Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52025PC0463

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vaststelling van het programma Justitie voor de periode 2028-2034 en tot intrekking van Verordening (EU) 2021/693

COM/2025/463 final

Brussel, 3.9.2025

COM(2025) 463 final

2025/0255(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het programma Justitie voor de periode 2028-2034 en tot intrekking van Verordening (EU) 2021/693

{SEC(2025) 547 final} - {SWD(2025) 550 final} - {SWD(2025) 551 final}


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel, dat van toepassing zou moeten worden op 1 januari 2028, wordt voorgelegd voor een Unie van 25 lidstaten. Voor Ierland en Denemarken zijn de bepalingen van de Protocollen nr. 21 en nr. 22 bij het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) van toepassing, zoals geïllustreerd in het deel over variabele geometrie op bladzijde 8.

·Motivering en doel van het voorstel

Artikel 3 VEU bepaalt: “De Unie biedt haar burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht”. Justitie is nauw verbonden met de waarden van de Unie, zoals verankerd in artikel 2 VEU. Deze kernwaarden impliceren de noodzaak van onafhankelijke rechterlijke instanties die werken binnen efficiënte en hoogwaardige rechtsstelsels die de door het Unierecht gewaarborgde grondrechten en fundamentele vrijheden kunnen waarborgen, met name door de toegang tot de rechter te waarborgen voor verdachten, beklaagden, gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) en slachtoffers van misdrijven. De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht vloeit voort uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities die alle lidstaten gemeen hebben, uit de in artikel 2 VEU genoemde rechtsstaat, uit de verplichting van de lidstaten om te voorzien in de nodige rechtsmiddelen om daadwerkelijke rechtsbescherming op de onder het Unierecht vallende gebieden te verzekeren uit hoofde van artikel 19 VEU, en uit het grondrecht op een doeltreffende voorziening in rechte, zoals neergelegd in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna “het Handvest”). Een goed functionerende rechtsruimte van de Unie met doeltreffende, efficiënte en veerkrachtige nationale rechtsstelsels is niet alleen in overeenstemming met de waarden van de Unie, maar ook noodzakelijk voor een bloeiende interne markt en is ook een voorwaarde voor economische groei en concurrentievermogen.

De afgelopen jaren heeft de EU verschillende instrumenten gecombineerd om een op wederzijds vertrouwen gebaseerde rechtsruimte van de Unie tot stand te brengen. Er zijn verschillende wetgevings- en beleidsinitiatieven 1 goedgekeurd en ondersteund, ook dankzij specifieke EU-financiering.

Sinds het programma Justitie in 2014 van start is gegaan, heeft het de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht actief ondersteund door justitiële samenwerking op basis van wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen te bevorderen. Het programma heeft ook de eerbiediging van de rechtsstaat en de grondrechten door de lidstaten bevorderd en de goede werking van onafhankelijke rechtsstelsels ondersteund. Dit heeft geleid tot tastbare vooruitgang in de hele EU, aangezien bijvoorbeeld de nationale rechtsstelsels doeltreffender zijn geworden, waarbij beoefenaars van juridische beroepen nu beter geïnformeerd en toegerust zijn om het relevante EU-acquis toe te passen, bijvoorbeeld wat betreft het gebruik van procedures en mechanismen voor grensoverschrijdende justitiële samenwerking. Tegelijkertijd blijft de praktische bescherming en bevordering van de rechten van kinderen en andere kwetsbare groepen (zoals personen met een handicap) die betrokken zijn bij gerechtelijke procedures, verbeteren.

Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt 2 , maar de totstandbrenging van een doeltreffende, efficiënte, toegankelijke, veerkrachtige en gedigitaliseerde rechtsruimte van de Unie, gebaseerd op de rechtsstaat, blijft een voortdurende uitdaging. Dit vraagt om verder gecoördineerd optreden van de EU en haar lidstaten. In de politieke beleidslijnen voor de Europese Commissie 2024-2029 benadrukte voorzitter Von der Leyen dat de eerbiediging van de rechtsstaat een “absolute voorwaarde is om in aanmerking te komen voor EU-financiering 3 . Dit onderstreept de cruciale rol die EU-financiering speelt bij het aanpakken van hardnekkige problemen.

Ondanks de inzet van de EU is de bescherming en bevordering van de grondrechten een blijvende uitdaging 4 . Deze rechten — zoals het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en het recht op een eerlijk proces, alsook de bescherming van klokkenluiders en hun recht op vrijheid van meningsuiting, de daarmee samenhangende procedurele waarborgen voor verdachten en beklaagden en gezochte personen in EAB-procedures, en de rechten van slachtoffers — staan centraal in de rechtspleging en in de rechtsstaat. De doeltreffende uitvoering ervan is van essentieel belang om vertrouwen in het rechtsstelsel op te bouwen en ervoor te zorgen dat iedereen, ook de meest kwetsbaren, zijn rechten in de EU als rechtsruimte doeltreffend kan uitoefenen. Zoals echter ook blijkt uit het jaarverslag 2021 over de toepassing van het Handvest, weerspiegelen de inconsistente toepassing van het Unierecht en lacunes in de rechtsbescherming 5 de aanhoudende uitdagingen op dit gebied 6 .

Bovendien is de vooruitgang op het gebied van digitalisering in de EU ongelijk. De groei en het concurrentievermogen van de EU zijn in toenemende mate afhankelijk van digitalisering, ook in de justitiële sector. Digitale instrumenten en artificiële intelligentie (AI) kunnen overheidsdiensten, met inbegrip van rechtbanken, helpen snellere, toegankelijkere en kosteneffectievere diensten te verlenen. Tegelijkertijd biedt het gebruik van gekwalificeerde vertrouwensdiensten, zoals elektronische handtekeningen en zegels, voordelen in termen van gemak en rechtszekerheid in de context van grensoverschrijdende transacties en wordt het steeds relevanter voor transparante en betrouwbare rechtsstelsels. Ook de komende uitrol van het EU-kader voor digitale identiteit en de Europese portemonnees voor ondernemingen zullen naar verwachting de digitalisering verder vergemakkelijken en vertrouwen opbouwen. Efficiënte en transparante rechtsstelsels vergroten de rechtszekerheid, trekken investeringen aan en versterken de grensoverschrijdende samenwerking in burgerlijke en strafzaken. Digitalisering vermindert de lasten voor beoefenaars van juridische beroepen, verbetert de toegang tot gerechtelijke dossiers en stelt burgers en bedrijven in staat om op afstand met rechtbanken samen te werken. Dit vergroot de transparantie, bespaart kosten en ondersteunt de economische productiviteit. Bovendien zijn digitale rechtsstelsels veerkrachtiger tijdens crises, waardoor de continuïteit wordt gewaarborgd en het vertrouwen van het publiek wordt versterkt.

De snel veranderende economische, sociale en geopolitieke omgeving zorgt voor onzekerheden en uitdagingen, waaronder de grootschalige oorlog van Rusland tegen Oekraïne. Een van de uitdagingen die met name de rechtsruimte van de Unie aangaan, zijn de toenemende bedreigingen voor de rechtsstaat, verschillende vormen van ernstige criminaliteit en belemmeringen voor de toegang tot de rechter en justitiële samenwerking. Eerbiediging van de rechtsstaat is een belangrijke bepalende factor voor een voorspelbaar ondernemingsklimaat dat investeringen en innovatie stimuleert, en een essentiële voorwaarde voor bedrijven die grensoverschrijdend actief zijn. Eerbiediging van de rechtsstaat waarborgt de goede werking en veerkracht van de interne markt en van de samenwerking op het gebied van justitie op basis van wederzijds vertrouwen en erkenning, en is een essentiële voorwaarde voor de naleving van de beginselen van goed financieel beheer van de Uniebegroting. Eerbiediging van de rechtsstaat is noodzakelijk voor de doeltreffende, uniforme en transparante toepassing van het Unierecht en voor gelijke toegang tot de rechter. Het vergemakkelijken van de samenwerking met betrekking tot vormen van ernstige criminaliteit, zoals corruptie, terrorisme en milieucriminaliteit, is van essentieel belang voor het behoud van de rechtsstaat en het vertrouwen in degenen die overheidsinstellingen besturen.

Andere uitdagingen zijn onder meer hardnekkige belemmeringen voor justitiële samenwerking en toegang tot de rechter. Doeltreffende toegang tot de rechter, ook via digitale middelen, is een voorwaarde voor economische groei. Als er geen daadwerkelijke toegang tot de rechter is, heeft dit negatieve gevolgen voor burgers en bedrijven, met name kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s). Zwakke rechtsstelsels, die worden gekenmerkt door inefficiëntie of hoge kosten, ontmoedigen bedrijfsactiviteiten, waardoor de economische groei wordt belemmerd 7 . Een van de belangrijkste belemmeringen is het feit dat de communicatie in grensoverschrijdende gerechtelijke procedures zeer vaak nog steeds op papier verloopt, wat leidt tot onnodige vertragingen en kosten. Een van de redenen is het verschil in snelheid waarmee nationale rechtsstelsels worden gedigitaliseerd en het gebrek aan voldoende interoperabiliteit tussen de nationale IT-systemen van de lidstaten en, op soortgelijke wijze, tussen de nationale systemen en de EU-agentschappen en -organen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken (JBZ). Daarnaast blijft er duidelijk sprake van vertragingen en inefficiënties in procedures voor grensoverschrijdende justitiële samenwerking. De toegang tot de rechter — d.w.z. het vermogen van eenieder om een rechtvaardige oplossing van juridische problemen te zoeken en te verkrijgen via een reeks juridische en justitiële diensten, op een wijze die in overeenstemming is met de grondrechten, waaronder toegang tot betrouwbare juridische informatie en het effectieve genot van procedurele waarborgen — is nog steeds problematisch, vooral in grensoverschrijdende contexten. Dit treft zowel personen, zoals slachtoffers van misdrijven en personen die van een misdrijf worden verdacht of beschuldigd, als bedrijven. Bovendien zijn de bestaande instrumenten voor het verzamelen van vergelijkende informatie over de kwaliteit, onafhankelijkheid en efficiëntie van de rechtsstelsels van de lidstaten nog steeds ontoereikend. Al deze factoren kunnen het vertrouwen van de lidstaten in elkaars rechtsstelsels ondermijnen en derhalve de goede werking van de EU-ruimte van vrijheid, veiligheid en recht belemmeren.

Tot slot is het niveau van kennis, vaardigheden en bewustzijn van het EU-acquis en de digitale instrumenten van de EU bij beroepsbeoefenaars op het gebied van justitie vaak ontoereikend. Ondanks de geboekte vooruitgang 8 verschilt de mate van deelname aan opleidingen nog steeds aanzienlijk tussen de lidstaten en tussen justitiële beroepen. Dit heeft negatieve gevolgen voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijke Europese justitiële cultuur, aangezien goed opgeleide beroepsbeoefenaars een sleutelrol spelen bij de correcte en consistente uitvoering van het EU-acquis in de hele EU. Beroepsbeoefenaars op het gebied van justitie beschikken ook niet over de nodige digitale vaardigheden en zijn niet goed toegerust om digitale instrumenten en infrastructuur te gebruiken. Opleiding op het gebied van het recht van de Unie is ook van bijzonder belang gezien de volgende factoren: i) de neergang van de rechtsstaat en de aantasting van de grondrechten in sommige lidstaten; ii) de noodzaak om vormen van ernstige criminaliteit, waaronder corruptie, te voorkomen en te bestrijden; iii) de toenemende relevantie van digitalisering; en iv) het feit dat steeds meer personen hun recht uitoefenen om in een andere lidstaat te wonen en te werken 9 .

De gevolgen van het niet aanpakken van deze uitdagingen zullen ernstige gevolgen hebben, aangezien de meeste van deze kwesties een uitgesproken transnationale dimensie hebben en niet adequaat kunnen worden aangepakt door de lidstaten alleen. De totstandbrenging van een doeltreffende rechtsruimte in de Unie heeft ingrijpende gevolgen voor het politieke, sociale en economische leven in de EU. Dit heeft ook tastbare voordelen voor het dagelijks leven en de zakelijke activiteiten van mensen. Het programma Justitie 2028-2034 zal de verdere ontwikkeling ondersteunen van een rechtsruimte van de Unie op basis van de waarden van de Unie, de rechtsstaat, wederzijdse erkenning en vertrouwen, alsook doeltreffende, inclusieve, toegankelijke en veerkrachtige rechtsstelsels, die een voorwaarde zijn voor economische groei en concurrentievermogen. Het nieuwe programma zal ook de toegang tot de rechter vergemakkelijken, justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken bevorderen en justitiële opleiding bevorderen, met een sterkere nadruk op de digitalisering van justitie. De beleidsterreinen waarop dit wetgevingsvoorstel betrekking heeft, zijn stevig verankerd in de EU-Verdragen, die de rechtsgrondslagen vormen voor EU-optreden door middel van financiële interventie. Het programma Justitie zal open, democratische, pluralistische en gelijkere en inclusievere samenlevingen blijven ondersteunen in het kader van het volgende meerjarig financieel kader (2028-2034).

·Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De afgelopen jaren heeft het programma Justitie een aantal wetgevings- en beleidsinitiatieven ondersteund en rechtstreeks bijgedragen tot de verwezenlijking van verscheidene prioriteiten van de Commissie 10 . De onderstaande prioriteiten zijn relevant en zullen nog relevanter worden voor het programma Justitie:

1. “Onze democratie beschermen en onze waarden hooghouden” Het programma Justitie zal justitiële samenwerking en toegang tot de rechter ondersteunen door de rechtsstaat en de grondrechten als democratische grondslag van de EU te versterken. De nieuwe grotere nadruk van het programma op digitalisering zal de rechtsstelsels efficiënter maken door snellere toegang tot rechtsbescherming mogelijk te maken. Deze nieuwe focus vormt een rechtstreekse aanvulling op de inspanningen om de democratie en de grondrechten te beschermen en de rechtszekerheid, de bescherming van investeringen, de billijkheid van de procedures en het vertrouwen van het publiek in democratische instellingen te vergroten. Het programma Justitie 2028-2034 zal de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht ondersteunen en de capaciteit vergroten om wetten te handhaven, met inbegrip van relevante regels ter bescherming van de democratie. Het zal grensoverschrijdende justitiële samenwerking mogelijk maken om grensoverschrijdende digitale criminaliteit te bestrijden en de uitvoering te ondersteunen van digitale instrumenten die in overeenstemming zijn met breder digitaal handhavingsbeleid, zoals de digitaledienstenverordening 11 , de AI-verordening 12 en de Europese toegankelijkheidswet 13 . Het zal bijdragen tot de toepassing van het Handvest door de opleiding van beoefenaars van juridische beroepen op het gebied van de grondrechten te ondersteunen. Daartoe zullen met name synergieën met het AgoraEU-programma worden bevorderd 14 .

2. “ mensen ondersteunen, onze samenlevingen versterken en ons sociaal model verbeteren”. Het programma Justitie zal bijdragen tot de eerbiediging van de grondrechten, bijvoorbeeld door justitiële opleiding over non-discriminatie en de toepassing van het Handvest te bevorderen en verbanden te leggen met het beleid inzake sociale cohesie door consistente rechtsbescherming in alle lidstaten te ondersteunen. Het programma zal ook de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten 15 ondersteunen door te zorgen voor afdwingbaarheid via toegankelijker gerechtelijke mechanismen. Bovendien kunnen gedigitaliseerde rechtsstelsels die zijn opgezet met de nodige aandacht voor kwetsbaarheden op het gebied van veiligheid en de behoeften van alle betrokken personen, de toegang tot de rechter verbeteren, onder meer door belemmeringen weg te nemen, met name voor kinderen en andere kwetsbare groepen zoals mensen met een handicap, Roma en andere gemarginaliseerde gemeenschappen. In dit verband zullen synergieën worden bevorderd met het Erasmus+-programma 16 en met de plannen voor nationaal en regionaal partnerschap 17 , onder meer in het kader van het Europees Sociaal Fonds 18 . Door te zorgen voor een betere toegankelijkheid en betaalbaarheid (bv. videoconferenties, elektronisch indienen van documenten) kan digitale justitie belanghebbenden beter informeren, tegemoet komen aan de behoeften van veel personen en bedrijven, en ongelijkheden bij de toegang tot rechten en diensten verminderen door de sociale en intergenerationele rechtvaardigheid te versterken en juridische processen efficiënter en inclusiever te maken.

3. “Samen resultaten boeken en onze Unie voorbereiden op de toekomst”. Het programma Justitie zal bijdragen tot een meer geïntegreerde en doeltreffende Unie, onder meer door in alle lidstaten digitale infrastructuur tot stand te brengen en met elkaar te verbinden. De grotere nadruk op digitalisering zal de administratieve lasten voor de lidstaten verminderen, besparingen opleveren voor burgers en bedrijven, de grensoverschrijdende samenwerking verbeteren en de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen ondersteunen. Tegelijkertijd zal het programma de doelstelling van vereenvoudiging van de EU-mechanismen ondersteunen door meer interoperabiliteit tussen de nationale rechtsstelsels te bevorderen. In dit verband zullen synergieën met de plannen voor nationaal en regionaal partnerschap worden bevorderd om vooruitgang te boeken met de digitalisering van de nationale rechtsstelsels op zowel nationaal als EU-niveau.

·Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

1. “Een nieuw plan voor duurzame welvaart en concurrentievermogen in Europa”. De digitalisering van justitie draagt bij tot de groei en het concurrentievermogen door efficiëntere rechtsstelsels tot stand te brengen, met vereenvoudigde juridische procedures en minder tijd en kosten voor grensoverschrijdende rechtszaken in de hele EU. Dit is met name van belang voor kmo’s en start-ups. In dit verband zullen synergieën met de plannen voor nationaal en regionaal partnerschap worden bevorderd op belangrijke gebieden zoals vaardigheden, capaciteitsopbouw en digitalisering. Het programma vormt ook een aanvulling op het plan om de eengemaakte markt te verdiepen (met name in de dienstensector en de digitale sector en op het gebied van financiële diensten) door juridische interoperabiliteit en een vlottere handhaving van de EU-regels te bevorderen. Door activiteiten op het gebied van consumenten- en investeerdersbeleid, vennootschaps- en contractenrecht en bestrijding van het witwassen van geld te financieren, zal het programma Eengemaakte markt en douane 2028-2034 het programma Justitie aanvullen en rechtstreeks bijdragen tot de uitvoering van het EU-beleid op het gebied van justitie en de totstandbrenging van een rechtsruimte van de Unie. Bovendien zal het programma Justitie, door de rechtsstaat en de rechtszekerheid te versterken, ook het investeringsklimaat versterken, de acties die ten grondslag liggen aan de spaar- en investeringsunie 19 versterken en het Europees Fonds voor concurrentievermogen 20 ondersteunen door een stabiel rechtskader voor bedrijfsactiviteiten tot stand te brengen. Tot slot zullen er ook synergieën zijn op het gebied van onderzoek en innovatie, met name wat betreft de noodzaak om meer inzicht te krijgen in het gebruik van geavanceerde nieuwe technologieën, zoals AI, in de justitiële sector, en daarom zullen synergieën met het volgende kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (Horizon Europa) worden bevorderd 21 .

2. “Een nieuw tijdperk voor Europese defensie en veiligheid”: Het programma Justitie vergemakkelijkt grensoverschrijdende justitiële samenwerking, die van cruciaal belang is voor de veiligheid en de bestrijding van georganiseerde misdaad, terrorisme en cyberdreigingen. Het programma ondersteunt ook de tenuitvoerlegging van het Europees aanhoudingsbevel (EAB) en voorziet in digitale infrastructuur voor rechtmatige grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal en grensoverschrijdend dossierbeheer. Bovendien ondersteunt het programma Justitie anticorruptiemaatregelen op EU-niveau. Dit vormt een aanvulling op de oproep om na te denken over de uitbreiding van de bevoegdheid van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) tot ernstige grensoverschrijdende misdrijven, met name corruptie, die gevolgen hebben voor de middelen van de Unie en niet alleen door de lidstaten kunnen worden aangepakt. Daarnaast bevatten de politieke beleidslijnen voor de Europese Commissie 2024-2029 22 de ambitie om de capaciteit van Europol ter ondersteuning van nationale rechtshandhavingsinstanties en van zijn samenwerking met andere EU-agentschappen en -organen te versterken. Deze ambitie sluit nauw aan bij de grotere aandacht van het programma voor digitalisering, waardoor een snellere overdracht van bewijsmateriaal, coördinatie in real time en een intensiever gebruik van veilige AI/gegevensanalyse bij de rechtshandhaving mogelijk worden gemaakt binnen de grenzen van de toepasselijke rechtskaders. De ambitie stemt ook overeen met de oprichting van de Autoriteit voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering (AMLA), die zal helpen voorkomen dat het financiële stelsel van de Unie wordt gebruikt voor witwassen en terrorismefinanciering. Evenzo zal de hervorming van Eurojust helpen om de coördinatie van grensoverschrijdende onderzoeken en vervolgingen op EU-niveau doeltreffender te maken, onder meer dankzij nieuwe digitale instrumenten. Daarnaast zal de digitalisering van justitie ook zorgen voor technische veerkracht, veilige infrastructuur voor rechtsstelsels en kaders voor de vervolging van cybercriminaliteit, hetgeen een aanvulling vormt op de strategie voor een paraatheidsunie 23 , de cyberdefensiestrategie 24 en “ProtectEU - de Europese strategie voor interne veiligheid” 25 . Gezien de intrinsieke verbanden tussen veiligheid en justitie op het terrein zullen er synergieën zijn met EU-fondsen voor asiel, migratie en integratie, grensbeheer en interne veiligheid, bijvoorbeeld om de rechterlijke macht adequate opleiding te bieden, ook met betrekking tot de nieuwe regels die zijn ingevoerd bij het migratie- en asielpact, en om te zorgen voor doeltreffende bescherming van slachtoffers van misdrijven, interoperabiliteit met het Europees Strafregisterinformatiesysteem (Ecris) en samenwerking tussen instanties op het gebied van justitie en interne veiligheid, onder meer via agentschappen en organen in de justitiële sector, zoals Eurojust en het EOM.

3. “Europa in de wereld: Onze invloed en partnerschappen benutten”: In de focus van het programma op de rechtsstaat, justitiële samenwerking en toegang tot de rechter zal tot uitdrukking komen hoe deze elementen op mondiaal niveau worden bevorderd, onder meer door de uitvoering van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties 26 . In dit verband zullen synergieën met het instrument “Europa in de wereld” 27 worden ontwikkeld, aangezien het programma Justitie zal bijdragen tot het externe optreden van de EU door de rechtsstelsels in de toetredingslanden te versterken in het kader van het uitbreidingsproces.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

·Rechtsgrondslag

Dit voorstel is gebaseerd op artikel 81, leden 1 en2, en artikel 82, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Artikel 81, lid 1, VWEU bepaalt dat de Unie een justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen ontwikkelt.

Artikel 81, lid 2, VWEU voorziet in de vaststelling van maatregelen die onder meer het volgende beogen: de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen; de grensoverschrijdende betekening en kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken; daadwerkelijke toegang tot de rechter en de ondersteuning van de opleiding van magistraten en justitieel personeel. Artikel 82, lid 1, VWEU voorziet in maatregelen ter bevordering van justitiële samenwerking in strafzaken.

De combinatie van deze artikelen maakt een alomvattende aanpak mogelijk ter ondersteuning van de ontwikkeling van justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken, en in het bijzonder wat betreft horizontale kwesties die beide gebieden betreffen.

·Variabele geometrie

Deze verordening is gebaseerd op rechtsgrondslagen in het kader van het derde deel, titel V, VWEU, betreffende de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Bijgevolg is de toepassing van de verordening op Denemarken en Ierland onderworpen aan de bepalingen die zijn vastgesteld in Protocol nr. 21 en Protocol nr. 22 bij het VEU en het VWEU.

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling door de Raad van overeenkomstig het derde deel, titel V, VWEU voorgestelde maatregelen en zijn dergelijke maatregelen niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken.

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 neemt Ierland niet deel aan de vaststelling door de Raad van overeenkomstig het derde deel, titel V, VWEU voorgestelde maatregelen en zijn dergelijke maatregelen niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland. Ierland kan er echter voor kiezen wel deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van een dergelijke voorgestelde maatregel. Bovendien kan Ierland de eenmaal vastgestelde maatregel te allen tijde alsnog aanvaarden, mits de in artikel 4 van Protocol nr. 21 bedoelde procedures zijn gevolgd.

·Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De onder het punt“ Motivering en doel van het voorstel” geschetste doelstellingen hebben een sterke transnationale dimensie en vereisen gezamenlijke oplossingen, alsook governance, coördinatie en ondersteuning op EU-niveau. Geïsoleerde nationale acties zouden minder doeltreffend en impactvol zijn dan gecoördineerde inspanningen op EU-niveau, die samenwerking, capaciteitsopbouw, wederzijds leren en het delen van middelen, deskundigheid en beste praktijken bevorderen.

Zonder optreden en financiering van de EU zou de werking van een rechtsruimte van de Unie in gevaar komen, met negatieve gevolgen voor veel begunstigden, met name leden van de rechterlijke macht, maatschappelijke organisaties die zich bezighouden met toegang tot de rechter en EU-brede juridische netwerken. EU-steun helpt nationale belemmeringen weg te nemen en stelt de lidstaten in staat kwesties aan te pakken die zij niet alleen konden aanpakken. Dit zorgt ervoor dat geen enkele lidstaat achterblijft bij het aanpakken van grensoverschrijdende problemen.

Actie op EU-niveau is ook van cruciaal belang voor het aanpakken van EU-brede prioriteiten die mogelijk niet hoog op de nationale agenda’s staan of waarvoor gerichte steun nodig is. Op sommige gebieden kunnen nationale inspanningen alleen ontoereikend zijn, voor de korte termijn bedoeld zijn of slecht afgestemd zijn op de prioriteiten van de EU. Zo moet de EU grensoverschrijdende opleidingen over het recht van de Unie en uitwisselingen voor beoefenaars van juridische beroepen blijven ondersteunen. Dit is niet alleen een op het Verdrag gebaseerde verplichting, maar ook van essentieel belang om gemeenschappelijke transnationale uitdagingen het hoofd te bieden, beoefenaars van juridische beroepen uit te rusten met de juiste vaardigheden en de kernwaarden van de Unie te versterken.

De EU bevindt zich in een unieke positie om grensoverschrijdende mogelijkheden te creëren voor beoefenaars van juridische beroepen om in contact te komen met een gedeelde rechtscultuur en deze te ontwikkelen en ertoe bij te dragen. De Unie moet daarom transnationale samenwerking, bewustmaking en netwerkvorming blijven bevorderen. Dergelijke activiteiten bouwen wederzijds vertrouwen tussen de nationale rechtsstelsels op en helpen bij het verzamelen van vergelijkende gegevens over de kwaliteit, onafhankelijkheid en efficiëntie ervan — iets wat de afzonderlijke lidstaten niet alleen kunnen bereiken.

Het optreden van de EU is evenzeer van cruciaal belang op gebieden die nauwe coördinatie met de lidstaten vereisen om de internationale justitiële normen, zoals de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN, te handhaven en een eensgezind standpunt van de EU te behouden over belangrijke kwesties zoals de grondrechten in de digitale ruimte en gegevensbescherming.

Tot slot is het optreden van de EU van essentieel belang voor het bevorderen van justitiële hervormingen in kandidaat-lidstaten in het kader van het uitbreidingsproces, met name op het gebied van de rechtsstaat, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en corruptiebestrijding. Deze inspanningen zijn van vitaal belang voor het waarborgen van de EU-normen voor justitie, het voltooien van de eengemaakte markt en het versterken van de cohesie en welvaart in de EU.

Naast de behoefte aan EU-maatregelen op dit gebied hebben EU-middelen ook een grote toegevoegde waarde omdat de EU het best in staat is ervoor te zorgen dat rechtsstelsels in de hele Unie op geharmoniseerde wijze kunnen functioneren. EU-optreden heeft een intrinsieke toegevoegde waarde voor de justitiële opleiding van de EU, aangezien het delegeren van deze verantwoordelijkheid op nationaal niveau zou leiden tot een meer inconsistent begrip en inconsistente uitvoering van het Unierecht in de lidstaten. Dit zou negatieve gevolgen hebben voor de algemene capaciteit van nationale actoren om EU-beleid en -wetgeving uit te voeren, grensoverschrijdende kwesties aan te pakken en transnationale meerlandenprojecten te ontwikkelen. Bovendien draagt het optreden van de EU op het gebied van justitie bij tot het stimuleren van de eengemaakte markt en het verbeteren van het concurrentievermogen. Een alomvattend en geharmoniseerd justitieel kader in alle lidstaten vermindert rechtsonzekerheid en inconsistenties en vergemakkelijkt zo vlottere grensoverschrijdende bedrijfsactiviteiten en investeringen. Voorspelbare handhaving van regelgeving, consistente bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en doeltreffende geschillenbeslechtingsmechanismen zijn van cruciaal belang om het vertrouwen van investeerders te behouden en ondernemerschap en innovatie aan te moedigen. Door duidelijke wettelijke normen vast te stellen en een uniforme toepassing ervan te waarborgen, helpt de EU bedrijven efficiënt te opereren, verlaagt zij de transactiekosten en vergroot zij de algemene aantrekkelijkheid van de eengemaakte markt. Deze juridische voorspelbaarheid bevordert ook eerlijke concurrentie door ervoor te zorgen dat bedrijven, ongeacht hun land van herkomst, binnen de EU met gelijke voorwaarden worden geconfronteerd, waardoor economische stabiliteit en duurzame groei worden bevorderd.

·Evenredigheid

Het voorstel gaat niet verder dan het minimum dat nodig is om de beoogde doelstelling op het niveau van de Unie te verwezenlijken.

·Keuze van het instrument

Het nieuwe programma Justitie 2028-2034 bouwt voornamelijk voort op het programma Justitie 2021-2027. Het meest geschikte instrument om het voorgestelde kader operationeel te maken, is een verordening.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

·Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In de tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027 wordt benadrukt dat de door het programma gefinancierde acties coherent zijn met beleid en prioriteiten op EU- en nationaal niveau, afgestemd zijn op andere financieringsinstrumenten van de EU en in overeenstemming zijn met internationale verbintenissen en doelstellingen, zoals de duurzameontwikkelingsdoelstellingen 28 . De gestroomlijnde architectuur van het programma 2021-2027 maakt een grotere impact en een meer gerichte aanpak op belangrijke gebieden mogelijk in vergelijking met het vorige programma 2014-2020. Meer bepaald draagt het programma Justitie 2021-2027 met succes bij tot de ondersteuning van de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen in alle lidstaten en tot de verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking, door een langetermijneffect te creëren door de verdere ontwikkeling van een samenhangende rechtsruimte van de Unie die is gebaseerd op wederzijds vertrouwen en samenwerking.

Rechtstreekse financiering aan begunstigden heeft geleid tot onmiddellijke en tastbare voordelen voor de betrokken doelgroepen. Met name de financiering van EU-netwerken zoals het Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO) vergemakkelijkt duurzame samenwerking, capaciteitsopbouw en voortdurende hoogwaardige betrokkenheid van beoefenaars van juridische beroepen in de hele EU. Bovendien draagt de voortdurende nadruk in het programma op justitiële opleiding aanzienlijk bij tot de eenmaking en ontwikkeling van het juridische landschap van de EU. Het programma Justitie speelt een cruciale rol bij het bevorderen van een gemeenschappelijke rechtscultuur door duizenden rechters, advocaten en justitieel personeel op te leiden en door de uitvoering van de strategie voor de Europese justitiële opleiding 2021-2024 te ondersteunen 29 . Door de uitwisseling van beste praktijken te vergemakkelijken, versterkt het programma de samenwerking tussen de lidstaten en zorgt het ervoor dat beoefenaars van juridische beroepen het Unierecht op uniforme, coherente en consistente wijze over de grenzen heen toepassen, waardoor de integriteit van de EU-wetgeving wordt versterkt.

Het programma 2021-2027 bouwt voort op de vooruitgang die in de vorige programmeringsperiode (2014-2020) is geboekt, door de belemmeringen voor justitie verder weg te nemen en de kaders en bescherming voor gemarginaliseerde personen te verbeteren 30 . Tegelijkertijd wijst de tussentijdse evaluatie op een aantal verbeterpunten. Ten eerste blijkt uit gegevens die zijn verzameld tijdens raadplegingen van belanghebbenden dat het bereik van het programma moet worden uitgebreid. Hoewel het programma al een groot aantal mensen heeft bereikt, blijft het bewustzijn van het programma beperkt bij bepaalde soorten belanghebbenden 31 en verschilt het ook van lidstaat tot lidstaat. Dit duidt erop dat de communicatieactiviteiten van het programma weliswaar doeltreffend zijn, maar mogelijk niet alle sectoren en lidstaten in gelijke mate bereiken 32 . Bovendien stelden sommige belanghebbenden voor om penitentiaire diensten en gevangenispersoneel op te nemen in de doelgroepen van het programma. Om de impact van het programma beter weer te geven en de toegevoegde waarde en zichtbaarheid ervan te vergroten, kunnen verdere acties worden overwogen, bijvoorbeeld een systematischer proces voor het verzamelen van de percepties en ervaringen van belanghebbenden, en manieren om de bestaande platforms (zoals het ENJO en het e-justitieportaal) te koppelen aan succesvolle projecten op het financierings- en aanbestedingsportaal van de EU-portaal. Om de kosteneffectiviteit van het programma te blijven verhogen, kan de samenwerking met bestaande netwerken op EU-niveau verder worden onderzocht.

Al deze bevindingen worden in aanmerking genomen voor het in dit voorstel gepresenteerde programma Justitie 2028-2034.

Wat de aanpak van nieuwe uitdagingen betreft, is de digitalisering van justitie uitgegroeid tot een belangrijke horizontale doelstelling van het programma Justitie 2021-2027, met name na de COVID-19-pandemie, die het gebruik van digitale technologieën heeft versneld. Deze focus vergemakkelijkt de toegang tot juridische informatie, moderniseert de mechanismen voor grensoverschrijdende justitiële samenwerking en ondersteunt bredere EU-doelstellingen inzake digitale transformatie, waardoor rechtsstelsels efficiënter en toegankelijker worden. Investeringen in digitalisering versterken ook de grondrechten op het gebied van justitie, zoals het vermoeden van onschuld 33 . Bovendien vergroot het toegenomen gebruik van digitale instrumenten het bereik van het programma op efficiënte wijze. Er is nog ruimte om de kansen die de digitalisering op het gebied van justitie biedt, verder te benutten. Daarom zal het programma Justitie 2028-2034 meer aandacht besteden aan digitalisering in het kader van de algemene en specifieke doelstellingen ervan. Dit zal zorgen voor een meer strategische en consistente aanpak van alle kwesties en uitdagingen in verband met de digitalisering van justitie.

·Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de raadpleging ter ondersteuning van de voorbereidende werkzaamheden voor het programma zijn onder meer de volgende maatregelen uitgevoerd: i) een eerste openbare raadpleging voor de eindevaluatie van het programma Justitie 2014-2020 en de tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027; ii) een tweede openbare raadpleging op het gebied van grensoverschrijdend onderwijs, jeugd, cultuur, media, waarden en het maatschappelijk middenveld; en iii) ad-hocraadplegingen die de Commissie heeft georganiseerd in de vorm van interviews en gerichte enquêtes met belanghebbenden.

De eerste openbare raadpleging had tot doel de empirische basis voor de evaluatie van de twee programma’s Justitie te versterken door de standpunten van relevante belanghebbenden over de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie, samenhang en EU-meerwaarde van de programma’s te verzamelen. Deze ging van start op 3 april 2024 en stond 12 weken open voor reacties (afgesloten op 26 juni 2024).

Over het algemeen waren de respondenten van deze openbare raadpleging van mening dat de algemene en specifieke doelstellingen van de programma’s Justitie zeer relevant waren. Van de specifieke doelstellingen werden justitiële opleiding en toegang tot de rechter het meest relevant geacht. Bovendien waren de meeste respondenten van mening dat de door de programma’s Justitie gefinancierde activiteiten relevant waren, met name de activiteiten in verband met de ontwikkeling en het onderhoud van informatie- en communicatietechnologie 34 , waarbij digitalisering als een belangrijke dimensie van het programma werd beschouwd. De respondenten vonden beide programma’s doeltreffend voor de verwezenlijking van hun doelstellingen en beoogde resultaten, met name wat betreft: i) het verbeteren van de toegang voor alle burgers tot diensten, adviesverlening en ondersteunende activiteiten van maatschappelijke organisaties (beoordeeld als in hoge of zeer hoge mate bereikt door 62 % van de respondenten); ii) het ondersteunen van opleidingsactiviteiten voor belanghebbenden (beoordeeld als in hoge of zeer hoge mate bereikt door 50 % van de respondenten); en iii) het vergroten van de grensoverschrijdende interoperabiliteit van systemen (beoordeeld als in hoge of zeer hoge mate bereikt door 50 % van de respondenten). In dat verband benadrukten de respondenten de ontwikkeling van E-CODEX en Ecris, alsook de opleiding in het gebruik van IT-instrumenten, als bijzonder relevant en doeltreffend. Wat de samenhang betreft, konden de meeste respondenten het programma Justitie niet vergelijken met andere programma’s (slechts drie van de acht respondenten gaven aan dat zij vertrouwd waren met andere soortgelijke EU-initiatieven en/of nationale initiatieven op het gebied van justitie). Twee respondenten waren van mening dat de programma’s Justitie grotendeels complementair waren met andere EU-programma’s of -initiatieven, en één in beperkte mate. De respondenten waren het erover eens over de EU-meerwaarde van beide programma’s, waarbij alle respondenten van mening waren dat de EU het best geplaatst was om het soort activiteiten in het kader van het programma Justitie te financieren, aangezien de betrokkenheid van de EU ervoor zorgde dat alle lidstaten dezelfde normen naleven, wat leidt tot meer gelijke toegang tot de rechter. Bijgevolg vonden de meeste respondenten dat, als het programma Justitie 2021-2027 zou stoppen, de lidstaten niet in staat zouden zijn soortgelijke resultaten op nationaal, regionaal of lokaal niveau te behalen en dat de technische samenwerking zou worden beperkt tot kleinschaligere bilaterale projecten tussen naburige lidstaten, terwijl sommige organisaties helemaal geen financiering zouden kunnen verkrijgen. Een samenvatting van de openbare raadpleging is te vinden op de website “Geef uw mening” van de Europese Commissie 35 :

Met de tweede openbare raadpleging, die liep van 12 februari tot en met 7 mei 2025, werd informatie verzameld voor de effectbeoordeling van EU-programma’s op het gebied van grensoverschrijdend onderwijs, jeugd, cultuur, media, waarden en het maatschappelijk middenveld in het kader van het MFK 2028-2034 36 . De EU-programma’s waarop deze openbare raadpleging betrekking had, waren: Creatief Europa, Erasmus +, het Europees Solidariteitskorps, het programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden en het programma Justitie. Het doel van deze openbare raadpleging was het helpen beoordelen van de publieke perceptie van de relevantie en de EU-meerwaarde van de EU-programma’s en het in kaart brengen van belemmeringen voor hun specifieke impact en mogelijke verbeteringen in de architectuur van de programma’s. De openbare raadpleging heeft 4 861 reacties opgeleverd uit 110 landen, die zowel alle EU-lidstaten als niet-EU-landen omvatten 37 . De meeste van deze reacties waren afkomstig van respondenten met ervaring met Erasmus + en het Europees Solidariteitskorps; slechts 60 respondenten verklaarden ervaring te hebben met het programma Justitie. 51 % van de reacties werd door EU-burgers ingediend. Binnen deze groep waren ongeveer 1 200 respondenten jonger dan 30 jaar. 49 % van de reacties werd door organisaties en instellingen ingediend. Daarvan kwam 17 % van academische en onderzoeksinstellingen, waarvan de meeste grote instellingen waren: 69 % had meer dan 250 mensen in dienst. Nog eens 11 % van de reacties was afkomstig van niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), waarvan er verscheidene overkoepelende netwerken van maatschappelijke organisaties waren. Overheidsinstanties waren goed voor 232 reacties, waaronder een mix van internationale, nationale, regionale en lokale entiteiten. Nog eens 208 reacties kwamen van vennootschappen en bedrijven. Een klein aantal aanvullende reacties (ongeveer 45) werd ontvangen van vakbonden, bedrijfsverenigingen, consumentenorganisaties en milieuorganisaties.

Hieronder volgen enkele van de belangrijkste resultaten die relevant zijn voor justitie:

Volgens de respondenten is de handhaving en bevordering van de rechtsstaat een belangrijke (22,51 %) en zeer belangrijke (58,71 %) beleidsprioriteit en een gebied waarop EU-financiering in hoge mate meerwaarde biedt in vergelijking met financiering op nationaal, lokaal of regionaal niveau (50,44 %);

Volgens de respondenten is de doeltreffende bescherming van de EU-middelen tegen fraude, corruptie en andere illegale activiteiten een belangrijke (25,78 %) en zeer belangrijke (55,09 %) beleidsprioriteit en een gebied waarop EU-financiering in hoge mate meerwaarde biedt in vergelijking met financiering op nationaal, lokaal of regionaal niveau (54,68 %);

Volgens de respondenten is de totstandbrenging van een rechtsruimte van de EU, en de bevordering van justitiële opleidingen, justitiële samenwerking en toegang tot de rechter een belangrijke (29,77 %) en zeer belangrijke (37,03 %) beleidsprioriteit en een gebied waarop EU-financiering in hoge mate meerwaarde biedt in vergelijking met financiering op nationaal, lokaal of regionaal niveau (47,85 %);

Tegelijkertijd zijn de respondenten van mening dat de volgende acties, die bijzonder relevant zijn in het kader van het programma Justitie, in de toekomst voor een groot deel een positief effect zullen hebben: ondersteuning van grensoverschrijdend wederzijds leren, uitwisseling van goede praktijken en samenwerking, coalitievorming (72,19 %), ondersteuning van de oprichting en ontwikkeling van netwerken en organisaties op EU-niveau (60,48 %), capaciteitsopbouw, opleiding/opleiding van opleiders (56,10 %), en grensoverschrijdende mogelijkheden voor wederzijds leren op het gebied van justitie (49,08 %).

·Externe deskundigheid

Het voorstel is gebaseerd op externe en interne verslagen en beoordelingen, zoals programmaevaluaties (tussentijdse en achteraf), de uitgaventoetsing, verslagen en documenten van andere EU-instellingen, -agentschappen en internationale organisaties 38 .

·Effectbeoordeling

In de effectbeoordeling inzake grensoverschrijdend onderwijs, jeugd, cultuur, media, waarden en het maatschappelijk middenveld werd de toekomst geanalyseerd van vijf financieringsprogramma’s in deze cluster, waaronder het programma Justitie.

De twee onderstaande opties werden in een vroeg stadium terzijde geschoven:

Stopzetting van de EU-financiering: deze optie werd onmiddellijk verworpen gezien het belang van de problemen die van invloed zijn op de beleidsterreinen in deze cluster, het belang dat aan dit beleid wordt gegeven in de politieke beleidslijnen voor de Europese Commissie 2024-2029 39 en de toegevoegde waarde van de EU-interventies, geschraagd door de respectieve tussentijdse evaluaties.

Samenvoeging van het programma Justitie met andere programma’s in deze cluster: deze optie werd om juridische redenen ook in een vroeg stadium verworpen. Het programma Justitie kan niet worden samengevoegd met andere programma’s in deze cluster, aangezien niet alle 27 EU-lidstaten deelnemen aan het programma Justitie (in tegenstelling tot de andere bestaande programma’s in de cluster). De rechtsgrondslagen van de verordening tot vaststelling van het programma Justitie 2021-2027 zijn artikel 81, leden 1 en 2, en artikel 82, lid 1, VWEU. Deze bepalingen maken deel uit van titel V VWEU, die betrekking heeft op de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Krachtens de aan de Verdragen gehechte protocollen neemt Denemarken niet deel aan besluiten uit hoofde van titel V overeenkomstig Protocol nr. 22 (bekend als “opt-out”) en kan Ierland ervoor kiezen deel te nemen aan bepaalde maatregelen indien het besluit om deel te nemen aan (“opt-in”), overeenkomstig Protocol nr. 21. De andere programma’s die onder de effectbeoordeling vallen, staan open voor alle lidstaten en zijn derhalve onverenigbaar met de rechtsgrondslagen van titel V.

Gekozen opties: De Commissie heeft besloten een op zichzelf staand programma Justitie te hebben, omdat zowel de eindevaluatie van het programma Justitie 2014-2020 als de tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027 bevestigde dat het programma een unieke meerwaarde bood die moeilijk op nationaal niveau te dupliceren zou zijn. Dit besluit is opgenomen in het voorstel voor een meerjarig financieel kader voor de periode na 2027, dat de Commissie op 16 juli 2025 heeft ingediend.

Overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving is dit effectbeoordelingsverslag ter kwaliteitscontrole voorgelegd aan de Raad voor regelgevingstoetsing (RSB). De RSB heeft op 13 juni 2025 advies uitgebracht over de effectbeoordeling. De RSB heeft een reeks opmerkingen en aanbevelingen geformuleerd met betrekking tot het volgende: de reikwijdte, de probleemstelling en het gebruik van evaluaties, interventielogica en doelstellingen, de vergelijking van opties en de kosten-batenanalyse, governance, de samenhang en de toekomstige monitoring en evaluatie. De effectbeoordeling bij dit wetgevingsvoorstel is aan de hand van de opmerkingen en aanbevelingen van de RSB herzien.

·Vereenvoudiging

Het initiatief zal in overeenstemming zijn met de mededeling over de weg naar het MFK 2028-2034 40 en het doel ervan om het beheer, de governance en de uitvoering van EU-programma’s in de EU te stroomlijnen om de efficiëntie voor aanvragers, begunstigden en EU-instellingen te verbeteren. Er zullen inspanningen worden geleverd om de aanvraag-, beheers- en rapportagevereisten te vereenvoudigen en aanvullende richtsnoeren te verstrekken. Het bundelen van middelen, onder meer op het gebied van monitoring en interne en externe communicatie, zal schaalvoordelen opleveren en de voorspelbaarheid van EU-financiering voor begunstigden, belanghebbenden en EU-burgers in den brede verbeteren.

Wat de beheersvorm van het programma betreft, is er geen duidelijke ruimte voor verdere vereenvoudiging, aangezien de beheerswijzen die worden gebruikt voor het programma Justitie 2021-2027 geschikt zijn voor een programma van deze omvang (d.w.z. direct beheer en een beperkt aantal initiatieven die in indirect beheer worden uitgevoerd door de in artikel 62, lid 1, eerste alinea, punt c), van Verordening (EU) 2024/2509 bedoelde organen). De afgelopen jaren heeft het programma verscheidene vereenvoudigingsmaatregelen genomen om de processen en administratieve procedures te stroomlijnen en zo de efficiëntie ervan te vergroten. Er zijn maar weinig aanwijzingen dat er nog steeds grote veranderingen nodig zijn, met name gezien de tot dusver uitgevoerde vereenvoudigingsmaatregelen. Om bijvoorbeeld de uitvoering te vereenvoudigen en de administratieve lasten voor begunstigden te verminderen, zal het gebruik van vereenvoudigde financieringsvormen de standaardvorm van bijdrage voor de terugbetaling van subsidies blijven.

De begunstigden achten de voor het programma Justitie 2021-2027 gebruikte instrumenten (subsidies en aanbestedingsactiviteiten) geschikt voor de behoeften van het programma.

Tegelijkertijd blijkt uit verscheidene bevindingen dat de groeiende vraag naar digitalisering van justitie wijst op aanzienlijke investeringstekorten op zowel EU- als nationaal niveau.

Een aanpak op twee niveaus (d.w.z. op EU-niveau en op het niveau van de lidstaten) is daarom noodzakelijk om de volledige digitalisering van de nationale rechtsstelsels mogelijk te maken en een doeltreffende en onderling verbonden rechtsruimte van de Unie tot stand te brengen.

Dit zou niet alleen meer verbanden tot stand brengen met alle beleidsterreinen die onder het programma Justitie vallen, maar ook zorgen voor een sterke samenhang met acties die op nationaal niveau worden uitgevoerd voor de digitalisering van nationale rechtsstelsels in het kader van de plannen voor nationaal en regionaal partnerschap.

·Grondrechten

De doelstellingen van het programma hangen nauw samen met de bevordering van de grondrechten en zijn in overeenstemming met het Handvest.

Bij de uitvoering van alle maatregelen van het programma wordt gestreefd naar het bevorderen van de waarden van de Unie van artikel 2 VEU, gendergelijkheid, de rechten van het kind, onder meer door middel van kindvriendelijke justitie, de bescherming van slachtofferrechten en de effectieve toepassing van het beginsel van gelijke rechten, en non-discriminatie op basis van de in artikel 21 van het Handvest genoemde gronden, overeenkomstig en binnen de grenzen van artikel 51 van het Handvest.

Bovendien moeten projecten die in het kader van het programma worden gefinancierd, voldoen aan de hoogste ethische normen, de algemene verordening gegevensbescherming (Verordening (EU) 2016/679) 41 en internationale overeenkomsten waarbij de Unie of alle EU-lidstaten partij zijn (met inbegrip van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap 42 ).

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De financiële middelen voor de uitvoering van het programma Justitie in de periode van 1 januari 2028 tot en met 31 december 2034 zullen 798 miljoen euro bedragen (huidige prijzen).

5.OVERIGE ELEMENTEN

·Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Dit initiatief zal worden gemonitord via het prestatiekader voor de begroting 2028-2034, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad [prestatieverordening] 43 . Het prestatiekader bevat ook de regels voor evaluaties, die moeten worden uitgevoerd volgens de richtsnoeren van de Commissie voor betere regelgeving en worden gebaseerd op indicatoren die relevant zijn voor de doelstellingen van het programma.

Het programma wordt ten uitvoer gelegd via direct beheer door de Commissie. Een beperkt aantal initiatieven kan ook onder indirect beheer door internationale organisaties worden uitgevoerd.

·Artikelsgewijze toelichting

De algemene doelstelling van het voorgestelde programma Justitie 2028-2034 (artikel 3 van de verordening) is bij te dragen tot de verdere ontwikkeling van een efficiënte, inclusieve, veerkrachtige en gedigitaliseerde rechtsruimte van de Unie, gebaseerd op de rechtsstaat, wederzijdse erkenning en wederzijds vertrouwen. Door deze doelstelling te verwezenlijken zal het programma ook de democratie en de bescherming van de grondrechten versterken en bijdragen tot de groei en het concurrentievermogen. Deze algemene doelstelling wordt bereikt door het realiseren van drie specifieke doelstellingen:

(a)faciliteren en ondersteunen van de justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken, en bevorderen van de rechtsstaat;

(b)bevorderen en ondersteunen van justitiële opleiding;

(c)faciliteren en ondersteunen van doeltreffende en niet-discriminerende toegang tot de rechter voor eenieder en van een doeltreffende voorziening in rechte, onder meer met digitale middelen.

Het programma zal zorgen voor synergieën tussen de verschillende specifieke doelstellingen teneinde de betrokken beleidsterreinen doeltreffend te ondersteunen en hun potentieel om hun doelgroepen te bereiken, te versterken. Om effectief te zijn, dient het programma rekening te gehouden met de specifieke aard van de verschillende beleidsmaatregelen en hun uiteenlopende doelgroepen en specifieke behoeften door middel van een speciaal toegesneden benadering.

Bij de uitvoering van deze verordening zal de Commissie jaarlijks de financieringsprioriteiten voor de respectieve beleidsterreinen vaststellen. De structuur van de verordening maakt flexibiliteit en snelle aanpassingen mogelijk op basis van beleidsbehoeften en nieuwe beleids- en technologische ontwikkelingen.

2025/0255 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot vaststelling van het programma Justitie voor de periode 2028-2034 en tot intrekking van Verordening (EU) 2021/693

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 81, leden 1 en 2, en artikel 82, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 44 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 45 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) bepaalt dat de Unie haar burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht biedt en artikel 67 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalt voorts dat de Unie een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is, waarin de grondrechten en de verschillende rechtsstelsels en -tradities van de lidstaten worden geëerbiedigd. Justitie is nauw verbonden met de kernwaarden waarop de Unie is gegrondvest, met name de rechtsstaat, de democratie en de eerbiediging van de grondrechten zoals verankerd in artikel 2 VEU. Deze kernwaarden impliceren de noodzaak van onafhankelijke rechterlijke instanties die binnen efficiënte rechtsstelsels opereren. De onafhankelijkheid van de rechterlijke macht zelf vloeit voort uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities die alle lidstaten gemeen hebben, de rechtsstaat en het beginsel van daadwerkelijke rechtsbescherming als bedoeld in artikel 19, lid 1, VEU en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna “het Handvest” genoemd).

(2)De voltooiing van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht wordt nog steeds onder druk gezet door factoren als bedreigingen voor de rechtsstaat, verschillende vormen van ernstige criminaliteit en belemmeringen voor de toegang tot de rechter en justitiële samenwerking. Daarom is het belangrijker dan ooit om justitie te bevorderen, te versterken en te verdedigen, hetgeen rechtstreekse gevolgen heeft voor het politieke, economische, financiële en maatschappelijke leven in de Unie en daarbuiten, en noodzakelijk is ter voorbereiding op een uitgebreide Unie. Voortbouwend op het programma Justitie 2021-2027, dat is vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/693 van het Europees Parlement en de Raad 46 , heeft deze verordening tot doel het programma Justitie (hierna “het programma” genoemd) vast te stellen ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een rechtsruimte van de Unie die gebaseerd is op de rechtsstaat, grondrechten, democratie, de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht, wederzijdse erkenning en wederzijds vertrouwen, toegang tot de rechter en grensoverschrijdende justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken. Het programma moet ook in al zijn specifieke doelstellingen meer aandacht besteden aan de digitalisering van justitie.

(3)Bij deze verordening wordt een indicatieve financiële toewijzing voor het programma Justitie vastgesteld. Voor de toepassing van deze verordening worden de lopende prijzen berekend door een vaste deflator van 2 % toe te passen.

(4)Uit recente ervaring is gebleken dat in een snel veranderende economische, maatschappelijke en geopolitieke omgeving, die zorgt voor onzekerheden en problemen, er behoefte is aan een flexibeler meerjarig financieel kader en flexibelere uitgavenprogramma’s van de Unie. Daartoe, en in overeenstemming met de doelstellingen van het programma Justitie, moet bij de financiering voldoende rekening worden gehouden met de veranderende beleidsbehoeften en prioriteiten van de Unie zoals vastgesteld in relevante documenten die door de Commissie zijn gepubliceerd, in conclusies van de Raad en in resoluties van het Europees Parlement, terwijl tegelijkertijd moet worden gezorgd voor voldoende voorspelbaarheid voor de uitvoering van de begroting.

(5)Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van het Europees Parlement en de Raad 47 is op het programma van toepassing. Zij legt de regels vast voor de opstelling en uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie, met inbegrip van de regels voor subsidies, prijzen, niet-financiële schenkingen, aanbestedingen, financiële bijstand, financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties.

(6)Overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2024/2509, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad 48 , Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad 49 , Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad 50 en Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad 51 moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door evenredige maatregelen, met inbegrip van voorkoming, opsporing en correctie van en onderzoek naar onregelmatigheden en fraude, terugvordering van verloren gegane, onverschuldigd betaalde of onjuist bestede financiële middelen alsook, in voorkomend geval, oplegging van administratieve sancties. In het bijzonder kan het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 en Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 onderzoeken, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, uitvoeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad. Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 kan het Europees Openbaar Ministerie (EOM) overgaan tot onderzoek naar en vervolging van fraude en andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad in de zin van Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad 52 . Personen of entiteiten die middelen van de Unie ontvangen, moeten overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de Unie, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, het EOM en de Europese Rekenkamer en ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie, gelijkwaardige rechten verlenen.

(7)Het programma moet worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) [XXX] van het Europees Parlement en de Raad [de prestatieverordening] 53 , waarin de regels voor het traceren van uitgaven en het prestatiekader voor de begroting zijn vastgesteld, met inbegrip van regels voor het waarborgen van een uniforme toepassing van de beginselen van “geen ernstige afbreuk doen” en gendergelijkheid als bedoeld in respectievelijk artikel 33, lid 2, punten d) en f), van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509, regels voor de monitoring en rapportage van de prestaties van programma’s en activiteiten van de Unie, regels voor de oprichting van een financieringsportaal van de Unie, regels voor de evaluatie van de programma’s, alsook andere horizontale bepalingen die van toepassing zijn op alle programma’s van de Unie, zoals die inzake informatie, communicatie en zichtbaarheid.

(8)De maatregelen die in het kader van het programma worden genomen, moeten dienen ter ondersteuning van de versterkte wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van vonnissen en rechterlijke beslissingen in burgerlijke en strafzaken, van het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten, en van de noodzakelijke onderlinge aanpassing van de wetgeving om de samenwerking, ook in digitale vorm, tussen alle bevoegde autoriteiten te faciliteren. Het programma moet ook het onderhoud van bestaande en het opzetten van nieuwe IT-instrumenten of -platforms voor nieuwe instrumenten voor justitiële samenwerking ondersteunen. Bij het benutten van de efficiëntiewinst van de digitalisering van justitie moet worden gezorgd voor de bescherming van de grondrechten, overeenkomstig het Handvest, en voor waarborgen tegen ongelijkheden, discriminatie en uitsluiting.

(9)Het programma moet bij al zijn activiteiten de rechtsstaat bevorderen, onder meer door steun te verlenen aan inspanningen ter verbetering van de onafhankelijkheid, kwaliteit en efficiëntie van de nationale rechtsstelsels, teneinde het wederzijds vertrouwen te vergroten, hetgeen onontbeerlijk is voor justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken.

(10)In burgerlijke zaken moet het programma de bescherming van individuele rechten in burgerlijke en handelszaken ondersteunen, onder andere door middel van maatregelen tegen SLAPP’s (strategische rechtszaken tegen publieke participatie), en een grotere convergentie in het burgerlijk recht bevorderen. Dit zal bijdragen tot het wegnemen van belemmeringen voor een bevredigende en efficiënte werking van gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures ten behoeve van alle partijen bij een geschil. Om de doeltreffende handhaving en praktische toepassing van het recht van de Unie op dit gebied te ondersteunen, moet het programma ook de werking van het bij Besluit 2001/470/EG van de Raad 54 opgerichte Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken ondersteunen.

(11)In strafzaken moet het programma bijdragen tot de uitvoering van regels en procedures om de erkenning van vonnissen en beslissingen in de hele Unie te waarborgen en de bescherming van de financiële belangen van de Unie ondersteunen. Het moet bijdragen tot het wegnemen van belemmeringen voor effectief wederzijds vertrouwen en samenwerking, onder meer door steun te verlenen voor maatregelen die de correcte omzetting van rechtshandelingen van de Unie tot onderlinge aanpassing van het nationale strafrecht waarborgen. Het programma moet ook acties ondersteunen die gericht zijn op het vergemakkelijken van de samenwerking met betrekking tot vormen van ernstige criminaliteit zoals corruptie, terrorisme en milieucriminaliteit. Het programma moet met name de coördinatie en samenwerking tussen rechtshandhavings-, justitiële en andere bevoegde autoriteiten verbeteren. Voorts moet het de samenwerking met en bewustmaking van de rol van organen en agentschappen van de Unie, zoals het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en het EOM, ondersteunen, zodat een meer geïntegreerd systeem van justitiële samenwerking in de Unie mogelijk wordt.

(12)Het programma moet bijdragen tot een betere niet-discriminerende toegang tot de rechter voor iedereen en moet activiteiten ondersteunen ter bescherming van de rechten van slachtoffers van strafbare feiten en van de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures en gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Toegang tot de rechter omvat met name toegang tot rechterlijke instanties, alternatieve methoden voor geschillenbeslechting en juridisch advies dat op onafhankelijke en onpartijdige wijze door openbaar ambtsdragers wordt verstrekt. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan een betere uitvoering van de verschillende rechtsinstrumenten van de Unie ter bescherming van slachtoffers van misdrijven, alsook aan acties die gericht zijn op de uitwisseling van beste praktijken tussen bevoegde autoriteiten, waaronder justitiële autoriteiten, rechtshandhavingsinstanties en beoefenaars van juridische beroepen, en op het ondersteunen van de verbetering van de kennis en het gebruik van instrumenten voor collectief verhaal. Bovendien moet steun worden verleend aan activiteiten die doeltreffende en gelijke toegang tot de rechter vergemakkelijken voor personen die worden gediscrimineerd of kwetsbaar zijn (zoals personen met een handicap overeenkomstig artikel 13 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap 55 , kinderen, minderheden, lhbtiq+-personen en slachtoffers van gendergerelateerd geweld, huiselijk geweld en andere vormen van interpersoonlijk geweld). Het programma moet ook activiteiten van maatschappelijke organisaties ondersteunen die tot deze doelstellingen bijdragen.

(13)Het programma moet ook de opleiding van magistraten en justitieel personeel ondersteunen. Opleidingsactiviteiten moeten bijdragen tot de uitvoering van de strategische prioriteiten van de Unie, waaronder bijvoorbeeld opleiding over burgerlijk recht en strafrecht, over de doeltreffende toepassing van het Handvest, over wederzijdse erkenning en over procedurele waarborgen (met inbegrip van waarborgen tegen strategische rechtszaken tegen publieke participatie (anti-SLAPP)). De opleidingsactiviteiten in het kader van het programma moeten sterk gericht zijn op de digitalisering van justitie, door een ondersteunend klimaat te scheppen voor magistraten en justitieel personeel, onder meer door het vergroten van digitale vaardigheden, kennis en bewustzijn. De opleiding moet ook de digitalisering van grensoverschrijdende gerechtelijke procedures ondersteunen. Steun voor opleiding moet plaatsvinden in synergie met maatregelen op nationaal niveau, zodat de impact van het programma ten volle kan worden benut.

(14)Het programma moet het jaarlijkse werkprogramma van het Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO) ondersteunen, dat een essentiële speler is op het gebied van justitiële opleiding en een belangrijke rol speelt bij de ondersteuning en uitvoering van de doelstellingen van het Europees beleid inzake justitiële opleiding. Het ENJO is het enige netwerk op het niveau van de Unie dat de instanties voor justitiële opleiding van de lidstaten samenbrengt. Het bevindt zich daarom in een unieke positie om uitwisselingen en opleidingen voor de rechterlijke macht in de verschillende lidstaten te organiseren en de werkzaamheden van de nationale instanties voor justitiële opleiding te coördineren, waardoor synergieën tussen door de Unie gesteunde en nationaal gefinancierde opleidingen en gestructureerde communicatie tussen de aanbieders van opleidingen in de Unie en de lidstaten worden bevorderd. Bovendien kunnen ook de instanties voor justitiële opleiding van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten waarnemend lid van het ENJO zijn.

(15)De bescherming van de rechten van het kind is een kernbeginsel van de Unie, dat is vastgelegd in artikel 3, lid 3, VEU en in artikel 24 van het Handvest. Bij alle maatregelen betreffende kinderen moet het belang van het kind de eerste overweging vormen. Dat is ook van essentieel belang voor de legitimiteit en doeltreffendheid van rechtsstelsels. Kinderen die betrokken zijn bij gerechtelijke procedures, of het nu gaat om getuigen, slachtoffers, verdachten, beklaagden of veroordeelde personen, of andere partijen, worden vaak geconfronteerd met aanzienlijke belemmeringen die hun vermogen om effectief aan de procedures deel te nemen en van passende waarborgen te profiteren, ondermijnen. Het versterken van de capaciteit van nationale rechtsstelsels en beroepsbeoefenaars om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van kinderen, is daarom noodzakelijk om ervoor te zorgen dat hun rechten daadwerkelijk worden uitgeoefend.

(16)Het programma moet bijdragen tot de digitalisering van justitie, onder meer door instrumenten op het niveau van de Unie te ontwikkelen, uit te rollen en te onderhouden. Het kan dus gebruikmaken van instrumenten die de digitale communicatie tussen rechtbanken en partijen vergemakkelijken, zoals het Europees elektronisch toegangspunt, waardoor de toegang tot gerechtelijke gegevens, zoals de Europese identificatiecode voor jurisprudentie, wordt vergemakkelijkt, of de efficiëntie en de beveiliging van gedigitaliseerde gerechtelijke procedures, zoals vertrouwensdiensten in het kader van Verordening (EU) nr. 910/2014 en de Europese portemonnees voor digitale identiteit, verbeteren. Een goed functionerende rechtsruimte van de Unie met doeltreffende en veerkrachtige nationale rechtsstelsels is noodzakelijk voor een bloeiende interne markt en is een voorwaarde voor economische groei, solide financiële markten en concurrentievermogen. Digitalisering verbetert de efficiëntie van grensoverschrijdende gerechtelijke procedures in burgerlijke en strafzaken, alsook de toegang tot de rechter in de Unie, hetgeen bevorderlijk is voor investeringen. De digitalisering van justitie maakt ook doeltreffende en efficiënte samenwerking met andere bevoegde autoriteiten mogelijk bij de uitvoering en handhaving van belangrijke onderdelen van het digitale rulebook van de EU, zoals de digitaledienstenverordening, en faciliteert deze samenwerking. Door de digitalisering van rechtsstelsels worden ook de kosten voor zowel de overheidsbegrotingen als de eindgebruikers verlaagd, terwijl burgers en bedrijven een beroep kunnen blijven doen op doeltreffende diensten. Hierdoor worden beoefenaars van juridische beroepen in staat gesteld zich te concentreren op kerntaken, waardoor de kwaliteit en de efficiëntie van de procedures worden verbeterd. Digitale instrumenten zorgen ook voor een betere toegang tot de rechter door communicatie op afstand en gemakkelijke toegang tot gerechtelijke dossiers mogelijk te maken, waardoor de transparantie wordt vergroot. Bovendien versterkt de digitalisering de veerkracht van de nationale rechtsstelsels in tijden van crisis (zoals pandemieën), waardoor deze doeltreffend kunnen blijven functioneren ten behoeve van burgers en bedrijven. Dit versterkt het vertrouwen in het vermogen van het rechtsstelsel om in onverwachte omstandigheden betrouwbaar te functioneren.

(17)De Unie moet haar veiligheidsbelangen beschermen tegen leveranciers die vanwege mogelijke inmenging van derde landen en vanwege hun werkwijzen op het gebied van beveiliging, en met name cyberbeveiliging, een aanhoudend veiligheidsrisico kunnen vormen. Omdat hoogrisicoleveranciers de veiligheid van gebruikers en bedrijven in de hele Unie en de veiligheid van kritieke infrastructuur van de Unie ernstig in gevaar kunnen brengen uit het oogpunt van integriteit van gegevens en diensten en beschikbaarheid van diensten, moet het risico dat de interne markt, met inbegrip van de ICT-toeleveringsketen, afhankelijk blijft van dergelijke leveranciers, dan ook worden verminderd. Deze beperking moet gebaseerd zijn op een evenredige risicobeoordeling en bijbehorende risicobeperkende maatregelen, zoals omschreven in het beleid en de wetgeving van de Unie.

(18)De Commissie moet zorgen voor algehele samenhang, complementariteit en synergieën met de werkzaamheden van de organen en instanties van de Unie, met name Eurojust, het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), het Agentschap van de Europese Unie voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) en het EOM, en moet rekening houden met de werkzaamheden van andere nationale en internationale actoren op de gebieden die onder het programma vallen.

(19)Om de middelen uit de algemene begroting van de Unie efficiënt te kunnen toewijzen, moeten alle in het kader van het programma uitgevoerde acties toegevoegde waarde voor de Unie hebben, complementair zijn met het optreden van de lidstaten en samenhang met andere acties van de Unie vertonen. Er moet worden gestreefd naar samenhang, complementariteit en synergie, met name met financieringsprogramma’s ter ondersteuning van daarmee nauw verbonden beleidsterreinen, zoals de plannen voor nationaal en regionaal partnerschap (vastgesteld bij Verordening XXX van het Europees Parlement en de Raad [NHP-verordening] 56 ), het AgoraEU-programma (vastgesteld bij Verordening XXX van het Europees Parlement en de Raad [AgoraEU] 57 ) en externe acties die worden ondersteund door het instrument “Europa in de wereld” (vastgesteld bij Verordening XXX van het Europees Parlement en de Raad 58 ).

(20)Het programma vervangt het programma voor de programmeringsperiode 2021-2027, vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/693, die derhalve moet worden ingetrokken.

(21)Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het VEU en het VWEU is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.

(22)Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, heeft Ierland [bij brief van ...] kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van deze verordening.

of

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp

Deze verordening stelt het programma Justitie (hierna “het programma” genoemd) vast en bepaalt de doelstellingen van het programma, de begroting ervan voor de periode 2028-2034, de vormen van financiering van de Unie en de regels voor het verlenen van dergelijke financiering.

Artikel 2

Definitie

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder “magistraten en justitieel personeel” verstaan: rechters, openbare aanklagers, personeelsleden van rechtbanken en openbare ministeries, alsook alle anderen justitiefunctionarissen die betrokken zijn bij de rechtsstelsels of bij de rechtsbedeling - ongeacht de definitie van hun functie in het nationale recht, hun juridische status of hun interne organisatie - zoals advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders, handhavingsambtenaren, insolventiedeskundigen, bemiddelaars, gerechtstolken en juridische vertalers, gerechtsdeskundigen, gevangenispersoneel en reclasseringsambtenaren.

Artikel 3

Doelstellingen van het programma

1.De algemene doelstelling van het programma is bij te dragen tot de verdere ontwikkeling van een efficiënte, inclusieve, veerkrachtige en gedigitaliseerde rechtsruimte van de Unie, gebaseerd op de rechtsstaat, wederzijdse erkenning en wederzijds vertrouwen, en zo ook de democratie en de bescherming van de grondrechten te versterken en bij te dragen tot de groei en het concurrentievermogen van de Unie en tot de digitalisering van justitie op het niveau van de Unie.

2.De specifieke doelstellingen van het programma zijn:

(a)faciliteren en ondersteunen van de justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken, en bevorderen van de rechtsstaat, met name de onafhankelijkheid, kwaliteit en efficiëntie van rechtsstelsels, onder meer door de doeltreffende grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen te verbeteren;

(b)de opleiding van magistraten en justitieel personeel bevorderen en ondersteunen, teneinde: de rechtsstaat, de grondrechten en de democratie te bevorderen; een gemeenschappelijke juridische en justitiële cultuur te bevorderen; de consistente en doeltreffende uitvoering van de relevante rechtsinstrumenten van de Unie te waarborgen; en een ondersteunend klimaat te scheppen voor de digitalisering van justitiële samenwerking en rechtsstelsels.

(c)faciliteren en ondersteunen van doeltreffende en niet-discriminerende toegang tot de rechter voor eenieder en van een doeltreffende voorziening in rechte, onder meer met digitale middelen, door efficiënte civiele en strafrechtelijke procedures te bevorderen en door de rechten van alle slachtoffers van strafbare feiten en de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures en van gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel te bevorderen en te ondersteunen.

Artikel 4

Begroting

1.De indicatieve financiële middelen voor de uitvoering van het programma voor de periode van 1 januari 2028 tot en met 31 december 2034 zijn vastgesteld op 798.000.000 EUR in lopende prijzen.

2.Ook na 2034 kunnen nog kredieten in de begroting van de Unie worden opgenomen ter dekking van de nodige uitgaven en voor het beheer van acties die aan het einde van het programma nog niet zijn voltooid.

3.De in lid 1 van dit artikel bedoelde financiële toewijzing en de bedragen van de in artikel 5 bedoelde aanvullende middelen kunnen ook worden gebruikt voor technische en administratieve bijstand voor de uitvoering van het programma, zoals activiteiten op het gebied van voorbereiding, monitoring, controle, audit en evaluatie, institutionele informatietechnologiesystemen en -platforms, informatie- en communicatieactiviteiten, met inbegrip van institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie, en alle andere uitgaven gerelateerd aan technische en administratieve bijstand of personeel die de Commissie doet voor het beheer van het programma.

Artikel 5

Aanvullende middelen

1.Lidstaten, instellingen, organen en agentschappen van de Unie, derde landen, internationale organisaties, internationale financiële instellingen of andere derde partijen kunnen aanvullende financiële of niet-financiële bijdragen aan het programma leveren. Aanvullende financiële bijdragen vormen externe bestemmingsontvangsten in de zin van artikel 21, lid 2, punt a), d) of e), of artikel 21, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509.

2.Op verzoek van de lidstaten kunnen de aan hen in gedeeld beheer toegewezen middelen ter beschikking worden gesteld aan het programma. De Commissie voert die middelen op directe of indirecte wijze uit overeenkomstig artikel 62, lid 1, punt a) of c), van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509. Zij vormen een aanvulling op het in artikel 4, lid 1, van deze verordening bedoelde bedrag. Deze middelen worden gebruikt ten voordele van de betrokken lidstaat. Indien de Commissie geen juridische verbintenis in direct of indirect beheer is aangegaan voor aldus ter beschikking van het programma gestelde aanvullende bedragen, kunnen de overeenkomstige niet-vastgelegde bedragen op verzoek van de betrokken lidstaat weer naar een of meer respectieve bronprogramma’s of de opvolgers daarvan worden overgedragen.

Artikel 6

Alternatieve, gecombineerde en cumulatieve financiering

1.Het programma wordt uitgevoerd in synergie met andere programma’s van de Unie. Een actie die een bijdrage van de Unie van een ander programma heeft ontvangen, kan ook een bijdrage in het kader van het programma ontvangen. De regels van het desbetreffende programma van de Unie zijn van toepassing op de overeenkomstige bijdrage of er kan één reeks regels op alle bijdragen worden toegepast en één juridische verbintenis worden aangegaan. Indien de bijdrage van de Unie op subsidiabele kosten is gebaseerd, mag de cumulatieve steun uit de Uniebegroting niet hoger zijn dan de totale subsidiabele kosten van de actie en kan deze op pro-ratabasis worden berekend overeenkomstig de documenten waarin de steunvoorwaarden zijn vastgesteld.

2.Toekenningsprocedures in het kader van het programma mogen gezamenlijk worden uitgevoerd in direct of indirect beheer met lidstaten, instellingen, organen en instanties van de Unie, derde landen, internationale organisaties, internationale financiële instellingen, of andere derde partijen (“partners bij de gezamenlijke toekenningsprocedure”), op voorwaarde dat de bescherming van de financiële belangen van de Unie wordt gewaarborgd. Dergelijke procedures zijn aan één reeks regels onderworpen en leiden tot de sluiting van één juridische verbintenis. Daartoe kunnen de partners bij de gezamenlijke toekenningsprocedure middelen ter beschikking stellen van het programma overeenkomstig artikel 5 van deze verordening, of kunnen de partners worden belast met de uitvoering van de toekenningsprocedure, indien van toepassing overeenkomstig artikel 62, lid 1, punt c), van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509. Voor de toepassing van artikel 153, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 kan het evaluatiecomité in gezamenlijke toekenningsprocedures gedeeltelijk worden samengesteld uit leden die in die procedure vertegenwoordigers van de partners zijn.

Artikel 7

Met het programma geassocieerde derde landen

1.Het programma kan worden opengesteld voor deelname van de volgende derde landen door middel van volledige of gedeeltelijke associatie, overeenkomstig de doelstellingen van artikel 3 en overeenkomstig de desbetreffende internationale overeenkomsten of besluiten die in het kader van die overeenkomsten zijn vastgesteld en van toepassing zijn op:

(a)leden van de Europese Vrijhandelsassociatie die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsook Europese microstaten;

(b)toetredende staten, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten;

(c)landen van het Europees nabuurschapsbeleid;

(d)andere derde landen.

2.De associatieovereenkomsten voor deelname aan de programma’s:

(a)waarborgen een billijk evenwicht tussen de bijdragen van en de voordelen voor het derde land dat aan het programma deelneemt;

(b)bepalen de voorwaarden voor deelname aan het programma, met inbegrip van de berekening van de financiële bijdragen, bestaande uit een operationele bijdrage en een deelnamevergoeding, aan een programma en de algemene administratiekosten daarvan;

(c)verlenen het derde land geen beslissingsbevoegdheid over het programma;

(d)waarborgen de rechten van de Unie om voor een goed financieel beheer te zorgen en de financiële belangen van de Unie te beschermen;

(e)waarborgen, in voorkomend geval, de bescherming van de belangen van de Unie op het gebied van veiligheid en openbare orde.

Voor de toepassing van de eerste alinea, punt d), verleent het derde land de rechten en toegang die vereist zijn uit hoofde van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013, en waarborgt het dat executoriale besluiten die een geldelijke verplichting inhouden op grond van artikel 299 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, alsook arresten en beschikkingen van het Hof van Justitie van de Europese Unie, rechtstreeks uitvoerbaar zijn.

Artikel 8

Uitvoering en vormen van Uniefinanciering

1.Het programma wordt overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 uitgevoerd, in direct beheer of in indirect beheer met entiteiten als bedoeld in artikel 62, lid 1, punt c), van die verordening.

2.Financiering door de Unie kan worden verstrekt in elke vorm overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2024/2509, met name subsidies, aanbestedingen en niet-financiële schenkingen.

3.Indien Uniefinanciering wordt verstrekt in de vorm van een subsidie, wordt de financiering verstrekt als niet aan kosten gekoppelde financiering of, indien nodig, als vereenvoudigde kostenopties, overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2024/2509. Financiering mag alleen in de vorm van terugbetaling van daadwerkelijke subsidiabele kosten worden verstrekt wanneer de doelstellingen van een actie niet anderszins kunnen worden verwezenlijkt.

4.Voor de toepassing van artikel 153, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 kan het evaluatiecomité geheel of gedeeltelijk uit onafhankelijke externe deskundigen bestaan.

Artikel 9

Subsidiabiliteit

1.Er worden subsidiabiliteitscriteria vastgesteld ter ondersteuning van de verwezenlijking van de overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 in artikel 3 van deze verordening vastgestelde doelstellingen, die op alle toekenningsprocedures in het kader van het programma van toepassing zijn.

2.Bij toekenningsprocedures in direct en indirect beheer kunnen een of meer van de volgende juridische entiteiten in aanmerking komen voor financiering van de Unie:

(a)entiteiten die zijn gevestigd in een lidstaat;

(b)entiteiten die zijn gevestigd in een geassocieerd derde land;

(c)internationale organisaties;

(d)andere in niet-geassocieerde derde landen gevestigde entiteiten indien de financiering van dergelijke entiteiten essentieel is voor de uitvoering van de actie en bijdraagt tot de in artikel 3 vastgestelde doelstellingen.

3.In aanvulling op artikel 168, leden 2 en 3, van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 kunnen geassocieerde derde landen als bedoeld in artikel 7, lid 1, van de onderhavige verordening ook deelnemen aan en profiteren van alle aanbestedingsmechanismen als bedoeld in artikel 168, leden 2 en 3, van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509. De regels die voor de lidstaten gelden, gelden mutatis mutandis voor deelnemende geassocieerde derde landen.

4.Toekenningsprocedures die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid of de openbare orde, met name met betrekking tot strategische activa en belangen van de Unie of haar lidstaten, worden beperkt overeenkomstig artikel 136 van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509. Overeenkomstig artikel 136 van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 zijn om veiligheidsredenen subsidiabiliteitsbeperkingen van toepassing op leveranciers met een hoog risico, overeenkomstig het recht van de Unie.

5.In het in artikel 110 van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 bedoelde werkprogramma, in de oproepen tot het indienen van voorstellen en in de oproepen tot het indienen van inschrijvingen voor aanbestedingen kunnen de in de onderhavige verordening vastgestelde subsidiabiliteitscriteria nader worden gespecificeerd of aanvullende subsidiabiliteitscriteria voor specifieke acties worden vastgesteld.

6.Zonder oproep tot het indienen van voorstellen kunnen exploitatiesubsidies worden toegekend aan het Europees netwerk voor justitiële opleiding ter dekking van uitgaven die betrekking hebben op het permanente werkprogramma.

Artikel 10

Werkprogramma

Het programma wordt uitgevoerd door middel van in artikel 110 van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 bedoelde werkprogramma’s.

Artikel 11

Intrekking

Verordening (EU) 2021/693 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2028.

Artikel 12

Overgangsbepalingen

1.Deze verordening doet geen afbreuk aan de voortzetting of de wijziging van de acties die zijn geïnitieerd op grond van Verordening (EU) 2021/693, die op de betrokken acties van toepassing blijft totdat deze worden afgesloten.

2.De financiële middelen voor het programma kunnen ook de uitgaven dekken voor noodzakelijke technische en administratieve bijstand om de overgang tussen het programma en de maatregelen op grond van Verordening (EU) 2021/693 te bewerkstelligen.

Artikel 13

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2028.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL EN DIGITAAL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

1.2.Betrokken beleidsterreinen

1.3.Doelstellingen

1.3.1.Algemene doelstellingen

1.3.2.Specifieke doelstellingen

1.3.3.Verwachte resultaten en gevolgen

1.3.4.Prestatie-indicatoren

1.4.Het voorstel/initiatief betreft:

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoeften waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

1.5.2.Meerwaarde van het optreden van de EU (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “meerwaarde van het optreden van de EU” verstaan de waarde die het optreden van de Unie oplevert boven op de waarde die door een optreden van alleen de lidstaten zou zijn gecreëerd.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

1.6.Duur van het voorstel/initiatief en van de financiële gevolgen ervan

1.7.Wijzen van uitvoering van de begroting

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

2.2.Beheer- en controlesystemen

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde wijzen van uitvoering van de begroting, uitvoeringsmechanismen voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

2.2.2.Informatie over de vastgestelde risico’s en het systeem of de systemen voor interne controle die zijn opgezet om die risico’s te beperken

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding tussen de controlekosten en de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubrieken van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

3.2.1.1.Kredieten uit goedgekeurde begroting in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd uit beleidskredieten (niet invullen voor gedecentraliseerde agentschappen)

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

3.2.3.1. Kredieten uit goedgekeurde begroting

3.2.3.2.Kredieten uit externe bestemmingsontvangsten (NA)

3.2.4.Geraamde personeelsbehoeften

3.2.4.1.Gefinancierd uit goedgekeurde begroting

3.2.4.2.Gefinancierd uit externe bestemmingsontvangsten (NA)

3.2.5.Overzicht van het geschatte effect op met digitale technologie samenhangende investeringen

4.Digitale dimensies

4.1.Voorschriften met digitale relevantie

4.2.Gegevens

4.3.Digitale oplossingen

4.4.Interoperabiliteitsbeoordeling

4.5.Maatregelen ter ondersteuning van de digitale uitvoering

   

1.    KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.    Benaming van het voorstel/initiatief

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma Justitie voor de periode 2028-2034 en tot intrekking van Verordening (EU) 2021/693.

1.2.    Betrokken beleidsterreinen

Justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken, justitiële opleiding, toegang tot de rechter, de rechtsstaat en de grondrechten.

1.3.    Doelstellingen

1.3.1.    Algemene doelstellingen

De algemene doelstelling van het programma is bij te dragen tot de verdere ontwikkeling van een efficiënte, inclusieve, veerkrachtige en gedigitaliseerde rechtsruimte van de Unie, gebaseerd op de rechtsstaat, wederzijdse erkenning en wederzijds vertrouwen, en zo ook de democratie en de bescherming van de grondrechten te versterken en bij te dragen tot de groei en het concurrentievermogen van de Unie en tot de digitalisering van justitie op het niveau van de Unie.

1.3.2.    Specifieke doelstellingen

De specifieke doelstellingen van het programma zijn:

Specifieke doelstelling nr. 1:

De justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken vergemakkelijken en ondersteunen, en de rechtsstaat bevorderen, met name de onafhankelijkheid, kwaliteit en efficiëntie van rechtsstelsels, onder meer door de doeltreffende grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen te verbeteren.

Specifieke doelstelling nr. 2:

De opleiding van magistraten en justitieel personeel bevorderen en ondersteunen, teneinde: de rechtsstaat, de grondrechten en de democratie te bevorderen; een gemeenschappelijke juridische en justitiële cultuur te bevorderen; de consistente en doeltreffende uitvoering van de relevante rechtsinstrumenten van de Unie te waarborgen; en een ondersteunend klimaat te scheppen voor de digitalisering van justitiële samenwerking en rechtsstelsels.

Specifieke doelstelling nr. 3:

faciliteren en ondersteunen van doeltreffende en niet-discriminerende toegang tot de rechter voor eenieder en van een doeltreffende voorziening in rechte, onder meer met digitale middelen, door efficiënte civiele en strafrechtelijke procedures te bevorderen en door de rechten van alle slachtoffers van strafbare feiten en de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures en van gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel te bevorderen en te ondersteunen.

1.3.3.    Verwachte resultaten en gevolgen

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

- Meer capaciteit — met inbegrip van digitale capaciteit — van nationale beroepsbeoefenaars, rechtbanken en autoriteiten om kwesties in verband met justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken aan te pakken en EU-instrumenten inzake burgerlijk en burgerlijk procesrecht, alsook inzake straf- en strafprocesrecht, ten uitvoer te leggen;

- Betere grensoverschrijdende samenwerking en wederzijds vertrouwen tussen justitiële autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor justitiële samenwerking in burgerlijke, handels- en strafzaken, en betere samenwerking en coördinatie tussen deze autoriteiten en andere verantwoordelijke agentschappen en instellingen in de hele EU;

- Versnelling van de procedures in verband met justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken;

- Verbetering van de situatie van personen op wie maatregelen op het gebied van justitiële samenwerking in strafzaken van toepassing zijn, verbetering van hun sociale rehabilitatie en re-integratie, vermindering van het risico op schending van hun grondrechten;

- Betere capaciteit en zichtbaarheid van netwerken op EU-niveau die actief zijn op het gebied van justitiële opleiding, toegang tot de rechter en justitiële samenwerking;

- Betere bevordering van de rechtsstaat, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht, onder meer door ondersteuning van de inspanningen om de doeltreffendheid van de nationale rechtsstelsels te verbeteren, met name door het verzamelen van informatie over de situatie op het gebied van de rechtsstaat op nationaal niveau, het verzamelen van gegevens over de onafhankelijkheid, kwaliteit en efficiëntie van de nationale rechtsstelsels, het bevorderen en handhaven van Europese normen en beste praktijken op deze gebieden;

- Versterkte samenwerking en uitwisseling van informatie tussen bevoegde nationale autoriteiten, Europese netwerken, ngo’s en/of beroepsorganisaties met betrekking tot de rechten van personen die verdacht of beschuldigd worden van een misdrijf en van slachtoffers van misdrijven;

- Vermindering van het risico op schending van het recht op een eerlijk proces;

- Vergemakkelijking van de samenwerking met betrekking tot vormen van ernstige criminaliteit zoals corruptie, terrorisme en milieucriminaliteit.

- Verbetering van het bewustzijn en de kennis van het publiek, ook onder relevante beleidsmakers, over de procedurele rechten van verdachten en beklaagden en de rechten van slachtoffers, zowel op EU- als op nationaal niveau;

- Meer bewustzijn en kennis van het gebruik van digitale en AI-instrumenten in strafprocedures (met name het gebruik van videoconferentietechnologie) en de gevolgen ervan (kansen en risico’s) voor de procedurele rechten van verdachten en beklaagden en de rechten van slachtoffers, zowel op EU- als op nationaal niveau;

- Meer bewustzijn en kennis van de specifieke behoeften van de meest kwetsbare slachtoffers van misdrijven, waaronder slachtoffers van terrorisme, en de meest kwetsbare verdachten en beklaagden;

- Betere kennis over rechtsmiddelen die beschikbaar zijn voor slachtoffers in geval van schending van hun rechten, alsook over uitdagingen en voordelen voor slachtoffers in verband met de digitalisering van justitie;

- Betere diensten voor slachtofferhulp;

- Betere kennis van het burgerlijk recht, het handelsrecht, het strafrecht en de grondrechten van de EU (onder meer over het toepassingsgebied van het Handvest van de grondrechten van de EU en over bestaande rechtsmiddelen en verhaalmechanismen) bij beoefenaars van juridische beroepen;

- Meer “digitale capaciteit” van beoefenaars van juridische beroepen om digitale instrumenten en infrastructuur doeltreffend te gebruiken, de gevolgen van de digitalisering voor gerechtelijke procedures en procedurele rechten te verwerken en instrumenten voor grensoverschrijdende samenwerking toe te passen;

- Meer rechtszekerheid voor burgers en bedrijven.

1.3.4.    Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor toezicht op de voortgang en de beoordeling van de resultaten

De output- en resultaatindicatoren voor het toezicht op de voortgang en de resultaten van dit programma zullen overeenstemmen met de gemeenschappelijke indicatoren waarin Verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad [prestatieverordening] voorziet 59 .

1.4.    Het voorstel/initiatief betreft:

 een nieuwe actie

 een nieuwe actie na een proefproject/voorbereidende actie 60

 de verlenging van een bestaande actie

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie

1.5.    Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.    Behoeften waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Wetgeving is een belangrijk instrument om de EU-doelstellingen op het gebied van justitie te verwezenlijken, maar dient te worden aangevuld met andere hulpmiddelen. In dit verband speelt financiering een belangrijke rol bij het verbeteren van de doeltreffendheid van de wetgeving door de kennis, het bewustzijn en de capaciteit van beoefenaars van juridische beroepen en andere belangrijke belanghebbenden te vergroten, bijvoorbeeld door steun te verlenen aan:

- verspreiding van informatie en bewustmaking, met inbegrip van steun voor nationale en Europese campagnes om mensen te informeren over hun rechten en discussiefora voor belanghebbenden om de kennis van het programma en de overdraagbaarheid van de resultaten ervan te vergroten;

- opleiding, uitwisselingen en capaciteitsopbouw voor magistraten, justitieel personeel en andere beroepsbeoefenaars en relevante nationale autoriteiten, om hen uit te rusten met de instrumenten om de rechten en het beleid van de Unie doeltreffend in de praktijk te brengen.

Financiering speelt ook een centrale rol bij de bevordering van samenwerking op transnationaal niveau en de ontwikkeling van het wederzijdse vertrouwen, door:

- ontwikkeling en versterking van de capaciteit van belangrijke netwerken op Europees niveau, justitiële verenigingen op Europees niveau en aanbieders van justitiële opleiding op Europees niveau om te helpen bij de voorbereiding van toekomstige initiatieven op de door het programma bestreken gebieden en om de consistente uitvoering ervan in heel Europa te bevorderen;

- grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van handhaving en coördinatie van andere nationale acties om het effect van acties op het niveau van de Unie te maximaliseren en te verdiepen;

- grensoverschrijdende interoperabiliteit van systemen en toepassingen door het uitrollen en onderhouden van innovatieve technieken en technologieën, met name digitale.

Daarnaast moet de financiering ook dienen ter ondersteuning van bijvoorbeeld:

- onderzoek, studies, enquêtes, evaluaties, effectbeoordelingen, analyses, monitoring en andere ondersteunende activiteiten die het mogelijk maken altijd op de hoogte te worden gehouden van nieuwe verbeteringen en problemen op het terrein. De resultaten van deze activiteiten zullen dan worden gebruikt bij de ontwikkeling en de uitvoering van het beleid van de Unie en zullen ervoor zorgen dat dat beleid op feiten is gebaseerd en doelgericht en goed gestructureerd is.

Met het programma wordt bijgedragen tot het aanpakken van gemeenschappelijke transnationale uitdagingen, door rekening te houden met de specifieke aard en uitdagingen van de verschillende beleidsterreinen, en met de uiteenlopende doelgroepen en specifieke behoeften ervan. Door de steun op deze gebieden samen te brengen, zal de Unie beter toegerust zijn om terugkerende, maar ook nieuwe en opkomende beleidsprioriteiten aan te pakken.

Het programma zal jaarlijks ongeveer vier oproepen tot het indienen van voorstellen publiceren (met inbegrip van oproepen tot het indienen van voorstellen voor exploitatiesubsidies) en een aantal activiteiten in indirect beheer met internationale organisaties ondersteunen. Sommige oproepen zullen om de twee jaar plaatsvinden. Daarnaast zal het programma een aantal acties ondernemen door middel van contracten na overheidsopdrachten. De soorten gefinancierde activiteiten kunnen bijvoorbeeld het volgende omvatten: conferenties, vergaderingen van deskundigen, vergaderingen van comités ter ondersteuning van de uitvoering van wetgevingshandelingen van de EU, seminars, communicatie-, informatie- en zichtbaarheidsactiviteiten; ontwikkeling van opleidingsmateriaal en ontwikkeling en onderhoud van IT-platforms en -systemen; enquêtes, studies en effectbeoordelingen.

Al deze activiteiten zullen gedurende de hele periode van 2028 tot en met 2034 worden uitgevoerd. Het is in dit stadium moeilijk om een precieze uitrol vast te stellen, aangezien het programma zo is opgezet dat het flexibel genoeg blijft om zich aan te passen aan nieuwe prioriteiten en behoeften.

1.5.2.    Meerwaarde van het optreden van de EU (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “meerwaarde van het optreden van de EU” verstaan de waarde die het optreden van de Unie oplevert boven op de waarde die door een optreden van alleen de lidstaten zou zijn gecreëerd.

Redenen voor optreden op EU-niveau (ex ante)

Ondanks de vooruitgang blijft de EU geconfronteerd met grote uitdagingen op het gebied van grensoverschrijdende justitie die gecoördineerde actie vereisen. Het programma Justitie blijft zeer relevant en doeltreffend en helpt de lidstaten de waarden en grondrechten van de EU te handhaven. Zonder steun op EU-niveau zouden de nationale reacties versnipperd, inefficiënt en ongelijk zijn, met name op gebieden als justitiële opleiding, toegang tot de rechter en digitalisering. EU-financiering maakt gezamenlijke oplossingen, juridische samenwerking en interoperabiliteit van rechtsstelsels mogelijk, wat met name ten goede komt aan kleinere lidstaten. Het helpt ook om nationale lacunes op te vullen, EU-brede juridische netwerken in stand te houden en een gemeenschappelijke Europese rechtscultuur tot stand te brengen. Het programma Justitie is van vitaal belang voor de ondersteuning van maatschappelijke organisaties die actief zijn op het gebied van toegang tot de rechter en transnationale projecten die anders niet zouden kunnen worden gerealiseerd. Het optreden van de EU zorgt voor uniforme normen, bevordert eerlijke toegang tot de rechter, versterkt de eengemaakte markt en bevordert het concurrentievermogen door de rechtsonzekerheid te verminderen. Het is ook van cruciaal belang het uitbreidingsproces van de EU te ondersteunen en te zorgen voor samenhang tussen het interne en het externe justitiebeleid, waardoor de rol van de EU wereldwijd wordt versterkt en haar rechtsorde wordt gevrijwaard.

Verwachte toegevoegde waarde EU (ex post)

Door samenwerking en netwerkvorming tussen belanghebbenden kunnen beste praktijken in de verschillende lidstaten worden verspreid, met name innovatieve en geïntegreerde benaderingen. De deelnemers aan de door het programma gefinancierde activiteiten zullen dan fungeren als multiplicatoren in hun respectieve beroepsactiviteiten in hun lidstaat. Maatregelen van de Europese Unie maken het mogelijk dat deze activiteiten in de hele Unie op consistente wijze worden verricht en brengen schaalvoordelen mee.

1.5.3.    Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Uit de tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027 is gebleken dat het programma de grensoverschrijdende justitiële samenwerking en het wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten doeltreffend blijft versterken, evenals justitiële opleiding en toegang tot de rechter voor kwetsbare groepen. Het programma bevordert ook in toenemende mate de digitalisering, waardoor de toegang tot juridische informatie wordt verbeterd en de instrumenten voor justitiële samenwerking worden gemoderniseerd. De evaluatie bevestigde de algehele doeltreffendheid van het programma en de geldigheid van de beoogde doelstellingen ervan, maar er zijn enkele aspecten aangewezen die voor verbetering vatbaar zijn, met name: de beperkte begroting perkt het vermogen van het programma in om in toenemende digitale behoeften te voorzien; het bewustzijn blijft ongelijk: maatschappelijke organisaties zijn minder geïnformeerd dan overheidsinstanties en het programma is in sommige landen minder bekend. Daarnaast ondervinden sommige begunstigden nog steeds problemen met de aanvraagprocedure en de rapportagevereisten.

1.5.4.    Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

Het initiatief maakt deel uit van het voorstel voor het meerjarig financieel kader 2028-2034.

Het programma zal streven naar synergieën, samenhang en complementariteit met andere instrumenten van de Unie ter ondersteuning van nauw met elkaar verbonden beleidsterreinen, zoals het AgoraEU-programma en de programma’s op het gebied van asiel, migratie en integratie, grensbeheer en interne veiligheid, consumenten, werkgelegenheid, onderwijs, sociale inclusie, onderzoek en innovatie. Er zal worden gestreefd naar samenwerking met externe acties die worden ondersteund door het instrument Europa in de wereld en met de plannen voor nationaal en regionaal partnerschap wat betreft justitiële hervormingen en de digitalisering van nationale rechtsstelsels. Overlapping met activiteiten in het kader van deze andere programma’s zal worden vermeden.

1.5.5.    Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

N.v.t.


1.6.    Duur van het voorstel/initiatief en van de financiële gevolgen ervan

 beperkte duur

   van kracht van 1.1.2028 tot en met 31.12.2034

   financiële gevolgen vanaf 2028 tot en met 2034 voor vastleggingskredieten en vanaf 2028 tot en met 2034 voor betalingskredieten.

 onbeperkte duur

uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.    Wijzen van uitvoering van de begroting 61

 Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;

   door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken toe te vertrouwen aan:

 derde landen of de door hen aangewezen organen

internationale organisaties en hun agentschappen (bv. Raad van Europa, OESO, Unesco…)

 de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds

 de in de artikelen 70 en 71 van Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 bedoelde organen

 publiekrechtelijke organen (bijvoorbeeld op basis van pijleranalyses beoordeelde organen)

 privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij zijn voorzien van voldoende financiële garanties (bijvoorbeeld op basis van pijleranalyses beoordeelde organen)

 privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die zijn voorzien van voldoende financiële garanties (bijvoorbeeld op basis van pijleranalyses beoordeelde organen)

 organen waaraan of personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling

in een lidstaat gevestigde organen die onder het privaatrecht van een lidstaat of onder het Unierecht vallen en die in aanmerking komen om overeenkomstig sectorspecifieke regelgeving te worden belast met de uitvoering van middelen van de Unie of begrotingsgaranties, voor zover dergelijke organen onder zeggenschap staan van publiekrechtelijke organen of privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, en beschikken over voldoende financiële garanties in de vorm van hoofdelijke aansprakelijkheid van de controlerende organen of gelijkwaardige financiële garanties, die voor elke actie beperkt kunnen blijven tot het maximumbedrag van de steun van de Unie.

Opmerkingen

Het programma zal worden uitgevoerd in direct beheer en in indirect beheer via internationale organisaties (bv. RvE, UNESCO, OESO ...).

2.    BEHEERSMAATREGELEN

2.1.    Regels inzake het toezicht en de verslagen

Dit initiatief zal worden gemonitord via het prestatiekader voor de begroting 2028-2034, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad [prestatieverordening]. Het prestatiekader bevat ook de regels voor evaluaties, die moeten worden uitgevoerd volgens de richtsnoeren van de Commissie voor betere regelgeving en worden gebaseerd op indicatoren die relevant zijn voor de doelstellingen van het programma.

2.2.    Beheer- en controlesystemen

2.2.1.    Rechtvaardiging van de voorgestelde wijzen van uitvoering van de begroting, uitvoeringsmechanismen voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

Het programma Justitie zal direct door de Commissie worden beheerd, aangezien dit het mogelijk maakt het programma beter aan te passen aan de behoeften van de verschillende beleidsterreinen, meer flexibiliteit te bieden om prioriteiten aan te passen in geval van nieuwe behoeften en rechtstreekse contacten te leggen met begunstigden/contractanten en belanghebbenden die rechtstreeks betrokken zijn bij activiteiten ten behoeve van relevant beleid van de Unie. De uitvoeringswijze van het programma 2021-2027 (direct en indirect beheer) is tot dusver doeltreffend gebleken en geschikt voor de behoeften van het programma en de begunstigden ervan. Het gebruik van vereenvoudigde financieringsvormen blijft de standaardvorm van bijdragen voor de terugbetaling van subsidies.

2.2.2.    Informatie over de vastgestelde risico’s en het systeem of de systemen voor interne controle die zijn opgezet om die risico’s te beperken

Het programma loopt dezelfde risico’s als andere programma’s van de Commissie die gericht zijn op begunstigden van diverse aard. Voor sommige begunstigden is deelname eenmalig, of zij beschikken niet over uitgebreide administratieve structuren. De risico’s houden hoofdzakelijk verband met 1) het verzekeren van de kwaliteit van geselecteerde projecten en hun technische uitvoering; 2) inefficiënt of niet-economisch gebruik van de toegekende middelen, zowel voor subsidies als aanbestedingen; 3) fraude.

De meeste van deze risico’s zullen naar verwachting kunnen worden beperkt door: 1) nauwkeurige opzet van de oproepen tot het indienen van voorstellen; 2) richtsnoeren voor aanvragers en begunstigden; 3) het gebruik van de vereenvoudigde kostenopties van eenheidskosten, vaste percentages en vaste bedragen, die in het MFK 2021-2027 doeltreffend zijn toegepast en in Verordening (EU/Euratom) 2024/2509 zijn opgenomen; 4) het gebruik van institutionele procedures en -systemen voor het beheer van voorstellen en subsidies (bv. subsidievademecum, elektronische subsidies enz.) om in alle fasen van de subsidie- en aanbestedingscyclus volledige afstemming op de beste praktijken te waarborgen. 5) de in de fraudebestrijdingsstrategie vastgestelde maatregelen.

Het voor het programma 2028-2034 beoogde controlesysteem is een voortzetting van het controlesysteem voor de periode 2021-2027. De controlestrategie bestaat uit verschillende elementen: 1) programmering, evaluatie en selectie van voorstellen om te waarborgen dat alleen de beste voorstellen worden gefinancierd; 2) sluiting en monitoring van subsidieovereenkomsten, onder voorbehoud van ex-anteverificatie op zowel financieel als beleidsniveau; 3) ex-postaudits op basis van een “detectiestrategie” die erop gericht is zoveel mogelijk anomalieën op te sporen met het oog op de terugvordering van onverschuldigde betalingen.

2.2.3.    Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding tussen de controlekosten en de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

De kosten van de controles van het programma bedragen ongeveer 3,2 % van de door de Commissie verrichte betalingen. Dit percentage zal naar verwachting stabiel blijven of licht afnemen indien er vaker gebruik wordt gemaakt van vereenvoudigde kostenopties. Het doel van het beheer- en controlesysteem is om het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting) onder de materialiteitsdrempel van 2 % te houden.

2.3.    Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

DG JUST zal zijn (in juni 2024 bijgewerkte) fraudebestrijdingsstrategie blijven toepassen in aansluiting op de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie, zodat zijn interne controles tegen fraude volledig in overeenstemming zijn met de fraudebestrijdingsstrategie van de Commissie en zijn aanpak op het gebied van frauderisicobeheer erop gericht is frauderisico’s te onderkennen en er passend op te reageren.

Met de fraudebestrijdingsstrategie kan het risico op fraude worden aangepakt, met name via maatregelen ter voorkoming van onregelmatigheden, die in geval van opsporing van fraude kunnen worden geïntensiveerd. De volgende maatregelen zullen verder worden uitgevoerd: administratieve controle, monitoringmissies volgens een vastgestelde monitoringstrategie, duidelijke rapportagevereisten in de subsidieovereenkomsten, startvergaderingen met nieuwe begunstigden, de mogelijkheid om subsidie op te schorten bij gebrek aan resultaten of niet-naleving van bepaalde financieringsvoorwaarden, zoals die welke betrekking hebben op informatie, communicatie en zichtbaarheid.

Uitgesloten begunstigden worden opgenomen in de databank van het systeem voor vroegtijdige opsporing en uitsluiting (EDES) en de zaken worden opgevolgd door OLAF en het Europees Openbaar Ministerie (EOM).

3.    GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.    Rubrieken van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven

Te creëren nieuwe begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer  

NGK

van EVA-landen

van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten

van andere derde landen

andere bestemmingsontvangsten

2

06 01 04 Ondersteunende uitgaven voor Justitie

NGK

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

2

06 05 01 Justitie

GK

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

JA/NEE

3.2.    Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven

3.2.1,1.    Kredieten uit goedgekeurde begroting in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Nummer

2

DG: <JUST.>

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

TOTAAL MFK 2028-2034

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Beleidskredieten

06 05 01 Justitie

Vastleggingen

(1b)

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Betalingen

(2b)

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten [1]

06 01 04 Ondersteunende uitgaven voor Justitie

(3)

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

TOTAAL kredieten

Vastleggingen

=1a+1b+3

101

105

109

114

118

123

128

798

voor DG <JUST>

Betalingen

=2a+2b+3

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Verplichte tabel

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

TOTAAL MFK 2028-2034

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

TOTAAL beleidskredieten

Vastleggingen

(4)

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Betalingen

(5)

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

TOTAAL uit het budget van specifieke programma’s gefinancierde administratieve kredieten

(6)

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK <2>

Vastleggingen

=4+6

101

105

109

114

118

123

128

798

van het meerjarig financieel kader

Betalingen

=5+6

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

====================================================================================================

Rubriek van het meerjarig financieel kader

4

“Administratieve uitgaven” 62

in miljoenen EUR (tot op drie decimalen)

DG: <JUST>

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

TOTAAL MFK 2028-2034

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Personele middelen

9,470

9,470

9,470

9,470

9,470

9,470

9,470

66,290

Andere administratieve uitgaven

0,380

0,387

0,395

0,403

0,411

0,420

0,428

2,824

TOTAAL DG <JUST>

Kredieten

9,850

9,857

9,865

9,873

9,881

9,890

9,898

69,114

in miljoenen EUR (tot op drie decimalen)

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

TOTAAL MFK 2028-2034

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

TOTAAL kredieten onder de RUBRIEKEN 1 tot en met 4

Vastleggingen

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

van het meerjarig financieel kader 

Betalingen

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

pm

3.2.2.    Geraamde output, gefinancierd uit beleidskredieten (niet invullen voor gedecentraliseerde agentschappen)

De output- en resultaatindicatoren voor het toezicht op de voortgang en resultaten van dit programma komen overeen met de in Verordening (EU) [XXX]* van het Europees Parlement en de Raad [prestatieverordening] vastgestelde gemeenschappelijke indicatoren.

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar  
2028

Jaar  
2029

Jaar  
2030

Jaar  
2031

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 63

 

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 64

- Output

- Output

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2 …

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

TOTAAL

3.2.3.    Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven

3.2.3.1. Kredieten uit goedgekeurde begroting

GOEDGEKEURDE KREDIETEN

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

TOTAAL 2028-2034

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

RUBRIEK 4

Personele middelen

9,470

9,470

9,470

9,470

9,470

9,470

9,470

66,290

Andere administratieve uitgaven

0,380

0,387

0,395

0,403

0,411

0,420

0,428

2,824

Subtotaal RUBRIEK 4

9,850

9,857

9,865

9,873

9,881

9,890

9,898

69,114

Buiten RUBRIEK 4

Personele middelen

0,505

0,505

0,505

0,505

0,505

0,505

0,505

3,535

Andere administratieve uitgaven

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Subtotaal buiten RUBRIEK 4

0,505

0,505

0,505

0,505

0,505

0,505

0,505

3,535

 

TOTAAL

10,355

10,362

10,370

10,378

10,386

10,395

10,403

72,649

===================================================================

3.2.3.2.    Kredieten uit externe bestemmingsontvangsten (NA)

EXTERNE BESTEMMINGSONTVANGSTEN

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

TOTAAL 2028-2034

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

RUBRIEK 4

Personele middelen

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

Andere administratieve uitgaven

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

Subtotaal RUBRIEK 4

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

Buiten RUBRIEK 4

Personele middelen

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

Andere administratieve uitgaven

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

Subtotaal buiten RUBRIEK 4

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

TOTAAL

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

0,000

3.2.3.3.    Totaal kredieten

TOTAAL 
GOEDGEKEURDE KREDIETEN + EXTERNE BESTEMMINGSONTVANGSTEN

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

TOTAAL 2028-2034

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

RUBRIEK 4

Personele middelen

9,470

9,470

9,470

9,470

9,470

9,470

9,470

66,290

Andere administratieve uitgaven

0,380

0,387

0,395

0,403

0,411

0,420

0,428

2,824

Subtotaal RUBRIEK 4

9,850

9,857

9,865

9,873

9,881

9,890

9,898

69,114

Buiten RUBRIEK 4

Personele middelen

0,505

0,505

0,505

0,505

0,505

0,505

0,505

3,535

Andere administratieve uitgaven

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Subtotaal buiten RUBRIEK 4

0,505

0,505

0,505

0,505

0,505

0,505

0,505

3,535

 

TOTAAL

10,355

10,362

10,370

10,378

10,386

10,395

10,403

72,649

===================================================================

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het DG die reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

3.2.4.    Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven

3.2.4.1.    Gefinancierd uit goedgekeurde begroting

Raming in voltijdequivalenten (vte’s)

GOEDGEKEURDE KREDIETEN

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie)

45

45

45

45

45

45

45

20 01 02 03 (EU-delegaties)

0

0

0

0

0

0

0

01 01 01 01 (onderzoek onder contract)

0

0

0

0

0

0

0

01 01 01 11 (eigen onderzoek)

0

0

0

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden)

0

0

0

0

0

0

0

• Extern personeel (in vte’s)

20 02 01 (AC, END van de “totale financiële middelen”)

10

10

10

10

10

10

10

20 02 03 (AC, AL, END en JPD in de EU-delegaties)

0

0

0

0

0

0

0

Admin. ondersteuning

06 01 04

- centrale diensten

5

5

5

5

5

5

5

- EU-delegaties

0

0

0

0

0

0

0

01 01 01 02(AC, END – onderzoek onder contract)

0

0

0

0

0

0

0

01 01 01 12 (AC, END – eigen onderzoek)

0

0

0

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) — rubriek 7

0

0

0

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) — buiten rubriek 7

0

0

0

0

0

0

0

TOTAAL

60

60

60

60

60

60

60 

06 01 04

- EU-delegaties

0

0

0

0

0

0

0

01 01 01 02(AC, END – onderzoek onder contract)

0

0

0

0

0

0

0

01 01 01 12 (AC, END – eigen onderzoek)

0

0

0

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) — rubriek 7

0

0

0

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) — buiten rubriek 7

0

0

0

0

0

0

0

TOTAAL

60

60

60

60

60

60

60 

===================================================================

3.2.4.2.    Gefinancierd uit externe bestemmingsontvangsten (NA)

EXTERNE BESTEMMINGSONTVANGSTEN

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie)

0

0

0

0

0

0

0

20 01 02 03 (EU-delegaties)

0

0

0

0

0

0

0

(Onderzoek onder contract)

0

0

0

0

0

0

0

(Eigen onderzoek)

0

0

0

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden)

0

0

0

0

0

0

0

• Extern personeel (in voltijdequivalenten)

20 02 01 (AC, END van de “totale financiële middelen”)

0

0

0

0

0

0

0

20 02 03 (AC, AL, END en JPD in de EU-delegaties)

0

0

0

0

0

0

0

Admin. ondersteuning

- centrale diensten

0

0

0

0

0

0

0

[XX.01.YY.YY]

- EU-delegaties

0

0

0

0

0

0

0

(AC, END — onderzoek onder contract)

0

0

0

0

0

0

0

(AC, END — eigen onderzoek)

0

0

0

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) — rubriek 4

0

0

0

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) — buiten rubriek 4

0

0

0

0

0

0

0

TOTAAL

0

0

0

0

0

0

0

3.2.4.3.    Totale personeelsbehoeften

TOTAAL GOEDGEKEURDE KREDIETEN + EXTERNE BESTEMMINGSONTVANGSTEN

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 (centrale diensten en vertegenwoordigingen van de Commissie)

45

45

45

45

45

45

45

20 01 02 03 (EU-delegaties)

0

0

0

0

0

0

0

(Onderzoek onder contract)

0

0

0

0

0

0

0

(Eigen onderzoek)

0

0

0

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden)

0

0

0

0

0

0

0

• Extern personeel (in voltijdequivalenten)

20 02 01 (AC, END van de “totale financiële middelen”)

10

10

10

10

10

10

10

20 02 03 (AC, AL, END en JPD in de EU-delegaties)

0

0

0

0

0

0

0

Admin. ondersteuning

- centrale diensten

5

5

5

5

5

5

5

06 01 04

- EU-delegaties

0

0

0

0

0

0

0

(AC, END — onderzoek onder contract)

0

0

0

0

0

0

0

(AC, END — eigen onderzoek)

0

0

0

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) — rubriek 4

0

0

0

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) — buiten rubriek 4

0

0

0

0

0

0

0

TOTAAL

60

60

60

60

60

60

60 

===================================================================

Aantal personeelsleden dat nodig is voor de uitvoering van het voorstel (in vte’s):

Uit te voeren door bestaand personeel van de diensten van de Commissie

Uitzonderlijk aanvullend personeel*

Te financieren uit rubriek 4 of onderzoek

Te financieren uit BA-onderdeel

Te financieren uit vergoedingen

Personeelsformatieposten

30

15

n.v.t.

Extern personeel (AC, END, INT)

2

8

5

Berekeningsmethode, beschrijving van de uit te voeren taken en met redenen omkleed verzoek

Het personeel van DG JUST dat aan het programma Justitie 2021-2027 werkt, bestaat uit enerzijds het operationele personeel, dat voltijds werkt aan het beheer van het programma, in alle fasen van de programmacycli (werkprogramma, oproepen tot het indienen van voorstellen, evaluatie, aanbesteding en uitvoering), en anderzijds uit personeel van beleidseenheden (dat zorgt voor de deskundigheid op het gebied) en personeel dat zorgt voor de algemene coördinatie en horizontale taken.

De raming van het operationele personeel dat aan het programma werkt, is gebaseerd op een verdeling die overeenkomt met het aandeel van de begroting voor justitie in de totale programmabegroting die door het DG wordt beheerd, die ook het CERV-programma en het onderdeel over consumenten van het programma voor de interne markt omvat.

De raming van het personeel van beleidseenheden is gebaseerd op het grote aantal beleidsmaatregelen en wetgevingsteksten dat door de uitvoering van het programma Justitie wordt ondersteund, en dus op de betrokkenheid van beleidseenheden in belangrijke stadia van het proces, zoals de voorbereiding van de oproepen tot het indienen van voorstellen, de selectie en uitvoering van projecten.

Operationeel, beleids- en coördinerend personeel zijn samen goed voor 60 VTE, met inbegrip van 5 AC gefinancierd buiten rubriek 4 (voormalige BA-onderdelen), wat noodzakelijk wordt geacht om doeltreffend tegemoet te komen aan de toegenomen arbeidsintensieve portefeuille — waaronder met name initiatieven zoals de digitalisering van justitie en het groter aantal financiële verrichtingen voor de uitvoering van het programma, die in overeenstemming zijn met het thematische toepassingsgebied van het programma volgens de politieke beleidslijnen.

Uitgaande van het huidige personeelsbestand als basis en gezien de toename met factor 2,7 van de middelen voor het programma Justitie in het volgende MFK, zijn de gevraagde vte’s noodzakelijk om DG JUST in staat te stellen de maatregelen te nemen die nodig zijn om de politieke doelstellingen van de Commissie-Von der Leyen II te verwezenlijken, waarbij het programma Justitie 2028-2034 een belangrijke rol speelt bij de succesvolle verwezenlijking van de ambities van de Commissie.

Er is in de huidige teams geen ruimte om personeel tussen functies verder te herschikken zonder de geloofwaardigheid van de Commissie in gevaar te brengen om resultaten te boeken op de gebieden die onder de bevoegdheid van DG JUST vallen.

Ambtenaren en tijdelijk personeel

45

Extern personeel

15

3.2.5.    Overzicht van het geschatte effect op met digitale technologie samenhangende investeringen

TOTAAL Digitale en IT-kredieten

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

TOTAAL MFK 2028-2034

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

RUBRIEK 4

IT-uitgaven (algemeen) 

0,492

0,492

0,492

0,492

0,492

0,492

0,492

3,444

Subtotaal RUBRIEK 4

0,492

0,492

0,492

0,492

0,492

0,492

0,492

3,444

Buiten RUBRIEK 4

IT-beleidsuitgaven inzake operationele programma’s

37

37

37

37

37

37

37

259

Subtotaal buiten RUBRIEK 4

37

37

37

37

37

37

37

259

TOTAAL

37,492

37,492

37,492

37,492

37,492

37,492

37,492

262,444

3.2.6.    Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

Het initiatief is verenigbaar met het voorstel voor het MFK 2028-2034.

3.2.7.    Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

Totaal

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

 
3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

   geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven

in miljoenen EUR (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief

Jaar 2028

Jaar 2029

Jaar 2030

Jaar 2031

Jaar 2032

Jaar 2033

Jaar 2034

Artikel …………

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten de betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven.

[…]

Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

[…]

4.Digitale dimensies

4.1.    Voorschriften met digitale relevantie

Het programma Justitie heeft belangrijke digitale relevantie, aangezien het een aantal IT-systemen op EU-niveau ter ondersteuning van grensoverschrijdende justitiële samenwerking zal blijven financieren. Deze systemen waarborgen de uitvoering van verschillende rechtsinstrumenten en de goede werking van de grensoverschrijdende justitiële samenwerking.

Verwijzing naar voorschrift

Beschrijving van voorschrift

Betrokken actoren

Processen op hoog niveau

Categorieën

Artikel 4

[...] technische en administratieve bijstand voor het uitvoeren van het programma, zoals werkzaamheden op het gebied van voorbereiding, monitoring, controle, audit en evaluatie, institutionele informatietechnologiesystemen en -platforms ...

Europese Commissie; Begunstigden

Uitvoering van het programma via direct subsidiebeheer

Digitale oplossingen

Artikel 3, lid 1

[...] de digitalisering van justitie op het niveau van de Unie.

Europese Commissie; Begunstigden

Uitvoering, monitoring en evaluatie van het programma

Digitale oplossingen, gegevens

Artikel 3, lid 2, punt b)

Artikel 4

[...] de rechtsstaat, de grondrechten en de democratie te bevorderen.

[...] technische en administratieve bijstand voor de uitvoering van het programma, zoals ... informatie- en communicatieactiviteiten, met inbegrip van institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie.

Europese Commissie; Begunstigden

Verspreiding, ondersteuning van het programma

Digitale oplossingen

Artikel 3, lid 2, punt c)

Artikel 4

[...] door efficiënte civiele en strafrechtelijke procedures te bevorderen en door de rechten van alle slachtoffers van strafbare feiten en de procedurele rechten van verdachten en beklaagden in strafprocedures en van gezochte personen in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel te bevorderen ...

[...] technische en administratieve bijstand voor de uitvoering van het programma, zoals ... informatie- en communicatieactiviteiten, met inbegrip van institutionele communicatie over de politieke prioriteiten van de Unie.

Europese Commissie; Begunstigden

Verspreiding, ondersteuning van het programma

Digitale oplossingen

4.2.    Gegevens

Soort gegevens

Verwijzing(en) naar het voorschrift

Norm en/of specificatie (indien van toepassing)

Landen, organisaties, budget, deelnemers en prioriteiten per project

Artikel 4, artikel 3, lid 1 en lid 2, punten b) en c)

Verordening (EU) XXX [prestatieverordening]

Monitoring- en rapportage-instrumenten en -databanken van de Commissie, met inbegrip van eGrants

Afstemming op Europese datastrategie

De bepalingen in het voorstel ondersteunen interoperabiliteit, herbruikbaarheid en veilige uitwisseling van gegevens, in overeenstemming met de Europese datastrategie. Bij de verwerking van persoonsgegevens (bv. van deelnemers) wordt dit in overeenstemming met de algemene verordening gegevensbescherming (AVG) gedaan 65 . De architectuur is ook in overeenstemming met de richtlijn open data 66 , aangezien relevante samengevoegde gegevens die geen persoonsgegevens zijn, beschikbaar kunnen worden gesteld voor hergebruik door onderzoekers of overheidsinstanties.

Afstemming op het EU-kader voor digitale identiteit

Het voorstel is in overeenstemming met het EU-kader voor digitale identiteit, dat veilige identificatie en het gebruik van elektronische attesteringen van attributen mogelijk maakt om specifieke kenmerken of kwalificaties van personen, marktdeelnemers en organisaties te verifiëren, ook in het kader van justitie en gerechtelijke procedures. Voorts zal het voorstel verenigbaar zijn met de komende Europese portemonnees voor ondernemingen, die de uitwisseling van attesten in professionele contexten, zoals in grensoverschrijdende gerechtelijke procedures, verder mogelijk zullen maken, waardoor beoefenaars van juridische beroepen en bedrijven geverifieerde informatie veilig en efficiënt kunnen delen met rechtbanken, overheidsdiensten en andere partners, en zo de administratieve lasten verminderen en het vertrouwen in digitale rechtsstelsels vergroten.

Afstemming op eenmaligheidsbeginsel

De dashboards zorgen voor de traceerbaarheid en herbruikbaarheid van de gegevens van de uitvoering van het programma. De gegevens zijn afkomstig van de instrumenten/documenten gedurende de levenscyclus van het project (bv. aanvraagformulieren, eindverslagen, enquêtes onder deelnemers) De traceerbaarheid en herbruikbaarheid van de gegevens van de uitvoering van het programma zullen worden gewaarborgd. De gegevens worden vastgelegd in de documenten over de levenscyclus van het project en toegankelijk gemaakt overeenkomstig Verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad [prestatieverordening] betreffende de transparantie van informatie met betrekking tot de prestaties en resultaten van programma’s via één toegangspoort.

Datastromen

Soort gegevens

Verwijzing naar voorschrift(en)

Actor die de gegevens verstrekt

Actor die de gegevens ontvangt

Aanleiding voor uitwisseling van gegevens

Frequentie (indien van toepassing)

Landen, organisaties, budget, deelnemers en prioriteiten per project

Artikel 4, artikel 3, lid 1 en lid 2, punten b) en c)

Verordening (EU) XXX [prestatieverordening]

Begunstigden

Algemeen publiek Commissie Europees Parlement Raad van de Europese Unie

Verordening (EU) XXX [prestatieverordening] Artikel XXX (monitoring) en artikel XXX (uitvoeringsverslag en evaluaties achteraf).

Regelmatige verslaglegging over het programma

Verordening (EU) XXX [prestatieverordening] Artikel XXX (monitoring) en artikel XXX (uitvoeringsverslag en evaluaties achteraf).

Algemene opmerking:

De uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten is van cruciaal belang voor het welslagen van de verschillende initiatieven op het gebied van de digitalisering van justitie. Een aantal initiatieven is afhankelijk van gegevens en de beschikbaarheid ervan. Een goed voorbeeld is de EU-strategie voor de digitalisering van justitie, die naar verwachting eind 2025 zal worden aangenomen. Een ander voorbeeld voor de uitwisseling van gegevens is de Europese ruimte voor juridische gegevens 67 , die tot doel heeft de beschikbaarheid van justitiële gegevens te waarborgen, onder meer voor het trainen van AI. Al deze systemen zullen worden ondersteund via het programma Justitie.

4.3.    Digitale oplossingen

Digitale oplossing

Verwijzing naar voorschrift(en)

Belangrijkste vereiste functies

Bevoegde instantie

Hoe wordt gezorgd voor toegankelijkheid?

Hoe wordt herbruikbaarheid in aanmerking genomen?

Gebruik van AI-technologie (indien van toepassing)

Digitale oplossing #1 — Platform voor direct subsidiebeheer

Artikel 4

Direct subsidiebeheer

Europese Commissie

Overeenkomstig de norm van de Commissie

//

Het platform maakt in voorkomend geval gebruik van artificiële intelligentie, met inachtneming van het voorzorgsbeginsel.

Digitale oplossing #2 — Platform(s) ter ondersteuning van het programma

Artikel 3, lid 1 en lid 2, punten b) en c), en artikel 4

Verspreiding van de resultaten van het programma

Europese Commissie

Overeenkomstig de norm van de Commissie

//

De platforms maken in voorkomend geval gebruik van artificiële intelligentie, met inachtneming van het voorzorgsbeginsel.

Digitale oplossing #1 — Platform voor direct subsidiebeheer

Digitale en/of sectorale beleidsmaatregelen (indien van toepassing)

Zo is gezorgd voor afstemming

AI-verordening 68

Als AI wordt ingezet, zal de Europese Commissie ervoor zorgen dat de AI-verordening wordt nageleefd.

EU-kader voor cyberbeveiliging 69

Onverminderd Verordening (EU) 2016/679 draagt de Commissie zorg voor de beveiliging, integriteit, authenticiteit en vertrouwelijkheid van de voor de toepassing van deze verordening verzamelde en opgeslagen gegevens.

EU-kader voor digitale identiteit, Europese portemonnees voor ondernemingen

Overeenkomstig het EU-kader voor digitale identiteit zorgt de Commissie ervoor dat het subsidiebeheerplatform interoperabel is met de EU-portemonnees voor digitale identiteit en de komende Europese portemonnees voor ondernemingen om identificatie, authenticatie, de uitwisseling van elektronische attesteringen van attributen en het gebruik van vertrouwensdiensten mogelijk te maken.

Eén digitale toegangspoort 70 en IMI 71

n.v.t.

Andere

n.v.t.

Digitale oplossing #2 — Platform(s) ter ondersteuning van het programma

Digitale en/of sectorale beleidsmaatregelen (indien van toepassing)

Zo is gezorgd voor afstemming

AI-verordening

Als AI wordt ingezet, zal de Europese Commissie ervoor zorgen dat de AI-verordening wordt nageleefd.

EU-kader voor cyberbeveiliging

Onverminderd Verordening (EU) 2016/679 draagt de Commissie zorg voor de beveiliging, integriteit, authenticiteit en vertrouwelijkheid van de voor de toepassing van deze verordening verzamelde en opgeslagen gegevens.

EU-kader voor digitale identiteit, Europese portemonnees voor ondernemingen

Overeenkomstig het EU-kader voor digitale identiteit zorgt de Commissie ervoor dat deze platforms interoperabel zijn met de EU-portemonnees voor digitale identiteit en de komende Europese portemonnees voor ondernemingen om identificatie, authenticatie, de uitwisseling van elektronische attesteringen van attributen en het gebruik van vertrouwensdiensten mogelijk te maken.

Eén digitale toegangspoort en IMI

n.v.t.

Andere

n.v.t.

Algemene opmerkingen:

Het programma Justitie zal een aantal digitale oplossingen blijven financieren die in de loop der jaren zijn ontwikkeld, en zal de ontwikkeling van nieuwe IT-systemen ondersteunen. Enkele voorbeelden van IT-systemen die zullen worden gefinancierd door de voortzetting van het programma Justitie, zijn het Europees e-justitieportaal, dat één loket is voor alle justitiële aangelegenheden, en het gedecentraliseerde IT-systeem dat is ontwikkeld in het kader van Verordening (EU) 2023/2844 72 voor de digitalisering van grensoverschrijdende justitiële samenwerking. Het programma Justitie wordt gebruikt voor de financiering van IT-systemen op EU-niveau die voortvloeien uit rechtsinstrumenten of uit de vrijwillige samenwerking van de lidstaten. In beide gevallen gaat het om systemen met een groot politiek en operationeel belang voor de lidstaten, die de vlotte dagelijkse werking van de justitiële sector ondersteunen door de efficiëntie te vergroten en interoperabiliteit te waarborgen.

4.4.    Interoperabiliteitsbeoordeling

Interoperabiliteit is essentieel voor het succes van de verschillende IT-systemen en -instrumenten. Het programma Justitie bevordert de interoperabiliteit van nationale systemen om de interconnectie ervan op EU-niveau te vergemakkelijken, en de mogelijkheid om gedecentraliseerde systemen te ontwikkelen, waardoor grensoverschrijdende samenwerking wordt vergemakkelijkt. Op EU-niveau ontwikkelde systemen worden opgezet met het idee dat alle lidstaten hun nationale systemen moeten kunnen koppelen aan een centraal systeem, maar meestal onderling, door gebruik te maken van gezamenlijk overeengekomen digitale procesnormen, zoals bepaald in de digitaliseringsverordening. De oplossing op EU-niveau moet op zichzelf interoperabel zijn om de integratie met bestaande en nieuw ontwikkelde nationale oplossingen mogelijk te maken en te ondersteunen.

4.5.    Maatregelen ter ondersteuning van de digitale uitvoering

In verband met de toekomstige planning voorzien alle rechtsinstrumenten op het gebied van justitie in een bepaalde mate van digitalisering, of wordt verwacht dat deze zullen worden gedigitaliseerd. Dit zal leiden tot de verplichting voor de EU om nieuwe systemen en oplossingen te ontwikkelen, maar ook voor de lidstaten om verbinding te maken met die systemen. In dit verband zal het programma Justitie de digitale uitvoering ondersteunen door middel van verschillende maatregelen. Hierbij kan het gaan om ICT-aanbestedingsprocedures, interne ontwikkeling van de oplossing op EU-niveau en steun voor de lidstaten in de vorm van uitwisseling van expertise, het verstrekken van subsidies voor acties of andere.

(1)

   Het gaat onder meer om de strategie voor de Europese justitiële opleiding , de EU-strategie inzake de rechten van slachtoffers , de  Europese strategie inzake e-justitie van de Raad, de EU-strategie voor de rechten van het kind , en de toekomstige strategie van de Commissie inzake digitalisering van justitie, die de digitale transformatie binnen rechtsstelsels beoogt te bevorderen. Om de rechtsstaat verder te handhaven, heeft de Europese Commissie bovendien het rechtsstaatmechanisme ingesteld, met inbegrip van het jaarlijkse verslag over de rechtsstaat, waarin de ontwikkelingen op het gebied van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, kaders voor corruptiebestrijding en toegang tot de rechter in de lidstaten worden geëvalueerd. Met het corruptiebestrijdingspakket van de Commissie , dat in 2023 is aangenomen, zijn uitgebreide maatregelen ingevoerd om corruptie te bestrijden, de transparantie te vergroten en de justitiële integriteit in de hele Unie te waarborgen. De EU heeft ook een  strategie voor interne veiligheid en een  terrorismebestrijdingsagenda  aangenomen.

(2)

   Zo blijkt uit inzichten uit het EU-scorebord voor justitie 2024 en uit gegevens die zijn verzameld in recente Eurobarometer-enquêtes dat de inspanningen van de lidstaten om hun nationale rechtsstelsel doeltreffender te maken, vruchten afwerpen, maar ook dat er nog ruimte voor verbetering is. Mogelijke gebieden voor verbeteringen zijn: i) verlaging van de gerechtskosten; ii) beschikbaarheid van rechtsbijstand; iii) bevordering van het vrijwillige gebruik van alternatieve geschillenbeslechtingsmethoden; iv) ondersteuning van de deelname van personen met een handicap aan het rechtsstelsel als beroepsbeoefenaren; en v) vergemakkelijken van de toegang tot de rechter via elektronische middelen, aangezien de digitalisering van de nationale rechtsstelsels in de EU-lidstaten nog steeds ongelijk verloopt. Bovendien is het aantal grensoverschrijdende strafbare feiten sinds 2020 blijven toenemen, waardoor grensoverschrijdende justitiële samenwerking naar verwachting alleen maar belangrijker zal worden.

(3)

    Politieke beleidslijnen voor de Europese Commissie 2024–2029.

(4)

   Speciale Eurobarometer 487b. Ook Speciale Eurobarometer 552: iets meer dan zes op de tien respondenten (62 %, een daling van 3 procentpunt sinds 2021) geven aan het Handvest van de grondrechten te kennen: een kwart van de respondenten (25 %) heeft erover gehoord en weet wat het is. Bijna vier op de tien (37 %) respondenten hebben over het Handvest gehoord, maar weten niet echt wat het is.

(5)

   435ae4e8-f5f4-432b-a391-b05468474a1e_en (europa.eu).

(6)

    Verslag van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s,   “Bescherming van de grondrechten in het digitale tijdperk — Jaarverslag over de toepassing van het EU-Handvest van de grondrechten 2021” .

(7)

   Stakeholder_contribution_on_rule_of_law_-_oecd.pdf (europa.eu); 9789264303416-2-en.pdf (oecd-ilibrary.org) .

(8)

   Zoals benadrukt in de jaarverslagen over Europese justitiële opleiding die door het directoraat-generaal Justitie en Consumentenzaken van de Commissie zijn gepubliceerd, hebben sinds de uitvoering van de twee opeenvolgende Europese strategieën voor justitiële opleiding ( Mededeling van de Commissie van 2020 “Zorgen voor gerechtigheid in de EU – een strategie voor de Europese justitiële opleiding 2021-2024” en Mededeling van de Commissie van 2011 “Opbouwen van vertrouwen in justitie in de hele EU – een nieuwe dimensie in de Europese justitiële opleiding” ) meer dan 2 miljoen beoefenaars van juridische beroepen in de EU deelgenomen aan justitiële opleidingen over het recht van de Unie.

(9)

    Mededeling van de Commissie “Zorgen voor gerechtigheid in de EU – een strategie voor de Europese justitiële opleiding 2021-2024”. Beschikbaar op: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:52020DC0713 .

(10)

    Politieke beleidslijnen voor de Europese Commissie 2024–2029 .

(11)    Verordening (EU) 2022/2065 van het Europees Parlement en de Raad van 19 oktober 2022 betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (digitaledienstenverordening), PB L 277 van 27.10.2022, blz. 1, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2022/2065/oj .
(12)    Verordening (EU) 2024/1689 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 300/2008, (EU) nr. 167/2013, (EU) nr. 168/2013, (EU) 2018/858, (EU) 2018/1139 en (EU) 2019/2144 en de Richtlijnen 2014/90/EU, (EU) 2016/797 en (EU) 2020/1828 (verordening artificiële intelligentie), PB L, 2024/1689, 12.7.2024, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1689/oj .
(13)    Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten, PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70, ELI:  http://data.europa.eu/eli/dir/2019/882/oj .
(14)    Voorstel voor een verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma AgoraEU voor de periode 2028-2034 en tot intrekking van de Verordeningen (EU) 2021/692 en (EU) 2021/818, COM(2025) 550 final.
(15)    https://employment-social-affairs.ec.europa.eu/policies-and-activities/european-pillar-social-rights-building-fairer-and-more-inclusive-european-union_en.
(16)    Voorstel voor een verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Erasmus+-programma voor de periode 2028-2034 en tot intrekking van Verordeningen (EU) 2021/817 en (EU) 2021/888, COM/2025/549 final.
(17)

   Voorstel voor een verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van  het Europees Fonds voor economische, sociale en territoriale cohesie, landbouw en platteland, visserij en maritieme zaken, welvaart en veiligheid voor de periode 2028-2034 en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/955 en Verordening (EU, Euratom) 2024/2509, COM/2025/565 final.

(18)    Voorstel voor een verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds als onderdeel van het plan voor nationaal en regionaal partnerschap vastgesteld bij Verordening (EU) [...] [het NRP-plan] tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van de steun van de Unie voor hoogwaardige werkgelegenheid, vaardigheden en sociale inclusie voor de periode van 2028 tot en met 2034, COM/2025/558 final.
(19)    https://finance.ec.europa.eu/regulation-and-supervision/savings-and-investments-union_en.
(20)    Voorstel voor een verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Fonds voor concurrentievermogen (“EFC”), met inbegrip van het specifieke programma voor onderzoeks- en innovatieactiviteiten op defensiegebied, tot intrekking van de Verordeningen (EU) 2021/522, (EU) 2021/694, (EU) 2021/697 en (EU) 2021/783, tot intrekking van bepalingen van de Verordeningen (EU) 2021/696 en (EU) 2023/588, en tot wijziging van Verordening (EU) [EDIP], COM/2025/555 final.
(21)    Voorstel voor een verordening (EU) [XXX] van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, voor de periode 2028-2034, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding, en tot intrekking van Verordening (EU) 2021/695, COM/2025/543 final.
(22)

    Politieke beleidslijnen voor de Europese Commissie 2024–2029.

(23)    https://commission.europa.eu/topics/preparedness_en.
(24)    https://digital-strategy.ec.europa.eu/en/policies/cybersecurity-strategy.
(25)     https://home-affairs.ec.europa.eu/news/commission-presents-protecteu-internal-security-strategy-2025-04-01_en . 
(26)    https://sdgs.un.org/goals.
(27)    Voorstel voor een verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het instrument “Europa in de wereld”, COM/2025/551 final.
(28)

   Tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027, COM(2025)267 en SWD(2025)134.

(29)

   Zo hebben in 2022 24 208 beoefenaars van juridische beroepen deelgenomen aan door het programma Justitie ondersteunde opleidingen (ongeveer 35,3 % van alle personen die in dat jaar een door de EU (mede)gefinancierde opleiding over het recht van de Unie hebben gevolgd). Zie Verklaring over de prestatie van het programma Justitie .

(30)

   Tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027, COM(2025)267 en SWD(2025)134.

(31)

   Instellingen voor hoger onderwijs en overheidsinstanties rapporteerden een grotere bekendheid met het programma dan organisaties van het maatschappelijk middenveld.

(32)

   Tussentijdse evaluatie van het programma Justitie 2021-2027, COM(2025)267 en SWD(2025)134.

(33)

   Ibidem.

(34)

   62 % van de respondenten vond dit zeer relevant.

(35)

    Programma “Justitie” - eindevaluatie 2014-2020 en tussentijdse evaluatie 2021-2027 .

(36)    https://ec.europa.eu/info/law/better-regulation/have-your-say/initiatives/14523-Komende-langetermijnbegroting-van-de-EU-MFK-EU-financiering-voor-onderwijs-en-opleiding-over-de-grenzen-heen-solidariteit-jongeren-media-cultuur-en-creatieve-sectoren-waarden-en-het-maatschappelijk-middenveld_nl.
(37)

   Het land van verblijf met de meeste bijdragen was Duitsland, gevolgd door Frankrijk en Italië.

(38)    Waaronder: Stakeholder_contribution_on_rule_of_law_-_oecd.pdf (europa.eu) ; https://eige.europa.eu/gender-statistics/dgs/indicator/wmidm_jud_natcrt__wmid_natcrt_supcrt/datatable ; http://www.coe.int/t/dghl/cooperation/cepej/evaluation/default_ en.asp .
(39)

    Politieke beleidslijnen voor de Europese Commissie 2024–2029.

(40)

    https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=celex:52025DC0046 .

(41)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming),   PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2016/679/oj .
(42)    OJ L 23 van 27.1.2010, blz. 37, ELI: http://data.europa.eu/eli/convention/2010/48(1)/oj . Sinds de Unie partij is geworden bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, zijn de bepalingen ervan integraal deel gaan uitmaken van de rechtsorde van de Unie en zijn deze bindend voor de instellingen van de Unie en voor haar lidstaten, met inbegrip van artikel 13 over toegang tot de rechter. Dat artikel vereist dat de staten die partij zijn, zorgen voor daadwerkelijke toegang tot de rechter voor personen met een handicap op voet van gelijkheid met anderen (onder meer door te voorzien in procedurele en op de leeftijd afgestemde voorzieningen) in alle gerechtelijke procedures, ook in onderzoeks- en andere voorbereidende fasen. Het bepaalt ook dat de staten die partij zijn, een passende opleiding moeten bevorderen voor degenen die werkzaam zijn op het gebied van de rechtsbedeling, met inbegrip van politie- en gevangenispersoneel.
(43)    Voorstel voor een verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor het traceren van begrotingsuitgaven en voor begrotingsprestaties en andere horizontale regels voor de programma’s en activiteiten van de Unie, COM/2025/545 final.
(44)    PB C, […], […], ELI:. […].
(45)    PB C, […], […], ELI: […].
(46)

   Verordening (EU) 2021/693 van het Europees Parlement en de Raad van 28 april 2021 tot vaststelling van het programma “Justitie” en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1382/2013 (PB L 156 van 5.5.2021, blz. 21, ELI:  https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2021/693/oj?eliuri=eli%3Areg%3A2021%3A693%3Aoj&locale=nl ).

(47)    Verordening (EU, Euratom) 2024/2509 van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2024 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L, 2024/2509, 26.9.2024, ELI: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/ALL/?uri=CELEX:32024R2509).
(48)    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1, ELI:  https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/2013/883/oj?eliuri=eli%3Areg%3A2021%3A693%3Aoj&locale=nl ).
(49)     Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1, ELI:  https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/1995/2988/oj?eliuri=eli%3Areg%3A2021%3A693%3Aoj&locale=nl ).
(50)    Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (OJ L 292 van 15.11.96, blz.. 2, ELI:  https://eur-lex.europa.eu/eli/reg/1996/2185/oj?eliuri=eli%3Areg%3A2021%3A693%3Aoj&locale=nl ).
(51)    Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad van 12 oktober 2017 betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (“EOM”) (PB L 283 van 31.10.2017, blz. 1, ELI: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/nl/ALL/?uri=CELEX%3A32017R1939).
(52)     Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2017 betreffende de strafrechtelijke bestrijding van fraude die de financiële belangen van de Unie schaadt (PB L 198 van 28.7.2017, blz. 29, ELI:  http://data.europa.eu/eli/dir/2017/1371/oj ).
(53)    Voorstel voor een verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor het traceren van begrotingsuitgaven en voor begrotingsprestaties en andere horizontale regels voor de programma’s en activiteiten van de Unie (OJ L …, …., ELI: …).
(54)

   Beschikking 2001/470/EG van de Raad van 28 mei 2001 betreffende de oprichting van een Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken (PB L 174 van 27.6.2001, blz. 25, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/470/oj ).

(55)

   OJ L 23 van 27.1.2010, blz. 37, ELI: http://data.europa.eu/eli/convention/2010/48(1)/oj .

(56)    Voorstel voor een verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Fonds voor economische, sociale en territoriale cohesie, landbouw en platteland, visserij en maritieme zaken, welvaart en veiligheid voor de periode 2028-2034 en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/955 en Verordening (EU, Euratom) 2024/2509, COM(2025) 565 final.
(57)    Voorstel voor een verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het programma AgoraEU voor de periode 2028-2034 en tot intrekking van de Verordeningen (EU) 2021/692 en (EU) 2021/818, COM(2025) 550 final.
(58)    Voorstel voor een verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het instrument “Europa in de wereld”, COM/2025/551 final.
(59)    Voorstel voor een verordening (EU) XXX van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor het traceren van begrotingsuitgaven en voor begrotingsprestaties en andere horizontale regels voor de programma’s en activiteiten van de Unie, COM/2025/545 final.
(60)    Als gedefinieerd in artikel 58, lid 2, punt a) of b), van Verordening (EU) 2024/2509.
(61)    Nadere gegevens over de wijzen van uitvoering van de begroting en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BUDGpedia:  https://myintracomm.ec.europa.eu/corp/budget/financial-rules/budget-implementation/Pages/implementation-methods.aspx .
(62)    De benodigde kredieten moeten worden bepaald aan de hand van de gemiddelde jaarlijkse kostencijfers die beschikbaar zijn op de desbetreffende BUDGpedia-webpagina.
(63)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(64)    Zoals beschreven in punt 1.3.2. “Specifieke doelstellingen”.
(65)    Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming),   PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2016/679/oj .
(66)     Richtlijn (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake open data en het hergebruik van overheidsinformatie (herschikking), PB L 172 van 26.6.2019, blz. 56:  http://data.europa.eu/eli/dir/2019/1024/oj .
(67)    https://data.europa.eu/en/ELDS.
(68)    Verordening (EU) 2024/1689 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2024 tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 300/2008, (EU) nr. 167/2013, (EU) nr. 168/2013, (EU) 2018/858, (EU) 2018/1139 en (EU) 2019/2144 en de Richtlijnen 2014/90/EU, (EU) 2016/797 en (EU) 2020/1828 (verordening artificiële intelligentie), PB L, 2024/1689, 12.7.2024, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2024/1689/oj .
(69)    Verordening (EU, Euratom) 2023/2841 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 tot vaststelling van maatregelen voor een hoog gezamenlijk niveau van cyberbeveiliging in de instellingen, organen en instanties van de Unie, PB L, 2023/2841, 18.12.2023, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2841/oj .
(70)    https://single-market-economy.ec.europa.eu/single-market/single-digital-gateway_en.
(71)     Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie (“de IMI-verordening”), PB L 316 van 14.11.2012, blz. 1, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2012/1024/oj .
(72)    Verordening (EU) 2023/2844 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 betreffende de digitalisering van de justitiële samenwerking en de toegang tot de rechter in grensoverschrijdende burgerlijke, handels- en strafzaken, en tot wijziging van bepaalde handelingen op het gebied van justitiële samenwerking, PB L, 2023/2844, 27.12.2023, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2023/2844/oj .
Top