This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62009CN0377
Case C-377/09: Reference for a preliminary ruling from the Tribunal de commerce de Bruxelles (Belgium) lodged on 23 September 2009 — Françoise Hanssens-Ensch (administrator in the bankruptcy proceedings relating to Agenor SA) v European Community
Zaak C-377/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van Koophandel te Brussel (België) op 23 september 2009 — Françoise Hanssens-Ensch (curator van het faillissement van Agenor SA)/Europese Gemeenschap
Zaak C-377/09: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van Koophandel te Brussel (België) op 23 september 2009 — Françoise Hanssens-Ensch (curator van het faillissement van Agenor SA)/Europese Gemeenschap
PB C 312 van 19.12.2009, p. 15–15
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
- Date of document:
- 23/09/2009
- Date lodged:
- 23/09/2009
- Author:
- Hof van Justitie
- Form:
- Gerechtelijke informatie
- Authentic language:
- Frans
- Type of procedure:
- Verzoek om prejudiciële beslissing
- Link
- Select all documents mentioning this document
- Case affecting:
-
- request for interpretation 12006E288 L2
- Link
- EUROVOC descriptor:
|
19.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 312/15 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Rechtbank van Koophandel te Brussel (België) op 23 september 2009 — Françoise Hanssens-Ensch (curator van het faillissement van Agenor SA)/Europese Gemeenschap
(Zaak C-377/09)
2009/C 312/23
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Rechtbank van Koophandel te Brussel
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Françoise Hanssens-Ensch (curator in het faillissement van Agenor SA)
Verwerende partij: Europese Gemeenschap
Prejudiciële vraag
„Moet artikel 288, tweede alinea, EG aldus worden uitgelegd dat de door de curator van een faillissement op basis van artikel 530 van het Belgische Wetboek voor Vennootschappen ingestelde aansprakelijkheidsvordering om de Europese Gemeenschap te veroordelen tot aanvulling van de passiva van het faillissement omdat zij de facto de bevoegdheid had een handelsvennootschap te besturen en bij het bestuur van deze vennootschap een kennelijk grove fout heeft begaan die heeft bijgedragen tot het faillissement, een vordering uit niet-contractuele aansprakelijkheid in de zin van deze bepaling vormt?”
