vrije kapitaalverkeer als gevolg van nationale bepalingen als die aan de orde in de hoofdgedingen rechtvaardigen.


(1)  PB C 151 van 26.5.2012.


Top