EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022PC0445

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met betrekking tot de actualisering van bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de overeenkomst

COM/2022/445 final

Brussel, 8.9.2022

COM(2022) 445 final

2022/0265(NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met betrekking tot de actualisering van bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de overeenkomst 


TOELICHTING

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit van de Raad tot vaststelling van het namens de Unie in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken in te nemen standpunt met betrekking tot de actualisering van bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij hoofdstuk 5 inzake douane en handelsbevordering van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds 1 .

2.Achtergrond van het voorstel

2.1.De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds

De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd), heeft tot doel bij te dragen aan een geleidelijke economische integratie en een verdieping van de politieke associatie tussen Oekraïne en de Europese Unie (hierna “de partijen” genoemd). De overeenkomst is op 1 september 2017 in werking getreden 2 .

2.2.Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

Het Associatiecomité is een lichaam dat is opgericht krachtens de overeenkomst (artikel 464) en dat overeenkomstig artikel 465, lid 3, van de overeenkomst bevoegd is om besluiten vast te stellen in de in de overeenkomst genoemde gevallen en op de terreinen waarvoor de Associatieraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Associatiecomité. Bij Besluit nr. 3/2014 van de Associatieraad EU-Oekraïne van 15 december 2014 3 is aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken de bevoegdheid overgedragen om onder meer bijlage XV bij hoofdstuk 5 van de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen. Die besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan.

Zoals bepaald in artikel 465, lid 4, van de overeenkomst komt het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bijeen voor de bespreking van alle onderwerpen op het gebied van handel en daarmee verband houdende aangelegenheden als bedoeld in titel IV van de overeenkomst. Overeenkomstig artikel 464, leden 2 en 3, en volgens artikel 1, lid 4, van het reglement van orde van het Associatiecomité en de subcomités 4 (hierna “het reglement van orde” genoemd) bestaat het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken uit hoge ambtenaren van de Europese Commissie en van Oekraïne met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden. Een vertegenwoordiger van de Europese Commissie of van Oekraïne met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden fungeert als voorzitter van het Associatiecomité overeenkomstig artikel 2 van dit reglement van orde. De vergaderingen worden ook bijgewoond door een vertegenwoordiger van de Europese Dienst voor extern optreden.

Overeenkomstig artikel 463, lid 1, en artikel 465, lid 3, van de overeenkomst en artikel 11, lid 1, van het reglement van orde stelt het Associatiecomité zijn besluiten vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen en na voltooiing van de respectieve interne procedures. Besluiten en aanbevelingen worden ondertekend door de voorzitter van het Associatiecomité en gewaarmerkt door de secretarissen van het Associatiecomité.

3.De beoogde handeling en het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen

Dit voorstel voor een besluit van de Raad bepaalt het standpunt van de Unie met betrekking tot het in het krachtens de overeenkomst opgerichte Associatiecomité vast te stellen besluit betreffende de actualisering van bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij hoofdstuk 5 inzake douane en handelsbevordering.

De door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 465, lid 3, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, bindend zijn.

De actualisering van bijlage XV is noodzakelijk om rekening te houden met de ontwikkeling van het douaneacquis van de Unie sinds de parafering van de onderhandelde tekst op 30 maart 2012, waarbij de geleidelijke aanpassing van de Oekraïense wetgeving in aanmerking wordt genomen. Het voorstel strookt met de verplichtingen van de partijen op grond van artikel 463 van en bijlage XV bij de overeenkomst.

Dit voorstel sluit aan op en draagt bij tot de uitvoering van andere externe beleidslijnen van de Unie, met name het Europees nabuurschapsbeleid en het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot Oekraïne.

De overeenkomst valt momenteel niet onder de Refit-procedures; zij brengt geen kosten mee voor kleine en middelgrote ondernemingen in de Unie en levert geen problemen op vanuit het oogpunt van de digitale omgeving.

4.Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt 5 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het Associatiecomité is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds. Overeenkomstig artikel 465, lid 4, van de overeenkomst komt het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bijeen voor de bespreking van alle onderwerpen op het gebied van handel en daarmee verband houdende aangelegenheden als bedoeld in titel IV van de overeenkomst.

Overeenkomstig artikel 463, lid 3, van de overeenkomst is de Associatieraad bevoegd om de bijlagen bij de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen. Overeenkomstig artikel 465, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen.

Het door het Associatiecomité vast te stellen besluit is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 465, lid 3, van de overeenkomst voor de partijen bindend zijn. De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst. Bijgevolg moet het in het Associatiecomité EU-Oekraïne in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken in te nemen standpunt van de Unie worden bepaald op grond van artikel 218, lid 9, VWEU.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de bevordering van de handel tussen de partijen door middel van de actualisering van bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij hoofdstuk 5 inzake douane en handelsbevordering van titel IV van de overeenkomst, die op handel en daarmee verband houdende aangelegenheden ziet. De beoogde handeling valt dus binnen het toepassingsgebied van de in artikel 207 genoemde gemeenschappelijke handelspolitiek.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien het besluit van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken de overeenkomst zal wijzigen, is het passend de handeling na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2022/0265 (NLE)

Voorstel voor een

BESLUIT VAN DE RAAD

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met betrekking tot de actualisering van bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de overeenkomst 

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in combinatie met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd), is op 1 september 2017 in werking getreden 6 .

(2)Overeenkomstig artikel 465, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen.

(3)Overeenkomstig artikel 1 van Besluit nr. 3/2014 van de Associatieraad EU-Oekraïne van 15 december 2014 7 heeft de Associatieraad aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken de bevoegdheid overgedragen om onder meer bijlage XV bij de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen.

(4)Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken moet in zijn volgende vergadering de beoogde handeling betreffende de actualisering van bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de overeenkomst vaststellen.

(5)Aangezien verscheidene in bijlage XV vermelde handelingen van de Unie sinds de parafering van de tekst van de overeenkomst op 30 maart 2012 zijn gewijzigd of ingetrokken, moeten de bijlage en bepaalde termijnen worden aangepast om de vooruitgang die Oekraïne tot dusver reeds heeft geboekt bij de aanpassing aan het acquis van de Unie in aanmerking te nemen.

(6)Het is passend om het standpunt te bepalen dat namens de Unie in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken moet worden ingenomen, aangezien het beoogde besluit van het Associatiecomité voor de Unie bindend zal zijn,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de volgende vergadering van het Associatiecomité EU-Oekraïne in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken als bedoeld in artikel 465, lid 4, van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met betrekking tot de actualisering van bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de overeenkomst is gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde besluit van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken wordt na de vaststelling ervan bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

   Voor de Raad

   De voorzitter

(1)    PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.
(2)    PB L 193 van 25.7.2017, blz. 1.
(3)    PB L 158 van 24.6.2015, blz. 4.
(4)    PB L 157 van 23.6.2015, blz. 99.
(5)     Arrest van het Hof van Justitie van 7 oktober 2014, Duitsland/Raad, C-399/12, ECLI:EU:C:2014:2258, punten 61 tot en met 64.
(6)    PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3.
(7)     PB L 158 van 24.6.2015, blz. 4
Top

Brussel, 8.9.2022

COM(2022) 445 final

BIJLAGE

bij

Voorstel voor een besluit van de Raad

betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, opgericht krachtens de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met betrekking tot de actualisering van bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de overeenkomst 


BIJVOEGSEL

Besluit nr. … van het Associatiecomité EU-Oekraïne in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

van xx.xx.2022

tot wijziging van bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij hoofdstuk 5 van de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds

HET ASSOCIATIECOMITÉ IN ZIJN SAMENSTELLING VOOR HANDELSVRAAGSTUKKEN,

Gezien de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, en met name artikel 465, lid 3, en artikel 84,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd) werd op 21 maart en 27 juni 2014 ondertekend en is op 1 september 2017 in werking getreden.

(2)Bij Besluit nr. 3/2014 van de Associatieraad EU-Oekraïne van 15 december 2014 wordt aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken de bevoegdheid overgedragen om bijlage XV bij de overeenkomst te wijzigen.

(3)In de preambule van de overeenkomst wordt de wens van de partijen bevestigd om de hervormingen in Oekraïne te ondersteunen door middel van aanpassing van de wetgeving, en aldus bij te dragen tot verdere economische integratie en verdieping van de politieke associatie.

(4)Overeenkomstig artikel 84 van de overeenkomst heeft Oekraïne zich ertoe verbonden zich geleidelijk aan de douanewetgeving van de Unie aan te passen zoals bepaald in bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de overeenkomst.

(5)Het Unie-acquis dat in bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de overeenkomst is vermeld, is ingrijpend gewijzigd sinds de onderhandelingen over de overeenkomst zijn voltooid. Die ontwikkeling moet tot uiting komen in die bijlage XV.

(6)Voor de toepassing van dit besluit wordt onder “aanpassing” verstaan de verplichting van Oekraïne om de relevante bepalingen van het Unierecht in het Oekraïense recht op te nemen en voortdurend uit te voeren overeenkomstig artikel 84 van de overeenkomst (“Aanpassing van douanewetgeving”).

(7)Voor de toepassing van dit besluit wordt onder “aanpassing naar beste vermogen” verstaan de verplichting van Oekraïne om de relevante bepalingen van het Unierecht zo veel mogelijk en indien haalbaar in het Oekraïense recht op te nemen en voortdurend uit te voeren, teneinde de doelstellingen van artikel 76 van de overeenkomst te verwezenlijken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XV (Aanpassing van de douanewetgeving) bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Ierse, de Italiaanse, de Kroatische, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Oekraïense taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te …,

Voor het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

De voorzitter

De secretarissen

BIJLAGE

BIJLAGE XV

Aanpassing van de douanewetgeving

Douanewetboek

Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie 1 .

Tijdschema: de aanpassing aan Verordening (EU) nr. 952/2013 geschiedt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst, met uitzondering van artikel 1, artikel 2, artikel 4, artikel 26, artikel 42, lid 3, artikel 46, lid 3, en leden 5 tot en met 7, artikel 49, artikel 50, de artikelen 64 tot en met 68, artikel 88, punt c), artikel 112, lid 2, tweede en derde alinea, artikel 114, lid 1, tweede en derde alinea, artikel 136, de artikelen 179 tot en met 181, artikel 204, artikel 206, punt b), de artikelen 208 tot en met 209, artikel 234 en de artikelen 278 tot en met 288.

De aanpassing aan de artikelen 5 tot en met 8, de artikelen 16 en 17, de artikelen 18 tot en met 21, de artikelen 52 tot en met 55, de artikelen 56 en 57, de artikelen 77 tot en met 87, artikel 88, punten a) en b), de artikelen 89 tot en met 111, artikel 112, leden 1, 3 en 4, en lid 2, eerste alinea, artikel 113, artikel 114, leden 2, 3 en 4, en lid 1, eerste alinea, de artikelen 115 tot en met 126, de artikelen 133 tot en met 135, de artikelen 137 en 138, de artikelen 182 tot en met 187, artikel 203, leden 3 en 4, artikel 205, de artikelen 211 tot en met 213, de artikelen 218 en 219, de artikelen 222 tot en met 225, de artikelen 254 en 255, de artikelen 261 en 262, de artikelen 263 tot en met 276 en artikel 277 van Verordening (EU) nr. 952/2013 geschiedt naar beste vermogen.

Gemeenschappelijk douanevervoer en enig document (ED)

Overeenkomst van 20 mei 1987 inzake de vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer

Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

Tijdschema: de aanpassing aan de bepalingen van de in de eerste en tweede alinea bedoelde overeenkomsten, ook door een mogelijke toetreding van Oekraïne tot die overeenkomsten, geschiedt uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Douanevrijstellingen

Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen

Tijdschema: de aanpassing aan de titels I en II van Verordening (EG) nr. 1186/2009 geschiedt uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst.

Bescherming van intellectuele-eigendomsrechten

Verordening (EU) nr. 608/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten door de douane

Tijdschema: de aanpassing aan de bepalingen van Verordening (EU) nr. 608/2013, met uitzondering van artikel 26, geschiedt uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst. De verplichting tot aanpassing aan Verordening (EU) nr. 608/2013 verplicht Oekraïne als zodanig niet tot toepassing van maatregelen wanneer een intellectuele-eigendomsrecht volgens zijn materiële wet- en regelgeving inzake intellectuele eigendom niet wordt beschermd.

(1)    PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.
Top