Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0351

Zaak C-351/11: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (België) op 4 juli 2011 — KGH Belgium NV tegen Belgische Staat

PB C 282 van 24.9.2011, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

24.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 282/6


Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (België) op 4 juli 2011 — KGH Belgium NV tegen Belgische Staat

(Zaak C-351/11)

2011/C 282/12

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: KGH Belgium NV

Verweerder: Belgische Staat

Prejudiciële vragen

1)

Dient artikel 217, lid 2, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, blz. 1) aldus te worden uitgelegd dat de lidstaten zich er bij het vaststellen van de nadere voorschriften voor de boeking van de bedragen aan rechten toe kunnen beperken om in hun nationale wetgeving bepalingen op te nemen waarin enkel wordt gestipuleerd

dat voor de toepassing van die nationale wetgeving onder „boeking” wordt verstaan „de inschrijving, in de boeken of met gebruikmaking van enige ander[e] vervangende drager, van het bedrag aan rechten, dat overeenkomt met een douaneschuld” — in concreto artikel 1,6 van de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1977 (Belgisch Staatsblad van 21 september 1977, blz. 11425), bevestigd bij wet van 6 juli 1978 inzake douane en accijnzen (Belgisch Staatsblad van 12 augustus 1978, blz. 9013), zoals met ingang van 1 januari 1994 vervangen door artikel 1,4 van de wet tot wijziging van de algemene wet inzake douane en accijnzen (Belgisch Staatsblad van 30 december 1993, blz. 29031)

en

dat de regels betreffende de boeking en de betalingsvoorwaarden van uit hoofde van een douaneschuld te vereffenen bedragen zijn bepaald in de Verordeningen van de Europese Gemeenschappen — in concreto artikel 3 van de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1977 (Belgisch Staatsblad van 21 september 1977, blz. 11425), bevestigd bij wet van 6 juli 1978 inzake douane en accijnzen (Belgisch Staatsblad van 12 augustus 1978, blz. 9013), zoals met ingang van 1 juli 1990 gewijzigd door artikel 72 van de wet van 22 december 1989 houdende fiscale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 29 december 1989, blz. 21141)

of dienen de lidstaten, in uitvoering van artikel 217, lid 2, van het douanewetboek, in hun nationale wetgeving te bepalen hoe de in artikel 217, lid 1, van het douanewetboek omschreven boeking in de praktijk wordt verricht zodat de schuldenaar kan nagaan of de in artikel 217, lid 1, van het douanewetboek voorgeschreven boeking door de douaneautoriteiten ook daadwerkelijk werd verricht?

2)

Dient artikel 217, lid 2, van het douanewetboek aldus te worden uitgelegd dat wanneer in de nationale wetgeving enkel is bepaald

dat voor de toepassing van die nationale wetgeving onder „boeking” wordt verstaan „de inschrijving, in de boeken of met gebruikmaking van enige ander[e] vervangende drager, van het bedrag aan rechten, dat overeenkomt met een douaneschuld” — in concreto artikel 1,6 van de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1977 (Belgisch Staatsblad van 21 september 1977, blz. 11425), bevestigd bij wet van 6 juli 1978 inzake douane en accijnzen (Belgisch Staatsblad van 12 augustus 1978, blz. 9013), zoals met ingang van 1 januari 1994 vervangen door artikel 1,4 van de wet tot wijziging van de algemene wet inzake douane en accijnzen (Belgisch Staatsblad van 30 december 1993, blz. 29031)

en

dat de regels betreffende de boeking en de betalingsvoorwaarden van uit hoofde van een douaneschuld te vereffenen bedragen zijn bepaald in de Verordeningen van de Europese Gemeenschappen — in concreto artikel 3 van de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1977 (Belgisch Staatsblad van 21 september 1977, blz. 11425), bevestigd bij wet van 6 juli 1978 inzake douane en accijnzen (Belgisch Staatsblad van 12 augustus 1978, blz. 9013), zoals met ingang van 1 juli 1990 gewijzigd door artikel 72 van de wet van 22 december 1989 houdende fiscale bepalingen (Belgisch Staatsblad van 29 december 1989, blz. 21141)

de douaneautoriteiten kunnen voorhouden dat de opneming door de douaneautoriteiten van het bedrag van de rechten in een Fiche 1552 B, de opneming door de douaneautoriteiten van het bedrag van de rechten in een PLDA (1) schuldendatabank, alsook elke andere inschrijving of opneming door de douaneautoriteiten van het bedrag van de rechten op iedere mogelijke drager, gelden als de in artikel 217, lid 1, van het douanewetboek voorgeschreven boeking?

3)

Dient artikel 217 van het douanewetboek, in de hypothese dat de opneming door de douaneautoriteiten van het bedrag van de rechten in een Fiche 1552 B zou kunnen gelden als de in artikel 217, lid 1, van het douanewetboek voorgeschreven boeking, aldus te worden uitgelegd dat enkel de opneming van het exacte bedrag aan rechten dat voortvloeit uit een douaneschuld in de Fiche 1552 B geldt als de in artikel 217, lid 1, van het douanewetboek bedoelde boeking?


(1)  „Paperless Douane en Accijnzen”


Top