This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62011TN0130
Case T-130/11: Action brought on 7 March 2011 — Gossio v Council
Zaak T-130/11: Beroep ingesteld op 7 maart 2011 — Gossio/Raad
Zaak T-130/11: Beroep ingesteld op 7 maart 2011 — Gossio/Raad
PB C 130 van 30.4.2011, p. 20–20
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
30.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 130/20 |
Beroep ingesteld op 7 maart 2011 — Gossio/Raad
(Zaak T-130/11)
2011/C 130/38
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Marcel Gossio (Abidjan, Ivoorkust) (vertegenwoordiger: G. Collard, advocaat)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie
Conclusies
Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:
— |
vast te stellen dat, wat verzoeker Marcel Gossio betreft, verordening (EU) nr. 25/2011 van de Raad van 14 januari 2011 en besluit 2011/18/GBVB van de Raad van 14 januari 2011, op 15 januari 2011 gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, niet feitelijk zijn gegrond, |
— |
bijgevolg,
|
Middelen en voornaamste argumenten
Tot staving van zijn vordering voert verzoeker twee middelen aan:
1) Eerste middel: schending van de motiveringsplicht aangezien de redenen voor de inschrijving van verzoeker op de lijst van personen en entiteiten waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn, stereotiep zijn en er geen melding wordt gemaakt van enig precies feitelijk element aan de hand waarvan de gegrondheid van de bedoelde inschrijving kan worden nagegaan.
2) Tweede middel: kennelijke beoordelingsfout aangezien verzoeker, die deel uitmaakt van de overheidsadministratie, gelet op zijn functies, niet bevoegd is om zich aan het gezag van een welbepaalde president te onderwerpen, maar zijn functies moet uitoefenen met het oog op de voortzetting van het bestuur waarvan hij deel uitmaakt.