This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62010TA0418
Case T-418/10: Judgment of the General Court of 15 July 2015 — voestalpine and voestalpine Wire Rod Austria v Commission (Competition — Agreements, decisions and concerted practices — European prestressing steel market — Price fixing, market sharing and exchanging of sensitive commercial information — Single, complex and continuous infringement — Agency contract — Imputability of the unlawful conduct of the agent to the principal — Lack of knowledge of the agent’s unlawful conduct by the principal — Participation in an aspect of the infringement and awareness of the overall plan — 2006 Guidelines on the method of setting fines — Proportionality — Principle that penalties must fit the offence — Unlimited jurisdiction)
Zaak T-418/10: Arrest van het Gerecht van 15 juli 2015 — voestalpine en voestalpine Wire Rod Austria/Commissie („Mededinging — Mededingingsregelingen — Europese markt van spanstaal — Vaststelling van de prijzen, verdeling van de markt en uitwisseling van commercieel gevoelige informatie — Eén enkele complexe en voortdurende inbreuk — Agentuurovereenkomst — Toerekenbaarheid van het inbreukmakend gedrag van de agent aan de opdrachtgever — Geen wetenschap van het inbreukmakend gedrag van de agent bij de opdrachtgever — Deelname aan een bestanddeel van de inbreuk en wetenschap van het totaalplan — Richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006 — Evenredigheid — Beginsel van het persoonlijke karakter van straffen en sancties — Volledige rechtsmacht”)
Zaak T-418/10: Arrest van het Gerecht van 15 juli 2015 — voestalpine en voestalpine Wire Rod Austria/Commissie („Mededinging — Mededingingsregelingen — Europese markt van spanstaal — Vaststelling van de prijzen, verdeling van de markt en uitwisseling van commercieel gevoelige informatie — Eén enkele complexe en voortdurende inbreuk — Agentuurovereenkomst — Toerekenbaarheid van het inbreukmakend gedrag van de agent aan de opdrachtgever — Geen wetenschap van het inbreukmakend gedrag van de agent bij de opdrachtgever — Deelname aan een bestanddeel van de inbreuk en wetenschap van het totaalplan — Richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006 — Evenredigheid — Beginsel van het persoonlijke karakter van straffen en sancties — Volledige rechtsmacht”)
PB C 302 van 14.9.2015, p. 37–38
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
14.9.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 302/37 |
Arrest van het Gerecht van 15 juli 2015 — voestalpine en voestalpine Wire Rod Austria/Commissie
(Zaak T-418/10) (1)
((„Mededinging - Mededingingsregelingen - Europese markt van spanstaal - Vaststelling van de prijzen, verdeling van de markt en uitwisseling van commercieel gevoelige informatie - Eén enkele complexe en voortdurende inbreuk - Agentuurovereenkomst - Toerekenbaarheid van het inbreukmakend gedrag van de agent aan de opdrachtgever - Geen wetenschap van het inbreukmakend gedrag van de agent bij de opdrachtgever - Deelname aan een bestanddeel van de inbreuk en wetenschap van het totaalplan - Richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006 - Evenredigheid - Beginsel van het persoonlijke karakter van straffen en sancties - Volledige rechtsmacht”))
(2015/C 302/47)
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partijen: voestalpine AG (Linz, Oostenrijk) en voestalpine Wire Rod Austria GmbH, voorheen voestalpine Austria Draht GmbH (Sankt Peter-Freienstein, Oostenrijk) (vertegenwoordigers: A. Ablasser-Neuhuber, G. Fussenegger, U. Denzel en M. Mayer, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: R. Sauer, V. Bottka, C. Hödlmayr, gemachtigden, bijgestaan door R. Van der Hout, advocaat)
Voorwerp
Verzoek om nietigverklaring en herziening van besluit C(2010) 4387 definitief van de Commissie van 30 juni 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38344 — Spanstaal), gewijzigd bij besluit C(2010) 6676 definitief van de Commissie van 30 september 2010 en bij besluit C(2011) 2269 definitief van de Commissie van 4 april 2011
Dictum
1) |
Artikel 2, punt 5, van besluit C(2010) 4387 definitief van de Commissie van 30 juni 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38344 — Spanstaal), gewijzigd bij besluit C(2010) 6676 definitief van de Commissie van 30 september 2010 en bij besluit C(2011) 2269 definitief van de Commissie van 4 april 2011, wordt nietig verklaard. |
2) |
Het bedrag van de hoofdelijk aan voestalpine AG en aan voestalpine Wire Rod Austria GmbH opgelegde geldboete wordt verlaagd van 22 miljoen EUR naar 7,5 miljoen EUR. |
3) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
4) |
De Europese Commissie zal haar eigen kosten en twee derde van de kosten van voestalpine en voestalpine Wire Rod Austria dragen. |
5) |
Voestalpine en voestalpine Wire Rod Austria zullen een derde van hun eigen kosten dragen. |