This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 61981CJ0053
Judgment of the Court of 23 March 1982. # D.M. Levin v Staatssecretaris van Justitie. # Reference for a preliminary ruling: Raad van State - Netherlands. # Right of residence. # Case 53/81.
Arrest van het Hof van 23 maart 1982.
D.M. Levin tegen Staatssecretaris van Justitie.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Raad van State - Nederland.
Recht van verblijf.
Zaak 53/81.
Arrest van het Hof van 23 maart 1982.
D.M. Levin tegen Staatssecretaris van Justitie.
Verzoek om een prejudiciële beslissing: Raad van State - Nederland.
Recht van verblijf.
Zaak 53/81.
Jurisprudentie 1982 -01035
ECLI identifier: ECLI:EU:C:1982:105
*A9* Raad van State (Nederland), afdeling rechtspraak, uitspraak van 28/11/1980 (A-2.0733(1979))
- Common Market Law Reports 1981 Vol.3 p.663-669
*P1* Raad van State (Nederland), afdeling rechtspraak, brief van 23/09/1982 (A-2.0733(1979))
ARREST VAN HET HOF VAN 23 MAART 1982. - D. M. LEVIN TEGEN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE. - (" RECHT VAN VERBLIJF "). - (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NEDERLANDSE RAAD VAN STATE). - ZAAK NO. 53/81.
Jurisprudentie 1982 bladzijde 01035
Spaanse bijz. uitgave bladzijde 00219
Zweedse bijz. uitgave bladzijde 00335
Finse bijz. uitgave bladzijde 00351
Samenvatting
Partijen
Onderwerp
Overwegingen van het arrest
Beslissing inzake de kosten
Dictum
1 . VRIJ VERKEER VAN PERSONEN - WERKNEMER - ARBEID IN LOONDIENST - BEGRIPPEN - STRIKTE UITLEGGING - ONTOELAATBAARHEID
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 48 )
2 . VRIJ VERKEER VAN PERSONEN - WERKNEMER - BEGRIP - VERRICHTEN VAN REELE EN DAADWERKELIJKE ARBEID IN LOONDIENST - INKOMEN BENEDEN HET WETTELIJK MINIMUMLOON - IRRELEVANT
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 48 )
3 . VRIJ VERKEER VAN PERSONEN - WERKNEMER - DOELEINDEN , NAGESTREEFD MET HET ZOEKEN VAN WERK IN ANDERE LID-STAAT - IRRELEVANT VOOR RECHT VAN TOEGANG EN VERBLIJF
( EEG-VERDRAG , ARTIKEL 48 )
1 . DE BEGRIPPEN WERKNEMER EN ARBEID IN LOONDIENST BEPALEN DE WERKINGSSFEER VAN EEN VAN DE DOOR HET VERDRAG GEWAARBORGDE FUNDAMENTELE VRIJHEDEN EN MOGEN UIT DIEN HOOFDE NIET RESTRICTIEF WORDEN UITGELEGD .
2 . DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS GELDEN MEDE VOOR EEN ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT , DIE OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT WAARMEE MINDER INKOMEN WORDT VERWORVEN DAN IN LAATSTBEDOELDE LID-STAAT ALS BESTAANSMINIMUM WORDT BESCHOUWD , ONVERSCHILLIG OF DE BETROKKENE ZIJN UIT ARBEID IN LOONDIENST VERKREGEN INKOMSTEN TOT DAT MINIMUM AANVULT MET ANDERE INKOMSTEN DAN WEL GENOEGEN NEEMT MET BESTAANSMIDDELEN BENEDEN HET MINIMUM , ZOLANG HIJ MAAR REELE EN DAADWERKELIJKE ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT .
3 . DE MOGELIJKE BEDOELINGEN WAARMEE EEN WERKNEMER VAN EEN LID-STAAT WERK ZOEKT IN EEN ANDERE LID-STAAT , ZIJN IRRELEVANT VOOR ZIJN RECHT VAN TOEGANG TOT EN VERBLIJF OP HET GRONDGEBIED VAN LAATSTGENOEMDE STAAT , ZOLANG HIJ ER REELE EN DAADWERKELIJKE ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT OF WENST TE VERRICHTEN .
IN ZAAK 53/81 ,
BETREFFENDE EEN VERZOEK AAN HET HOF KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG VAN DE NEDERLANDSE RAAD VAN STATE , AFDELING RECHTSPRAAK , IN HET ALDAAR AANHANGIGE GEDING TUSSEN
D . M . LEVIN , TE AMSTERDAM ,
EN
STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE ,
OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 48 EEG-VERDRAG EN VAN SOMMIGE BEPALINGEN VAN COMMUNAUTAIRE RICHTLIJNEN EN VERORDENINGEN INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN BINNEN DE GEMEENSCHAP ,
1 BIJ TUSSENUITSPRAAK VAN 28 NOVEMBER 1980 , INGEKOMEN TEN HOVE OP 11 MAART 1981 , HEEFT DE NEDERLANDSE RAAD VAN STATE KRACHTENS ARTIKEL 177 EEG-VERDRAG DRIE PREJUDICIELE VRAGEN GESTELD OVER DE UITLEGGING VAN ARTIKEL 48 EEG-VERDRAG EN VAN ENIGE BEPALINGEN VAN COMMUNAUTAIRE VERORDENINGEN EN RICHTLIJNEN INZAKE HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN BINNEN DE GEMEENSCHAP .
2 VERZOEKSTER IN HET HOOFDGEDING , D . M . LEVIN , BRITS ONDERDAAN EN GEHUWD MET EEN ONDERDAAN VAN EEN DERDE LAND , VERZOCHT OM EEN VERGUNNING TOT VERBLIJF IN NEDERLAND . DEZE VERGUNNING WERD HAAR OVEREENKOMSTIG DE NEDERLANDSE WETTELIJKE REGELING GEWEIGERD , ONDER MEER OMDAT ZIJ IN NEDERLAND GEEN BEROEPSWERKZAAMHEDEN VERRICHTTE EN DAAROM NIET KON WORDEN BESCHOUWD ALS ' ' BEGUNSTIGD EEG-ONDERDAAN ' ' IN DE ZIN VAN DIE WETTELIJKE REGELING .
3 LEVIN VERZOCHT DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE OM HERZIENING VAN DIE BESCHIKKING . TOEN DIT VERZOEK WAS AFGEWEZEN , STELDE ZIJ BEROEP IN BIJ DE RAAD VAN STATE . ZIJ VOERDE DAARBIJ AAN DAT ZIJ IN TUSSENTIJD IN NEDERLAND ARBEID IN LOONDIENST WAS GAAN VERRICHTEN EN DAT ZIJ EN HAAR ECHTGENOOT IN ELK GEVAL OVER MEER DAN VOLDOENDE VERMOGEN EN INKOMEN BESCHIKTEN OM OOK ZONDER ARBEID TE VERRICHTEN IN HUN ONDERHOUD TE VOORZIEN .
4 VAN MENING DAT ZIJN BESLISSING AFHING VAN DE UITLEGGING VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT , HEEFT DE RAAD VAN STATE DE VOLGENDE PREJUDICIELE VRAGEN GESTELD :
' ' 1 . DIENT ONDER HET BEGRIP , BEGUNSTIGDE EEG-ONDERDAAN ' , WAARONDER IN DE NEDERLANDSE WETGEVING WORDT VERSTAAN EEN ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT ALS OMSCHREVEN IN ARTIKEL 1 VAN DE RICHTLIJN VAN DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN NR . 64/221 VAN 25 FEBRUARI 1964 , WELK BEGRIP IN DIE WETGEVING WORDT GEHANTEERD TER BEPALING VAN DE KRING VAN PERSONEN OP WIE ARTIKEL 48 VAN HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP EN DE TER UITVOERING DAARVAN DOOR DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VASTGESTELDE VERORDENING NR . 1612/68 VAN 15 OKTOBER 1968 EN DE RICHTLIJNEN NR . 64/221 VAN 25 FEBRUARI 1964 EN NR . 68/360 VAN 15 OKTOBER 1968 VAN TOEPASSING ZIJN , MEDE TE WORDEN VERSTAAN EEN ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT DIE OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT IN ZODANIG BEPERKTE MATE WERKZAAMHEDEN , AL OF NIET IN LOONDIENST , OF DIENSTEN VERRICHT DAT HIJ DAARMEDE MINDER INKOMEN VERWERFT DAN IN DIE LAATSTBEDOELDE LID-STAAT ALS MINIMAAL VEREIST WORDT BESCHOUWD OM IN DE KOSTEN VAN LEVENSONDERHOUD TE KUNNEN VOORZIEN?
2.DIENT BIJ DE BEANTWOORDING VAN VRAAG 1 ONDERSCHEID TE WORDEN GEMAAKT TUSSEN ENERZIJDS PERSONEN DIE , NAAST OF IN AANVULLING OP HUN UIT BEPERKTE WERKZAAMHEDEN VERKREGEN INKOMSTEN , ANDERE INKOMSTEN HEBBEN ( BIJVOORBEELD UIT VERMOGEN OF UIT ARBEID VAN HEN VERGEZELLENDE ECHTELIEDEN DIE GEEN ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT ZIJN ) TEN GEVOLGE WAARVAN ZIJ BESCHIKKEN OVER VOLDOENDE MIDDELEN VAN BESTAAN ALS BEDOELD IN VRAAG 1 , EN ANDERZIJDS PERSONEN DIE NIET OVER ZULKE ANDERE NEVENINKOMSTEN BESCHIKKEN , DOCH OM HEN MOVERENDE REDENEN GENOEGEN WENSEN TE NEMEN MET EEN INKOMEN DAT GERINGER IS DAN IN HET ALGEMEEN ALS MINIMAAL WORDT BESCHOUWD?
3.KAN , UITGAANDE VAN EEN BEVESTIGENDE BEANTWOORDING VAN VRAAG 1 , OP HET RECHT VAN ZULK EEN WERKNEMER OP VRIJE TOEGANG TOT EN VESTIGING IN DE LID-STAAT WAAR HIJ IN BEPERKTE MATE WERKZAAMHEDEN OF DIENSTEN VERRICHT OF WENST TE VERRICHTEN , EVENZEER EEN BEROEP WORDEN GEDAAN INDIEN AANGETOOND OF AANNEMELIJK IS DAT MET DE VESTIGING IN DIE LID-STAAT HOOFDZAKELIJK ANDERE DOELEINDEN DAN HET - IN BEPERKTE MATE - VERRICHTEN VAN WERKZAAMHEDEN OF DIENSTEN WORDEN NAGESTREEFD?
' '
5 HOEWEL DEZE VRAGEN LETTERLIJK GENOMEN ZOWEL HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS ALS DE VRIJHEID VAN VESTIGING EN HET VRIJ VERRICHTEN VAN DIENSTEN BETREFFEN , BLIJKT UIT DE GEGEVENS VAN HET HOOFDGEDING DAT DE NATIONALE RECHTER IN WERKELIJKHEID SLECHTS DOELT OP HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS . DE TE GEVEN ANTWOORDEN DIENEN DUS ENKEL BETREKKING TE HEBBEN OP DE MET DEZE VRIJHEID VERBAND HOUDENDE ASPECTEN .
DE EERSTE EN DE TWEEDE VRAAG
6 MET DE EERSTE EN DE TWEEDE VRAAG , DIE SAMEN MOETEN WORDEN BEANTWOORD , WIL DE NATIONALE RECHTER IN WEZEN VERNEMEN OF DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS MEDE GELDEN VOOR EEN ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT , DIE OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT , WAARMEE HIJ MINDER INKOMEN VERWERFT DAN WAT VOLGENS DE WETTELIJKE REGELING VAN LAATSTBEDOELDE STAAT ALS BESTAANSMINIMUM WORDT BESCHOUWD . MEER BEPAALD WORDT GEVRAAGD OF ZO IEMAND ONDER DIE BEPALINGEN VALT , WANNEER HIJ ZIJN UIT ARBEID IN LOONDIENST VERKREGEN INKOMSTEN TOT DAT MINIMUM AANVULT MET ANDERE INKOMSTEN , DAN WEL GENOEGEN NEEMT HET BESTAANSMIDDELEN BENEDEN HET MINIMUM .
7 LUIDENS ARTIKEL 48 EEG-VERDRAG WORDT BINNEN DE GEMEENSCHAP HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS TOT STAND GEBRACHT . DIT HOUDT DE AFSCHAFFING IN VAN ELKE DISCRIMINATIE OP GROND VAN NATIONALITEIT TUSSEN DE WERKNEMERS DER LID-STATEN , WAT BETREFT DE WERKGELEGENHEID , DE BELONING EN DE OVERIGE ARBEIDSVOORWAARDEN ; HET HOUDT , BEHOUDENS DE UIT HOOFDE VAN OPENBARE ORDE , OPENBARE VEILIGHEID EN VOLKSGEZONDHEID GERECHTVAARDIGDE BEPERKINGEN , VOORTS HET RECHT IN OM IN TE GAAN OP EEN FEITELIJK AANBOD TOT TEWERKSTELLING , ZICH TE DIEN EINDE VRIJ TE VERPLAATSEN BINNEN HET GRONDGEBIED DER LID-STATEN , ER TE VERBLIJVEN TENEINDE ER EEN BEROEP UIT TE OEFENEN , EN ER NADIEN VERBLIJF TE HOUDEN .
8 DEZE BEPALING HEEFT ONDER MEER UITVOERING GEKREGEN DOOR VERORDENING NR . 1612/68 VAN DE RAAD VAN 15 OKTOBER 1968 BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS BINNEN DE GEMEENSCHAP ( PB L 257 VAN 1968 , BLZ . 2 ) EN RICHTLIJN NR . 68/360 VAN DE RAAD VAN DEZELFDE DATUM , INZAKE DE OPHEFFING VAN DE BEPERKINGEN VAN DE VERPLAATSING EN HET VERBLIJF VAN DE WERKNEMERS DER LID-STATEN EN VAN HUN FAMILIE BINNEN DE GEMEENSCHAP ( IBID ., BLZ . 13 ). INGEVOLGE ARTIKEL 1 VAN VERORDENING NR . 1612/68 HEEFT IEDERE ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT , ONGEACHT ZIJN WOONPLAATS , HET RECHT , OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT ARBEID IN LOONDIENST TE AANVAARDEN EN TE VERRICHTEN , OVEREENKOMSTIG DE WETTELIJKE EN BESTUURSRECHTELIJKE BEPALINGEN DIE DE TEWERKSTELLING VAN DE NATIONALE WERKNEMERS VAN DEZE STAAT REGELEN .
9 HOEWEL DE UIT HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS VOORTVLOEIENDE RECHTEN , EN INZONDERHEID HET RECHT OM HET GRONDGEBIED VAN EEN LID-STAAT TE BETREDEN EN ER TE VERBLIJVEN , DUS VERBONDEN ZIJN MET DE HOEDANIGHEID VAN WERKNEMER , RESPECTIEVELIJK VAN PERSOON DIE ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT OF WENST TE AANVAARDEN , WORDEN DE BEGRIPPEN ' ' WERKNEMER ' ' EN ' ' ARBEID IN LOONDIENST ' ' IN GEEN ENKELE MET DEZE MATERIE VERBAND HOUDENDE BEPALING UITDRUKKELIJK OMSCHREVEN . BIJ DE BEPALING VAN HUN BETEKENIS DIENT MEN DERHALVE ZIJN TOEVLUCHT TE NEMEN TOT DE ALGEMEEN ERKENDE UITLEGGINGSBEGINSELEN , DAARBIJ UITGAANDE VAN DE GEWONE BETEKENIS DIE DIE WOORDEN HEBBEN IN HUN CONTEXT EN IN HET LICHT VAN DE DOELSTELLINGEN VAN HET VERDRAG .
10 DE NEDERLANDSE EN DE DEENSE REGERING HEBBEN RESPECTIEVELIJK GESTELD DAT SLECHTS DIE PERSONEN EEN BEROEP KUNNEN DOEN OP ARTIKEL 48 EEG-VERDRAG , WIER LOON TENMINSTE GELIJK IS AAN DE BESTAANSMIDDELEN DIE DOOR DE WETTELIJKE REGELING VAN DE LID-STAAT WAAR ZIJ WERKEN , ALS NOODZAKELIJK WORDEN BESCHOUWD , OF DIE TENMINSTE ZOVEEL UREN WERKEN ALS VOOR EEN VOLLEDIGE DAGTAAK IN DE BETROKKEN SECTOR NORMAAL WORDT GEACHT . NU DE COMMUNAUTAIRE WETGEVING TERZAKE NIETS BEPAALT , ZOU EEN BEROEP MOETEN WORDEN GEDAAN OP NATIONALE MAATSTAVEN OM ZOWEL HET MINIMUMLOON ALS HET MINIMUM AANTAL UREN TE BEPALEN .
11 DIT ARGUMENT KAN ECHTER NIET WORDEN AANVAARD . ZOALS HET HOF REEDS HEEFT VERKLAARD IN ZIJN ARREST VAN 19 MAART 1964 ( ZAAK 75/63 , UNGER , JURISPR . 1964 , BLZ . 375 ), KUNNEN DE BEGRIPPEN ' ' WERKNEMER ' ' EN ' ' ARBEID IN LOONDIENST ' ' NIET WORDEN BEPAALD DOOR VERWIJZING NAAR DE WETGEVINGEN DER LID-STATEN , DOCH HEBBEN ZIJ EEN GEMEENSCHAPSRECHTELIJKE BETEKENIS . ANDERS ZOUDEN DE COMMUNAUTAIRE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS HUN UITWERKING VERLIEZEN , OMDAT DE INHOUD DIER BEGRIPPEN ZONDER CONTROLE DER GEMEENSCHAPSINSTELLINGEN EENZIJDIG ZOU KUNNEN WORDEN VASTGESTELD EN GEWIJZIGD DOOR DE NATIONALE WETGEVINGEN , DIE ALDUS BEPAALDE CATEGORIEEN VAN PERSONEN NAAR GOEDDUNKEN VAN DE TOEPASSING VAN HET VERDRAG ZOUDEN KUNNEN UITSLUITEN .
12 DIT ZOU MET NAME HET GEVAL ZIJN INDIEN HET GENOT DER UIT HOOFDE VAN HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS TOEGEKENDE RECHTEN AFHANKELIJK KON WORDEN GESTELD VAN EEN LOON DAT DE WETGEVING VAN DE ONTVANGENDE STAAT ALS HET MINIMUM BESCHOUWT ; DAARDOOR ZOU DE PERSONELE WERKINGSSFEER VAN DE COMMUNAUTAIRE VOORSCHRIFTEN OVER DIT ONDERWERP VAN LID-STAAT TOT LID-STAAT KUNNEN VERSCHILLEN . ZIN EN STREKKING VAN DE BEGRIPPEN ' ' WERKNEMER ' ' EN ' ' ARBEID IN LOONDIENST ' ' MOETEN DERHALVE WORDEN VERDUIDELIJKT IN HET LICHT VAN DE BEGINSELEN VAN DE COMMUNAUTAIRE RECHTSORDE .
13 IN DIT VERBAND MOET WORDEN BEKLEMTOOND DAT DIE BEGRIPPEN DE WERKINGSSFEER VAN EEN VAN DE DOOR HET VERDRAG GEWAARBORGDE FUNDAMENTELE VRIJHEDEN BEPALEN EN UIT DIEN HOOFDE NIET RESTRICTIEF MOGEN WORDEN UITGELEGD .
14 OVEREENKOMSTIG DEZE OPVATTING BEVESTIGT DE CONSIDERANS VAN VERORDENING NR . 1612/68 IN ALGEMENE BEWOORDINGEN HET RECHT VAN ALLE WERKNEMERS DER LID-STATEN OM DE ARBEID VAN HUN KEUZE BINNEN DE GEMEENSCHAP TE VERRICHTEN , OM HET EVEN OF HET GAAT OM VASTE WERKNEMERS , SEIZOEN- OF GRENSARBEIDERS DAN WEL WERKNEMERS DIE WERKZAAM ZIJN IN HET KADER VAN EEN DIENSTVERRICHTING . BOVENDIEN STELT RICHTLIJN NR . 68/360 , WAAR ZIJ IN ARTIKEL 4 DE WERKNEMERS - TEGEN OVERLEGGING VAN HET DOCUMENT OP VERTOON WAARVAN ZIJ HET GRONDGEBIED HEBBEN BETREDEN , EN VAN EEN DOOR DE WERKGEVER AFGEGEVEN VERKLARING VAN INDIENSTNEMING OF TEWERKSTELLING - HET RECHT VAN VERBLIJF VERLEENT , DIT RECHT NIET AFHANKELIJK VAN ENIGE VOORWAARDE OMTRENT HET SOORT WERK OF HET DAARMEE VERWORVEN INKOMEN .
15 EEN UITLEGGING WELKE DEZE BEGRIPPEN HUN VOLLE OMVANG TOEKENT , BEANTWOORDT EVENEENS AAN DE DOELSTELLINGEN VAN HET VERDRAG , WAARTOE VOLGENS DE ARTIKELEN 2 EN 3 BEHOORT DE VERWIJDERING TUSSEN DE LID-STATEN VAN HINDERPALEN VOOR HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN , ONDER MEER TER BEVORDERING VAN DE HARMONISCHE ONTWIKKELING VAN DE ECONOMISCHE ACTIVITEIT BINNEN DE GEHELE GEMEENSCHAP EN TER VERBETERING VAN DE LEVENSSTANDAARD . AANGEZIEN DEELTIJDARBEID , OFSCHOON EVENTUEEL MINDER INKOMEN OPLEVEREND DAN WAT ALS BESTAANSMINIMUM WORDT BESCHOUWD , VOOR VELEN EEN DOELTREFFEND MIDDEL IS OM HUN LEVENSVOORWAARDEN TE VERBETEREN , ZOU HET NUTTIG EFFECT VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT WORDEN ONDERGRAVEN EN DE VERWEZENLIJKING VAN DE DOELSTELLINGEN VAN HET VERDRAG IN GEVAAR WORDEN GEBRACHT INDIEN HET GENOT DER UIT HOOFDE VAN HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS TOEGEKENDE RECHTEN ZOU WORDEN VOORBEHOUDEN AAN PERSONEN DIE MET EEN VOLLEDIGE DAGTAAK EEN LOON VERDIENEN DAT TENMINSTE GELIJK IS AAN HET IN DE BETROKKEN SECTOR GEWAARBORGDE MINIMUMLOON .
16 BIJGEVOLG MOETEN DE BEGRIPPEN WERKNEMER EN ARBEID IN LOONDIENST ALDUS WORDEN VERSTAAN , DAT DE BEPALINGEN BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS MEDE BETREKKING HEBBEN OP PERSONEN DIE SLECHTS DEELTIJDARBEID IN LOONDIENST VERRICHTEN OF WENSEN TE VERRICHTEN , EN DAARVOOR SLECHTS EEN LOON ONTVANGEN OF ZOUDEN ONTVANGEN DAT LAGER IS DAN HET IN DE BETROKKEN SECTOR GEWAARBORGDE MINIMUMLOON . DAARBIJ MAG GEEN ONDERSCHEID WORDEN GEMAAKT TUSSEN DEGENEN DIE BEREID ZIJN MET HUN INKOMEN UIT ZULKE ARBEID GENOEGEN TE NEMEN , EN DEGENEN DIE DIT INKOMEN AANVULLEN MET ANDERE INKOMSTEN , HETZIJ UIT VERMOGEN HETZIJ UIT DE ARBEID VAN EEN HEN VERGEZELLEND GEZINSLID .
17 OPGEMERKT ZIJ ECHTER DAT , HOEWEL DEELTIJDARBEID NIET BUITEN HET TOEPASSINGSGEBIED VAN DE BEPALINGEN BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS VALT , DEZE BEPALINGEN SLECHTS GELDEN VOOR HET VERRICHTEN VAN REELE EN DAADWERKELIJKE ARBEID , MET UITSLUITING VAN WERKZAAMHEDEN VAN ZO GERINGE OMVANG DAT ZIJ LOUTER MARGINAAL EN BIJKOMSTIG BLIJKEN . UIT DE FORMULERING VAN HET BEGINSEL VAN HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN EN UIT DE PLAATS VAN DE DAARTOE BETREKKELIJKE BEPALINGEN IN DE GEHELE SYSTEMATIEK VAN HET VERDRAG BLIJKT DAT DEZE BEPALINGEN HET VRIJE VERKEER SLECHTS WAARBORGEN AAN PERSONEN DIE EEN BEZIGHEID VAN ECONOMISCHE AARD VERRICHTEN OF WENSEN TE VERRICHTEN .
18 OP DE EERSTE EN DE TWEEDE VRAAG MOET DERHALVE WORDEN GEANTWOORD , DAT DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS MEDE GELDEN VOOR EEN ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT , DIE OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT WAARMEE MINDER INKOMEN WORDT VERWORVEN DAN IN LAATSTBEDOELDE LID-STAAT ALS BESTAANSMINIMUM WORDT BESCHOUWD , ONVERSCHILLIG OF DE BETROKKENE ZIJN UIT ARBEID IN LOONDIENST VERKREGEN INKOMSTEN TOT DAT MINIMUM AANVULT MET ANDERE INKOMSTEN DAN WEL GENOEGEN NEEMT MET BESTAANSMIDDELEN BENEDEN HET MINIMUM , ZOLANG HIJ MAAR REELE EN DAADWERKELIJKE ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT .
DE DERDE VRAAG
19 DE DERDE VRAAG STREKT ER IN WEZEN TOE TE VERNEMEN , OF HET RECHT VAN TOEGANG TOT EN VERBLIJF OP HET GRONDGEBIED VAN EEN LID-STAAT KAN WORDEN ONTZEGD AAN EEN WERKNEMER DIE MET ZIJN BINNENKOMST OF VERBLIJF HOOFDZAKELIJK ANDERE DOELEINDEN NASTREEFT DAN HET VERRICHTEN VAN ARBEID IN LOONDIENST , ZOALS IN HET ANTWOORD OP DE EERSTE EN TWEEDE VRAAG OMSCHREVEN .
20 NAAR DE BEWOORDINGEN VAN ARTIKEL 48 , LID 3 , EEG-VERDRAG HEBBEN DE WERKNEMERS HET RECHT ZICH VRIJ BINNEN HET GRONDGEBIED DER LID-STATEN TE VERPLAATSEN ' ' TENEINDE ' ' IN TE GAAN OP EEN FEITELIJK AANBOD TOT TEWERKSTELLING . KRACHTENS DEZELFDE BEPALING ZIJN ZIJ GERECHTIGD IN EEN DER LID-STATEN TE VERBLIJVEN ' ' TENEINDE ' ' DAAR EEN BEROEP UIT TE OEFENEN . BOVENDIEN PRECISEERT DE CONSIDERANS VAN VERORDENING NR . 1612/68 , DAT HET VRIJE VERKEER VOOR DE WERKNEMERS HET RECHT INHOUDT ZICH VRIJ BINNEN DE GEMEENSCHAP TE VERPLAATSEN ' ' OM ' ' ER ARBEID IN LOONDIENST TE VERRICHTEN , TERWIJL KRACHTENS ARTIKEL 2 VAN RICHTLIJN NR . 68/360 DE LID-STATEN VERPLICHT ZIJN DE WERKNEMERS TOE TE STAAN HUN GRONDGEBIED TE VERLATEN ' ' TENEINDE ' ' OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT ARBEID IN LOONDIENST TE AANVAARDEN OF TE VERRICHTEN .
21 UIT DEZE FORMULERINGEN BLIJKT ECHTER SLECHTS HET AAN HET BEGINSEL ZELF VAN HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS INHERENTE VEREISTE DAT OP DE DOOR HET GEMEEN SCHAPSRECHT UIT HOOFDE VAN DEZE VRIJHEID TOEGEKENDE VOORDELEN SLECHTS EEN BEROEP KAN WORDEN GEDAAN DOOR PERSONEN DIE DAADWERKELIJK ARBEID IN LOONDIENST VERRICHTEN OF DIE DIT SERIEUS WENSEN TE DOEN . DIE FORMULERINGEN IMPLICEREN EVENWEL NIET DAT HET GENOT VAN DIE VRIJHEID AFHANKELIJK KAN WORDEN GESTELD VAN DE DOELEINDEN DIE DOOR EEN ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT WORDEN NAGESTREEFD BIJ HET VRAGEN VAN TOEGANG TOT OF VERBLIJF OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT , ZOLANG HIJ ER ARBEID VERRICHT OF WENST TE VERRICHTEN DIE AAN BOVENBEDOELDE CRITERIA VOLDOET , DAT WIL ZEGGEN REELE EN DAADWERKELIJKE ARBEID IN LOONDIENST .
22 ZODRA AAN DEZE VOORWAARDE IS VOLDAAN , ZIJN DE MOGELIJKE BEDOELINGEN WAARMEE DE WERKNEMER IN DE BETROKKEN LID-STAAT WERK ZOEKT , IRRELEVANT EN MOGEN ZIJ NIET IN AANMERKING WORDEN GENOMEN .
23 OP DE DERDE VRAAG VAN DE RAAD VAN STATE MOET DERHALVE WORDEN GEANTWOORD , DAT DE MOGELIJKE BEDOELINGEN WAARMEE EEN WERKNEMER VAN EEN LID-STAAT IN EEN ANDERE LID-STAAT WERK ZOEKT , IRRELEVANT ZIJN VOOR ZIJN RECHT VAN TOEGANG TOT EN VERBLIJF OP HET GRONDGEBIED VAN LAATSTGENOEMDE STAAT , ZOLANG HIJ ER REELE EN DAADWERKELIJKE ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT OF WENST TE VERRICHTEN .
KOSTEN
DE KOSTEN DOOR DE NEDERLANDSE , DE DEENSE , DE FRANSE EN DE ITALIAANSE REGERING EN DOOR DE COMMISSIE WEGENS INDIENING HUNNER OPMERKINGEN BIJ HET HOF GEMAAKT , KUNNEN NIET VOOR VERGOEDING IN AANMERKING KOMEN . TEN AANZIEN VAN DE PARTIJEN IN HET HOOFDGEDING IS DE PROCEDURE ALS EEN ALDAAR GEREZEN INCIDENT TE BESCHOUWEN , ZODAT DE NATIONALE RECHTERLIJKE INSTANTIE OVER DE KOSTEN HEEFT TE BESLISSEN .
HET HOF VAN JUSTITIE ,
UITSPRAAK DOENDE OP DE DOOR DE NEDERLANDSE RAAD VAN STATE , AFDELING RECHTSPRAAK , BIJ TUSSENUITSPRAAK VAN 28 NOVEMBER 1980 GESTELDE VRAGEN , VERKLAART VOOR RECHT :
1 . DE BEPALINGEN VAN HET GEMEENSCHAPSRECHT BETREFFENDE HET VRIJE VERKEER VAN WERKNEMERS GELDEN MEDE VOOR EEN ONDERDAAN VAN EEN LID-STAAT , DIE OP HET GRONDGEBIED VAN EEN ANDERE LID-STAAT ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT WAARMEE MINDER INKOMEN WORDT VERWORVEN DAN IN LAATSTBEDOELDE LID-STAAT ALS BESTAANSMINIMUM WORDT BESCHOUWD , ONVERSCHILLIG OF DE BETROKKENE ZIJN UIT ARBEID IN LOONDIENST VERKREGEN INKOMSTEN TOT DAT MINIMUM AANVULT MET ANDERE INKOMSTEN DAN WEL GENOEGEN NEEMT MET BESTAANSMIDDELEN BENEDEN HET MINIMUM , ZOLANG HIJ MAAR REELE EN DAADWERKELIJKE ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT .
2 . DE MOGELIJKE BEDOELINGEN WAARMEE EEN WERKNEMER VAN EEN LID-STAAT WERK ZOEKT IN EEN ANDERE LID-STAAT , ZIJN IRRELEVANT VOOR ZIJN RECHT VAN TOEGANG TOT EN VERBLIJF OP HET GRONDGEBIED VAN LAATSTGENOEMDE STAAT , ZOLANG HIJ ER REELE EN DAADWERKELIJKE ARBEID IN LOONDIENST VERRICHT OF WENST TE VERRICHTEN .